De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 15 september pagina 2

15 september 1889 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.638 a, dat het wenschelijk is, telkens en telkens f te wijken naar uw eigen inzicht en overtuiDe heer Keuchenius antwoordde : mijn systeem is gebruik te maken van de vrijheid van ieder die wat te yerkqopen heeft, om dit te doen tegen den prijs, dien hij meent te kunnen ma ken. En de uitkomst heeft, zooals later is ge bleken, den Minister gelijk gegeven. Dit bewijst op zich zelf niets. De heer Keuchenius voerde echter deugdelijker redenen aan voor zijne han deling dan uit het succes zijn af te leiden. Hij wii pogen zijne reëele verkoopen van Indische koffie zooveel mogelijk te onttrekken aan den invloed van de termijnrnarkt. Laat hij de veilingen afloopen zonder limite, dan maakt hij voor zjjne koffieboonen den prijs dien het toeval, of liever dien de handelingen der groote Eurppeesche en Amerikaansche speculanten in papieren koffie, bepaalt. Er blijft echter, naast deze weddenschappen, behoefte bestaan aan koffieboonen. En dat ook ervaren handelaars van oordeel zijn, dat een verkooper als de Ned. Indische Regeering zich niet met gebonden handen aan de bevelen der termynmarkt behoeft over te geven, wordt gestaafd door het volgende, dat de heer Keuchenius voorlas uit een koffiebericht van de Amsterdamsche firma W. Heybroek Jr & Co.: ,Dat een koopman, eenig importeur van een merk, hoerende dat zyn merk gedeprecieerd in prijs werd door termijnverkoopen, dat merk hoog in prijs zou houden, is zeker ; waarom zou dan niet eene regeering, die de belangen van alle ingezetenen moet behartigen, dit ook mogen doen, daar de kans daarvoor nooit be ter dan thans was, zooals dan ook de uitkomst heeft bewezen ; dit zal ieder vakman ons toe geven. ". De regeering' heeft hare koffie's niet van de markt teruggehouden, doch heeft alleen belet dat deze te laag verkocht werden. De werkelijke behoefte heeft zich kunnen voorzien, doch de minister heeft kunnen welen en wist het ook zeker wel, dat de voorraad Java-koffie van p. m. 400.000 balen op ceel liggende, tot op ruim 60.000 balen was inge krompen, en dat er bovendien een découverl te dekken was." De uitkomst heeft deze beschouwingen ge staafd: den lOen September werden n de in Augustus opgehouden 30.000 balen en de nieuwe 50.000 balen voor deze veiling bestemd, ver kocht boven de in Augustus gestelde limite van 51 cent. De grootste partij, p. m. 34.000 balen Malang, deed 52 a 54 '/* cent. De heer Hinlzen antwoordde op de aanha ling van het bericht der heeren Heybroek niet anders, dan dat dergelijke berichten altijd uit gaan van geïnteresseerden, niet van onpartijdigen. Dit is waarschijnlijk volkomen juist; het komt er maar op aan met oordeel uit de ad viezen te kiezen. Gaan wij enkel op den uitslag af, dan heeft de heer Keuchenius ditmaal zeker den goeden weg gekozen. Er is in deze geschiedenis een blijk, dat de minister heeft gehandeld krachtens eene ge vestigde overtuiging. De taxatie voor goed ordinair was 48 1A, en de minister stelde eerst de limite van 52. Daarop volgde een telegram van de directie der Handelmaatschappij, zijn aangewezen adviseurs, waarin wij lezen : Moe ten Uw Exc. ten sterkste aanraden voor deze veiling geene limite te stellen. Uwe limite wordt vermoedelijk niet bereikt, en ophouden achten wij zeer bedenkelijk. De minister gat toen een cent toe en stelde de limite op 51, of 2-K cent boven taxatie, een besluit door hem gehand haafd niettegenstaande een der directeuren per Het besluit, om naar Franeker te verhuizen, had aanvankelijk eenige verbetering gebracht. Starter begon met den grootsten ijver te arbeiden, en bezorgde eene zeer fraaie uitgaaf der »Frisia" van Hamconius, met platen en portretten door P et rus Fedde s gegra veerd. Daarenboven studeerde hij nu onder leiding van den geleerden Drusius in de rechten Het overlijden van Graaf Wiilem Lpdewijk, 31 Mei 1620, was in zeker opzicht minder rampspoedig voor hen allen, dan het scheen. Starter gunde zich geene rust, voor dat hij eene uitvoerige dichterlijke hulde aan den overledene had gebracht, meer dan dui zend verzen groot, onder den titel: »LyckKlachte over den Hooghwelgeboren, in alle deughden uytmuntenden Heere Wilhelm Ludwich Grave tot Nassou (enz. enz) die den loop syns levens begon, anno 1560, den ISMartii totSiegen, denselven salich volende, anno 1620, den 31 May, tot Leeuwar den, ende op den 13 Julii des selfden jaers i», de JacopynenKercke aldaar by syn Sal. huysvrou w, die Hooghgeb. Vrouwe Anna van Orangien met grooter eere ende statie begraven wierdt. Den nacomelinghen tot een gedachtenisse synder deughden ende daden geschreven door J. Starter. I. U. S. N a e r de c o p y e t o t F r a n e k er, b y Jan L a m r i n c k, b o e c k d r u c k e r ordinaris der H H. Staten van Vrieslandt. Anno 162 0." De algemeene belangstelling in dit gedicht was zóó groot, dat L a m r i n c k de geheele oplaag met winst verkocht, en dat Starter een bekwaam stuivertje verdiende. Om deze reden had hij iets dergelijks ondernomen niet hulp van den te Amsterdam levenden, graveur Petrus Feddes, den vriend, die hem het eerst naar Leeuwarden gebracht had. Eene kapitale kopergravure, voorstellende de lijkstatie van Graaf Wiilem L o d e w ij k, met een dichterlijk bijschrift van Starter, werd wederom gretig gevraagd, zoodat er van de tweehonderd exemplaren, maar twintig onver kocht bleven. Was het vooruitzicht dus eenigszins hel derder geworden, wederom wachtte N i e s k e eene zware beproeving haar scheen de lucht soonljjk de redenen kwam ontvouwen, die tot het telegrafisch advies hadden geleid. In hoever het der regeering als groot impor teur en reëel verkooper gelukken zal door het limiteeren der veilingen en het afwachten van gunstige tijdstippen, zich aan dwang der termijnmarkt te ontworstelen, durven wij niet beoordeelen. De invloed der speculatie is groot. De heer S. B. Zeverijn geeft er in zijn bekend ar tikel, De termijnhcmdel in koffie, ') een zeer sprekend voorbeeld van. Eene sterke beweging a la baisse, in New-York, deed in den zomer van 1887 de prijzen enorm dalen, niettegen staande n uit Java n uit Braziliëde berichten omtrent den oogst bijzonder ongunstig waren. De oogsten waren inderdaad zeer klein, en toch had in Februari 1888, toen de heer Zeverijn zijn artikel schreef, de kol'fiemarkt zich nog niet bo ven den invloed dier speculatie in niet bestaan de koffie weten te verheffen, en werd Java goed ordinair toen verkocht voor 38/39 et. Ware het spel niet tusschenbeide gekomen", zegt de heer Zeverijn, en hadde men alleen vraag en aanbod laten werken, dan zou de producent op dit oogenblik stellig 10 a 15 et. per Vs Kilo meer voor zijn koffie bedongen heb ben dan nu het geval is." Wordt hierdoor dus bewezen, dat de windbandel onder zekere omstandigheden zoo grooten invloed kan uitoefenen, dat de producent zich daaraan niet kan onttrekken, de invloed van den termijnhandel leert den bezitter van koffieboonen ook nog wat anders. Het moge voor Nederlandscbe makelaars en commissionairs aangenaam zijn, dat naar ouden trant op vaste dagen eene vooraf bepaalde hoe veelheid koffie aan den man wordt gebracht voor wat men besteden wil, de verkooper die een zoo groot belang bij den te bedingen prijs heeft als de Ned.-Ind. schatkist, kan zich niet blindelings aan het toeval overgeven. A In guerre comme a, la, guerre! De Minister van Ko loniën zal koopman moeten zijn of, zooals de heer Hintzen het smaakvol uitdrukte, koffieverstand" moeten aan den dag legaen. >) De Economist, Maart 1888. Uit het Haagje. Al wat duurzaam is en genoegen geeft, moet Heinricli Heine eens gezegd hebben, is een men geling van contrasten. De groote diehter-pliilosoof had namelijk opgemerkt dat, het etmaal van vier en twintig uren bestaat uit dag en nacht twee contrasten; de dag alleen zonder den nacht zou evenals de nacht zonder den dag heel veel bezwaar opleveren. Verder was het hem niet ontgaan dat voor het in stand houden van het mcnschelijk ge slacht een man en eene vrouw noodig zijn ook twee contrasten ; dat, om oen goeden slag te slaan, een zot en een handig man zich moeten associëeren, en dat twee dissonanten altijd een sehoone harmonie opleveren. Waarschijnlijk is het dan ook de groote mengeliug van contrasten, die de Parijsehe boulevards ook voor stemmige, stemmiger en stcmmigste Ha genaars zoo bijzonder aantrekkelijk maakt. Eigenlijk nieuws toch ziet men er niet. De vraag of er wel iets absoluut nieuw kan zijn, werd toevallig ook besproken, bij dezelfde gele genheid dat lïeiue zijn contra?ten-leer verkondigde, namelijk aan eon diner door Wcil, anno l S1-7, aan geboden aan Heine, Eugène Sue en de Balzac. Een wijsgeer," zoo verhaalde de Balzac, ver geleek do nieuwe waarheden door de geschiedenis verkregen, bij uienschillen; verwijderde men eene schil, dan vond men terstond weer eene nieuwe, maar liet bleven altijd uien." te Franeker nadeelig. In Augustus vertoonden zich de eerste koortsen, die niet wilden wijken en haar in een diep neerslachtigen staat van uitputting deden verzinken. Daarop was plotse ling Starter's broeder Frans, de verloopen vaandrig, in hun huis komen vallen. Hunne middelen waren niet groot, ra aar nu moest er plotseling in het onderhoud voorzien wor den van een forsch soldaat, die buitendien aan eene verouderde en slecht behandelde sabelwond in den linkerarm leed. De heelmeester mr. Jan Lamberts had de zaak onder handen genomen en verklaard, dat de arm boven den elleboog moest worden afgezet. Na dat dit alles had plaats gehad, was er van nieuws huiselijk leed op gevolgd. Zoolang Frans onder behandeling van den wondheeler mr. J a n Lamberts blecf.en rust moest nemen, hield Starter hem gezelschap. De vaandrig verhaalde allerlei luchtige geschiedenissen, in zonderheid over het hof van Frederik van de Paltz te Praag. De zonderlinge toe standen ten paleize vanden vermaak! levenden Winter-Koning, de losbandigheid (Iertroepen onder C h r i s t i a a n va n A n h a 11 en Ernst van M a n s f e l d t, gaven de stof tot menig oustichtciijk verhaal. Daar deze vroolijkc F r a n s echter niet spreken kon zonder drinken, werden er groote hoeveelheden bier en brandewijn verbruikt, en scheen het des avonds, of beide broeders niet hunne luid ruchtige stemmen en zangen de buren wilden verhinderen te gaan slapen. Nieske had onbegrijpelijk veel geleden onder dezen toestand. Uitgeput door de koorts. onmachtig tot handelen, had ze haar man dringend gesmeekt geene drink gelagen met zijn broeder in hun huis te houden, daar hare moeder haar nu dikwijls kwam verwijten, d at zij de arme! niets deert ter verhindering van het kwaad. Starter had met het grootste mededongen haar alles beloofd, wat zij wilde. En daar de voortvluchtige vaandrig spoedig genas, hadden de luidruchtige festijnen ten barent een eind genomen. Doch de beide broeders gingen nu dikwijls met do Friesche studenten in de taveerne, en ook dit leverde velerlei aanleiding tot huiselijken twist. Arme Nieske! Het ergste moest nog komen! S ar ter had hot plan gevormd eene verEn zij persen ons steeds dezelfde tranen af," voegde Heine er bij. Ln het ernstige, veelzeggende boek van de-iheer C. van Nievelt, getiteld : Herman Wohinck, kort, geleden in het licht verschenen, wordt echter her innerd aan een kernachtiger uitspraak van Heine over de opvatting van het woordje nieuw". Wat in de algemeenheid nóg zoo oud moge wezen," zoo staat op blz. 177 te lezen, is daarom in liet leven van eiken meusch niet, minder nieuw. Juist het incest bekende is in het, leven het meest plaatsgrijpende; en elk wederkeerend geval van zoo algemeeuen aard is op zicb-zclven, wél bezien, toch weder iets anders, iets nieuws, is belangstelling waard en ontleding." Waarlijk, het doet er niets toe hoe vele doode of nog levende Hagenaren in den loop der dagen de Parijsehe boulevards reeds aanschouwd en be wonderd hebben; steeds zullen nieuwe bezoekers versche indrukken verkrijgen, en of' zij willen of niet, onder den overstelpendcn invloed komen van het grootsche schouwspel, dat zich hier van den vroegen morgen tot den laten avond aan het oog vertoont. Be Kalvcrstraat in Amsterdam moge een heel flauw schaduwbeeldje geven van het leven en de beweging die in de Eransche hoofdstad heerschen, in den heelen Haag, van liet station van de Hollandsehe spoor tot aan den Scheveningschen weg en van de Loosduinsche brug tot aan het Bosch, is met. den besten wil van de wereld geen plekje te vinden, dat, in de verste verte aan een Parijsehe boulevard denken doet. Ja, 's middags na vieren zitten wel ecuige donkere niannongestalten vlak voor de deur der Witte" neergehurkt, en er komt, ook wel eens eene vigilante of een tram voorbij; maar het heeft niets van de jolige, drukke, altijd afwisselende massa van dames eii heereu, die gelijk beien om een korf. rond het Grand Café", het CaféMazarin", of de brasse rie" van Pousset en hoe al die andere gelegenhe den heeteu mogen, gonzen en in en uitvliegeu. Dan doet ons stijve literaire" socicteitsgebouw nog eerder denken aan een soliede bemuurd mili tair hospitaal, alwaar eenige reconvalescenten" op de kerkhofachtige plaats voor het, huis, rustig en kalm saamgeschoold in het, zonnetje, een luchtje scheppen, en elkander op geschiedenissen, uit hun Sturm uiid Drang-periode" onthalen. Wil men den Parijschen boulevard in al zijn pracht en schoonheid zien wil men zich laten overweldigen door den bedwelmenden geur, die van uit zijne honderden brasseries", café's" en restauraties opstijgt, wil men zijn hoofd op hol laten brengen door de duizenden equipages, coupes, eabs, victoria's urbaines en omnibussen, die onop houdelijk achter en langs elkander wriemelen, als pieren in een bak, dan doe men wel om ge dachtig aan de leer van de contrasten zich di rect van zijn hotel door zijstraten naar het musée Gréviir" op den boulevard Montmartre te laten brengen. Men moet dan zonder rechts of links te zien, terstond binnentreden, om later zooveel te meer van den grooten overgang te kunnen ge nieten. Dit museum is eigenlijk een gewoon wassenbeeldenspel, waarin, zooals nu eenmaal de mode schijnt, mede te brengen, nevens eenige beroemde mannen en grappige tooneeltjcs, het afschuwelijkste, walgelijkste en verfoeilijkste, dat het menschelijk bestaan oplevert, aanschouwelijk voorgesteld wordt. Een oprecht Hagenaar, die natuurlijk actrices cu danseuses nooit dichter bij gezien heeft, dan minstens op zes pas afstands achter het voetlicht op het tooneel, schrikt, bij den incrang onwillekeurig terug, als hij zich plotseling tête a tête" bevindt met een allerbekoorlijkste ballet-danseres met, ontblootcn hals en korte gazen rokjes. Het, is slechts een wassen pop, maar de frnnio slazen oogeu kijken u zoo smachtend en verlokkend aan, dat gij u met Van 7/eggelens bekende woorden uit den Pieter Spa op de lippen: Dut moe.it mijn lieve mouw eens weten", half beschaamd omdraait* Twee stappen verder wordt het echter nog slim mer. Daar is men waratje op eens in de geheimzinnige loge van zulk een mondaine". Men ziet allerlei kleedingstukken, bloemen, krauzeu, blauketsel, haarnaalden en andere toilet-artikelen in artis tieke wanorde op de stoelen en op den grond ver spreid liggen. De diva zelve zit in nonchalante houding voor haren Psyche en is zonder zich te gêneeren bezig met de laatste hand aan haar kapsel te leggen. Men is er getuige van hoe een jeugdig amant schielijk in eeu kast verstopt wordt door de oude, gerimpelde kamenier, terwijl ter zelfder tijd oen allerdeftigste, bejaarde diplomaat, in zwarten rok en witte das, begraven onder ridderordes, om den hoek van het vertrekje verschijnt, met een geschenk in ledereu etui onder zijn verdorden arm. Het is bekend dat rekruten, die zoo kers-verseh van moeders pappot in de kazerne-wereld belan den, zich iii den beginne meestal eveu oiiüoozel en ongelukkig gedragen, als zij later en meestal zeer spoedig ??niet alleen geheel aan hun nieuwen toestand wennen, maar zelfs toongevers, haantjes de voorste ouder de soldaten worden, llicr, waar men slechts met wassen poppen te doen heeft, verdwijnt de aanvankelijk getoonde schuchterheid nog veel spoediger. Weldra kijkt men brutaal en uittarteud om zich heen; men stelt, zich vlak naast Bismarck om zich familiaar met hem te meten; men werpt een onbescheiden blik in het boek, dat de honderdjarige Monteüore in de hand heeft; men trapt, zonder excuus te vragen of een oogeublik zijn tegenwoordigheid van geest te verliezen op den sleep van koningin Victoria; men laat zich aan den President Caruot en den ingenieur Eiffel voorstellen, alsof men zijns gelijken voor had; men fixeert zelfs de levende dames in Hongaarsch costuum, die boven op de estrade strijkmuziek uit voeren; in een woord: men is rijp om in de onderaardschc gewelven van het gebouw af te dalen, waar kerker, schavot, boosdoeners en ongelukkige koningen en koninginnen een gedachten aanval op de zenuwen zullen doen. Als inleiding in die naargeestige, ondergrondsche gewesten, wordt, men onthaald op eeue uitgezochte collectie van bleeke, verstorven tronies van aller hande boeven, op de manier van het Pauopticum te Amsterdam; zij zijn alle waarschijnlijk onmid dellijk na de terechtstelling in al haar naakte ake ligheid weergegeven. In hot voorbijgaan heeft men het ongeluk kennis te maken met den grooten redenaar Mirabeau. Alle illusie, die men uit do j boeken van dezen Eranschen Demosthenes had, wordt daardoor in een ommczieii uitgedoofd. Zijn. gedrongen, waterzuchtige gestalte, maar vooral zijn vulgair, pokdalig, opgezet gelaat, boezemt weerzin in stede van bewondering in. Maar reeds wordt het oog onwedcrtitaanbaar aangetrokken door het fijne, doorschijnende martelaressen-gelaat van de bceldschoouc Maria Antoiuette. Men treft haar in allerlei toestanden-, in het, koninklijk vertrek van het paleis te Vcrsailles, juist op het oogeublik als het gewapend gepeupel met geweld binnendringt; voor de rechtbank ; in de gevangenis op haar leger van stroo ; in alle tafcreelcn boezemt zij sympathie en diep medelijden in. Xog voordat men van deze aangrijpende scènes een weinig tot zich nel ven gekomen is, ziet men eon complete inbrckersgeschiedcnis zich plastisch voor zijn oogert ontwikkelen: eon moord, een vernielen van een brandkast, een arrestatie, een vcroordeeliiig1. . . eu lust not least de misdadiger, als een stuk vee dat geslacht wordt, met touwen gebonden onder de, guillotine. Pasteur, omringd door zijn dolle honden en konijnen is reeds niet meer in staat, veel indruk op ons geschokt, gemoed te weeg te brengen. Men verlangt er uit te komen uit deze doos van Pandora, waar met recht alle verschrikkingen der hel op den bodem liggen. Gelukkig wordt men door niemand tegen gehouden, en geraakt men door middel van een gemakkelijke trap weer in de zameling van al zijne liederen, bruiloftszangen en boertigheden in eene prachtnitgaaf te doen verschijnen. Vredeman had zich bereid verklaard de zangwijzen in notenschrift te le veren. Starter zou de platen teekonen, en zoo noodig ook gravecren. Hij hoopte door dit werk zoo goede zaken te maken, dat de achteruitgang in zijne boekverkooperij geheel zon gedekt worden. De Amsterdamsche uit gever D i r c k P i e t. c r s z. V o F c u y l zou de uitgaaf ondernemen, en beloofde den (lich ter, tcckenaar en graveur eene aanzienlijke winst. Plotseling was voor eenige dagen uit Am sterdam bericht gekomen van den drukker P a u l u s van R a v o s t e v n, dat men hem vijf afgedrukte bladen had ontstolen en (lic te Utrecht had uitgegeven. Starter's ver ontwaardiging kende geene grenzen. Zijn nadeel was onberekenbaar. Er moesten on middellijk maatregelen genomen worden. Een octrooi van de Algemeene Staten moest zijn boek, zijn «Lusthof", onder de bescherming der overheid brengen. Hij moest in persoon orde gnnn stellen op de uitgaaf te Amsterdam. Eeeds was alles geschikt. Hij had een vrij grooten voorraad boeken en platen in eene groote kist gepakt en deze was reeds vooruitgczonden naar Harlingen, om met het veerschip te gaan, 't welk Starter on zijn broeder Frans naar Amsterdam zou brengenden 't welk dien middag zon vertrek ken. Op dit oogenblik warende beide broeders bezig afscheid van eenige Franeker vrienden, professoren en studenten, te nemen. Het, was Nieske of dit vertrek van haar man de genadeslag zon zijn. Zij begreep, dat het, gewicht der zaak hem noopte naar Am sterdam te vertrekken en toch zij gaf nu allen moed op. Wat moest er van haar wor den, alleen met eene moeder, sedert lang verbitterd door den Joop dor huiselijke zaken ? Wanneer zou zij haar man terugzien '! De werkzaamheden voor de uitgaaf' van den »L u s t h o f" konden zoo lang duren ! Haar zwak hoofd klopte, haar hart bonsde van benauwden angst, zij sloeg de handen voor de mocgcwconde oogcn. Voetstappen in den gang, liet ontsluiten der deur doet haar opzien S t a r t e r snelt met een glimlach binnen, en knielt naast haar stoel. Hij legt de hand om haar hals en zegt: »Wij moeten gaan. De wagen wacht ons! Wees nu heel wijs, mieii swiete f'amke! En bederf uwe mooie oogen niet,! Kwel u in niets tegen de rede, mijn lieve Nieske. Ik moet naar Amsterdam. De ^Lusthof" is iu groot perikel!" Nieske boog het hoofd en stortte hare tranen op het glinsterend roodbruin hairvan haar man met eene schier onverstaanbare stem vroeg ze : »En wanneer zie ik je terug?" -Als mijn werk te Amsterdam af is! Maar ik zal u schrijven, mijn zoete /iel. Ik schelde niet van je, ik draag u\v beeld mede, gemetseld in het binnenst van mijn hart! Schep courage, lieveling!" 'Krijg ik terstond een lettertje, als je tot Amsterdam zijt?" - »Dadelijk!" En Starter nam de zwakke, teedere Nieske in zijn armen, en kuste haar her haaldelijk op het vervallen bleek gelaat. Een zware stap klonk in den gang.cn een luide stem riep: »Bylo! Jan.' 't Is onze tijd! Maak het kort!" Bij de geopende deur stond Frans Starter, de ex-vaandrig, een breedgeschouderd jonk man met versleten kleeren en de leege linker mouw vaii zijn wambuis op de borst vaetgespeld. Nieske barstte in luid geween uit! «Adieu! melieve!" fluisterde Starter aan haar oor. Krijt niet langer! Ik moet oorlof nemen! Gij zult mij wederzien, eer dan gij denkt!" 'Eene laatste omhelzing volgde. Knel rukte de dichter zich los uit hare armen. Zij wilde spreken. De stem stokte liaar in de keel. Zij hoorde het adieu der beide broeders nog eenige malen door de kamer en den gang klinken; zij vernam haastige stappen ; zij huiverde, toen de deur van het huis werd dichtgeslagen. En alles werd stil. Nieske lag bowecgloos in haar stoel. De smart van het afrcheid dompelde haar in eene diepe bezwijming. (Wordt vervolgd.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl