De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 15 september pagina 3

15 september 1889 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 638 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Vrije, open lucht en wel midden op den bou levard Montmartre. Op eenmaal gevoelt men zich als iemand, die uit eene nachtmerrie ontwaakt, en eerst half ver baasd, lialf wantrouwend, maar weldra verruimd, innig gelukkig met een diepen zucht rondkijkt in zijn slaapkamer, waar m plaats van duivels en zwarte katten lieflijke zonnestralen vroolijk rond dansen. Welk een tegenstelling'. In de kelders van het musée Oreviu eenzaamheid, wroeging, tranen, dood op den boulevard de gezelligste ophoping van menschen te voet en in rijtuigen, die men zich maar denken kan, lachen, schertsen, leven, genieten. Daur do mensch in al zijn naaktheid en febreken hier de beschaafdste dames en heeren, ij honderden en duizenden, zoo keurig en zorg vuldig aangekleed als Fransche kleermakers en modisteu dat slechts vermogen, en daarenboven toege rust met de innemendste en fijnste bcleefdsheidsvormen. Alle prinsen en prinsessen van liet fortuin uit de vier werelddeelen schijnen elkander hier rendezvous gegeven te hebben. Eindelooze »files" van »equipages" rijden af en aan te midden van ontel bare paleizen, van boven tot ouderen schitterend van gouden letters. De breede deuren staan uitfloodigend open om de gasten te ontvangen, die altijd welkom zijn, want, de voorraad van fijne spijzen en dranken is nooit uitgeput. Dienende geniusseu, die eer schijnen te zweven dan te loopen, staan met zilveren schotels onder den arm gereed om iedereen op zijn wenken te gehoorzamen en het verlangde wat het ook wezen moge on middellijk voor te zetten. Het lijkt een tooversprookje en toch is het werkelijkheid. Z. Kunst en Letteren. HET TOONVEL TE AMSTERDAM. Frascati, Erminie. Grand Théatre, De kinderen van Ka pitein Orant. Tivoli, iew kus van 50,000 gulden. De Septembermaand is in onze tooneelwereld een geheel bijzondere, geheel eenige en op zich zelf staande maand. Nooit heerscht er misschien meer leven en bedrijvigheid in onze schouwburgen dan thans, nooit is het bezoek misschien trouwer, de belangstelling grooter. Het is alsof een schouw burgzaal er in deze gezegende maand geheel an ders uitziet dan gewoonlijk, vroolijker, gezelliger en huislijker. Kooit wordt er hartelijker gelachen en hartroercnder geschreid, nooit meer geprezen en luider bewonderd dan thans, nooit behalen onze acteurs grooter en welgemeender triomfen. De kermis moge op onze straten en pleinen zijn afgeschaft, in onze harten leeft zij nog altijd voort Wij mogen haar niet meer op de oude manier kunnen vieren, vieren doen wij haar toch nog altijd. Het kermis- of najaarsstuk is onze laatste troost en laatste toevlucht; het vervangt voor ons paardenspel en panorama, goochelaar en acrobaat; het doet ons veel lachen, laat ons veel kijken en daar is het ons in dezen tijdvoor alles orn te doen. Wanneer dit nummer verschijnt, zal het Septembcrstuk in al onze schouwburgen zijn intrek hebben genomen. Het Nederlandsen Tooneel, dat nog het langst op zich heeft laten wachten, wat velen met het oog op Mevrouw Noirel" en Zijn vader'' misschien nog niet zoo erg onaangenaam was, sluit zich hedenavond bij den grooten stoet aan en noodt ons op de eerste voorstelling van De vluchtelingen", drama in 6 tafereelen van Anicet Bourgeois en Ferdinand Dugué, door den heer C. R. H. Spoor vertaald en bewerkt. Wie dezen kermisstukken dezelfde maat zou ?willen, aanleggen als anderen en op andere tijden vertoonde tooneehvorken, zou een zeer vervelend, zeer ontmoedigend en bovendien zeer nutteloos ?werk verrichten, tenminste als meu zich wil ver laten op het oordeel van iemand, die vooral op tooneelgebied, gelooven wy, nog niet zulk een geheel onbevoegd rechter is, van Diderot. In een van zijn vele geschriften over het tooneel en de tooneelspeelkunst, zegt hij het volgende: O, mes am/'s, riaijons pus tant d''esprit; analysons moins et jouissons d'avantage; ne portons pits l'esprit de critiqiie o-ux choses d'ciijréinent et de pur amusement. Soyons au moins indulgents pour ce qiii ment de nous faire plaisir, et notre gout n'en sera ni moins bon ni moins juste. Zou het niet geoorloofd zijn deze uitspraak in onze Septembermaand op onze Septemborstukken toe te passen? Wij willen het er maar voor houden on zullen u dezen koer dan ook met geen lange uitweidingen of breedvoerige betoogen lastig komen vallen. De hoeren Prot, waarschijnlijk indachtig aan het groote succes met Po Mikado" behaald, hebben ditmaal met Erminie", operette in 3 bedrijven van Claxson Bellamy en Harry Paulton, uit het Engelsch vertaald door V. L., gelooven wij, weder een vrij gelukkige keuze- gedaan. De inhoud, die buitengewoon grappig, zij het dan ook niet zelden vrij onwaarschijnlijk is, zullen wij hier niet rnededeelen; het zou onzon lezers bij een bezoek veel van het genot bederven en hun bij het lezen misschien slechts weinig genot ver schaften. De muziek, bijna altijd vroolijk en opge wekt, verraadt bij den componist, Ed. Jacobowski, voor zoover wij daarover kunnen oordeelen, geen buitengewone oorspronkelijkheid. Dat, niettegen staande dit alles, deze operette, zoowel den eer sten avond als de volgende een groot succes be haalde, is dan ook voor een groot gedeelte, zoo niet voor het grootste, te danken aan het uitstekende spel van de vertolkers. Dit klinkt misschien een beetje vreemd, waar wij over eene operette spreken, is echter niet zoo vreemd, daar de twee hoofdper sonen, Ravvan en Caddo, een paar ontsnapte galeiboeven, door velen niet ten onrechte do Engelsche Robort en Bertram genoemd, slechts zeer weinig te zingen en zeer veel te spelen heb ben. De heeren Kreeft eu Kelly wedijveren in deze allerdolste rollen in aanstekelijke vroolijkheid en komiekheid. Vooral de laatste verdient een extra woord van lot' voor de onvermoeide wijze, waarop hij zijn vermoeiende taak vervulde. Dat mevr. Buderman als altijd allerliefst zong en speelde, behoeft bijna niet gezegd. Een zeer aangenamen indruk maakte ook mejuffrouw Persoons (Violet). Zij heeft een lieve stem en een pret tig uiterlijk, twee eigenschappen, die vooral in de operette uitstekend te pas komen, moet echter wat haar spel betreft, nog zeer veel leeren en spiegele zich hierin zooveel mogelijk aan mevr. Buderman. Mevrouw Van Westerhoven gaf een onbetaalbare creatie van een oude belachelijke hertogin en de heer Kiehl een zeer goede van een dito ridder; de eerste had bovendien een niet genoeg te prijzen zorg aan haar toilet besteed en sprak het Engelsch goed uit. wat van de overige medcspelenden niet altijd kon gezegd worden. Niet onvermeld mag blijven, dat de Gavotte in het 2de bedrijf allerkeurigst gedanst werd en in ons oog een der glanspunten van den avond was. De decoraties, vooral van het tweede en derde bedrijf waren schitterend; boezeer wij dit ook bijna altijd in dezen schouwburg gewend zijn, kwam het ons voor, dat de heeren Prot ditmaal zich zelf nog hebben overtroffen. In het Grand Theiitre wordt met De kinderen van kapitein Grant", het uit den bekenden ro man van Verne getrokken melodrama in 8 bedrij ven of 12 taforcelen, vooral op het oog en de lachspieren gewerkt. Voor het eerste hadden de heeren Van Lier de zorg opgedragen aan den heer Aug. Locher te Hamburg, die getoond heeft zeer voldoende voor zijn taak berekend te zijn geweest; ouder de vele fraaie decoraties munten vooral uit, die van het 4de bedrijf, (a. De Pas van Autuko, b. De bergschuiving, c, De aardbe ving), die van het 7de (Ken woud in Australië), maar vooral die van het Ode (Het feest der goudgravers). Voor het tweede, vooral aan mevrouw Albregt (Lady Arabella Glenarvan) en den heer Lageman (Pagauel) die zich niet minder goed van die opdracht kwijten. Een afzonderlijke ver melding verdienen bovendien nog de heeron Veltman en Jurgens als de verrader Ayrton en de matroos Bob en mcj. Monch als de doodgewaan de echtgenoote van dezen laatsten. Een kus van 50,000 gulden of: Het testament van een oolijken snuiter," het kcrmisstuk van het Théatre Tïvoli zou in zijn soort lang niet een van de minste zijn (in het 3de bedrijf b. v. komt een quodlibet voor mot melodieën uit de Huge noten, de Mikado, dor Trompeter von Sackingen en wat niet al, dat alleraardigst is), zoo het niet telkens, door het jacht maken op gewaagde geestigheden en groven scherts, vooral in de couplet ten, den goeden indruk, die verschillende gedeel ten maken, willens en wetens bedierf en bijna geheel uitwischte. Hoeveel men bij het kermisstuk ook door de vingers moge willen en kunnen zien, zooals het thans is. kan Een kus van 50,000 gulden," volgens ons oordeel, op een nadere bespre king in dit blad geen aanspraak maken, hoe gaarne wij ook vernielden, dat de vertolking- goed vau stapel liep en Mevrouw de la Mar en de Hoer Mutters zich in het bijzonder onderscheidden. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. De muzikale stof begint zich van lieverlede uit te breiden. Behalve du Ilollandsche Opera, zijn nu ook de voorstellingen van de Duitsche begon nen, en staat eindelijk de heer Kes weder "aan het hoofd van de dappere schaar, die een tijdlang door onderbevelhebber Wedemeycr ten strijde werd gevoerd. Laat ik beginnen met een woord aan de Duit sche Opera te wijden, die, zooals men weet, uit een geheel nieuw personeel is samengesteld, ten minste in zooverre dit het zingende" personeel betreft, want vau liet orkest zou ik het niet dur ven beweren. Opgevoerd werd de Operette, Capitain Fracassa, een soort van middending tusschen een preten tieuze groote opera on een tamelijk allcdaagsche operette. De onnoozele intrige wordt met een eerlijkheid uitgewerkt, die een gunstiger getuigenis aflegt van de rechtschapenheid der buide tekstdichters (!) dan van bun talent. liet werk is te waarschijnlijk om het zot te kunnen vinden en weder te onwaarschijnlijk om het au sérieu.x." to kunnen nemen. Niets zou dwazer zijn dan ka pitein Fracassa mot de prinses de Coligny te zien omspringen als ware deze een boerendcern, inaar dan moest de prinses ook werkelijk een prinses zijn en niet do lompe jovialiteit van Fracassa heimelijk geestig vinden of hoogstens afwijzen op de manier van: Maar foei nieheer, schaam u toch"! Dit is geen houding voor eeiic prinses, en eene prinses hebben de schrijvers toch willen voor stellen, want waartoe haar titel anders 'l Daarom is het stuk door innerlijke tegenstrijdigheid reeds veroordeeld, of had slechts gered kunnen worden door een buitengewoon levendige handeling of overvloed van geestige details. Maar niets van dit alles' De handeling is zoo weinig levendig, dat zelfs een Engelschman in dit stuk zijn geduld verlio.it on wat geestige détails betreft, deze bestaan hoofdzakelijk in de volko men onafhankelijke uitingen van Fracassa, wicn alles geoorloofd schijnt en die van dit verlof een uiterst kwistig gebruik maakt. Om dien zouteloozen tekst muzickaal-gonietbaar te maken, was een taak, waarin de componist Dellinger begrijpelijkerwijze te kort moest schie ten, schoon hij zich overal een goed en smaakvol musicus betoont, wien ook een zeer voldoend in strumentatie-talent ten dienste staat. Men moet dus den indruk van overstelpende saaiheid, dien dit werk maakt, minder aan hem dan wel aan de beide tekst-dichters f!), Geiieéen Zeil, wijten, die verre beneden don componist staan. De opvoering' was, wat inise en scène", decors, costumes, enz. betreft, zeer voldoende of zelfs fraai; ook bet vocale gedeelte kon voor Operette zeer bevredigend geacht worden (altijd uitgezonderd den zang van den heer Michèl, die meer om hulp schijnt to roepen dan te zingen). Daartegen bad het orkest, wat de bezetting van het strijkkwartet, het gehalte der blazers en verder do zuiverheid van stemming betreft, boter kunnen wezen. Doch wachten wij, alvorens een beslist oordeel te vel len, eerst nog de opvoering van eenige groote Opera af. Vervolgens eenige woorden over de Mignon in de Ilollandsche Opera. Opnieuw heb ik verbaasd gestaan over hetgeen de Holl. Opera hier heeft te genieten gegeven. Dadelijk maakten de eerste tooneelen van deze opera: het optreden van Lothario, den ouden va der, en vervolgens dat der schilderachtige Zigeu nerbende, met den woesten Jarno aan het hoofd, een uitstekenden indruk, waartoe een zeer goed geschilderd decor medewerkte. A propos van decors, viel ook zeer in den smaak het tuindécor van de 2e acte, met zijn in mane schijn gedompeld meer en achtergrond van ge heimzinnig geboomte. Wat verder de muzikale uitvoering aangaat, ook deze was meerendeels zeer bevredigend. Vooral gaf Mevrouw Albers-Jahn een interessant type van Mignon; het naïeve van dit gevoelig en schuldeloos schepsel werd uitstekend door haar weergegeven, zoowel in zang als in spel. Hier en daar o. a. in Kent gij het land" had ik Mevr. Albers gaarne wat meer hooren loskomen, ten minste op haar hoogste noot aldaar, alhoewel hare stem, hoc fraai vau timbre en goed ont wikkeld ook, misschien daartoe niet in staat was. Daarom verwonderde het mij, toen ik in de park scène, 2e akte, Mevrouw Albers eenige lortes hoorde maken, waartoe ik haar orgaan eigenlijk niet berekend had geacht. .. Hoe het zij, Mevrouw Albers geett in Mignon iets zeer uitstekends en bevalligs, en dat van veel talent en studie getuigt. Zoo waren ook hare coloratuur-passages in het poudre do riztooneel (zal ik het maar noemen) zeer verdienste lijk, en hoeft Mevr. Albers daarin nog slechts een enkel trekje wat na te zien. Dikwijls en dat strekt Mevr. Albers niet tot oneer werd ik bij haar Mignon herinnerd aan die van Sigrid Aruolflson. Dezelfde haastige drift en bekoorlijke onhan digheid (o. a. daar, waar zij zoo weinig omzichtig met haar sleep omspringt), dezelfde trouwhartige oogopslag en dikwijls ook hetzelfde matte timbre van stem. Aan haar en haren echtgenoot, die een zeer edelen Lotbario gaf, mijne oprechte hulde voor beider voortreffelijke creaties. Ook mevrouw Orelio-van Zant (Philine) moge hier met veel lof vermeld worden. Zij heeft zich blijkbaar voor hare zware passages veel moeite gegeven, en het strekt haar tot geen geringe eer, flat zij de meeste ervan zoo goed uitbracht. Een enkele maal slechts kreeg men den indruk, dat de noodige virtuositeit ontbrak en werd daar het tempo ingehouden of werd niet juist gcphraseerd In 't algemeen was mevrouw Orelio zeer verdien stelijk. De heer v. d. Kerckhoven heeft mij niet zoo goed kunnen bevallen en de heer Derickx in 't geheel niet Van beide heeren is bot Nederlandsen, dat zij (eigenlijk niet) zingen of spreken, zeer slecht. Van den heer v. d. Kerckhoven verstaal men als hij zingt geen woord het kon even goed Japansch wezen ?, doch dit is verre te verkiezen boven het afschuwelijk patois, dan de hoor Derickx ten gchoore brengt. Het gesproken toonecltjc tusschen hom (Laürte) en don lieer v. d. Kelckhovcn (Wilhelm Meister) in de 1ste acte (4de scèno in het origineel), dat zoo geestig is als het goed gezegd en gespeeld wordt, werd daardoor gedeeltelijk onverstaan- en geheel ongenietbaar. Van wien heelt de heer Derickx overigens zijn vertaling van den gesproken tekst? Herhaaldelijk hoort men van hem zinnen als: \Yij hebben ons zooveel in proza gezegd" .. .; Laat ons gaan" . . .: Ik begrijp" enz. enz. Daarenboven logt hij het accent gewoonlijk op het verkeerde woord". Zoo komt ergens voor: Vrienden, op! ik mag hier niet langer blijven." Maar do heer Derickx zegt: Vrienden! op ik mag niet langer blijven." Daardoor wordt liet weinigje, dat anders van 's mans conversatie nog zou te begrijpen wezen, in onoplosbare nevelen gehuld.. . Tusschen twee haakjes: ook Mevrouw Orelio j moet nog zuiverder leeren spreken. Ook zij lijdt verder aan slechte vertalingen. Zoo komt ergens voor: . c a c | f c a c | d d eu wordt daarop achtsten kwarten gezongen: Zich onderwerpen aan mijn "ril gril" Dit gril grü!' klinkt uitermate zot, Trouwens, hot zijn mij de woordjes wol, (lic bier en elders moeten gezongen worden! In stedo van den zaïv te vergemakkelijken, doen zij hier niets anders dan dien bemoeilijken en er moet om ze klein te krijgen bepaald een oorlog op leven on dood ge voerd worden. Mijn compliment aan Mevrouw Orelio, dat zij in dien verbitterden strijd niet is bezweken en zich den vijand zoo goed vau het lijf heeft weton to houden. Als ik bij de aanmerkingen, die ik gemaakt heb, nu no;; deze voeg, dat liet geheel met wat meer cntrain had kunnen gegeven worden, kan ik verder niets dan goeds van do opvoering zeggen. Hot orkest kweet zich weer wakker, zoo in de ouverture als b.v. in de gracicuse Gavotte vóór do 2e akte. Als glanspunt van dit werk en ook van opvatting moet genoemd worden het slottoonecl, nl. dat der herkenning tusschen den ouden vader (Lothario) en de lang gezochte dochter (Mignon), bij wie zich Mignou's beminde, do ein delijk aan do strikken der verleidelijke Philine ontkomen Wilhelm Meister, voegt. Het geluk, dat deze drie menschen ft' in. muzikale phrasen van groot sentiment uitbazuinen, zou steenen harten vernmrven en besluit op bevredigende wijze het schooue werk. 12 September. F. MUZIEK TE ROTTERDAM. 12 Sopt. 1880. Als tweede noviteit op bet gebied der operette bracht do heer Saalborn ons gisteravond Millöcker's Der lieüelsludent; do muziek vau dit werkje is zóó bekend, dat men er vau mij te de zer plaatse zeker geen analyse van verwachten zal; ze is licht, opgewekt, hier en daar melodieus enh'n, geheel operette-stijl en daar zij op een eenvoudigeii en luchtig geschreven tekst ge componeerd is, kan hot niet anders of men amu seert zich. Zeer stellig zal dit laatste het geval zijn bij oene uitvoering zooals door dit gezelschap; ook deze eerste uitvoering liep uitmuntend vau stapel, terwijl zij ecu tweede bewijs van do acti viteit en bekwaamheid vau kapelmeester léral aflegde. Do dames von Mick en Marie Bendel waren als dochters van Gravin Nowahka recht ver dienstelijk, dt zo laatste zelve (Mevr. Sdmfer-Kruse) eveneens, do heer lirobsek gaf eeu uitmuntenden Kerkermeister en de heeren Michèl en Tullinger een tweetal Studenten, wier zang meer dan be vredigend was; vooral eerstgenoemde bewees beter ta kunnen dan waartoe de verwachtingen bij zijn eerste optreden aanleiding gaven, slechts zijne figuur en eenigzins logge actie staan zijn succes in de operette in den weg. Voortreffelijk was weder de heer Ferd. Worms als Oberst Ollendorff; deze bas-buffo heeft zich reeds tot lieveling van het publiek weten te maken, hetgeen hij om zijne gemoedelijke Witze en het onweerstaanbaar komische van geheel zijn optreden ten volle verdient. Wanneer hij zich in de groote opera boven het chargeeren (dat in de operette bijna noodzakelijk is) zal weten te verheffen, kan zijn engagement als een bepaalde aanwinst beschouwd worden. De overige kleinere partijtjes waren voldoende bezet, het koor was weder riink en versch en het orkest slagvaardig; ne opmerking veroorlove men mij: men ga niet meer zoo spoedig over tot bisseoren, een luid applaudissement is nog niet altijd het bewijs dat het geheele publiek een bis verlangt. In mijn vorig verslag heb ik verzuimd het ballet te herdenken, en zou dit ook thans bij na vergeten hebben; voor zoover ik over werkzaamheden op dit gebied oordeelen kan, schijnen zij my toe veel lof te verdienen en bieden eene aangename af wisseling. V. AANTEEKENINGEN. SCHILDERKUNST. In een recente beschouw» g over du Ilollandsche schilderijen op de Parijsche Wereldtentoonstelling, verbaast zich de auteur dat een artistiek juist niet zeer gedistingeerd exposant, op zijn schilderij Hors Concours had laten zetten, en hij plaagde, hein: Wat u gelijk heeft" zou men zeggen, houdt u de eer maar aan u." Toon we als jongens krijgertje speelden, en bang waren het niet te halen, riepen we ook ik doe der niet van.' " Intusschen had de geciteerde schrijver in dit bijzondere geval niet geheel gelijk, want do be trokken schilder was, door welko omstandigheden dan ook, oi'Ucieel tot jurylid voor do bekroningen benoemd en was dus qualitate qua Jlors Concours. Maar iets als zijne opmerkingen zullen thans spotlustigen geneigd zijn te maken, wanneer zij den catalogus van do Stedelijke Tentoonstelling te Amsterdam doorkijken. Niet meer noch minder dan een elftal Ncderlandsche schilders toch, hebben, door met dikke letters B. M. achter hunnen naam te doen druk ken, willen verklaren dat zij buiten mededinging voor do door het gemeentebestuur uitgeloofde gouden medailles wcuschen te blijven. Nu zon uien dit zeer natuurlijk vinden, wanneer deze personen allen artiesten waren vau den rang des hoeren Jozef Isracls of van do reputatie des heeren II. W. Mesdag, mannon voor wie do druiven door niemand zuur geacht kunnen worden to zijn, en wie waarlijk die medailles, het zij slechts bij ma nier van spreken gezegd, van lieverlede min of meer uit do keel zullen gaan hangen. Edoch, wanneer men er eenig behagen in mag vinden, de namen der overige negen heeren b'ij elkaar to j zetten, zal men zich vau liet menscbelijk onver stand weer eens vaster overtuigd voelen, en kan men zich bijna vroolijk makou over dezer lieden bedankje voor een onderscheiding, voor welke zich wel geen jurylid het in 't hooid zou buien hen voor to dragen. Werkelijk waar, bij gebrek aan beter biedt een catalogus nog niet altijd zulk een onverkwikkelijke lectuur, vooral niet als er een prijslijst bij is! Ik kijk b.v. altijd heel nieuwsgierig wat het duurste schilderij is Eu dat mag men nu hooi dwaas vinden, maar Prof. Thijm sprak wel over do prij zen der schilderijen, wamiecr hij zijn snricase kri tieken samenstelde. Het duurste schilderij op do stedelijke dan. is een doek van .lulo.s Goudry to Gent, maar daar staat dan ook ceu heel levonsgroote werkstaking met huuschi«e maréuhausées te paard op afgebeeld, lle-el dicht daarbij komt wat prijzigheid ^eu belangrijkheid van wijet aan belangt, een Tooiicel uit do Spaansche Furie door een anderen lielg, Karel Ooms te Antwer pen, en daar wordt nu bepaald ijzingwekkend veel neijos. Ziehier de in op vertoond, en allus heel den catalogus afgedrukte tekst: Twee jongelieden aan eene rijke familie der stad bchooremle, trouwden op dezen nood!oLtige,'i dag van i November. liet feest werd plotseling onderbroken door de komst v nu een bende soldaten. De jonge liruid, na bruidegom on familie te hebben zien om komen werd naar liet kasteel gesleurd, waar de roovers hun buit verzamelden. Daar werd zij met do roede ge-dagen totdat haar schoon lichaam ganscli bebloed was. Terug naar do .stad gejaagd, naakt en bijna krankzinnig, werd zij door soïd.ilen afgemaakt. Op het congres, dat to Parijs gehouden werd om de kwesties, bctreliunde den artistieke» cigondom vau kunstwerken to behandelen, kwam ook het bijzondere geval ter sprake, aan wien iiet repro ductierecht van ceu portret toebehoort, aan den schilder of aan deu geportretteerde. Men was in het algemeen overeengekomen dat het recht van reproductie, wanneer de artist het niet feitelijk heelt afgestaan, aan hem alleen behoort, maar was van meening dat dit niet kon worden door gevoerd als er sprake was vau portretten en lioeit dus de wcnschelijkheid uitgesproken, dat het repro ductierecht vau portretten uitsluitend aan den geportretteerde!! zou blijven. lu do Piovue do l'Exposition universelle do 1889 verschijnt een serie zeer loosbare artikelen over de Exposition Centennalo de l' Art Francais, door den redacteur Louis de Fourcaud. die de aandacht wel waard zija. Zij onderscheiden zich namelijk naar onze meening door eeu eenigszins nieuwe groepecring van de Fransche schilders dezer eeuw, en al vindt men die groepeering niet geheel juist, zoo is zij toch vau belang, vooral omdat nog maar zelden cenig volledig overzicht van de Franscho kunst, in dien geest beproefd is. De schrijver schijnt tot de zoogenaamde romantiek niet de Barbizongroep te rekenen, en hij wijdt o. i. in zijn globale studie aan do landschapschilders te weinig aandacht.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl