Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
No.636
Men had een algemeene werkstaking op touw ge
zet, om de werkgevers te dwingen in de gestelde
eischen toe te stemmen. Vergadering op verga
dering werd belegd, waarin de onverschilligen tot
samenwerking werden aangespoord. Van werk tot
werk gingen geheime opstokers rond; overal, waar
men witte kielen zag, leverde de werkstaking stof
voor de dagelijksche gesprekken. Zelfs toen alles
om hem heen in beroering was, deed Weigert,
alsof de zaak hem weinig aanging. Hij bleef zich
steeds gelijk, was altijd even stipt, vlijtig en nuch
ter. Maar allengs merkte hij, dat men hem zeer
wantrouwend begon aan te zien en in zijn nabij
heid allerlei toespelingen begon te maken, die
wel is waar niet onmiddellijk op zijn persoon
doelden, maar waaruit toch niet moeilijk viel op
te maken, dat men hem er mee op het oog had.
Op het werk, waar hij nu bezig was, was de stem
ming openlijk en algemeen ten gunste van de
werkstaking. Toen men zag, dat hij nooit iets
antwoordde, werd men steeds driester, totdat op
zekeren morgen onder het eerste schoft de lang
ingehouden wrok, uiting vond. Het was vier
weweken voor Pinksteren, men zat in een afgelegen
hoekje, en ontkurkte de bierflesschen of nam een
borrel om de woorden gemakkelijker te vinden.
Hoe denkt gij dan eigenlijk over de werksta
king?" riep een der werklieden hem toe, terwijl
de anderen hem vol verwachting aankeken.
Zijt gij er voor of er tegen?" viel een tweede
terstond in, terwijl een derde tamelijk ongegeneerd
iets van iemand, die zich onnoozel houdt," bromde.
EerUjk gezegd, heb ik er mij nog niet veel om
bekommerd," gat hij kalm ten antwoord. Ik heb
daar ook geen tijd voor. Ik werk den geheelen
dag en 's avonds ben ik bij mijn vrouw en kind."
Ja, daar doet hij dan zijn overwerk," zeide een
der knechts spottend, een kerel a'.s een boom, die
tegen den muur leunde en juist den laatsten slok
uit zijn flesch genomen had. Allen braken in een
schaterlach uit en hij zelf vond zijn woorden zoo
grappig, dat hij luide meelachte.
Best mogelijk, maar ik gevoel mij gelukkigen
tevreden," antwoordde Weigert even kalm als te
?voren. Ik kan niet meer dan den buik vol eten, en dat
doe ik, en mijn vrouw en mijn jongen eveneens...
Werken moeten wij allen, en als ik dat niet deed,
zou ik een ellendige luilak zijn en te gronde gaan.
Ik ken mij zelf het best."
En wij kennen jou ook.... Ga je gang maar, oud
wijf, en maak later zelf je kalk aan. als hier geen
muis meer zal te vinden zijn .... Ik geloof, dat
hij nog geen cent voor ons fonds heeft gegeven."
Men dreef nu van alle kanten den spot met hem,
maar, naar den uiterlijken schijn te oordeelen,
trok hij zich daarvan niets aan. Innerlijk zag het
er echter geheel anders bij hem uit, maar. hoe
wel hij zich van zijn kracht bewust was, kwam
het geenszins bij hem op, den twist tot het
uiterste door te zetten. Hij stond daarom op en
ging heen, maar eer hij uit hun oogen verdween,
keerde hij zich nog eens om en zeide : Waarom
zou ik iets geven, daar ik niets van u verlang?
Ik zal mij nooit iets ten geschenke laten geven."
Hij deed alsof hij de scherpe woorden, die de
anderen hem daarop toeduwden, niet hoorde, en
ging weer aan zijn werk.
Daarmede waren de slechte dagen voor hem
aangebroken. Men plaagde en bespotte hem nog
erger dan te voren, totdat men plotseling, toen
men zag, dat men daarmede niets verder kwam, een
andere taktiek begon te volgen, volstrekt geen
acht meer op hem sloeg, geen woord met hem
sprak, zijn groet niet beantwoordde en net deed,
alsof hij er niet was. Men wilde afwachten, wat
hij zou doen, wanneer allen het werk neer
legden.
Acht dagen later was het zoover. En toen hij
niettemin op den eersten dag van de daaropvol
gende week zijn werk weer wilde opzoeken, werd
hij, even voordat hij zijn doel bereikte, door eenigc
van de werkstakers tegengehouden, die reeds op
hem schenen gewacht te hebben en hem nu met
allerlei bedreigingen op het lijf vielen, waardoor
zij hem wildon dwingen, terug te keeren. Maar
hij bleef standvastig, duwde een hunner, die hem
bijzonder lastig viel, met kracht van zich af en
Hom op den steiger, waar de opzichter hem reeds
wachtte. Acht dagen lang moest hij steeds aan
diezelfde pogingen weerstand bieden, maar steeds
bleven zij zonder eenigon invloed op hem. Bij
het begin van de daaropvolgende week werd hom
een verrassing bereid. Hij vond dezelfde mannen
weer vlak bij zijn werk, maar ditmaal kwamen zij
hem buitengewoon vriendelijk tegemoet en zelfs
reikten zij hem de hand. Alles, wat voorgevallen
was. schoen vergeten. Men was tot het inzicht
gekomen, dat er in dien man iets schuilde, wat
op een geheel bijzondere manier moest aangepakt
worden. Hij had te veel gevoel voor vrouw en
kind en daar moest men trachten, gebruik van te
maken. Men prees hem als een braven, flinken
kameraad, die steeds veel moed getoond had. on
nu dus ook wel den moed zou hebben, hen naar
de naastbijzijnde herberg te volgen om zich daar
eens het doel van deze werkstaking te laten
uiteenzetten.
Gij hebt toch immers ook eer in uw lichaam
en zult ons niet verlaten . . . Een schoft, die het
niet goed met u meent . . . Het is immers nog
altijd vroeg genoeg om terug to koeren''.
Gevoelde hij zich plotseling gevleid, was het do
onverwachte zachtmoedigheid, die hem bewoog tóe
te geven, of oefende het door de menschen ver
laten, nieuw gebouwde monster daar voor hem,
met zijn donkere oogholten plotseling een drei
genden invloed op hem uit y Hoe dit ook zijn
moge, hij aarzelde niet lang, liet toe, dat men
zijn arm nam en hem meetrok. Laat in don mid
dag kwam hij dronken thuis, zoodat Martha, hem,
als'orens woorden te kunnen vinden, een tijdlang
als verlamd van schrik, aanstaarde. In zulk een
toestand had zij hem nog nooit te voren gezien.
Maar niettemin was hij erg vroolijk, probeerde
hij eenige malen op zeer luidruchtige wijze zijn
stem, schold op de schurken, de kapitalisten" en
was daarop, nadat hij gedurende eonigc minuten
als een tamelijk zwak op zijn pooten staand
paard met zijn jongen door de kamer had gereden,
plotseling op een stoel in slaap gevallen.
Martha keek hem lang zwijgend aan, nam daarop
den kleine, die vol verwondering zijn vader aan
staarde, op haar schoot en begon te schreien. Dat
waren de eerste tranen, die zij, sedert zij getrouwd
was, vergoot. Zij wist maar al te goed, wat dit
alles te beteekenen had: hij had zijn werk ge
staakt.
Toen Weigert den volgenden morgen met een
zwaar hoofd ontwaakte, moest hij eerst nadenken
over hetgeen gebeurd was. Allengs schoot hem
toen alles weer te binnen: hij had zijn woord
gegeven, niet eerder weer aan het werk te zullen
gaan dan de anderen. Langen tijd dacht hij er
over na, wat nu te beginnen. Zijn gevoel van
plicht tegenover vrouw en kind drong hem weer i
aan het werk te gaan; maar de schaamte, die hij
gevoelde bij de gedachte, als een zwakkeling zich
aan den strijd, dien allen voerden, te onttrek
ken, en de vrees voor vernieuwde, nog erger open
lijke bespotting, hielden hem daarvan terug. Martha
waagde het niet, een poging aan te wenden, om
hem tot andere gedachten te brengen. Slechts eens
vond zij den moed, hem aan het oude spreek
woord te herinneren, dat n vogel in de hand
beter is dan tien in de lucht.
