De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 1 september pagina 6

1 september 1889 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND. No.636 Men had een algemeene werkstaking op touw ge zet, om de werkgevers te dwingen in de gestelde eischen toe te stemmen. Vergadering op verga dering werd belegd, waarin de onverschilligen tot samenwerking werden aangespoord. Van werk tot werk gingen geheime opstokers rond; overal, waar men witte kielen zag, leverde de werkstaking stof voor de dagelijksche gesprekken. Zelfs toen alles om hem heen in beroering was, deed Weigert, alsof de zaak hem weinig aanging. Hij bleef zich steeds gelijk, was altijd even stipt, vlijtig en nuch ter. Maar allengs merkte hij, dat men hem zeer wantrouwend begon aan te zien en in zijn nabij heid allerlei toespelingen begon te maken, die wel is waar niet onmiddellijk op zijn persoon doelden, maar waaruit toch niet moeilijk viel op te maken, dat men hem er mee op het oog had. Op het werk, waar hij nu bezig was, was de stem ming openlijk en algemeen ten gunste van de werkstaking. Toen men zag, dat hij nooit iets antwoordde, werd men steeds driester, totdat op zekeren morgen onder het eerste schoft de lang ingehouden wrok, uiting vond. Het was vier weweken voor Pinksteren, men zat in een afgelegen hoekje, en ontkurkte de bierflesschen of nam een borrel om de woorden gemakkelijker te vinden. Hoe denkt gij dan eigenlijk over de werksta king?" riep een der werklieden hem toe, terwijl de anderen hem vol verwachting aankeken. Zijt gij er voor of er tegen?" viel een tweede terstond in, terwijl een derde tamelijk ongegeneerd iets van iemand, die zich onnoozel houdt," bromde. EerUjk gezegd, heb ik er mij nog niet veel om bekommerd," gat hij kalm ten antwoord. Ik heb daar ook geen tijd voor. Ik werk den geheelen dag en 's avonds ben ik bij mijn vrouw en kind." Ja, daar doet hij dan zijn overwerk," zeide een der knechts spottend, een kerel a'.s een boom, die tegen den muur leunde en juist den laatsten slok uit zijn flesch genomen had. Allen braken in een schaterlach uit en hij zelf vond zijn woorden zoo grappig, dat hij luide meelachte. Best mogelijk, maar ik gevoel mij gelukkigen tevreden," antwoordde Weigert even kalm als te ?voren. Ik kan niet meer dan den buik vol eten, en dat doe ik, en mijn vrouw en mijn jongen eveneens... Werken moeten wij allen, en als ik dat niet deed, zou ik een ellendige luilak zijn en te gronde gaan. Ik ken mij zelf het best." En wij kennen jou ook.... Ga je gang maar, oud wijf, en maak later zelf je kalk aan. als hier geen muis meer zal te vinden zijn .... Ik geloof, dat hij nog geen cent voor ons fonds heeft gegeven." Men dreef nu van alle kanten den spot met hem, maar, naar den uiterlijken schijn te oordeelen, trok hij zich daarvan niets aan. Innerlijk zag het er echter geheel anders bij hem uit, maar. hoe wel hij zich van zijn kracht bewust was, kwam het geenszins bij hem op, den twist tot het uiterste door te zetten. Hij stond daarom op en ging heen, maar eer hij uit hun oogen verdween, keerde hij zich nog eens om en zeide : Waarom zou ik iets geven, daar ik niets van u verlang? Ik zal mij nooit iets ten geschenke laten geven." Hij deed alsof hij de scherpe woorden, die de anderen hem daarop toeduwden, niet hoorde, en ging weer aan zijn werk. Daarmede waren de slechte dagen voor hem aangebroken. Men plaagde en bespotte hem nog erger dan te voren, totdat men plotseling, toen men zag, dat men daarmede niets verder kwam, een andere taktiek begon te volgen, volstrekt geen acht meer op hem sloeg, geen woord met hem sprak, zijn groet niet beantwoordde en net deed, alsof hij er niet was. Men wilde afwachten, wat hij zou doen, wanneer allen het werk neer legden. Acht dagen later was het zoover. En toen hij niettemin op den eersten dag van de daaropvol gende week zijn werk weer wilde opzoeken, werd hij, even voordat hij zijn doel bereikte, door eenigc van de werkstakers tegengehouden, die reeds op hem schenen gewacht te hebben en hem nu met allerlei bedreigingen op het lijf vielen, waardoor zij hem wildon dwingen, terug te keeren. Maar hij bleef standvastig, duwde een hunner, die hem bijzonder lastig viel, met kracht van zich af en Hom op den steiger, waar de opzichter hem reeds wachtte. Acht dagen lang moest hij steeds aan diezelfde pogingen weerstand bieden, maar steeds bleven zij zonder eenigon invloed op hem. Bij het begin van de daaropvolgende week werd hom een verrassing bereid. Hij vond dezelfde mannen weer vlak bij zijn werk, maar ditmaal kwamen zij hem buitengewoon vriendelijk tegemoet en zelfs reikten zij hem de hand. Alles, wat voorgevallen was. schoen vergeten. Men was tot het inzicht gekomen, dat er in dien man iets schuilde, wat op een geheel bijzondere manier moest aangepakt worden. Hij had te veel gevoel voor vrouw en kind en daar moest men trachten, gebruik van te maken. Men prees hem als een braven, flinken kameraad, die steeds veel moed getoond had. on nu dus ook wel den moed zou hebben, hen naar de naastbijzijnde herberg te volgen om zich daar eens het doel van deze werkstaking te laten uiteenzetten. Gij hebt toch immers ook eer in uw lichaam en zult ons niet verlaten . . . Een schoft, die het niet goed met u meent . . . Het is immers nog altijd vroeg genoeg om terug to koeren''. Gevoelde hij zich plotseling gevleid, was het do onverwachte zachtmoedigheid, die hem bewoog tóe te geven, of oefende het door de menschen ver laten, nieuw gebouwde monster daar voor hem, met zijn donkere oogholten plotseling een drei genden invloed op hem uit y Hoe dit ook zijn moge, hij aarzelde niet lang, liet toe, dat men zijn arm nam en hem meetrok. Laat in don mid dag kwam hij dronken thuis, zoodat Martha, hem, als'orens woorden te kunnen vinden, een tijdlang als verlamd van schrik, aanstaarde. In zulk een toestand had zij hem nog nooit te voren gezien. Maar niettemin was hij erg vroolijk, probeerde hij eenige malen op zeer luidruchtige wijze zijn stem, schold op de schurken, de kapitalisten" en was daarop, nadat hij gedurende eonigc minuten als een tamelijk zwak op zijn pooten staand paard met zijn jongen door de kamer had gereden, plotseling op een stoel in slaap gevallen. Martha keek hem lang zwijgend aan, nam daarop den kleine, die vol verwondering zijn vader aan staarde, op haar schoot en begon te schreien. Dat waren de eerste tranen, die zij, sedert zij getrouwd was, vergoot. Zij wist maar al te goed, wat dit alles te beteekenen had: hij had zijn werk ge staakt. Toen Weigert den volgenden morgen met een zwaar hoofd ontwaakte, moest hij eerst nadenken over hetgeen gebeurd was. Allengs schoot hem toen alles weer te binnen: hij had zijn woord gegeven, niet eerder weer aan het werk te zullen gaan dan de anderen. Langen tijd dacht hij er over na, wat nu te beginnen. Zijn gevoel van plicht tegenover vrouw en kind drong hem weer i aan het werk te gaan; maar de schaamte, die hij gevoelde bij de gedachte, als een zwakkeling zich aan den strijd, dien allen voerden, te onttrek ken, en de vrees voor vernieuwde, nog erger open lijke bespotting, hielden hem daarvan terug. Martha waagde het niet, een poging aan te wenden, om hem tot andere gedachten te brengen. Slechts eens vond zij den moed, hem aan het oude spreek woord te herinneren, dat n vogel in de hand beter is dan tien in de lucht. Dienzelfden dag nog dreef de nieuwsgierigheid Weigert naar buiten, om zich van den stand van zaken" te overtuigen. Nu had hij ook den weg naar de vergaderingen leeren vinden en begon het allengs meer en meer in zijn smaak te vallen, zoo nu en dan des voormiddags een stevigen bor rel te drinken, en aan de opwindende debatten deel te nemen. Tegen zijn wil kwam hij dan des avonds met een kleinen roes thuis Het ongewone niets doen, midden in den zomer, wanneer hij juist anders het meeste geld verdiend had, de innerlijke tweespalt in zijn boezem, die hij. wan neer hij eene vergadering bezocht, door het hem vreemde gebruik van veel bier tot zwijgen trachtte te brengen, het nieuwe leven, dat hij te midden van den stroom der werkstakers leidde, hadden een ander mensch van hem gemaakt. Hij gevoelde zich plotseling geroepen, mede te werken aan een groot werk, waarvan hij zich eigenlijk geen juiste voorstelling kon maken, maar dat hem als iets verhevens voor den geest zweefde. Een zekere ijdelheid was in hem ontwaakt, die hij te voren nooit gekend had. Ondanks dat alles kon hij er ech ter niet toe komen, zich tot de ondersteuningskassen te wenden. Zijn steeds nog luide sprekend eergevoel zeide hem, dat hij niets mocht aannemen, zonder daarvoor eenig werk te verrichten. Reeds sedert twee maanden had Martha de machine niet meer doen snorren. Reeds lang had zij gemerkt, dat het met haar borst niet in orde was, en toen zij op zekeren dag het zoo benauwd gekregen had, dat zij bijna geen adem kon halen, en zij zich nauwelijks overeind had kunnen hou den, zagen beiden in, waar het op uit zou loopen, wanneer zij met dat werk doorging. Men was over eengekomen geen werk meer in huis te nemen. Er schoot dus eindelijk voor hen niets anders meer op over, dan do dingen, die zij het best konden missen, naar den lombard te brengen, daar hun spaarpenningen al spoedig verteerd wa ren. Gedurende de laatste dagen had men dien tengevolge een geheele opruiming gehouden. Wat zou er van kotnen, als de huur betaald moest worden en de huisheer geen uitstel wilde geven ? En nu stond Pinksteren voor de deur, de feest dag waarop ieder vroolijk was .... Op zekeren dag, het was in de laatste week voor de feestdagen, verklaarde Martha, dat zij weer werk wilde halen. Toen hij dat hoorde, ginge'n hem plot seling de oogen open. Toen hij die zwakke vrouw aanzag...., was hij geen ellendeling, hij. die met twee sterke armen aan zijn lijf. zijn vrouw en kind gebrek liet lijden, terwijl buiten overal goed betaald werk in overvloed te vinden was? Wie zou hem kunnen beletten zijn recht als mensch, zijn plicht als man en vader uit te oefenen V Toen hij dat zeide, omhelsde zijn vrouw hem en kuste hem hartelijk, zooals zij dit gedurende dien geheelcn,langen,treurigen tijd niet gedaan had. Hij ging vroeg naar bed en stond den volgenden dag vroegtijdig en met nieuwe kracht toegerust, op. Toen hij daarop den weg insloeg, dien hij reeds sedert weken om dezen tijd niet meer had betre den, gevoelde hij weer den ouden levenslust in zich ontwaken. Maar zonderling, hoe dichter hij bij zijn dool kwam, hoe langzamer zijn schreden werden. Het gebouw, waaraan hij gewerkt had. lag tamelijk ver van het middelpunt der stad verwijderd, en om dezen tijd was het in de buurt daarvan dan ook tame lijk stil. Maar wat was dat ? Vergiste hij zich. of was j het verbod om te werken, opgeheven? )aar stonden ! bekende gestalten, die hem bij het vale licht van den aanbrekenden dag reeds van verre groetten. Het was goed, dat hij kwam. Nu was er nog een meer en konden zij het dat lafi'e gespuis eens Hink inpeperen, Met dat gespuis" bedoelde men de werklieden, die van buiten gekomen waren en vandaag hun taak zouden beginnen. Hij wist van dit alles niets, maar deed, alsof men hem daaromtrent reeds had ingelicht. Men veronderstelde dus, dat hij even als de anderen daar gekomen was mot het doel, om die vreemden te dwingen weer heen te gaan, zoo mogelijk door dezelfde bedreigingen, die men ook tegen hem gebruikt had? Plotseling echter stonden vrouw en kinderen hem weer voor oogen. Hij werd driftig. Volkomen in den haak. Laat ieder, die wil, werken. Gij alleen zijt de grootste tyrannen! Gij spreekt van recht op werk en gunt het uw naas ten niet. Laat mij door !" Men meende eerst, dat hij schertste. Maar daarop hield men hem met geweld tegen. Ezel! Nu, nu wij gewonnen spel hebben . . .Weestoch verstandig . . . En bovendien bedenk toch ? wanneer deze smeerlappen eens aan het werk zijn, dan is het met ons, eerlijke kerels, voor goed ge daan en kunt gij voor opperman spelen . . Daar komen zij al. Neem nu nog een flinken slok en dan: opgepast! Gij zijt de grootste van ons allen leer hun maar eens flink mores". Hij zag hen komen en nam een hartigen teug uit de fiesch. Ja, als het zoo stond.... De drank steeg hem terstond naar het hoofd; hij nam hot woord: Wat wilt gij hier? Ons eerlijke mannen het brood uit den mond stooten? Pakt u weg!" Het duurde niet lang of er vloeide bloed. Binnen vijf minuten lag een der aangevallenen zoo lang als hij was, op den grond. Men wist niet, wie den slag had toegebracht, maar Weigert stond nog steeds op dezelfde plaats, toen reeds ver scheiden politieagenten kwamen toeschieten en de anderen zich haastig uit de voeten hadden gemaakt. Wat hij godaan had, wilde hij ten minste ook verantwoorden. Dien dag bracht Martha voor de laatste maal gedurende vele maanden het eten van haur man naar hot werk. Toen men haar vertelde, dat men hem" dadelijk had ingerekend en dat hij waar schijnlijk achter slot en grendel zat, stond zij langen tijd mot gevouwen handen, als versteend daar en staarde zij op de roode vlek op den grond, die men haar had gewezen. Hij, die daar gelegen had, was er lang niet zoo erg aan toe, dan hij, die daarvan do schuld was. Want hij" had zich ook tegen de politie verzet. Zij nam de mand met het niet aangeroerde eten weer op. nam den kleine op haar arm, en ging, nog geheel verstijfd van schrik onvolkomen gevoelloos door de menigte, die haar smart niet begreep. Nu zal het niet lang meer duren of het rad zal weer snorren en de voeten zullen zich weer op de gewone regelmatige wijze bewogen. On danks de kranke borst. Voor haar jongen en voor 7te»»,, dien men zeer zeker weer verleid had. En er was niemand in die grooto stad mot hare milioenen inwoners, die haar dat geloof had kunnen benemen. VOOR DAMES. Een kleine brochure, ons gezonden. Iets pojiuhih'f orer lit't gezond lumdeii der tanden, door W. F. A. Wijnen, tandarts to Nijmegen, is vol gulden waarheden omtrent de tanden en hare ver pleging. Zij is ook gratis t u verkrijgen, op franco aanvrage, bij den apotheker, wiens tandpasta, tandpocder en mondwater erin worden aanbevolen. Terwijl do vreemdelingen Parijs in beslag nemen, zijn een groot deel der Parijzenaars naar de bad plaatsen uitgeweken, beklimmen bergen, drinken zwavel- of ijzerhoudende wateren, of laten zich door den Oceaan afspoelen. Ii! Deauville b.v., dat in der tijd door den hertog de Morny in de mode gebracht werd, hadden deze week wedrennen plaats en men zag er de groofe sporfsmen, de muntte en de ilemi-int»>t!e. AN modekleuron, het sein van den naderenden herfst, kon men er grijs en marinoblauw opmerken. In de/e kleuren verscheen de baronno do Souloyran, gravin Montgommory, mad. i'orgcs, mad. Bischofisheim. baronne Erlanger; (lus zoowel de dames welke door mjllionnen als die welke door voorvaderen schitteren. Xa Deauville komt Pieppe, waar het vol Engolscho grooten is. In de frissche zeestad treden of traden dezen zo mer Coqnelin, Jane l lading on Sara ISernhardt op, voor een publiek, waaronder zich lord en lady Lytton, de markiezin van Salisbury, do gezant der Veroenigde Staten, prins Borghèze en als on vermijdelijk gevolg, een reeks van aanzienlijke Engelsche familiën bevinden. Ook te Versailles viert men feest, een tuinbouwtentoonstelling waarbij de driekleurige vlam van den Eiffeltoren 'van tijd tot tijd de terrassen verlicht. De actiën van den toren zijn bezig zoo hoog te stijgen als hij zelf; hij belooft enorme dividenden, want de ontvangst bedroeg tot 20 Aug. reeds 3 K mill. francs en Parijs wordt nog drukker dan het reeds was. Het is waar, dat deze week de kas van den ascenseur geplun derd is, maar de daders zijn reeds gevat en had den de netjes opgerolde banknoten nog bij zich. In de Galerie Petit is op dit oogenblik een kunstwerk tentoongesteld, dat wel plunderaars begeerig kan maken, een Eiffeltoren van goud en diamanten, waarvoor tachtigduizend diamanten van allerlei grootte en veertig kilo goud en zilver gebruikt zijn. Ook op den top van dezen toren brandt electrisch licht. * % * De beste zwemster der wereld, is de 19-jarige miss Annie Johnson te Londen, die onlangs bij stormachtig weer, voor duizenden toeschouwers bij Blackpool North Pier hare kunsten vertoonde. Zij kon 3 min. 10 seconden onder water blijven, dat is 18% seconden langer dan vroeger miss Lurline. die ook hier in een cirque hare tot dus verre onnavolgbare kunstverrichtingen" ten beste gaf. * * * Omtrent de najaars-modes is met zekerheid nog niets te zeggen, alleen zijn eenige bepaalde pun ten aan te wijzen, die de richting van den smaak doen vermoeden. In de dessins voor stoffen schijnt het rijk der grootere en kleinere ruitjes weer te zijn aangebroken; wie weet hoe spoedig de schotsche ruit" weer haar triomfantelijke intrede doet. Voorloopig is het ruitje nog meest bescheiden, het kleine Engelscho patroon, zwart en rose, zwart en paars, zwart en groen, wordt bijna als ballon d'essai opgeworpen; er is een rand aangeweven van smalle horizontale strepen in dezelfde kleuren. Do dames die nu reeds groote ruiten als ver siering gekozen hebben, schijnen in de richting der mode te zijn. Met het ruitenpatroon, in zijde, in wol, in an dere stoften, wisselt gebrocheerde zijde af en ook kleine geheel gelijke blaadjes en bloempjes op effen grond. Voor het najaar voorspelt men ook weer fluweel in plaats van het verdwijnende pluche, en veel bontversiering. Als vorm schijnt de nauwsluitende rok, jiipe fourreau, de heerschende te zijn; vandaar ook dat gewerkte patronen geheel de elfen stoffen verdringen. Maar ook de garneering, vooral met passementwerk, moet de stijfheid en gladheid van den focdraalrok verbeteren. Men draagt dan op don rok groote stukken kant, afgeknipt en dan als application er op gehecht; hierbij hoort dan een Spaansch jakje, t/ohro, van kant of van pas sementwerk. liet is oen zeer goed middel om oude kostbare kanten, die op sommige plekken bescha digd zijn geraakt op te gebruiken; men hecht de stukken hier en daar, zonder op het patroon der stof te letten, vast; zij dienen juist om het een tonige van het kleine patroon en den effen rok te breken. Als nieuwe kleuren voor den herfst noemt men weer eenige soorten van geel, en voorts hortensia, dat op het paarsrose hdliutrope van een paar jaar geleden gelijkt, maar wat krachtiger, meer naar deux rune zweemend. In zijde en fluweel staat het even goed als 'lui/iolropc, in wollen stof veel beter dan deze kiesche kleur. Pe Kiffol- toren heelt zijn naam gegeven aan ceu geheeh; reeks van roodbruine tinten, die voor al op hoeden toegepast, de geheele wereld door gezonden worden; de ecne Eiii'el-nuance doet aan den toren in do avondzon, de andere aan den toren in het volle middaglicht, bij bewolkte lucht, bij avondschemering, bij maneschijn denken. Pe buitensporige vormen der hoeden, zoowel die met reusachtigen rand als de kleine toqiics en micros copische capötes zullen met het eind van hot '/.(>mersoizoen wel voor gematigder vormen plaats maken. In Bisiii.iivk'x brieven, die zoo langzamerhand verzameld en uitgegeven worden, spelen steeds verhalen uit de wereld", over de vermakelijkhe den die hij bijwoonde on de dames, die daar den toon gaven een groote rol. In 1851 was Bismarck als gezant te Frankfort, en schreef aan den uit gever der Krcn.:~i:;iini<i, Ilermann Wüuoner, brieven. In een van deze heeft hij het over llenriette Sonfag, de beroemde zangeres. Pe wintergenoegens hier zijn (loze week geopend met twee kleine bals, het eene bij A. UothschihL het andere bij graaf Thun. Gravin itüsi (Hen85 b7 X a(> d."> d-1 3G e3 X <U c5 X 'u 37 h2 1.4 dl - (13 38 aG X '13 Opgegeven. Deze partij is tot nog toe de schoonste meest belangwekkende van het tournooi. 8 ha - h!5 g-i - b.5 i) d-j _ a,", cG - dl 10 gl - ha g7 g5 Stand der partij na den l Oden zet van zwart. 7, WA KT Loman. Wit 4 c:> G 7 8 D 10 11 ia 13 14 15 1G cl tl y dl e4 dl f3 c3 fa i 4 o f l Loman. l e2 c-4 a gl 13 f l b5 böa4 o o bl c.3 a4 b3 e-1 f3 d4 C.'i c3 c-1 h3 da f5 e5 e5 hG f4 c5 o f-1 Lcather. Zwart. hS _ cG d7 (1G 8 f 8 e 7 h7 g8 17 e;> bG e 7 f;'. "?' f 5 X e5 X ef> cl cG g7 ff> hS X hG e7 f.r> do hl Opgegeven. Lasker. Jt T -i l l * JL 4 aa 3 4 5 G 7 e 7 b8 a7 g8 d7 b 7 cS e5 cG aG - fG - dG - bf> g la b c d e f g h WIT Zie diagram. 11 ga g4 fG y g4 13 h.3 X {,"* h5 X gl 13 b3 X f7 t c8 X f7 14 f3 - g5 -j- d8 X g-r> 15 cl X gr> g* X dl

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl