Historisch Archief 1877-1940
No. 638
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Vrije, open lucht en wel midden op den bou
levard Montmartre.
Op eenmaal gevoelt men zich als iemand, die
uit eene nachtmerrie ontwaakt, en eerst half ver
baasd, lialf wantrouwend, maar weldra verruimd,
innig gelukkig met een diepen zucht rondkijkt in
zijn slaapkamer, waar m plaats van duivels en
zwarte katten lieflijke zonnestralen vroolijk rond
dansen. Welk een tegenstelling'. In de kelders van
het musée Oreviu eenzaamheid, wroeging, tranen,
dood op den boulevard de gezelligste ophoping
van menschen te voet en in rijtuigen, die men
zich maar denken kan, lachen, schertsen, leven,
genieten. Daur do mensch in al zijn naaktheid en
febreken hier de beschaafdste dames en heeren,
ij honderden en duizenden, zoo keurig en zorg
vuldig aangekleed als Fransche kleermakers en
modisteu dat slechts vermogen, en daarenboven toege
rust met de innemendste en fijnste
bcleefdsheidsvormen.
Alle prinsen en prinsessen van liet fortuin uit
de vier werelddeelen schijnen elkander hier
rendezvous gegeven te hebben. Eindelooze »files" van
»equipages" rijden af en aan te midden van ontel
bare paleizen, van boven tot ouderen schitterend
van gouden letters. De breede deuren staan
uitfloodigend open om de gasten te ontvangen, die
altijd welkom zijn, want, de voorraad van fijne
spijzen en dranken is nooit uitgeput. Dienende
geniusseu, die eer schijnen te zweven dan te loopen,
staan met zilveren schotels onder den arm gereed
om iedereen op zijn wenken te gehoorzamen en
het verlangde wat het ook wezen moge on
middellijk voor te zetten. Het lijkt een
tooversprookje en toch is het werkelijkheid. Z.
Kunst en Letteren.
HET TOONVEL TE AMSTERDAM.
Frascati, Erminie.
Grand Théatre, De kinderen van Ka
pitein Orant.
Tivoli, iew kus van 50,000 gulden.
De Septembermaand is in onze tooneelwereld
een geheel bijzondere, geheel eenige en op zich
zelf staande maand. Nooit heerscht er misschien
meer leven en bedrijvigheid in onze schouwburgen
dan thans, nooit is het bezoek misschien trouwer,
de belangstelling grooter. Het is alsof een schouw
burgzaal er in deze gezegende maand geheel an
ders uitziet dan gewoonlijk, vroolijker, gezelliger
en huislijker. Kooit wordt er hartelijker gelachen
en hartroercnder geschreid, nooit meer geprezen
en luider bewonderd dan thans, nooit behalen
onze acteurs grooter en welgemeender triomfen.
De kermis moge op onze straten en pleinen
zijn afgeschaft, in onze harten leeft zij nog altijd
voort Wij mogen haar niet meer op de oude
manier kunnen vieren, vieren doen wij haar toch
nog altijd. Het kermis- of najaarsstuk is onze
laatste troost en laatste toevlucht; het vervangt
voor ons paardenspel en panorama, goochelaar
en acrobaat; het doet ons veel lachen, laat ons
veel kijken en daar is het ons in dezen tijdvoor
alles orn te doen.
Wanneer dit nummer verschijnt, zal het
Septembcrstuk in al onze schouwburgen zijn intrek
hebben genomen. Het Nederlandsen Tooneel, dat
nog het langst op zich heeft laten wachten, wat
velen met het oog op Mevrouw Noirel" en Zijn
vader'' misschien nog niet zoo erg onaangenaam
was, sluit zich hedenavond bij den grooten stoet
aan en noodt ons op de eerste voorstelling van
De vluchtelingen", drama in 6 tafereelen van
Anicet Bourgeois en Ferdinand Dugué, door den
heer C. R. H. Spoor vertaald en bewerkt.
Wie dezen kermisstukken dezelfde maat zou
?willen, aanleggen als anderen en op andere tijden
vertoonde tooneehvorken, zou een zeer vervelend,
zeer ontmoedigend en bovendien zeer nutteloos
?werk verrichten, tenminste als meu zich wil ver
laten op het oordeel van iemand, die vooral op
tooneelgebied, gelooven wy, nog niet zulk een
geheel onbevoegd rechter is, van Diderot. In
een van zijn vele geschriften over het tooneel en
de tooneelspeelkunst, zegt hij het volgende: O,
mes am/'s, riaijons pus tant d''esprit; analysons
moins et jouissons d'avantage; ne portons pits
l'esprit de critiqiie o-ux choses d'ciijréinent et de
pur amusement. Soyons au moins indulgents
pour ce qiii ment de nous faire plaisir, et notre
gout n'en sera ni moins bon ni moins juste.
Zou het niet geoorloofd zijn deze uitspraak in
onze Septembermaand op onze Septemborstukken
toe te passen? Wij willen het er maar voor
houden on zullen u dezen koer dan ook met geen
lange uitweidingen of breedvoerige betoogen lastig
komen vallen.
De hoeren Prot, waarschijnlijk indachtig aan
het groote succes met Po Mikado" behaald,
hebben ditmaal met Erminie", operette in 3
bedrijven van Claxson Bellamy en Harry Paulton,
uit het Engelsch vertaald door V. L., gelooven
wij, weder een vrij gelukkige keuze- gedaan. De
inhoud, die buitengewoon grappig, zij het dan
ook niet zelden vrij onwaarschijnlijk is, zullen wij
hier niet rnededeelen; het zou onzon lezers bij
een bezoek veel van het genot bederven en hun
bij het lezen misschien slechts weinig genot ver
schaften. De muziek, bijna altijd vroolijk en opge
wekt, verraadt bij den componist, Ed. Jacobowski,
voor zoover wij daarover kunnen oordeelen, geen
buitengewone oorspronkelijkheid. Dat, niettegen
staande dit alles, deze operette, zoowel den eer
sten avond als de volgende een groot succes be
haalde, is dan ook voor een groot gedeelte, zoo niet
voor het grootste, te danken aan het uitstekende spel
van de vertolkers. Dit klinkt misschien een beetje
vreemd, waar wij over eene operette spreken, is
echter niet zoo vreemd, daar de twee hoofdper
sonen, Ravvan en Caddo, een paar ontsnapte
galeiboeven, door velen niet ten onrechte do
Engelsche Robort en Bertram genoemd, slechts
zeer weinig te zingen en zeer veel te spelen heb
ben. De heeren Kreeft eu Kelly wedijveren in
deze allerdolste rollen in aanstekelijke
vroolijkheid en komiekheid. Vooral de laatste verdient
een extra woord van lot' voor de onvermoeide
wijze, waarop hij zijn vermoeiende taak vervulde.
Dat mevr. Buderman als altijd allerliefst zong en
speelde, behoeft bijna niet gezegd. Een zeer
aangenamen indruk maakte ook mejuffrouw Persoons
(Violet). Zij heeft een lieve stem en een pret
tig uiterlijk, twee eigenschappen, die vooral in
de operette uitstekend te pas komen, moet echter
wat haar spel betreft, nog zeer veel leeren en
spiegele zich hierin zooveel mogelijk aan mevr.
Buderman. Mevrouw Van Westerhoven gaf een
onbetaalbare creatie van een oude belachelijke
hertogin en de heer Kiehl een zeer goede van
een dito ridder; de eerste had bovendien een niet
genoeg te prijzen zorg aan haar toilet besteed
en sprak het Engelsch goed uit. wat van de
overige medcspelenden niet altijd kon gezegd
worden.
Niet onvermeld mag blijven, dat de Gavotte in
het 2de bedrijf allerkeurigst gedanst werd en in
ons oog een der glanspunten van den avond was.
De decoraties, vooral van het tweede en derde
bedrijf waren schitterend; boezeer wij dit ook bijna
altijd in dezen schouwburg gewend zijn, kwam het
ons voor, dat de heeren Prot ditmaal zich zelf
nog hebben overtroffen.
In het Grand Theiitre wordt met De kinderen
van kapitein Grant", het uit den bekenden ro
man van Verne getrokken melodrama in 8 bedrij
ven of 12 taforcelen, vooral op het oog en de
lachspieren gewerkt. Voor het eerste hadden de
heeren Van Lier de zorg opgedragen aan den
heer Aug. Locher te Hamburg, die getoond heeft
zeer voldoende voor zijn taak berekend te zijn
geweest; ouder de vele fraaie decoraties munten
vooral uit, die van het 4de bedrijf, (a. De Pas
van Autuko, b. De bergschuiving, c, De aardbe
ving), die van het 7de (Ken woud in Australië),
maar vooral die van het Ode (Het feest der
goudgravers). Voor het tweede, vooral aan mevrouw
Albregt (Lady Arabella Glenarvan) en den heer
Lageman (Pagauel) die zich niet minder goed
van die opdracht kwijten. Een afzonderlijke ver
melding verdienen bovendien nog de heeron
Veltman en Jurgens als de verrader Ayrton en de
matroos Bob en mcj. Monch als de doodgewaan
de echtgenoote van dezen laatsten.
Een kus van 50,000 gulden of: Het testament
van een oolijken snuiter," het kcrmisstuk van het
Théatre Tïvoli zou in zijn soort lang niet een
van de minste zijn (in het 3de bedrijf b. v. komt
een quodlibet voor mot melodieën uit de Huge
noten, de Mikado, dor Trompeter von Sackingen
en wat niet al, dat alleraardigst is), zoo het niet
telkens, door het jacht maken op gewaagde
geestigheden en groven scherts, vooral in de couplet
ten, den goeden indruk, die verschillende gedeel
ten maken, willens en wetens bedierf en bijna
geheel uitwischte. Hoeveel men bij het
kermisstuk ook door de vingers moge willen en kunnen
zien, zooals het thans is. kan Een kus van 50,000
gulden," volgens ons oordeel, op een nadere bespre
king in dit blad geen aanspraak maken, hoe
gaarne wij ook vernielden, dat de vertolking- goed
vau stapel liep en Mevrouw de la Mar en de Hoer
Mutters zich in het bijzonder onderscheidden.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
De muzikale stof begint zich van lieverlede uit
te breiden. Behalve du Ilollandsche Opera, zijn
nu ook de voorstellingen van de Duitsche begon
nen, en staat eindelijk de heer Kes weder "aan
het hoofd van de dappere schaar, die een tijdlang
door onderbevelhebber Wedemeycr ten strijde werd
gevoerd.
Laat ik beginnen met een woord aan de Duit
sche Opera te wijden, die, zooals men weet, uit
een geheel nieuw personeel is samengesteld, ten
minste in zooverre dit het zingende" personeel
betreft, want vau liet orkest zou ik het niet dur
ven beweren.
Opgevoerd werd de Operette, Capitain Fracassa,
een soort van middending tusschen een preten
tieuze groote opera on een tamelijk allcdaagsche
operette. De onnoozele intrige wordt met een
eerlijkheid uitgewerkt, die een gunstiger getuigenis
aflegt van de rechtschapenheid der buide
tekstdichters (!) dan van bun talent. liet werk is te
waarschijnlijk om het zot te kunnen vinden en
weder te onwaarschijnlijk om het au sérieu.x." to
kunnen nemen. Niets zou dwazer zijn dan ka
pitein Fracassa mot de prinses de Coligny te zien
omspringen als ware deze een boerendcern, inaar
dan moest de prinses ook werkelijk een prinses
zijn en niet do lompe jovialiteit van Fracassa
heimelijk geestig vinden of hoogstens afwijzen op
de manier van: Maar foei nieheer, schaam u
toch"!
Dit is geen houding voor eeiic prinses, en eene
prinses hebben de schrijvers toch willen voor
stellen, want waartoe haar titel anders 'l Daarom
is het stuk door innerlijke tegenstrijdigheid reeds
veroordeeld, of had slechts gered kunnen worden
door een buitengewoon levendige handeling of
overvloed van geestige details.
Maar niets van dit alles' De handeling is zoo
weinig levendig, dat zelfs een Engelschman in
dit stuk zijn geduld verlio.it on wat geestige détails
betreft, deze bestaan hoofdzakelijk in de volko
men onafhankelijke uitingen van Fracassa, wicn
alles geoorloofd schijnt en die van dit verlof een
uiterst kwistig gebruik maakt.
Om dien zouteloozen tekst muzickaal-gonietbaar
te maken, was een taak, waarin de componist
Dellinger begrijpelijkerwijze te kort moest schie
ten, schoon hij zich overal een goed en smaakvol
musicus betoont, wien ook een zeer voldoend in
strumentatie-talent ten dienste staat. Men moet
dus den indruk van overstelpende saaiheid, dien
dit werk maakt, minder aan hem dan wel aan de
beide tekst-dichters f!), Geiieéen Zeil, wijten,
die verre beneden don componist staan.
De opvoering' was, wat inise en scène", decors,
costumes, enz. betreft, zeer voldoende of zelfs fraai;
ook bet vocale gedeelte kon voor Operette zeer
bevredigend geacht worden (altijd uitgezonderd
den zang van den heer Michèl, die meer om hulp
schijnt to roepen dan te zingen). Daartegen bad
het orkest, wat de bezetting van het strijkkwartet,
het gehalte der blazers en verder do zuiverheid
van stemming betreft, boter kunnen wezen. Doch
wachten wij, alvorens een beslist oordeel te vel
len, eerst nog de opvoering van eenige groote
Opera af.
Vervolgens eenige woorden over de Mignon in
de Ilollandsche Opera.
Opnieuw heb ik verbaasd gestaan over hetgeen
de Holl. Opera hier heeft te genieten gegeven.
Dadelijk maakten de eerste tooneelen van deze
opera: het optreden van Lothario, den ouden va
der, en vervolgens dat der schilderachtige Zigeu
nerbende, met den woesten Jarno aan het hoofd,
een uitstekenden indruk, waartoe een zeer goed
geschilderd decor medewerkte.
A propos van decors, viel ook zeer in den smaak
het tuindécor van de 2e acte, met zijn in mane
schijn gedompeld meer en achtergrond van ge
heimzinnig geboomte.
Wat verder de muzikale uitvoering aangaat,
ook deze was meerendeels zeer bevredigend.
Vooral gaf Mevrouw Albers-Jahn een interessant
type van Mignon; het naïeve van dit gevoelig en
schuldeloos schepsel werd uitstekend door haar
weergegeven, zoowel in zang als in spel. Hier en
daar o. a. in Kent gij het land" had ik
Mevr. Albers gaarne wat meer hooren loskomen,
ten minste op haar hoogste noot aldaar, alhoewel
hare stem, hoc fraai vau timbre en goed ont
wikkeld ook, misschien daartoe niet in staat was.
Daarom verwonderde het mij, toen ik in de park
scène, 2e akte, Mevrouw Albers eenige lortes
hoorde maken, waartoe ik haar orgaan eigenlijk
niet berekend had geacht. ..
Hoe het zij, Mevrouw Albers geett in Mignon
iets zeer uitstekends en bevalligs, en dat van
veel talent en studie getuigt. Zoo waren ook
hare coloratuur-passages in het poudre do
riztooneel (zal ik het maar noemen) zeer verdienste
lijk, en hoeft Mevr. Albers daarin nog slechts een
enkel trekje wat na te zien. Dikwijls en dat
strekt Mevr. Albers niet tot oneer werd ik bij
haar Mignon herinnerd aan die van Sigrid
Aruolflson. Dezelfde haastige drift en bekoorlijke onhan
digheid (o. a. daar, waar zij zoo weinig omzichtig
met haar sleep omspringt), dezelfde trouwhartige
oogopslag en dikwijls ook hetzelfde matte timbre
van stem. Aan haar en haren echtgenoot, die
een zeer edelen Lotbario gaf, mijne oprechte hulde
voor beider voortreffelijke creaties.
Ook mevrouw Orelio-van Zant (Philine) moge
hier met veel lof vermeld worden. Zij heeft zich
blijkbaar voor hare zware passages veel moeite
gegeven, en het strekt haar tot geen geringe eer,
flat zij de meeste ervan zoo goed uitbracht. Een
enkele maal slechts kreeg men den indruk, dat
de noodige virtuositeit ontbrak en werd daar het
tempo ingehouden of werd niet juist gcphraseerd
In 't algemeen was mevrouw Orelio zeer verdien
stelijk.
De heer v. d. Kerckhoven heeft mij niet zoo
goed kunnen bevallen en de heer Derickx in 't
geheel niet Van beide heeren is bot Nederlandsen,
dat zij (eigenlijk niet) zingen of spreken, zeer
slecht. Van den heer v. d. Kerckhoven verstaal
men als hij zingt geen woord het kon even
goed Japansch wezen ?, doch dit is verre te
verkiezen boven het afschuwelijk patois, dan de
hoor Derickx ten gchoore brengt. Het gesproken
toonecltjc tusschen hom (Laürte) en don lieer v. d.
Kelckhovcn (Wilhelm Meister) in de 1ste acte
(4de scèno in het origineel), dat zoo geestig is als
het goed gezegd en gespeeld wordt, werd daardoor
gedeeltelijk onverstaan- en geheel ongenietbaar.
Van wien heelt de heer Derickx overigens zijn
vertaling van den gesproken tekst? Herhaaldelijk
hoort men van hem zinnen als: \Yij hebben ons
zooveel in proza gezegd" .. .; Laat ons gaan" . . .:
Ik begrijp" enz. enz. Daarenboven logt hij
het accent gewoonlijk op het verkeerde woord".
Zoo komt ergens voor: Vrienden, op! ik mag
hier niet langer blijven." Maar do heer Derickx
zegt: Vrienden! op ik mag niet langer blijven."
Daardoor wordt liet weinigje, dat anders van
's mans conversatie nog zou te begrijpen wezen,
in onoplosbare nevelen gehuld.. .
Tusschen twee haakjes: ook Mevrouw Orelio
j moet nog zuiverder leeren spreken. Ook zij lijdt
verder aan slechte vertalingen. Zoo komt ergens
voor: . c a c | f c a c | d d eu wordt daarop
achtsten kwarten
gezongen: Zich onderwerpen aan mijn "ril gril"
Dit gril grü!' klinkt uitermate zot, Trouwens,
hot zijn mij de woordjes wol, (lic bier en elders
moeten gezongen worden! In stedo van den zaïv
te vergemakkelijken, doen zij hier niets anders
dan dien bemoeilijken en er moet om ze klein te
krijgen bepaald een oorlog op leven on dood ge
voerd worden. Mijn compliment aan Mevrouw
Orelio, dat zij in dien verbitterden strijd niet is
bezweken en zich den vijand zoo goed vau het
lijf heeft weton to houden.
Als ik bij de aanmerkingen, die ik gemaakt
heb, nu no;; deze voeg, dat liet geheel met wat
meer cntrain had kunnen gegeven worden,
kan ik verder niets dan goeds van do opvoering
zeggen. Hot orkest kweet zich weer wakker, zoo
in de ouverture als b.v. in de gracicuse Gavotte
vóór do 2e akte. Als glanspunt van dit werk en
ook van opvatting moet genoemd worden het
slottoonecl, nl. dat der herkenning tusschen den ouden
vader (Lothario) en de lang gezochte dochter
(Mignon), bij wie zich Mignou's beminde, do ein
delijk aan do strikken der verleidelijke Philine
ontkomen Wilhelm Meister, voegt. Het geluk, dat
deze drie menschen ft' in. muzikale phrasen van
groot sentiment uitbazuinen, zou steenen harten
vernmrven en besluit op bevredigende wijze het
schooue werk.
12 September. F.
MUZIEK TE ROTTERDAM.
12 Sopt. 1880.
Als tweede noviteit op bet gebied der operette
bracht do heer Saalborn ons gisteravond
Millöcker's Der lieüelsludent; do muziek vau dit
werkje is zóó bekend, dat men er vau mij te de
zer plaatse zeker geen analyse van verwachten
zal; ze is licht, opgewekt, hier en daar melodieus
enh'n, geheel operette-stijl en daar zij op
een eenvoudigeii en luchtig geschreven tekst ge
componeerd is, kan hot niet anders of men amu
seert zich. Zeer stellig zal dit laatste het geval
zijn bij oene uitvoering zooals door dit gezelschap;
ook deze eerste uitvoering liep uitmuntend vau
stapel, terwijl zij ecu tweede bewijs van do acti
viteit en bekwaamheid vau kapelmeester léral
aflegde. Do dames von Mick en Marie Bendel
waren als dochters van Gravin Nowahka recht ver
dienstelijk, dt zo laatste zelve (Mevr. Sdmfer-Kruse)
eveneens, do heer lirobsek gaf eeu uitmuntenden
Kerkermeister en de heeren Michèl en Tullinger
een tweetal Studenten, wier zang meer dan be
vredigend was; vooral eerstgenoemde bewees beter ta
kunnen dan waartoe de verwachtingen bij zijn eerste
optreden aanleiding gaven, slechts zijne figuur en
eenigzins logge actie staan zijn succes in de operette
in den weg. Voortreffelijk was weder de heer Ferd.
Worms als Oberst Ollendorff; deze bas-buffo heeft
zich reeds tot lieveling van het publiek weten te
maken, hetgeen hij om zijne gemoedelijke Witze
en het onweerstaanbaar komische van geheel zijn
optreden ten volle verdient. Wanneer hij zich
in de groote opera boven het chargeeren (dat in
de operette bijna noodzakelijk is) zal weten te
verheffen, kan zijn engagement als een bepaalde
aanwinst beschouwd worden.
De overige kleinere partijtjes waren voldoende
bezet, het koor was weder riink en versch en het
orkest slagvaardig; ne opmerking veroorlove
men mij: men ga niet meer zoo spoedig over tot
bisseoren, een luid applaudissement is nog niet
altijd het bewijs dat het geheele publiek een bis
verlangt.
In mijn vorig verslag heb ik verzuimd het ballet
te herdenken, en zou dit ook thans bij na vergeten
hebben; voor zoover ik over werkzaamheden op
dit gebied oordeelen kan, schijnen zij my toe veel
lof te verdienen en bieden eene aangename af
wisseling.
V.
AANTEEKENINGEN. SCHILDERKUNST.
In een recente beschouw» g over du Ilollandsche
schilderijen op de Parijsche Wereldtentoonstelling,
verbaast zich de auteur dat een artistiek juist
niet zeer gedistingeerd exposant, op zijn schilderij
Hors Concours had laten zetten, en hij plaagde,
hein:
Wat u gelijk heeft" zou men zeggen, houdt
u de eer maar aan u."
Toon we als jongens krijgertje speelden, en
bang waren het niet te halen, riepen we ook ik
doe der niet van.' "
Intusschen had de geciteerde schrijver in dit
bijzondere geval niet geheel gelijk, want do be
trokken schilder was, door welko omstandigheden
dan ook, oi'Ucieel tot jurylid voor do bekroningen
benoemd en was dus qualitate qua Jlors Concours.
Maar iets als zijne opmerkingen zullen thans
spotlustigen geneigd zijn te maken, wanneer zij
den catalogus van do Stedelijke Tentoonstelling
te Amsterdam doorkijken.
Niet meer noch minder dan een elftal
Ncderlandsche schilders toch, hebben, door met dikke
letters B. M. achter hunnen naam te doen druk
ken, willen verklaren dat zij buiten mededinging
voor do door het gemeentebestuur uitgeloofde
gouden medailles wcuschen te blijven. Nu zon uien
dit zeer natuurlijk vinden, wanneer deze personen
allen artiesten waren vau den rang des hoeren
Jozef Isracls of van do reputatie des heeren II.
W. Mesdag, mannon voor wie do druiven door
niemand zuur geacht kunnen worden to zijn, en
wie waarlijk die medailles, het zij slechts bij ma
nier van spreken gezegd, van lieverlede min of
meer uit do keel zullen gaan hangen. Edoch,
wanneer men er eenig behagen in mag vinden, de
namen der overige negen heeren b'ij elkaar to
j zetten, zal men zich vau liet menscbelijk onver
stand weer eens vaster overtuigd voelen, en kan
men zich bijna vroolijk makou over dezer lieden
bedankje voor een onderscheiding, voor welke zich
wel geen jurylid het in 't hooid zou buien hen
voor to dragen.
Werkelijk waar, bij gebrek aan beter biedt een
catalogus nog niet altijd zulk een onverkwikkelijke
lectuur, vooral niet als er een prijslijst bij is! Ik
kijk b.v. altijd heel nieuwsgierig wat het duurste
schilderij is Eu dat mag men nu hooi dwaas
vinden, maar Prof. Thijm sprak wel over do prij
zen der schilderijen, wamiecr hij zijn snricase kri
tieken samenstelde. Het duurste schilderij op do
stedelijke dan. is een doek van .lulo.s Goudry to
Gent, maar daar staat dan ook ceu heel
levonsgroote werkstaking met huuschi«e maréuhausées
te paard op afgebeeld, lle-el dicht daarbij komt
wat prijzigheid ^eu belangrijkheid van wijet aan
belangt, een Tooiicel uit do Spaansche Furie
door een anderen lielg, Karel Ooms te Antwer
pen, en daar wordt nu bepaald ijzingwekkend veel
neijos.
Ziehier de in
op vertoond, en allus heel
den catalogus afgedrukte tekst:
Twee jongelieden aan eene rijke familie der stad
bchooremle, trouwden op dezen nood!oLtige,'i dag van
i November. liet feest werd plotseling onderbroken
door de komst v nu een bende soldaten. De jonge
liruid, na bruidegom on familie te hebben zien om
komen werd naar liet kasteel gesleurd, waar de
roovers hun buit verzamelden. Daar werd zij met do
roede ge-dagen totdat haar schoon lichaam ganscli
bebloed was. Terug naar do .stad gejaagd, naakt en
bijna krankzinnig, werd zij door soïd.ilen afgemaakt.
Op het congres, dat to Parijs gehouden werd
om de kwesties, bctreliunde den artistieke»
cigondom vau kunstwerken to behandelen, kwam ook
het bijzondere geval ter sprake, aan wien iiet repro
ductierecht van ceu portret toebehoort, aan den
schilder of aan deu geportretteerde. Men was in
het algemeen overeengekomen dat het recht van
reproductie, wanneer de artist het niet feitelijk
heelt afgestaan, aan hem alleen behoort, maar
was van meening dat dit niet kon worden door
gevoerd als er sprake was vau portretten en lioeit
dus de wcnschelijkheid uitgesproken, dat het repro
ductierecht vau portretten uitsluitend aan den
geportretteerde!! zou blijven.
lu do Piovue do l'Exposition universelle do 1889
verschijnt een serie zeer loosbare artikelen over
de Exposition Centennalo de l' Art Francais, door
den redacteur Louis de Fourcaud. die de aandacht
wel waard zija. Zij onderscheiden zich namelijk
naar onze meening door eeu eenigszins nieuwe
groepecring van de Fransche schilders dezer eeuw,
en al vindt men die groepeering niet geheel juist,
zoo is zij toch vau belang, vooral omdat nog maar
zelden cenig volledig overzicht van de Franscho
kunst, in dien geest beproefd is. De schrijver schijnt
tot de zoogenaamde romantiek niet de
Barbizongroep te rekenen, en hij wijdt o. i. in zijn globale
studie aan do landschapschilders te weinig aandacht.