De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 1 september pagina 4

1 september 1889 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 636 wel dit, dat in beide een geroofd kind de Trouvère en Wolfram voorkomt; dat in beide dit geroofde kind tegenover een broeder den Graaf de Luna en Bodo zonder bet te weten, dat zij broeders zijn, eene vijandige houding aanneemt. Deze geheel toevallige overeenkomst is echter meer schijnbaar dan wezenlijk. De auteur zou zich terecht beklagen, indien er hier meer ge wicht aan gehecht werd, dien billijk ware. In elk geval blijkt er uit, dat de schrijfster haar doel bereikt heeft, door het romantische de me nigte aan te trekken, als zij in haar Woord vooraf te kennen geeft. Na de lezing van den over het algemeen vloeiend geschreven roman van Marie Boddaert kwam het mij oogenblikkelijk voor, dat hij in ons vaderland vele lezers en lezeressen in vrienden en vriendinnen van de schrijfster zal omscheppen. In dit opzicht heeft zij haar duidelijk aange geven doel bereikt. Het Woord vooraf bericht, dat zij een pleidooi wilde leveren tegen het be kende Pessimisme, dat zich zelf eeu brevet van zondeloosheid uitreikt, en in «zelfzuchtige onte vredenheid, een gif dat alle levenssappen doodt, ontaardt." Eene edele poging, als deze, verdient zeker den hoogsten lof. Haar pleidooi, zal zij, om meer gehoor te vinden, den vorm geven van een roman, en wel van een volslagen romautischen roman. De roman wordt dus in handen van deze kunstenares een middel, geen doel. Het doet mij leed, dat ik deze opvatting van den roman niet kan prijzen. Moraliseerende en leerende romans liggen het naast aan de grenzen, dikwijls buiten het grondgebied der kunst. Het fabitla docet is een kunstwimpel, die altijd halfstok moet wapperen. Evenwel, deze auteur, die in dit boek hare innigste overtuiging uitsprak, heeft her haaldelijk bewezen, dat bij haar dikwijls de natuur boven de leer gaat, dat de dichterlijke aanleg in haar het wint van den wijsgeerige. Haar doel was te staven, dat zij, die niet zieh zelven zoeken, maar het geluk van andereu bevorderen, zei ven waarlijk gelukkig worden; dat ieder zijn eigen geluk kan verzekeren, zoo hij zijn wil buigt snaar den wil des Hoogsteu", zoo hij luistert naar de inwendige stem, die spreekt van het goede, en schoone eu reine. Om dit doel te bereiken teekent zij twee heldenfiguren, Margreet en Wolfram beiden bestemd door lijden en zelfopoffering dien vrede des gemoeds te vinden, die alleen gelukkig maakt. Ten einde haar pleidooi te winnen doet zij als kunstenares haar uiterste best een overgrooten rijkdom van dramatische feiten uit het leven van hare beide uitverkorenen mede te deelen. Deze bonte reeks van feiten vormt den inhoud van haar roman. Ik gevoel mij onbekwaam, om er zelfs het geringste overzicht van te geven. De hoofdzaak laat zich echter duidelijk verhalen. Vrijheer Siegfried van Sturmfels is twee malen gehuwd geweest. Zijne eerste vrouw stierf jong. Zij had een zoon, eeu zuigeling, die gedurende een aanval van plunderende Fransche soldaten op geheimzinnige wijze geroofd werd uit den burcht. Later vond men een kinderlijk, en waant men den erfgenaam van Sturmfels dood. De vrijheer hertrouwt niet eene eerzuchtige en fiere Freule Aurora van Wisburg. De zoon uit dit huwelijk, Bodo, wordt nu de wettige erfgenaam . van den vrijheer. Doch het geroofde kind leeft, en groeit op als de zoon van een boschwachter, later houtvester, naast Bodo, weldra als boezem vriend van Bodo. Margreet Albrecht, de dochter van Dr. Albrecht, een ambtenaar van den vrij? heer, wordt de speelkameraad der beide zeer ver schillende knapen. Bodo vat liefde op voor Margareet, en deze voor Wolfram. Het geheim der geboorte van Wolfram komt langzaam aan het licht. Bodo ziet in liem een vijand, daar hij waant, dat Wolfram hem Margreet wil outvrijeu, en dat hij door gelnkzoekzoekers opgestookt, hem zijn wettig erf wil ontstelen. Wolfram wordt als bedrieger in het tuchthuis opgesloten. Bodo duelleert met een adellijken losbol en komt eene gevaarlijke wonde niet geheel te boven. Tenslotte doet Margreet een heldenstuk. Zij gaat in het pak van een boer naar Londen en spoort den roover op, die Wolfram eenmaal uit de armen zijner min stal. Boclo sterft, Wolfram wordt vrijheer van Sturmfels, huwt eene engelachtige jonkvrouw Georgiana van Strahleck door de bovenmenschelijke zelfopoffering van Margreet. Beiden leven zeer kort. Het geheele personeel sterft met uitzondering van Margreet, die in een dagboek al deze gebeurtenissen uitvoerig en dra matisch verhaalt. Eeeds aanstonds rijst hier de vraag_,of ter be strijding van het zelfzuchtig en verwaand modepessimisme onzer dagen zoovele en zoo onwaar schijnlijke feiten behoefden te worden op elkander gestapeld ? Of het noodzakelijk was het geheele verhaal in het laatst der achttiende eeuw het tijdvak van Wolff en Deken ??? en in Duitschland te plaatsen? Of de schrijfster zich daardoor niet opgesloten heeft binnen een terrein, waar zij zich alleen geleid door eeue buitengewone weten schap in veiligheid had kunnen bewegen ? Deze vragen te stellen is aautoonen waar de zwakke zijden van Sliirmfcls gezocht moeten worden. Geen lust tot onhebbelijke vitterij noopt mij hierbij te voegen dat er nog meer zwakheden in deze schepping zouden kunnen aangetoond worden. Marie Boddaert toont zich zeer bekwaam in het spinnen van eene fijne verwikkeling, en nadert in dit opzicht Schimmel. Maar zij geeft harer rappe fantasie wat al te snel toe, en vraagt niet of haar verhaal wellicht op gespannen voet komt met de waarschijnlijkheid. Keeds de kinderroof door den schurk Wilbrant s min of meer raadselachtig, Wilbrant wil zich wreken op freule Aurora. Hij neemt daartoe het kind der vrgvrouw van Sturmfels weg, want dan zal het blijken, dat Aurora vrouw en kind van den afwezigen vrijheer niet voldoende heeft be schermd. Dit alles zou er nog even door kunnen. Maar nu komt een zonderling incident. Wilbrand wil het kind vermoorden maar ontmoet in het bosch eene minnares, die hij verliet. Deze vrouw heeft ook een kind, een zoon van Wilbrant. /ij verhindert den schurk het kind te vermoor den en neemt het terstond als het hare aan, WANT haar kind was juist ijestorven. Daar nu evenjuist deze verwisseling van kinderen het uitgangs punt is van den geheelen roman, had de schrijf ster moeten zorgen, dat dit feit niet berustte op een allerouwaarschijnlijkst toeval. Een kleine grieve moet ik tevens opperen tegen sommige stijlwendingeu. Germanismen als ylbode en inmenging kom^u voor, evenals in onze dag bladen. Maar erger is het ruwe volksuitdrnkkingeu, als: »Je iceet dat ik je niet zetten kan:* 'He&ft Dr. Albrecht mij daareven niet een standje van de rrijcrouu-e bexoryd* »De oude man had bihoefte zijn gelukivenseh af te steken :i. »De zieke is weer geheel op kracht:« Zij' kan mij niet netten*: in een kunstwerk van eeu veelbelovende dichteres aan te treffen. Marie Boddaert heeft te veel goeden smaak en is te fier, om deze plathcden uit den mond van het volk, of uit de kolommen onzer slechtst geschre» ven couranten over te nemen. Het geheele werk maakt den inclrak, alsof men een gemoderniseerdeu Hennes, een verjongden August Lafontaine leest. Dit Duitsche ka rakter heeft de schrijfster opzettelijk gewild. Het jis jammer, want de lessen door Gellert, Hcrmes, Knigge, Miller, Lafontaine en Spieaz gegeven, staan ver beneden die van Richardson, van Rousseau, van Wolff en Deken. Doch het dient niet verzwegen, dat de auteur op sommige bladzijden haren goeden naam als dichteres luis terrijk handhaaft. Zij had in Sturmfels zoo veel te verhalen, dat zij er met een weinig ge duld wel zes deelen van had kunnen maken. Van daar wellicht het verschijnsel, dat zij zoo zelden eene dichterlijke schildering van hare personen of hare landschappen onderneemt. Daar waar zij schildert, herken t men terstond de hand der dichteres. Ik zal er een bewijs van bijbren gen, door enkele regelen der schrijfster in te lasschen. Het is een zeer eenvoudig tafereel Margreet's vijftiende verjaardag, door haar zelve beschreven: «Vijftien jaar! Met die gedachte sprong ik uit bed, kleedde mij aan, vloog het voorhuis door en opende de voordeur. Alles sliep nog in huis. Buiten was het anders. De zon was op, en de musschen sjirptenhun best. Tik, tik, zeiden de dauwdruppels, die op mijn hoofd en schouders vielen, terwijl ik naar mijn lievelingsplekje aan het eind van den tuin liep. Ik groette de vlakte, nog een zee van dauw, waarboven een groepje boomen, een dak, een to renspits uitstak. De lucht was blauw en wenkte mij zoo vroolijk en vreugdevol toe.... Ik kan mij geen verjaardag herinneren, dat die niet blauw is geweest. Al was zij het niet.... wel ik geloof, dat zij het toch voor mij zou zijn. Ik gevoel mij op dien dag nog gelukkiger dan anders. De dag is een lang feest. Toen ik tien jaar werd nam vader mij lach- j emd in zijne armen, alsof ik nog eeu baker- j kindje was. Weet je nog wat je mij hebt toegefluisterd, toen zij geboren werd?" vroeg hij moeder. Ik heb een gevoel of God mij mijn kind zoo uit zijn Hemel in de armen had gelegd." Aan die woorden moet ik altijd denken, als vader en moeder mij hun verjaarkus geven. Hunne oogen zeggen het weer, en bij de ge dachte daaraan breekt er in mijn hart een heel koor van zangvogels los. Juchei, Juchei! Ik draafde den tuin al zingend rond. Het was wat friïch om te blijven staan en ik kon nog niet besluiten om in huis te gaan. Zeven uur, riep de klok van Birkenbach. Ritsch in huis. K.iboutertjes, om de woonkamer in orde te brengen, houden wij er nog niet op na; en uu ik zoo groot ben en Toni getrouwd is, heeft moeder alleen maar een paar maal per week eene schcoumaakster. Toen ik do deur wilde inwippen, ging het raam daarboven (van Wolfram) open. Eeu fiissche morgen, Margreet! Veel geluk met je jaardag. Ik ben de eerste met mijne felicitatie." Ik schudde lachend het hoofd en wees naar de boomen, de lucht, de vogels.... Die hebben mij al geluk gewenscht!" Zeker, dat is eene schoone bladzijde en ik be treur, dat er niet veel meer dergelijke te genie ten zijn. De jonge kunstenares zal met haar schoonen aanleg goed doen in het vervolg eene andere methode bij de bewerking van den roman te volgen, 't Zij hare schepping in het voorleden (historische roman) of in het heden (moderne roman) geplaatst worde, dient zij in de eerste plaats die schepping zelve als haar doel te be schouwen. De roman blijvc een kunstwerk, geen pleidooi voor eene wijsgeerig-moreele levensbe schouwing. Niets verhindert haar hare geheele overtuiging in liet kunstwerk zelf op te nemen, mits zij zorge, dat de lezer uit de handelingen harer helden en heldinnen op ongezochte wijze de slotsom opmake. En daarbij is het volkomen overbodig hare toevlucht te nemen tot een model uit de Duitsche school van het laatst der vorige eeuw. Aan den roman van onze dagen kunnen eischen gesteld worden, die niet straffeloos mogen ter zijde geschoven worden. Bontheid van avon turen en kunstige verwikkeling wegen niet op tegen gebrek aan waarheid en waarschijnlijkheid. De eenvoudigste geschiedenis van een enkel meiisch is voldoende, maar dan zij de studie van dezen enkelen meusch grondig, volledig, door dringende tot in de laatste schuilhoekeu van het natuurlijke en zedelijke leven. Een klein brok meuschelijk leven, in physiologischenenpsyoliologischen zin volkomen waar voor te stellen, is vol doende. Op dezen weg alleen bereikt men het hoogste. Dr. JAX TEN- Buis K. V A R I A. PLASTISCHE KUNST. Verkeerde loa-tanden in liet hotel Drouot. Uit Parijs wordt dd?. 2.'! Ang. gemeld: De instelling der verkoopingscommissie, waar tegen reeds meermalen storm geloopen werd, heeft tegenwoordig weer kwade uren te doorleven, want van verschillende kanten dringt men weer op af schaffing daarvan aan. De aanleiding daartoe is dan ook van dien aard, dat men die uitvallen van toorn en minachting aan het adres van deze beëedigde kunstrechters zeer goed kan begrijpen. Eenige dagen geleden vond in het Hotel Drouot de ver koop van een bescheiden nalatenschap plaats, waarin zich cenige schilderijen bevonden, die zich niet bepaald door schitterende lijsten onderscheid den. O. a. was daar een miniatuursoldaat bij, die dronken voor do deur van een herberg stond. Hij werd voor honderd francs toegewezen, daar nie mand or meer voor bood en na afloop van de verkooping lootten de kameraden van den kooper, allen uitdragers, zooals dat bij dergelijke gelegen heden gaat, met elkaar er om, wie er de eigenaar van zou worden. Het schilderijtje viel aan een zekeren S. ten deel, die het terstond weer aan zijn collega F. afstond. Deze zette de lijst in een hoek en liet het werk aan den kunsthandelaar Bernheim zien, om te weten te komen, hoeveel hij er voor zou kunnen vragen. De expert ontdekte aan don onderkant van het doek een M, het mo nogram van Meissonier! Toen men den ouden meester vroeg of hij den dronken soldaat kende, antwoordde deze, dat hij hem werkelijk jaren ge leden geschilderd had en nu was do broeder van de tallooze militairen, die voor 520,000 tot. 100,000 francs en nog meer verkocht worden, voor honderd francs verschacherd l Op diezelfde verkooping werd de zwarte bende" van het Hotel Drouot voor 890 francs eigenaar van een Alired Stevens en voor 350 francs van een kattentamilie van Eugène Lambert. Do overledene had gemeend een tamelijk groot vermogen na te laten en nu moeten de erfgenamen zich met 840 francs tevreden stellen, waarvan bovendien de kosten nog moeten worden afgetrokken. TOOXEEL EX MUZIEK. Met het oog op den grooten toevloed van be zoekers, moet de groote Opera te Parijs, die an ders iedere week slechts drie voorstellingen pleegt te geven, reeds sedert ecnigen tijd ook nog op twee andere dagen, des Dinsdags en des Zater dags spelen, en zal zij nu zelfs des Donderdags ook hare poorten openen. Op die avonden heeft het bestuur, daar do abonnementen dan niet gel dig zijn, do beschikking over allo plaatsen en zijn die in het parterre en het parket ook voor dames toegankelijk. Een dezer dagen zal Alphonso Daudet den arfisten van het (h/miiaae zijn nieuw stuk De strijd om het bestaan" voorlezen. Naar men den Figaro uit Mentone rneldt, ver toeft Vcrdi tegenwoordig in do badplaats SaintDalmas en legt daar de laatste hand van een nieuwe opera De luitspeler." Do inhoud dezer opera is aan Bellini's iteatrice" ontleend, maar met ilcxo groote wijziging, dat do heldin onschul dig sterft, als ecu slachtoffer van den argwaan van haar echtgenoot. Sara Bcnihardt heeft het lijk van haar echtge noot en kunstbroeder Damala laten balsemen en zal zijn stoffelijk overschot naar Griekenland be geleiden, waar dit in Daraala's geboorteplaats in het familiegraf zal worden bijgezet. Ihscns De vrouw der zee" wordt in liet Engelsch vertaald en zal in den loop van dezen win ter in een der Londenscho Schouwburgen ten tooncele worden gebracht. LETTEREN EX WETENSCHAP. De Fransche caricatuur in den tegenwoordige», tijd. Grand-Carterct, de geschiedschrijver van de franschc caricatnnr, heeft in den Figaro een opstel het licht doen zien over do geïllustreerde humoristïsch-satirischc bladen van den tegenwoordigen tijd en de rol, die zij in den nu gcvocrden strijd tusschen het Boulangisme en de republiek spelen, alsmede over den invloed, die zij hij do voor de deur staande verkiezingen op do te vallen beslis sing zonden kunnen uitoefenen. Hij gaat uit van de woorden van Girardin over do machteloosheid van de pers, maar twijfelt er aan, of die wel op de satirische illustratie van toepassing zijn. Geen hunner, die de caricatnur vervolgden, was in staat geweest, haar te onderdrukken. Wanneer men haar in don eenen vorm verboden had, dan verrees zij in honderd andere uit den grond. Stokken, snnifdoozen, etuis, ruikertjes violen, treurwilgen, alles wordt tot een blad, waarop het beeld van den gehaten man gedrukt is. Ecu giraffe wordt het symbool van Karel N, in iedere peer ziet men den kop van Louis l'hilippe. Maar wanneer men geneigd is den geïllustrecrden humoristisch-satirischen bladen en anderen spotprenten een groot aandeel aan den val der door hen bestreden regceringen toe te kennen, zoo zijn er toch ook ge vallen aan to wijzen, waarin de satire geheel machteloos was. Geen mensen werd door de hiimorii-tisch-satirische bladen ooit zoo vervolgd als prins Napoleon in hot jaar 1848: hij zelf had er over geen enkel te beschikken, en niettemin werd hij president van de republiek en later keizer. Daaruit volgt dus, dat de caricatuur machteloos is, wanneer hij, die door haar vervolgd wordt, over een sterke strooming in het volk beschikt. Het ware criterium van de populariteit, zegt Grand-Carteret verder, is de portret, niet de oih'doele busten, maar het gewone portret, dat misschien niet do minste kunstwaarde bezit, maar dat tot in de meest af gelegen hutten doordringt, zij dit nu in den vorm ecner gekleurde teekcning, of als pijpekop, als bronzen beeldje, als schoorsteen-ornament, klok enz. De kleine korporaal", Lafayette, de neef van den grooten man, Thiers on Gambetta waren tijdelijk op die wijze populair; nu is lioulanger het. Men mogo daarover denken hoe men wil, zegt Grand' Carteret verder, maar het is zoo. Boulangcr heelt een groot aantal van bedoelde bladen voor zich. Le tour de Paris, La charge, La jeune garde, Le pilori, Ld Diane, La Fronde, en vooral La llombe, dat steeds nieuw en origineel is in treffende personificaties van het Nationale werktuig'1, van den (irand-prix de Franco'' enz., waarachter de zon van Frankrijk stralend opgaat. Het hum.-sat. blad, dat de meeste kunstwaarde bezit is Le pilori, met de teekeningen van Blass, die reeds aan vele typische caricaturen het leven heeft geschonken, bijv. aan Grevy met pijp en, geldzak, Ferry met den langen neus, en te zamen met Caran d'Ache aan den houten president (Carnot). Uit alle nooden is Boulanger de redder, zijn bezem veegt alles schoon, zijn zweep kastijdt allen en zooals in het nationale spel" hakt hij de par lementariërs onbarmhartig het hoofd af. Een zuiver monarchaal hum. sat. blad, dat ech ter evenals de Boulangistische, de tegenwoordige machthebbers bestrijdt, is de Triboulet. Op republickijnsche zijde staan: Le Grelot, La Silhouette, Le 'J'roupier en Le Don Quichotte; zij onder scheiden zich in het algemeen door een fatsoen lijke houding, vooral het laatstgenoemde blad, waarvoor Gilbert Martin de platen levert. In het algemeen ontbreekt het deze rcpubliekijnschc bla den aan een orgineelc teekenstift; in den strijd tegen n enkelen man missen zij te zeer een werkelijk denkbeeld. Wat nu de waarschijnlijke gevolgen van dezen caricaturcnstrijd betreft, schrijft Grand Carteret woordelijk (vertaald) het volgende: Ik ben er van overtuigd, dat men zich bij al deze schermutselingen met do pen en de teekenstift omtrent den geestestoestand van het volk ten platten lande vergist. In de kleine steden doen localo caricaturen haar invloed gelden, maar teu platten lande zal een vaderlandsche, nationale en allegorische plaat, die een man van ccii knap uiterlijk, krijgshaftige houding, en in die uniform, die als de belichaming van de nationale eer be schouwd wordt, ten allen tijde meer sympathie op wekken, dan het eeuwige slijk, waarmee de een den ander naar het. hoofd gooit, die niet denkt zooals hij. En wanneer men mij vraagt, waarom de caricaturen uit den Triboulet en den Pilori zoozeer in den smaak vallen, dan is mijn antwoord eenvoudig dit: omdat zij de regeering aanvallen en omdat men hen, die de regoering oppositie aandoen, onverschillig wie het zijn, alies vergeeft. Al schijnen de steden zich sedert achttien jaren eenigszins te hebben geamerikanizeerd, het landvolk is toch nog zeer ontvankelijk gebleven voor hot uiterlijke, den verm. De bonte rok, de tressen, kortom alles wat wij ter zijde zonden willen laten, is ten platten lande nog de zon, die schittert, de eenige troost in het grijsgctinte landschap en in do eentonig heid van het boerscho bestaan. Het landvolk houdt van het tastbare, het eenvoudige, duidelijke en het begrijpt de parlementaire rogeering van velen niet; daarom heeft een plaat met een schitterendo gcneraalsuniform voor hen veel meer aantrekkings kracht dan de prachtigste illustratie, waarop do hoofden der partijen slechts in rok te zien zijn. Daarom zou ik, wanneer ik president Cnrnot was, mijn terughoudendheid laten varen; ik zou, om geven door mijn roemrijke voorvaderen, in de werkplaatsen, dakkamertjes en hutten dringen en mij moedig voor den vijand opstellen. Wanneer het land kiezen moet tusschen de parlementaire kibbelarijen, die het niet begrijpt, en een man, die een wil schijnt te toonen, aarzelt het; maar wanneer het zou moeten kiezen tusschen Carnot en Boulanger, zou het waarschijnlijk niet meer aarzelen. En slechts door het portret alleen, ont'?? daan van al zijn kwetsende toovoegselen zou zoo iets bereikt kunnen worden. Zooals men ziet, ziet de groote kenner van de caricatuur de toe| komst tamelijk zwart in en de redenen van dezo zienswijze zijn voor de Fransdicn niet bepaald vleiend. Dr. Fricthjof' Nansen, de jeugdige, bekende on derzoeker van Groenland, heeft zich in de vorige week met mejuffrouw Eva Sars, een veelbelovende Noorschc zangeres, verloofd. De door velen be nijde bruid is evenals haar galant een hartstoch telijke sportlicfhebster en een der beste schaatsenrijdsters van Noorwegen. Do dichter Björnstierne Björnson is bezig aan een groot werk De wegen God.s,-> dat in den loop van de volgende maand liet licht zal zien. Van den hoeren G. Theod. Bom & Zn ontvin gen wij .'5 belangrijke catalogi van door hen te houden verkoopingen. In den eersten catalogus, voor de Amsterdam mers zeker de meest belangrijke, zijn opgenomen de doubletten uit de schoone en rijke penningverzameling van de stad Amsterdam, berustende op het stedelijk Archief, welke dubbelen, volgens raadsbesluit, publiek zullen worden verkocht, ter wijl do opbrengst, volgens de bepaling van den Heer G. A Heineken, slechts mag besteed worden tot aankoop van aan de stedelijke verzameling nog ontbrekende stukken. Genoemde heer schonk namelijk zijne prachtige verzameling Arnstcrdamsehe gedenk- en gildepcnningon, onder die voorwaarde, aan de stad Am sterdam. Aan het slot van den catalogus, die op oudIlollandsch papier is gedrukt, bevindt zich eene, lijst van .-527 familiën, wier namen of geslachtswapons op de penningen voorkomen. De tweede catalogus omvat de uitgebreide munt verzameling door den heer A. Voombcrgb, to Amsterdam nagelaten, waaronder alleen in goud ruim f>00 nummers voorkomen, terwijl de notitio der antieke meubelen en kostbaarheden den ver zamelaars van historische stukken ccno ruime keuze aanbiedt om hunne collectiën te verrijken. Belangstellenden verzuimen dus niet Zaterdag, Zondag of Maandag van do kijkdagcn gebruik to maken, om een of ander to bezichtigen. Militaire Zaken. DE TEGENWOORDIGE OORLOGSMIDDELEN. \'crrtilij. Daar een oorlogsschip, en voornamelijk een groot pantserschip, den oorlog ter zee voert, dient dit in het algemeen de volgende hoofdeigenschappen te bezitten : a. gemakkelijke en zekere beweging in liet water onder alle weersgesteldheid, m. a. w. groote zceti'aardiglieid. b. groote snelheid van beweging; derhalve krachtige mach nies. c. eeue ni/ntuitlciide bcicajicnüiy; onder ande

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl