Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 636
wel dit, dat in beide een geroofd kind de
Trouvère en Wolfram voorkomt; dat in beide
dit geroofde kind tegenover een broeder den
Graaf de Luna en Bodo zonder bet te weten,
dat zij broeders zijn, eene vijandige houding
aanneemt.
Deze geheel toevallige overeenkomst is echter
meer schijnbaar dan wezenlijk. De auteur zou
zich terecht beklagen, indien er hier meer ge
wicht aan gehecht werd, dien billijk ware. In
elk geval blijkt er uit, dat de schrijfster haar
doel bereikt heeft, door het romantische de me
nigte aan te trekken, als zij in haar Woord vooraf
te kennen geeft.
Na de lezing van den over het algemeen
vloeiend geschreven roman van Marie Boddaert
kwam het mij oogenblikkelijk voor, dat hij in
ons vaderland vele lezers en lezeressen in vrienden
en vriendinnen van de schrijfster zal omscheppen.
In dit opzicht heeft zij haar duidelijk aange
geven doel bereikt. Het Woord vooraf bericht,
dat zij een pleidooi wilde leveren tegen het be
kende Pessimisme, dat zich zelf eeu brevet van
zondeloosheid uitreikt, en in «zelfzuchtige onte
vredenheid, een gif dat alle levenssappen doodt,
ontaardt." Eene edele poging, als deze, verdient
zeker den hoogsten lof. Haar pleidooi, zal zij,
om meer gehoor te vinden, den vorm geven van
een roman, en wel van een volslagen
romautischen roman.
De roman wordt dus in handen van deze
kunstenares een middel, geen doel. Het doet mij
leed, dat ik deze opvatting van den roman niet
kan prijzen. Moraliseerende en leerende romans
liggen het naast aan de grenzen, dikwijls buiten
het grondgebied der kunst. Het fabitla docet
is een kunstwimpel, die altijd halfstok moet
wapperen. Evenwel, deze auteur, die in dit boek
hare innigste overtuiging uitsprak, heeft her
haaldelijk bewezen, dat bij haar dikwijls de natuur
boven de leer gaat, dat de dichterlijke aanleg
in haar het wint van den wijsgeerige. Haar doel
was te staven, dat zij, die niet zieh zelven zoeken,
maar het geluk van andereu bevorderen, zei ven
waarlijk gelukkig worden; dat ieder zijn eigen
geluk kan verzekeren, zoo hij zijn wil buigt
snaar den wil des Hoogsteu", zoo hij luistert
naar de inwendige stem, die spreekt van het
goede, en schoone eu reine. Om dit doel te
bereiken teekent zij twee heldenfiguren, Margreet
en Wolfram beiden bestemd door lijden en
zelfopoffering dien vrede des gemoeds te vinden,
die alleen gelukkig maakt.
Ten einde haar pleidooi te winnen doet zij als
kunstenares haar uiterste best een overgrooten
rijkdom van dramatische feiten uit het leven van
hare beide uitverkorenen mede te deelen. Deze
bonte reeks van feiten vormt den inhoud van
haar roman. Ik gevoel mij onbekwaam, om er
zelfs het geringste overzicht van te geven. De
hoofdzaak laat zich echter duidelijk verhalen.
Vrijheer Siegfried van Sturmfels is twee malen
gehuwd geweest. Zijne eerste vrouw stierf jong.
Zij had een zoon, eeu zuigeling, die gedurende
een aanval van plunderende Fransche soldaten
op geheimzinnige wijze geroofd werd uit den
burcht. Later vond men een kinderlijk, en waant
men den erfgenaam van Sturmfels dood. De
vrijheer hertrouwt niet eene eerzuchtige en fiere
Freule Aurora van Wisburg. De zoon uit dit
huwelijk, Bodo, wordt nu de wettige erfgenaam
. van den vrijheer. Doch het geroofde kind leeft,
en groeit op als de zoon van een boschwachter,
later houtvester, naast Bodo, weldra als boezem
vriend van Bodo. Margreet Albrecht, de dochter
van Dr. Albrecht, een ambtenaar van den
vrij? heer, wordt de speelkameraad der beide zeer ver
schillende knapen. Bodo vat liefde op voor
Margareet, en deze voor Wolfram. Het geheim
der geboorte van Wolfram komt langzaam aan
het licht. Bodo ziet in liem een vijand, daar hij
waant, dat Wolfram hem Margreet wil outvrijeu,
en dat hij door gelnkzoekzoekers opgestookt,
hem zijn wettig erf wil ontstelen. Wolfram wordt
als bedrieger in het tuchthuis opgesloten. Bodo
duelleert met een adellijken losbol en komt eene
gevaarlijke wonde niet geheel te boven. Tenslotte
doet Margreet een heldenstuk. Zij gaat in het
pak van een boer naar Londen en spoort den
roover op, die Wolfram eenmaal uit de armen
zijner min stal. Boclo sterft, Wolfram wordt
vrijheer van Sturmfels, huwt eene engelachtige
jonkvrouw Georgiana van Strahleck door de
bovenmenschelijke zelfopoffering van Margreet.
Beiden leven zeer kort. Het geheele personeel
sterft met uitzondering van Margreet, die in een
dagboek al deze gebeurtenissen uitvoerig en dra
matisch verhaalt.
Eeeds aanstonds rijst hier de vraag_,of ter be
strijding van het zelfzuchtig en verwaand
modepessimisme onzer dagen zoovele en zoo onwaar
schijnlijke feiten behoefden te worden op elkander
gestapeld ? Of het noodzakelijk was het geheele
verhaal in het laatst der achttiende eeuw het
tijdvak van Wolff en Deken ??? en in
Duitschland te plaatsen? Of de schrijfster zich daardoor
niet opgesloten heeft binnen een terrein, waar zij
zich alleen geleid door eeue buitengewone weten
schap in veiligheid had kunnen bewegen ?
Deze vragen te stellen is aautoonen waar de
zwakke zijden van Sliirmfcls gezocht moeten
worden. Geen lust tot onhebbelijke vitterij noopt
mij hierbij te voegen dat er nog meer zwakheden
in deze schepping zouden kunnen aangetoond
worden. Marie Boddaert toont zich zeer bekwaam
in het spinnen van eene fijne verwikkeling, en
nadert in dit opzicht Schimmel. Maar zij geeft
harer rappe fantasie wat al te snel toe, en vraagt
niet of haar verhaal wellicht op gespannen voet
komt met de waarschijnlijkheid.
Keeds de kinderroof door den schurk Wilbrant
s min of meer raadselachtig, Wilbrant wil zich
wreken op freule Aurora. Hij neemt daartoe het
kind der vrgvrouw van Sturmfels weg, want dan
zal het blijken, dat Aurora vrouw en kind van
den afwezigen vrijheer niet voldoende heeft be
schermd. Dit alles zou er nog even door kunnen.
Maar nu komt een zonderling incident. Wilbrand
wil het kind vermoorden maar ontmoet in
het bosch eene minnares, die hij verliet. Deze
vrouw heeft ook een kind, een zoon van Wilbrant.
/ij verhindert den schurk het kind te vermoor
den en neemt het terstond als het hare aan,
WANT haar kind was juist ijestorven. Daar nu
evenjuist deze verwisseling van kinderen het uitgangs
punt is van den geheelen roman, had de schrijf
ster moeten zorgen, dat dit feit niet berustte op
een allerouwaarschijnlijkst toeval.
Een kleine grieve moet ik tevens opperen tegen
sommige stijlwendingeu. Germanismen als ylbode
en inmenging kom^u voor, evenals in onze dag
bladen. Maar erger is het ruwe volksuitdrnkkingeu,
als: »Je iceet dat ik je niet zetten kan:*
'He&ft Dr. Albrecht mij daareven niet een standje
van de rrijcrouu-e bexoryd* »De oude man
had bihoefte zijn gelukivenseh af te steken :i.
»De zieke is weer geheel op kracht:« Zij' kan
mij niet netten*: in een kunstwerk van eeu
veelbelovende dichteres aan te treffen. Marie
Boddaert heeft te veel goeden smaak en is te
fier, om deze plathcden uit den mond van het
volk, of uit de kolommen onzer slechtst geschre»
ven couranten over te nemen.
Het geheele werk maakt den inclrak, alsof
men een gemoderniseerdeu Hennes, een
verjongden August Lafontaine leest. Dit Duitsche ka
rakter heeft de schrijfster opzettelijk gewild.
Het jis jammer, want de lessen door Gellert,
Hcrmes, Knigge, Miller, Lafontaine en Spieaz
gegeven, staan ver beneden die van Richardson,
van Rousseau, van Wolff en Deken. Doch het
dient niet verzwegen, dat de auteur op sommige
bladzijden haren goeden naam als dichteres luis
terrijk handhaaft. Zij had in Sturmfels zoo
veel te verhalen, dat zij er met een weinig ge
duld wel zes deelen van had kunnen maken.
Van daar wellicht het verschijnsel, dat zij zoo
zelden eene dichterlijke schildering van hare
personen of hare landschappen onderneemt. Daar
waar zij schildert, herken t men terstond de hand
der dichteres. Ik zal er een bewijs van bijbren
gen, door enkele regelen der schrijfster in te
lasschen. Het is een zeer eenvoudig tafereel
Margreet's vijftiende verjaardag, door haar zelve
beschreven:
«Vijftien jaar!
Met die gedachte sprong ik uit bed, kleedde
mij aan, vloog het voorhuis door en opende de
voordeur.
Alles sliep nog in huis.
Buiten was het anders.
De zon was op, en de musschen sjirptenhun
best. Tik, tik, zeiden de dauwdruppels, die op
mijn hoofd en schouders vielen, terwijl ik naar
mijn lievelingsplekje aan het eind van den
tuin liep.
Ik groette de vlakte, nog een zee van dauw,
waarboven een groepje boomen, een dak, een to
renspits uitstak. De lucht was blauw en wenkte
mij zoo vroolijk en vreugdevol toe....
Ik kan mij geen verjaardag herinneren, dat
die niet blauw is geweest. Al was zij het niet....
wel ik geloof, dat zij het toch voor mij zou zijn.
Ik gevoel mij op dien dag nog gelukkiger dan
anders.
De dag is een lang feest.
Toen ik tien jaar werd nam vader mij lach- j
emd in zijne armen, alsof ik nog eeu baker- j
kindje was.
Weet je nog wat je mij hebt toegefluisterd,
toen zij geboren werd?" vroeg hij moeder. Ik
heb een gevoel of God mij mijn kind zoo uit
zijn Hemel in de armen had gelegd."
Aan die woorden moet ik altijd denken, als
vader en moeder mij hun verjaarkus geven.
Hunne oogen zeggen het weer, en bij de ge
dachte daaraan breekt er in mijn hart een heel
koor van zangvogels los.
Juchei, Juchei!
Ik draafde den tuin al zingend rond. Het
was wat friïch om te blijven staan en ik kon nog
niet besluiten om in huis te gaan.
Zeven uur, riep de klok van Birkenbach.
Ritsch in huis. K.iboutertjes, om de
woonkamer in orde te brengen, houden wij er
nog niet op na; en uu ik zoo groot ben en Toni
getrouwd is, heeft moeder alleen maar een paar
maal per week eene schcoumaakster.
Toen ik do deur wilde inwippen, ging het raam
daarboven (van Wolfram) open.
Eeu fiissche morgen, Margreet! Veel geluk
met je jaardag. Ik ben de eerste met mijne
felicitatie."
Ik schudde lachend het hoofd en wees naar
de boomen, de lucht, de vogels....
Die hebben mij al geluk gewenscht!"
Zeker, dat is eene schoone bladzijde en ik be
treur, dat er niet veel meer dergelijke te genie
ten zijn.
De jonge kunstenares zal met haar schoonen
aanleg goed doen in het vervolg eene andere
methode bij de bewerking van den roman te
volgen, 't Zij hare schepping in het voorleden
(historische roman) of in het heden (moderne
roman) geplaatst worde, dient zij in de eerste
plaats die schepping zelve als haar doel te be
schouwen. De roman blijvc een kunstwerk, geen
pleidooi voor eene wijsgeerig-moreele levensbe
schouwing. Niets verhindert haar hare geheele
overtuiging in liet kunstwerk zelf op te nemen,
mits zij zorge, dat de lezer uit de handelingen
harer helden en heldinnen op ongezochte wijze
de slotsom opmake. En daarbij is het volkomen
overbodig hare toevlucht te nemen tot een model
uit de Duitsche school van het laatst der vorige
eeuw. Aan den roman van onze dagen kunnen
eischen gesteld worden, die niet straffeloos mogen
ter zijde geschoven worden. Bontheid van avon
turen en kunstige verwikkeling wegen niet op
tegen gebrek aan waarheid en waarschijnlijkheid.
De eenvoudigste geschiedenis van een enkel
meiisch is voldoende, maar dan zij de studie van
dezen enkelen meusch grondig, volledig, door
dringende tot in de laatste schuilhoekeu van het
natuurlijke en zedelijke leven. Een klein brok
meuschelijk leven, in
physiologischenenpsyoliologischen zin volkomen waar voor te stellen, is vol
doende. Op dezen weg alleen bereikt men het
hoogste.
Dr. JAX TEN- Buis K.
V A R I A.
PLASTISCHE KUNST.
Verkeerde loa-tanden in liet hotel Drouot. Uit
Parijs wordt dd?. 2.'! Ang. gemeld:
De instelling der verkoopingscommissie, waar
tegen reeds meermalen storm geloopen werd, heeft
tegenwoordig weer kwade uren te doorleven, want
van verschillende kanten dringt men weer op af
schaffing daarvan aan. De aanleiding daartoe is dan
ook van dien aard, dat men die uitvallen van toorn
en minachting aan het adres van deze beëedigde
kunstrechters zeer goed kan begrijpen. Eenige
dagen geleden vond in het Hotel Drouot de ver
koop van een bescheiden nalatenschap plaats,
waarin zich cenige schilderijen bevonden, die zich
niet bepaald door schitterende lijsten onderscheid
den. O. a. was daar een miniatuursoldaat bij, die
dronken voor do deur van een herberg stond. Hij
werd voor honderd francs toegewezen, daar nie
mand or meer voor bood en na afloop van de
verkooping lootten de kameraden van den kooper,
allen uitdragers, zooals dat bij dergelijke gelegen
heden gaat, met elkaar er om, wie er de eigenaar
van zou worden. Het schilderijtje viel aan een
zekeren S. ten deel, die het terstond weer aan
zijn collega F. afstond. Deze zette de lijst in een
hoek en liet het werk aan den kunsthandelaar
Bernheim zien, om te weten te komen, hoeveel
hij er voor zou kunnen vragen. De expert ontdekte
aan don onderkant van het doek een M, het mo
nogram van Meissonier! Toen men den ouden
meester vroeg of hij den dronken soldaat kende,
antwoordde deze, dat hij hem werkelijk jaren ge
leden geschilderd had en nu was do broeder
van de tallooze militairen, die voor 520,000 tot.
100,000 francs en nog meer verkocht worden, voor
honderd francs verschacherd l Op diezelfde
verkooping werd de zwarte bende" van het Hotel
Drouot voor 890 francs eigenaar van een Alired
Stevens en voor 350 francs van een
kattentamilie van Eugène Lambert. Do overledene had
gemeend een tamelijk groot vermogen na te
laten en nu moeten de erfgenamen zich met 840
francs tevreden stellen, waarvan bovendien de
kosten nog moeten worden afgetrokken.
TOOXEEL EX MUZIEK.
Met het oog op den grooten toevloed van be
zoekers, moet de groote Opera te Parijs, die an
ders iedere week slechts drie voorstellingen pleegt
te geven, reeds sedert ecnigen tijd ook nog op
twee andere dagen, des Dinsdags en des Zater
dags spelen, en zal zij nu zelfs des Donderdags
ook hare poorten openen. Op die avonden heeft
het bestuur, daar do abonnementen dan niet gel
dig zijn, do beschikking over allo plaatsen en zijn
die in het parterre en het parket ook voor dames
toegankelijk.
Een dezer dagen zal Alphonso Daudet den
arfisten van het (h/miiaae zijn nieuw stuk De strijd
om het bestaan" voorlezen.
Naar men den Figaro uit Mentone rneldt, ver
toeft Vcrdi tegenwoordig in do badplaats
SaintDalmas en legt daar de laatste hand van een
nieuwe opera De luitspeler." Do inhoud dezer
opera is aan Bellini's iteatrice" ontleend, maar
met ilcxo groote wijziging, dat do heldin onschul
dig sterft, als ecu slachtoffer van den argwaan van
haar echtgenoot.
Sara Bcnihardt heeft het lijk van haar echtge
noot en kunstbroeder Damala laten balsemen en
zal zijn stoffelijk overschot naar Griekenland be
geleiden, waar dit in Daraala's geboorteplaats in
het familiegraf zal worden bijgezet.
Ihscns De vrouw der zee" wordt in liet
Engelsch vertaald en zal in den loop van dezen win
ter in een der Londenscho Schouwburgen ten
tooncele worden gebracht.
LETTEREN EX WETENSCHAP.
De Fransche caricatuur in den tegenwoordige»,
tijd. Grand-Carterct, de geschiedschrijver van de
franschc caricatnnr, heeft in den Figaro een opstel
het licht doen zien over do geïllustreerde
humoristïsch-satirischc bladen van den tegenwoordigen
tijd en de rol, die zij in den nu gcvocrden strijd
tusschen het Boulangisme en de republiek spelen,
alsmede over den invloed, die zij hij do voor de
deur staande verkiezingen op do te vallen beslis
sing zonden kunnen uitoefenen. Hij gaat uit van
de woorden van Girardin over do machteloosheid
van de pers, maar twijfelt er aan, of die wel op
de satirische illustratie van toepassing zijn. Geen
hunner, die de caricatnur vervolgden, was in staat
geweest, haar te onderdrukken. Wanneer men
haar in don eenen vorm verboden had, dan verrees
zij in honderd andere uit den grond. Stokken,
snnifdoozen, etuis, ruikertjes violen, treurwilgen,
alles wordt tot een blad, waarop het beeld van
den gehaten man gedrukt is. Ecu giraffe wordt
het symbool van Karel N, in iedere peer ziet men
den kop van Louis l'hilippe. Maar wanneer men
geneigd is den geïllustrecrden
humoristisch-satirischen bladen en anderen spotprenten een groot
aandeel aan den val der door hen bestreden
regceringen toe te kennen, zoo zijn er toch ook ge
vallen aan to wijzen, waarin de satire geheel
machteloos was.
Geen mensen werd door de
hiimorii-tisch-satirische bladen ooit zoo vervolgd als prins Napoleon
in hot jaar 1848: hij zelf had er over geen enkel
te beschikken, en niettemin werd hij president
van de republiek en later keizer. Daaruit volgt
dus, dat de caricatuur machteloos is, wanneer hij,
die door haar vervolgd wordt, over een sterke
strooming in het volk beschikt. Het ware criterium
van de populariteit, zegt Grand-Carteret verder,
is de portret, niet de oih'doele busten, maar het
gewone portret, dat misschien niet do minste
kunstwaarde bezit, maar dat tot in de meest af
gelegen hutten doordringt, zij dit nu in den vorm
ecner gekleurde teekcning, of als pijpekop, als
bronzen beeldje, als schoorsteen-ornament, klok
enz. De kleine korporaal", Lafayette, de neef
van den grooten man, Thiers on Gambetta waren
tijdelijk op die wijze populair; nu is lioulanger het.
Men mogo daarover denken hoe men wil, zegt
Grand' Carteret verder, maar het is zoo. Boulangcr
heelt een groot aantal van bedoelde bladen voor
zich. Le tour de Paris, La charge, La jeune
garde, Le pilori, Ld Diane, La Fronde, en
vooral La llombe, dat steeds nieuw en origineel
is in treffende personificaties van het Nationale
werktuig'1, van den (irand-prix de Franco'' enz.,
waarachter de zon van Frankrijk stralend opgaat.
Het hum.-sat. blad, dat de meeste kunstwaarde
bezit is Le pilori, met de teekeningen van Blass,
die reeds aan vele typische caricaturen het leven
heeft geschonken, bijv. aan Grevy met pijp en,
geldzak, Ferry met den langen neus, en te zamen
met Caran d'Ache aan den houten president
(Carnot). Uit alle nooden is Boulanger de redder, zijn
bezem veegt alles schoon, zijn zweep kastijdt allen
en zooals in het nationale spel" hakt hij de par
lementariërs onbarmhartig het hoofd af.
Een zuiver monarchaal hum. sat. blad, dat ech
ter evenals de Boulangistische, de tegenwoordige
machthebbers bestrijdt, is de Triboulet. Op
republickijnsche zijde staan: Le Grelot, La Silhouette,
Le 'J'roupier en Le Don Quichotte; zij onder
scheiden zich in het algemeen door een fatsoen
lijke houding, vooral het laatstgenoemde blad,
waarvoor Gilbert Martin de platen levert. In het
algemeen ontbreekt het deze rcpubliekijnschc bla
den aan een orgineelc teekenstift; in den strijd
tegen n enkelen man missen zij te zeer een
werkelijk denkbeeld. Wat nu de waarschijnlijke
gevolgen van dezen caricaturcnstrijd betreft, schrijft
Grand Carteret woordelijk (vertaald) het volgende:
Ik ben er van overtuigd, dat men zich bij al deze
schermutselingen met do pen en de teekenstift
omtrent den geestestoestand van het volk ten
platten lande vergist. In de kleine steden doen
localo caricaturen haar invloed gelden, maar teu
platten lande zal een vaderlandsche, nationale
en allegorische plaat, die een man van ccii knap
uiterlijk, krijgshaftige houding, en in die uniform,
die als de belichaming van de nationale eer be
schouwd wordt, ten allen tijde meer sympathie op
wekken, dan het eeuwige slijk, waarmee de een den
ander naar het. hoofd gooit, die niet denkt zooals hij.
En wanneer men mij vraagt, waarom de caricaturen
uit den Triboulet en den Pilori zoozeer in den smaak
vallen, dan is mijn antwoord eenvoudig dit: omdat
zij de regeering aanvallen en omdat men hen,
die de regoering oppositie aandoen, onverschillig
wie het zijn, alies vergeeft. Al schijnen de steden
zich sedert achttien jaren eenigszins te hebben
geamerikanizeerd, het landvolk is toch nog zeer
ontvankelijk gebleven voor hot uiterlijke, den
verm. De bonte rok, de tressen, kortom alles wat
wij ter zijde zonden willen laten, is ten platten
lande nog de zon, die schittert, de eenige troost
in het grijsgctinte landschap en in do eentonig
heid van het boerscho bestaan. Het landvolk houdt
van het tastbare, het eenvoudige, duidelijke en
het begrijpt de parlementaire rogeering van velen
niet; daarom heeft een plaat met een schitterendo
gcneraalsuniform voor hen veel meer aantrekkings
kracht dan de prachtigste illustratie, waarop do
hoofden der partijen slechts in rok te zien zijn.
Daarom zou ik, wanneer ik president Cnrnot was,
mijn terughoudendheid laten varen; ik zou, om
geven door mijn roemrijke voorvaderen, in de
werkplaatsen, dakkamertjes en hutten dringen en
mij moedig voor den vijand opstellen. Wanneer
het land kiezen moet tusschen de parlementaire
kibbelarijen, die het niet begrijpt, en een man,
die een wil schijnt te toonen, aarzelt het; maar
wanneer het zou moeten kiezen tusschen Carnot
en Boulanger, zou het waarschijnlijk niet meer
aarzelen. En slechts door het portret alleen,
ont'?? daan van al zijn kwetsende toovoegselen zou zoo
iets bereikt kunnen worden. Zooals men ziet,
ziet de groote kenner van de caricatuur de
toe| komst tamelijk zwart in en de redenen van dezo
zienswijze zijn voor de Fransdicn niet bepaald
vleiend.
Dr. Fricthjof' Nansen, de jeugdige, bekende on
derzoeker van Groenland, heeft zich in de vorige
week met mejuffrouw Eva Sars, een veelbelovende
Noorschc zangeres, verloofd. De door velen be
nijde bruid is evenals haar galant een hartstoch
telijke sportlicfhebster en een der beste
schaatsenrijdsters van Noorwegen.
Do dichter Björnstierne Björnson is bezig aan
een groot werk De wegen God.s,-> dat in den
loop van de volgende maand liet licht zal zien.
Van den hoeren G. Theod. Bom & Zn ontvin
gen wij .'5 belangrijke catalogi van door hen te
houden verkoopingen.
In den eersten catalogus, voor de Amsterdam
mers zeker de meest belangrijke, zijn opgenomen
de doubletten uit de schoone en rijke
penningverzameling van de stad Amsterdam, berustende
op het stedelijk Archief, welke dubbelen, volgens
raadsbesluit, publiek zullen worden verkocht, ter
wijl do opbrengst, volgens de bepaling van den
Heer G. A Heineken, slechts mag besteed worden
tot aankoop van aan de stedelijke verzameling nog
ontbrekende stukken.
Genoemde heer schonk namelijk zijne prachtige
verzameling Arnstcrdamsehe gedenk- en
gildepcnningon, onder die voorwaarde, aan de stad Am
sterdam.
Aan het slot van den catalogus, die op
oudIlollandsch papier is gedrukt, bevindt zich eene,
lijst van .-527 familiën, wier namen of
geslachtswapons op de penningen voorkomen.
De tweede catalogus omvat de uitgebreide munt
verzameling door den heer A. Voombcrgb, to
Amsterdam nagelaten, waaronder alleen in goud
ruim f>00 nummers voorkomen, terwijl de notitio
der antieke meubelen en kostbaarheden den ver
zamelaars van historische stukken ccno ruime
keuze aanbiedt om hunne collectiën te verrijken.
Belangstellenden verzuimen dus niet Zaterdag,
Zondag of Maandag van do kijkdagcn gebruik to
maken, om een of ander to bezichtigen.
Militaire Zaken.
DE TEGENWOORDIGE
OORLOGSMIDDELEN.
\'crrtilij.
Daar een oorlogsschip, en voornamelijk een groot
pantserschip, den oorlog ter zee voert, dient dit
in het algemeen de volgende hoofdeigenschappen
te bezitten :
a. gemakkelijke en zekere beweging in liet
water onder alle weersgesteldheid, m. a. w. groote
zceti'aardiglieid.
b. groote snelheid van beweging; derhalve
krachtige mach nies.
c. eeue ni/ntuitlciide bcicajicnüiy; onder
ande