Historisch Archief 1877-1940
No. 637
DB AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
In het Deutsche Theater" te Berlijn wordt
?met zeer veel zorg een opvoering van Fausts Tod.
Aus der Tragoedie zweitem Theil, voorbereid. In
-ons volgend nummer hopen wij daaraan een
arti.kel te w|jden, naar aanleiding van Paul Lindau's
bespreking daarvan in hst B&rliner Tagéblatt.
De Vereeniging Het vrije tooneel" te Berlijn
-zal hare voorstellingen den 29sten September des
middags in het Lessingtheater met de opvoering
TOU Henrik Ibsen's Spoken" openen. Mevrouw
von Bülow, vroeger verbonden bij de Meiningers
-zal de rol van mevrouw Alving spelen.
ERMINIE,
?operette in 3 bedrijven naar 't Engelsch, van
Claxson Bellamy en Harry Paulton, door V. L.,
muziek van Ed. Jacobowski werd gisteravond in
Frascati voor do eerste maal ten tooneele ge
bracht en zal daar zeer zeker langen tijd avond
aan avond de muren doen daveren van het
gelach der toeschouwers.
De muziek is vroolyk en opgewekt, maar deed
ons af en toe aan enkele andere werken van die
soort denken. De tekst is allerkoddigst, de ver
tolking onberispelijk, de decoraties, vooral die
van het tweede bedrijf (een balzaal) en bet derde
?(de hall van een oud Engelsch kasteel) zijn
allerkeurigst. Den beiden heeren Prot, vader en zoon,
werd daarvoor dan ook de welgemeende en welver
diende hulde van het publiek gebracht. In ons
volgend nummer hopen wij dit werk uitvoeriger
te bespreken.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
Den loden October a.s. wordt de wintercursus
?aan het Seminarium voor Oostersche talen te
Berlijn geopend. Het onderwijs is aldaar als volgt
verdeeld : Chineesch, professor Arendt; practische
oefeningen onder leiding van den heer Knei Lin
(Noord-Chineesch) en Pae Fei Sching (Zuid Chi
neesch) ; Japansch, Dr. Lange; practische oefe
ningen, Dr. Inouye; Nieuw-Arabisch, prof. dr.
Hartmann ; practische oefeningen, de hoeren
Hassan Tausik (dialect van Egypte) en A. Maaubes
(dialect van Syrië); Turksch, de heer J. J.
Mannissadjian, Suanelisch, dr. Büttner, oefeningen,
de heer Slimann Bin Said. Bovendien kunnen
de leerlingen nog deelnemen aan cursussen in het
nieuw-Grieksch (bij den heer J. D. Mitzotakis)
en in het Spaansch bij den consul G. Oppenheim.
Blijkbaar wordt er dus en zeer terecht, groot ge
wicht gehecht aan het practische gedeelte.
Berlijnsche bladen molden; De Afrikareiziger
>dr. G. Schweinfurth, die zich tot nu toe met hot
rangschikken van zijn talrijke on hoogst interessante
ethnographische verzamelingen te Berlijn heeft
bezig gehouden, zal begin October naar Kairo
gaan, om daar den winter door te brengen. Se
dert jaren gewend aan bet klimaat der tropische
gewesten, vreest de professor voor nadeeligo ge
volgen, wanneer hij gedurende de wintermaanden
in Berlijn zou blijven. Van uit Kairo denkt de
professor nieuwe tochten naar de reeds vroeger door
hem bereisde en onderzochte streken te onder
nemen, en wel voornamelijk naar Darfoer,
Kordozan, Fascheda en verderop naar den aequator.
Met iederen dag schijnt het aantal schrijvers
onder vorstelijke personen toe te nemen. De Schah
van Perziëbeproeft zijn geluk als schrijver met
het werk Reizen naar het Westen", dat hij als
een herinnering aan zijn reis door Europa voor
zijn getrouwen zal meebrengen. En eon pendant
van Nasr. Eddin's werk zal niet lang op zich laten
wachten. Koning Milan van Servië, die, nadat
hij den last der kroon van zich had afgeschud, j
gedurende vier maanden een reis naar
Constantinopel en het Heilige land maakte, verzamelt nu,
naar de Frankfurter Zeitung" mededeelt, zijne
aanteekeningen en denkt deze onder het zeer
zeker niet gelukkig gekozen pseudoniem van
Graaf van Takowa" het licht te doen zien. Hot
in de Fransche taal te schrijven boek zal in drie
afdeelingen gesplitst worden. Een daarvan behan
delt Konstantinopel en omstreken, het tweede
Palestina en het derde de godsdienstige feesten te
Jerusalem. Vertrouwde personen uit de naaste
omgeving van den Koning, die het manuscript
inzagen, verzekeren, wel wat te laat, maar in
vollen ernst dat Milan zijn carrière is
misgeloopen", want dat hij allen aanleg heeft, een goed
schrijver te worden.
Het iveerstandsvermof/en van den Eiffeltoren,
heeft in de kringen van vakmannen reeds her
haaldelijk aanleiding gegeven tot verschil van
meening, daar de gevoelens daarover, hoe lang zulk
een reusachtig gebouw van ijzer, weerstand kan
bieden aan de verschillende vernielende invloeden,
die daarop inwerken, tot nu nog door geen proef
ondervindelijke bewijzen gestaafd zijn. In een
Parijschen brief in de Str.burger Post", waarin
dit vraagstuk uitvoerig besproken wordt, wordt er
zeer te recht op gewezen, dat pas sedert enkele
tientallen jaren dergelijke ijzerconstructies in ge
bruik zijn en dat men daarom dus nog niet met
voldoende zekerheid van het weerstandsvermogen
van ijzer op de hoogte is. Wel bereikt men van
jaar tot jaar een grootere hoogte in de techniek
voor het vervaardigen van dergelijke werker, en
zou men, te oordeelen naar den tegenwoordigen
stand daarvan, nauwlijks meenen, dat deze nog
overtroffen zou kunnen worden. Slechts zelden
hoort men van het instorten van ijzeren bouw
werken en wanneer dit het geval is, ligt dit daar
aan, dat de grondstoffen slecht gemaakt en slecht
aaneengevocgd zijn, zooals dit het geval was bij
het instorten van de spoorwegbrug bij Dundee.
Wel weet men echter, dat aan het klinkwerk de
uiterste zorg besteed moet worden en, dat het
ijzer een zeer bedenkelijke neiging heeft om broos
te worden. De oorzaken van dit laatste heeft
men nog niet genoegzaam kunnen doorgronden,
maar hoogstwaarschijnlijk is dit voornamelijk een
gevolg van schokken en van den invloed der tem
peratuur. Tegen de inwerking van de zuurstof
tracht men het ijzer door verven te beschermen.
Maar zal men altijd ververs hebben, die de
millioenen voegen en spleten nauwkeurig en cons
ciëntieus bestrijken? En zelfs wanneer deze
arbeid met de pijnlijkste nauwkeurigheid verricht
werd, dan blijven er toch nog govaran genoeg te
vreezen over voor het voorloopig nog zoo sterke
gebouw. Onophoudelijk rukt de wind aan den
ijzeren kolos en zijn voortdurende aanvallen on
dermijnen het gebouw allengs Wanneer men nog
bedenkt, dat de schokken van de zes groote, voort
durend in beweging zijnde accenceurs den wind
in zijn vernielingswerk flink bijstaan en dat ver
der ontelbare massa's menschen aan dit vernie
lingswerk mede deelnemen dan volgt daaruit
genoegzaam, dat de Eiffeltoren slechts een niet
al te langen tijd zal blijven bestaan. Eiffel ver
zekert, dat de toren een uiterst groot weerstands
vermogen bezit, maar een op ervaring rustend
bewijs daarvoor moet hij schuldig blijven.
Van den uitgever L. J. Veen te Amsterdam
ontvingen wij de eerste aflevering van een Nieuwe
Atlas der wereld", 15de geheel bijgewerkte druk,
herzien onder toezicht van J. Kuyper door W. B.
J. E. Ter Laak, leeraar M. O. Aardrijkskunde.
De in deze aflevering voorkomende kaarten van
het Wereldrond, Zeestroomingon eu wercldverkcor
Europa, Nederland (oro hydrograpisch) Ned. Indie,
met cartons van Java en Madoera, en Groot
Brittanje en Ierland munten uit door duidelijkheid
en nauwkeurigheid.
De atlas zal in 7 afleveringen compleet zijn
en verdient in veler handen te komen.
HOLDEN'S MARIONETTENTHEATER.
Het is een gelukkig denkbeeld van do heeren
van Lier geweest, om gedurende deze maand, die
in de oogeu der echte Amsterdammers toch nog
altijd de kermismaand is, Holden's marionetten
in hun zomcrtheater te doen vertoonen en daar
door aan tal van ouders de gelegenheid to verschaf
fen, ook hunne kinderen in de kerinisvreugde te
kunnen doen declen.
In een zijner zoo aantrekkelijke schetsen, geti
teld Over drie groote on miskende stadgenooten"
weidt van Lennep op de hem eigen prettige en
schalke wijze uit over de verdiensten van La Haye,
Beekman en Laurens, in de dagen zijner jeugd
hier ter stede de autoriteiten op het gebied van
poppenkast, Chineesche schim en tooverlantaarn.
Reeds vijftig jaar zijn verloopen" zogt hij,
sedert ik die (vertooningen) 't laatst bijwoonde
en nog staan zij mij niet alleen even levendig
voor den geost als toen; maar gaarne zou ik er
een representie van Rachel of een concert van
Jenny Lindt voor verzuimen, om die nogmaals te
zien," waarop hij dan laat volgen : Ik heb de
opvolgers van La Haye, Beekman en Laurens
hunne pogingen zien aanwenden, om de kinderen
te vermaken en tevens zoet te houden." Geon
hunner slaagde."
Zeer zeker zou hij deze woorden hebben inge
trokken, wanneer hij een voorstelling van Holden's
marionetten had bijgewoond, want niet alleen de
kinderen, maar ook de ouders on volwassenen
volgen die met gespannen aandacht. Voor kinderen
is de illusie volkomen; de volwassenen bewon
deren de handigheid der vertooners en de aan
het volmaakte grenzende mechaniek.
Staat men in de eerste afdeeling verbaasd over
de behendigheid van de 70 duim groote monsieur
en madame Blondin, die op de gespannen koord
met het grootste gemak en zeer gracieus hunne
halsbrekende toeren vertoonen, over het wonder
baarlijke magnetische geraamte, dat nu eens op
alle hoeken van het tooneel verstrooid ligt, om
een oogenblik daarna weer n geheel te vormen,
bewondert men in de tweede atdeeling de ver
wonderlijke juistheid, waarmede de Beroemde
Amerikaansche Negerzangers dirigeerstok, viool, harp,
kleppers en tamboerijn hanteeren, piano spelen
en hunne groteske dansen uitvoeren, in de derde
afdeeling wordt dit alles nog overtroffen.
Daar toch krijgt men onder verschillend gekleurd
licht den bodem der zee te zien, waar tallooze
visschen rondzwemmen en een duiker zijn werk
zaamheden verricht (het verwonderde ons, dat hij
alleen zakken met geld on niet ook een kistje
met Van Houten's cacao vond) en worden eenige
Engelsche pantomimes vertoond met een juistheid
van gebaren en bewegingen, die den uitroep:
men zou bepaald zeggen dat het echte, levende
menschen waren," die wij herhaaldelijk hoorden,
alleszins wettigden.
Het laatste nummer van het programma, een
waterval van echt stroomend water, gouden regens,
paarlen, robijnen, ja wat al niet meer,
phantastisch nu eens in zijn geheel, dan weer gedeel
telijk in allerlei kleuren verlicht, spande echter
nog de kroon.
Militaire Zaken.
DE TEGENWOORDIGE
OORLOGSMIDDELEN.
(Slot).
Maar wat dan ? ! Zoo als reeds werd meegedeeld,
zullen ook naar onze rueening bij een
toekomstigen oorlog de forten eu versterkingen in
het algemeen slechts steunpunten voor het ver
dedigend leger en als oplegplaats dienen voor
geschut en munitie welke op, om en bij dat
punt tot de verdediging bestemd zijn. In
oorlogstijd bij een werkelijken aanval
worden dan in den aanvang, als de vijand
nog op grooten afstand is, slechts enkele
vuurmondeu op den hoofd wal, zoo mogelijk zelfs
teruggetrokken, geplaatst; de overige naar
gelang van het terrein «j/waarts eu
achfcrwaarts en bij uitzondering BoVnvaarts van de
versterking opgesteld, zoodanig dat zij naar ge
lang van de omstandigheden meermalen van plaats
kunnen veranderen.
Alleen op de sperfortcn en bij andere kleine
versterkingen, die bijzondere gewichtige accessen
beheerschen. moeten de standplaatsen van de
voornaamste vuurmonden voldoende beschut zijn
(en voor zooveel mogelijk gehouden worden) te
gen de uitwerking van projectielen gevuld met
de hevigst werkende brisaute springrniddeleu die
in gebruik zijn. Op deze en alle overige verster
kingen moet dit eveneens het geval zijn met de
buskruitmagazijuen, bergplaatsen en werkplaatsen
voor munitie eu het onderkomen voor het rustend
gedeelte der bezetting.
Meer dan ooit gelooven wij, zal bij een oorlog
in de toekomst bet lot der staten door de levende
strijdkrachten beslist worden, en is daarom eeue
doelmatige eu krachtige organisatie van deze voor
elk volk eene drinyenile behoefte. Zij toch de
levende strijdkrachten blijven ten allen tijde
hare waarde behouden en zijn gemakkelijk ver
plaatsbaar om de verdediging te voereu, daar
waar de aanval plaats heeft; terwijl een gedeelte
der doode strijdkrachten en verdedigingsmiddelen,
als gepantserde geschutstanden enz. hoe nut
tig ook somtijds aan hunne plaats gebonden
zijnde, hunne waarde verliezen als weder krach
tiger aanvalsmiddelen zijn uitgevonden.
Daarom, niet overal zich in ijzer en staal cu
nieters dikke betonlagen gehuld, maar alleen daar,
waar het wegens overwegende redeuen onvermij
delijk moet geoordeeld worden. Om der
eenvoudigheidswille niet meer als hoog noodig verschil
lende kalibers van vuurmouden, eu geen
kustgeschut van grooter kaliber dan 24 cM.
Voor hetzelfde geld zouden we liever weer van
deze laatstgenoemde kanonnen buiten torens (eu
slechts enkele in een doelmiitigen gepantserden
geschutstaud) willen opstellen dan een klein ge
tal van nog zwaarder kaliber in draaiende torens
te plaatsen, waarbij, om maar iets te noemen,
door een enkel gelukkig schot van den vijand,
de werking misschien belemmerd kan worden.
lste Jaargang1.
Schaakspel.
8 September 1889.
BINNENLANDSCHE MEDEDEELINGEN.
Het internationale schaaktournooi is afgeloopen,
en de strijders naar hunne respectieve woonplaat
sen teruggekeerd. Hoe heet de strijd ook was,
toch zijn wij van elkaar gescheiden met een war
men handdruk.
Deze bijeenkomst, de eerste van dien aard in
ons land, heeft bij de buitenlandsche bezoekers
de beste indrukken achtergelaten, herhaaldelijk
hebben zij hunne erkentelijkheid uitgedrukt, voor
de goede, vriendschappelijke ontvangst, de goede
orde en den aangenamen toon die gedurende het
tournooi geheerscht hebben. Gewoonlijk komen
bij dergelijke gelegenheden eenige hatelijkhoden
voor. hier was dit niet het geval. Het bestuur
en de commissie, die zich zoo meesterlijk van hun
taak hebben gekweten, zij een hartelijk woord
van dank toegebracht.
De president der vereeniging de heer Kothe,
had bij de opening, don deelnemers in drie ver
schillende talen welkom geheeten, bij de sluiting
nam de heer E. van Dien, wegens afwezigheid
van den president, die functie waar, en ook bij
deze gelegenheid werd hen in de verschillende
talen dank gebracht voor hunne aangename mede
werking.
Dat het echter niet altijd dor en saai toeging
kan uit het volgende blijken, Op zekeren dag bad
de heer Lasker zijn concours partij geëindigd,
en daar het te vroeg was om op te houden, en
te laat om een nieuwe concourspartij te beginnen,
gaf hij zijn verlangen te kennen, eenige snel te
spelen partijen te beginnen. O,! dan moetForeest
op de proppen komen. Foreest! Foreestl Deze
was dadelijk bereid, en in drie minuten tijds voor
elke partij werden vier partijen afgespeeld waar
van de beer Forcest drie won. Natuurlijk onder
luid gelach der omstanders.
Het verloop der wedstrijden was als volgt:
1ste klasse.
Burn, Londen, 7 punten l e prijs.
Lasker, Berlijn, G 2e
Mason, Londen, i}4 ,'io
v. 't Vliet, r> 4e
Gunsberg 3 5c
2de klasse.
Olland, Utrecht, G punten Ie prijs.
v. d. Borg, Amstelveen, G bij het over
spelen met Olland verloor de laatste de twee partijen
en bekwam de tweede prijs Miniatie uit Man
chester behaalde 4 punten en kreeg de derde
prijs.
3de klasse.
Meiners uit Amsterdam, lid en afgevaardigde
der Amsterdamsche Schaakclub, behaalde de
eerste prijs met 8 winstpunten.
Kohier de tweede prijs met G winstpunten en
Pilger beide uit Amsterdam de derde prijs
met 5 winstpunten. Hebben de Ilollandsche
jongens niets kunnen winnen tegen de sterke
buitenlandsche meesters; schaakspelers van beroep;
zeker is het dat zij veel bij dit tournooi
hebben aangeleerd, wij hopen en vertrouwen
bij een volgende gelegenheid, dat zij roemrijker
uit het strijdperk zullen treden.
Partijen gespeeld op het internationaal tournooi
te Amsterdam.
Jhr A. E. v. Foreest.
Wit.
l e2 e4
2 gl - f3
a f l c4
4 b2 1)4
5 e2 c;s
(i o o
7 d2 - d4
8 ca X d4
) fl el
10 (4 b5
11 b5 X <>(i
12 c4 e5
13 cl a3
14 bl c.1!
15 dl d2
1G tr.i X f:)
R. J. Loman.
Zwart.
e7 e')
b8 cG
f8 c5
c5 X b4
X
b4
d7
c5
c5
c8
e8
b7 X
g8
In
h8
C,')
dG
d4
b 3
nA.
^
f8
cG
o7
h5
hG
fa
diagram.
17 d-1 d.")
18 c."> X 'W
l!) gl - hl
((pgcgevcn.
J. II. Bauer.
01
d8
hG
hl
f5
h4
5;;
e2
d2
c2
cl
fl
d4
e4
d4
c.'i
e3
c,4
eó
dl c2
Laether.
b8 cG
ei g6
f8 - g7
d7 dG
e7 c5
dG X o5
g8 - e7
Het aantal kalibers voor het vestinggescbut
zou zich kunnen bepalen tot drie, als van 8,4
cM. (ook veldgeschut), 12 cM. en 15 cM., van
welke twee laatste soorten men lange kanons
van staal, korte kanons van staal of geperst brons
(ook staalbrons genaamd) en mortieren van geperst
brons zou dienen te bezitten; tevens zouden mor
tieren van 8,4 cM., zoowel tot gebruik in en vóór
vestingen en forten, als te velde, gewenscht zijn. Ons
lang geperst bronzen kanon van 10.5 M. konden we
dan best missen, dat is een halfslachtig ding;
de uitwerking er van is minder dan die van een
stalen kanon van die soort in dat kaliber, de
affuit (die zoo zwaar gemaakt wordt om het sterk
terugspringen door het schot te beperken) is veel
te zwaar voor het kanon, en dan een lang kanon
van (geperst) brons ? ! Ons veldgeschut toch van
8.40 M., dus van een veel kleiner kaliber, waarbij
minder weerstand van het kanon wordt gevor
derd, werd reeds vau staal gemaakt; d. i. van
een materiaal, dat sterker en beter dan geperst
brons bestand is tegen de hooge temperatuur
der buskruitgassen.
Wijders zouden in ons laag gelegen land voor
den bouw van een zeer groot aantal duikende
en niet duikende pantserkoepels, gepantserde
gesclmtstanden enz. schatten besteed moeten
worden, die naar ouze bescheiden meening veel
vruchtdragende!' en voordeeliger belegd kunnen
worden in een flink en goed geoefend leger.
Naar de teekenen des tijds te oordeelen, zullen
wij ook dien weg opgaan, alhoewel men zich hier
te lande en ook te recht met eigen oogen
overtuigen wil van de eigenschappen en uitwer
king der zoo zeer gevreesde brisante springmid
delen, en nagaan, welke de beste dekking daar
tegen is.
Hopen wij dus, dat het aan de Regeering ge
lukken mag om, niet inachtneming van verschil
lende gegeven nuttige wenken, biuneu kort een
leger te organiseren, dat in tijden van gevaar,
ons onafhankelijk volksbestaan bewaren kan eu
daardoor Nederland tot eer strekt.
OUD-AMSTERDAMSCHE
VERSCHEIDENHEDEN.
Jaqites Baset, de kunsttievende Notaris.
Als er in de vorige eeuw boeken uitkwamen
met een zwierige opdracht aan en voorzien van
het keurig in 't koper gesneden portret van een
i of ander rcgeeringspersoon of aanzienlijk particu
lier, dan kon men er nagenoeg zeker van zijn,
dat het leeuwendeel van de kosten der uitgaaf
door den gelukkigen sterveling werden gedragen,
die de onsterfelijkheid deelachtig werd door den
; lofzang zijner deugden en het in prent brengen
i van zijne trekken.
Ruim een halve eeuw vroeger droegen de schrij
vers hunne werken aan regceringspersonen op in
i de hoop van door het college waarin deze
macht1 hebbenden zitting hadden, met eene goede gratifi
catie te worden vereerd; en dichters van den
eersten rang schaamden zich niet om der wille
van zulke gratiiicatién, hetzij dan in contanten of
in den vorm van een gouden penning aan een
keten uitgereikt, de snaren te tokkelen. Mocht
een onzer lezers dit beneden de waardigheid van
een schrijver of dichter van fatsoen rekenen, tot
troost mogen wij het voorbeeld van anderen aan
voeren, die daarvan niets wilden weten en ver
kondigden :
Dichten is geen bedelnecringh.
Ik en dicht om geen vorecringh!
Bezien wij de zaak echter uit het oogpunt van
dien tijd, dan moeten wij ons onbillijk oordeel een
weinig wijzigen. Een auteur uit de zeventiende
eeuw kreeg in den regel geen honorarium, ja zelfs,
stelde hij op eene goede correctie prijs, dan moest
hij daarvoor soms extra betalen. Zijno belooning
bestond in oen aantal exemplaren van het kind
van zijn geest op groot en op klein papier, in
prachtband of gewoon gebonden, die hij naar wil
lekeur mocht vcrkoopen of wegschenken, liet is
daarom, dat wij in zoovele oude boeken opdrachten
van de schrijvers vinden, geschreven aan personen,
die op hunne beurt den auteur hunne werken aan
boden, of hem op andere wijs zijne beleefdheid
vergolden. Broodschrijvers, penny-a-liners waren
daarom in dien tijd onbekend. Men schroei in
den regel niet dan uit innerlijken drang, omdat
men vooruit wist van de opbrengst van zijn pen
toch niet te kunnen leven.
Is er alzoo een luchtje aan de opdracht van de
zeventiende en achttiende eeuwen, van de zes
tiende en het begin van de zeventiende eeuw mag
hetzelfde niet worden verondersteld. Droeg een
groot man zijn werk aan iemand op, wiens roem
niet tot allo naneven doordrong, dan is het niet
onverdienstelijk na te gaan, waaraan de man die
opdracht te danken had.
Zoo droeg Karel van Mander een deel van zijn
voortreffelijk schilderboek, niet alleen merkwaar
dig omdat het de basis is waarop onze kunsthistorie
is voortgebouwd, maar ook omdat het ons vaak
met tren'enden eenvoud de zoden van onze kloeke
voorvaderen in de levensbeschrijvingen der schil
ders schetst, aan den notaris Jacqnes liazet op,
een man die in zijn tijd in de kunstenaarswereld
hoog stond aangeschreven. Hij was de zoon van
een hopman in statcndienst en zelf een voortref
felijk beoefenaar van de schermkunst, welke in
dien tijd door ieder man van opvoeding werd ge
leerd, omdat hij toch moest kunnen omgaan met
den degen, die hij aan zijne zijde droeg.
Schermmccstcrs waren lieden van een zeker aanzien.
Geen stad, geen academie of zij had hare gepri
vilegieerde schermmcestcrs. die vaak ook als kun
stenaars uitblonken. De werken over de scherm
kunst, waarvan llazet er ook een uitgaf, zijn door
onze eerste plaatsnijders geïllustreerd en worden
i thans met goud betaald.
j Maar behalve dat was Razet ook een kenner
; en ervaren beoefenaar van de edele schrijfkunst,
waarin toen ter tijd wedstrijden werden gehouden,
waaraan met roem bekende schoonschrijvers, meest
l schoolmeesters maar ook andere mannen van de
pen, deelnamen. In zulk oen vederstrijd. iu 15!)!)
!, te Rotterdam gehouden, was Razet jurylid geweest,
i In zijn beroep zal hem die ervarenheid in het
i omgaan met de pen van veel nut zijn geweest en
: wellicht had hij daaraan zijne benoeming tot
secrej taris van het comptoir der convoyen wij
zou