Dienzelfden dag nog dreef de nieuwsgierigheid
Weigert naar buiten, om zich van den stand van
zaken" te overtuigen. Nu had hij ook den weg
naar de vergaderingen leeren vinden en begon het
allengs meer en meer in zijn smaak te vallen,
zoo nu en dan des voormiddags een stevigen bor
rel te drinken, en aan de opwindende debatten
deel te nemen. Tegen zijn wil kwam hij dan des
avonds met een kleinen roes thuis Het ongewone
niets doen, midden in den zomer, wanneer hij
juist anders het meeste geld verdiend had, de
innerlijke tweespalt in zijn boezem, die hij. wan
neer hij eene vergadering bezocht, door het hem
vreemde gebruik van veel bier tot zwijgen trachtte
te brengen, het nieuwe leven, dat hij te midden
van den stroom der werkstakers leidde, hadden
een ander mensch van hem gemaakt. Hij gevoelde
zich plotseling geroepen, mede te werken aan een
groot werk, waarvan hij zich eigenlijk geen juiste
voorstelling kon maken, maar dat hem als iets
verhevens voor den geest zweefde. Een zekere
ijdelheid was in hem ontwaakt, die hij te voren
nooit gekend had. Ondanks dat alles kon hij er ech
ter niet toe komen, zich tot de ondersteuningskassen
te wenden. Zijn steeds nog luide sprekend eergevoel
zeide hem, dat hij niets mocht aannemen, zonder
daarvoor eenig werk te verrichten.
Reeds sedert twee maanden had Martha de
machine niet meer doen snorren. Reeds lang had
zij gemerkt, dat het met haar borst niet in orde
was, en toen zij op zekeren dag het zoo benauwd
gekregen had, dat zij bijna geen adem kon halen,
en zij zich nauwelijks overeind had kunnen hou
den, zagen beiden in, waar het op uit zou loopen,
wanneer zij met dat werk doorging. Men was over
eengekomen geen werk meer in huis te nemen.
Er schoot dus eindelijk voor hen niets anders
meer op over, dan do dingen, die zij het best
konden missen, naar den lombard te brengen,
daar hun spaarpenningen al spoedig verteerd wa
ren. Gedurende de laatste dagen had men dien
tengevolge een geheele opruiming gehouden. Wat
zou er van kotnen, als de huur betaald moest
worden en de huisheer geen uitstel wilde geven ?
En nu stond Pinksteren voor de deur, de feest
dag waarop ieder vroolijk was ....
Op zekeren dag, het was in de laatste week voor
de feestdagen, verklaarde Martha, dat zij weer werk
wilde halen. Toen hij dat hoorde, ginge'n hem plot
seling de oogen open. Toen hij die zwakke vrouw
aanzag...., was hij geen ellendeling, hij. die met
twee sterke armen aan zijn lijf. zijn vrouw en kind
gebrek liet lijden, terwijl buiten overal goed betaald
werk in overvloed te vinden was? Wie zou hem
kunnen beletten zijn recht als mensch, zijn plicht
als man en vader uit te oefenen V
Toen hij dat zeide, omhelsde zijn vrouw hem
en kuste hem hartelijk, zooals zij dit gedurende
dien geheelcn,langen,treurigen tijd niet gedaan had.
Hij ging vroeg naar bed en stond den volgenden
dag vroegtijdig en met nieuwe kracht toegerust,
op. Toen hij daarop den weg insloeg, dien hij reeds
sedert weken om dezen tijd niet meer had betre
den, gevoelde hij weer den ouden levenslust in zich
ontwaken. Maar zonderling, hoe dichter hij bij zijn
dool kwam, hoe langzamer zijn schreden werden.
Het gebouw, waaraan hij gewerkt had. lag tamelijk
ver van het middelpunt der stad verwijderd, en om
dezen tijd was het in de buurt daarvan dan ook tame
lijk stil. Maar wat was dat ? Vergiste hij zich. of was
j het verbod om te werken, opgeheven? )aar stonden
! bekende gestalten, die hem bij het vale licht van
den aanbrekenden dag reeds van verre groetten.
Het was goed, dat hij kwam. Nu was er nog een
meer en konden zij het dat lafi'e gespuis eens
Hink inpeperen,
Met dat gespuis" bedoelde men de werklieden,
die van buiten gekomen waren en vandaag hun
taak zouden beginnen. Hij wist van dit alles niets,
maar deed, alsof men hem daaromtrent reeds had
ingelicht. Men veronderstelde dus, dat hij even
als de anderen daar gekomen was mot het doel,
om die vreemden te dwingen weer heen te gaan,
zoo mogelijk door dezelfde bedreigingen, die men
ook tegen hem gebruikt had? Plotseling echter
stonden vrouw en kinderen hem weer voor oogen.
Hij werd driftig.
Volkomen in den haak. Laat ieder, die wil,
werken. Gij alleen zijt de grootste tyrannen! Gij
spreekt van recht op werk en gunt het uw naas
ten niet. Laat mij door !"
Men meende eerst, dat hij schertste. Maar
daarop hield men hem met geweld tegen. Ezel!
Nu, nu wij gewonnen spel hebben . . .Weestoch
verstandig . . . En bovendien bedenk toch ?
wanneer deze smeerlappen eens aan het werk zijn,
dan is het met ons, eerlijke kerels, voor goed ge
daan en kunt gij voor opperman spelen . . Daar
komen zij al. Neem nu nog een flinken slok en
dan: opgepast! Gij zijt de grootste van ons allen
leer hun maar eens flink mores".
Hij zag hen komen en nam een hartigen teug
uit de fiesch. Ja, als het zoo stond.... De drank
steeg hem terstond naar het hoofd; hij nam hot
woord: Wat wilt gij hier? Ons eerlijke mannen
het brood uit den mond stooten? Pakt u weg!"
Het duurde niet lang of er vloeide bloed. Binnen
vijf minuten lag een der aangevallenen zoo lang
als hij was, op den grond. Men wist niet, wie
den slag had toegebracht, maar Weigert stond
nog steeds op dezelfde plaats, toen reeds ver
scheiden politieagenten kwamen toeschieten en de
anderen zich haastig uit de voeten hadden gemaakt.
Wat hij godaan had, wilde hij ten minste ook
verantwoorden.
Dien dag bracht Martha voor de laatste maal
gedurende vele maanden het eten van haur man
naar hot werk. Toen men haar vertelde, dat men
hem" dadelijk had ingerekend en dat hij waar
schijnlijk achter slot en grendel zat, stond zij
langen tijd mot gevouwen handen, als versteend
daar en staarde zij op de roode vlek op den grond,
die men haar had gewezen. Hij, die daar gelegen
had, was er lang niet zoo erg aan toe, dan hij,
die daarvan do schuld was. Want hij" had zich
ook tegen de politie verzet.
Zij nam de mand met het niet aangeroerde
eten weer op. nam den kleine op haar arm, en
ging, nog geheel verstijfd van schrik onvolkomen
gevoelloos door de menigte, die haar smart niet
begreep.
Nu zal het niet lang meer duren of het rad
zal weer snorren en de voeten zullen zich weer
op de gewone regelmatige wijze bewogen. On
danks de kranke borst. Voor haar jongen en voor
7te»»,, dien men zeer zeker weer verleid had. En
er was niemand in die grooto stad mot hare
milioenen inwoners, die haar dat geloof had kunnen
benemen.
VOOR DAMES.
Een kleine brochure, ons gezonden. Iets
pojiuhih'f orer lit't gezond lumdeii der tanden, door
W. F. A. Wijnen, tandarts to Nijmegen, is vol
gulden waarheden omtrent de tanden en hare ver
pleging. Zij is ook gratis t u verkrijgen, op franco
aanvrage, bij den apotheker, wiens tandpasta,
tandpocder en mondwater erin worden aanbevolen.
Terwijl do vreemdelingen Parijs in beslag nemen,
zijn een groot deel der Parijzenaars naar de bad
plaatsen uitgeweken, beklimmen bergen, drinken
zwavel- of ijzerhoudende wateren, of laten zich
door den Oceaan afspoelen. Ii! Deauville b.v., dat
in der tijd door den hertog de Morny in de mode
gebracht werd, hadden deze week wedrennen plaats
en men zag er de groofe sporfsmen, de muntte en
de ilemi-int»>t!e. AN modekleuron, het sein van
den naderenden herfst, kon men er grijs en
marinoblauw opmerken. In de/e kleuren verscheen de
baronno do Souloyran, gravin Montgommory, mad.
i'orgcs, mad. Bischofisheim. baronne Erlanger; (lus
zoowel de dames welke door mjllionnen als die
welke door voorvaderen schitteren. Xa Deauville
komt Pieppe, waar het vol Engolscho grooten is.
In de frissche zeestad treden of traden dezen zo
mer Coqnelin, Jane l lading on Sara ISernhardt
op, voor een publiek, waaronder zich lord en lady
Lytton, de markiezin van Salisbury, do gezant
der Veroenigde Staten, prins Borghèze en als on
vermijdelijk gevolg, een reeks van aanzienlijke
Engelsche familiën bevinden. Ook te Versailles
viert men feest, een tuinbouwtentoonstelling waarbij
de driekleurige vlam van den Eiffeltoren 'van tijd
tot tijd de terrassen verlicht. De actiën van den
toren zijn bezig zoo hoog te stijgen als hij zelf;
hij belooft enorme dividenden, want de ontvangst
bedroeg tot 20 Aug. reeds 3 K mill. francs en Parijs
wordt nog drukker dan het reeds was. Het is waar,
dat deze week de kas van den ascenseur geplun
derd is, maar de daders zijn reeds gevat en had
den de netjes opgerolde banknoten nog bij zich.
In de Galerie Petit is op dit oogenblik een
kunstwerk tentoongesteld, dat wel plunderaars
begeerig kan maken, een Eiffeltoren van goud en
diamanten, waarvoor tachtigduizend diamanten
van allerlei grootte en veertig kilo goud en zilver
gebruikt zijn. Ook op den top van dezen toren
brandt electrisch licht.
*
% *
De beste zwemster der wereld, is de 19-jarige
miss Annie Johnson te Londen, die onlangs bij
stormachtig weer, voor duizenden toeschouwers
bij Blackpool North Pier hare kunsten vertoonde.
Zij kon 3 min. 10 seconden onder water blijven,
dat is 18% seconden langer dan vroeger miss
Lurline. die ook hier in een cirque hare tot dus
verre onnavolgbare kunstverrichtingen" ten beste
gaf.
*
* *
Omtrent de najaars-modes is met zekerheid nog
niets te zeggen, alleen zijn eenige bepaalde pun
ten aan te wijzen, die de richting van den smaak
doen vermoeden. In de dessins voor stoffen schijnt
het rijk der grootere en kleinere ruitjes weer te
zijn aangebroken; wie weet hoe spoedig de
schotsche ruit" weer haar triomfantelijke intrede doet.
Voorloopig is het ruitje nog meest bescheiden,
het kleine Engelscho patroon, zwart en rose, zwart
en paars, zwart en groen, wordt bijna als ballon
d'essai opgeworpen; er is een rand aangeweven
van smalle horizontale strepen in dezelfde kleuren.
Do dames die nu reeds groote ruiten als ver
siering gekozen hebben, schijnen in de richting
der mode te zijn.
Met het ruitenpatroon, in zijde, in wol, in an
dere stoften, wisselt gebrocheerde zijde af en ook
kleine geheel gelijke blaadjes en bloempjes op
effen grond. Voor het najaar voorspelt men ook
weer fluweel in plaats van het verdwijnende
pluche, en veel bontversiering.
Als vorm schijnt de nauwsluitende rok, jiipe
fourreau, de heerschende te zijn; vandaar ook
dat gewerkte patronen geheel de elfen stoffen
verdringen. Maar ook de garneering, vooral met
passementwerk, moet de stijfheid en gladheid van
den focdraalrok verbeteren. Men draagt dan op
don rok groote stukken kant, afgeknipt en dan
als application er op gehecht; hierbij hoort dan
een Spaansch jakje, t/ohro, van kant of van pas
sementwerk. liet is oen zeer goed middel om oude
kostbare kanten, die op sommige plekken bescha
digd zijn geraakt op te gebruiken; men hecht de
stukken hier en daar, zonder op het patroon der
stof te letten, vast; zij dienen juist om het een
tonige van het kleine patroon en den effen rok
te breken.
Als nieuwe kleuren voor den herfst noemt men
weer eenige soorten van geel, en voorts hortensia,
dat op het paarsrose hdliutrope van een paar jaar
geleden gelijkt, maar wat krachtiger, meer naar
deux rune zweemend. In zijde en fluweel staat
het even goed als 'lui/iolropc, in wollen stof veel
beter dan deze kiesche kleur.
Pe Kiffol- toren heelt zijn naam gegeven aan
ceu geheeh; reeks van roodbruine tinten, die voor
al op hoeden toegepast, de geheele wereld door
gezonden worden; de ecne Eiii'el-nuance doet aan
den toren in do avondzon, de andere aan den
toren in het volle middaglicht, bij bewolkte lucht,
bij avondschemering, bij maneschijn denken. Pe
buitensporige vormen der hoeden, zoowel die met
reusachtigen rand als de kleine toqiics en micros
copische capötes zullen met het eind van hot
'/.(>mersoizoen wel voor gematigder vormen plaats
maken.
In Bisiii.iivk'x brieven, die zoo langzamerhand
verzameld en uitgegeven worden, spelen steeds
verhalen uit de wereld", over de vermakelijkhe
den die hij bijwoonde on de dames, die daar den
toon gaven een groote rol. In 1851 was Bismarck
als gezant te Frankfort, en schreef aan den uit
gever der Krcn.:~i:;iini<i, Ilermann Wüuoner,
brieven. In een van deze heeft hij het over
llenriette Sonfag, de beroemde zangeres.
Pe wintergenoegens hier zijn (loze week geopend
met twee kleine bals, het eene bij A. UothschihL
het andere bij graaf Thun. Gravin itüsi
(Hen85 b7 X a(> d."> d-1
3G e3 X <U c5 X 'u
37 h2 1.4 dl - (13
38 aG X '13 Opgegeven.
Deze partij is tot nog toe de schoonste
meest belangwekkende van het tournooi.
8 ha - h!5 g-i - b.5
i) d-j _ a,", cG - dl
10 gl - ha g7 g5
Stand der partij na den l Oden zet van zwart.
7, WA KT
Loman.
Wit
4 c:>
G
7
8
D
10
11
ia
13
14
15
1G
cl
tl
y
dl
e4
dl
f3
c3
fa
i 4
o
f l
Loman.
l e2 c-4
a gl 13
f l b5
böa4
o o
bl c.3
a4 b3
e-1
f3
d4
C.'i
c3
c-1
h3
da
f5
e5
e5
hG
f4
c5
o
f-1
Lcather.
Zwart.
hS _ cG
d7 (1G
8
f 8
e 7
h7
g8
17
e;>
bG
e 7
f;'.
"?' f 5
X e5
X ef>
cl
cG
g7
ff>
hS X hG
e7 f.r>
do hl
Opgegeven.
Lasker.
Jt
T
-i
l
l
* JL
4 aa
3
4
5
G
7
e 7
b8
a7
g8
d7
b 7
cS
e5
cG
aG
- fG
- dG
- bf>
g
la b c d e f g h
WIT
Zie diagram.
11 ga g4 fG y g4
13 h.3 X {,"* h5 X gl
13 b3 X f7 t c8 X f7
14 f3 - g5 -j- d8 X g-r>
15 cl X gr> g* X dl