De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 15 september pagina 4

15 september 1889 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 638 De auteur ziet in de Exposition Centennale een belijdenis van den Franschen geest dezer eeuw. Onder de groote keuze van schilderijen zijn mees terwerken die getuigen van een groote veerkracht in het nationaal genie, dat sedert de Renaissance zonder genade gedurig werd verstikt, maar dat telkens weder plaats en prestige komt heroveren. Bjj het naderen der revolutie was in de kunst alles klassiek. Zooals men ten tijde der pompeuze conventie van Lebrun en Boucher getracht had te schilderen in room, zoo wenschte David te beelden in marmer. Toch is de kunstbeweging van David een uitvloeisel van de Italiaansch-romeinsche invloeden die sedert de 16e eeuw in Frankryk gewerkt hadden. En zoo vervelend als z\jn gecomposeerde schilderijen zijn, zoozeer is hjj in zyn portretten een soms intiem realist. Dus gaf hij de Fransche kunst twee richtingen; de eene vóór de andere rugwaarts. Zijn leer lingen Gros, Gerard, Ingres buigen voor zijn doctrine, in theorie althans, want ook zij, Ingres vooral maken bewonderenswaardige portretten. In zijn schetsen is hij een naturist, maar als hij schildereijen maakt, vervalt hij tot de kunstgrepen van het idealisme. Schoon academiesch tot in zyn nieren, verlost hem het vol genvan een brok werkelykheid somtijds van zijn manier. Prudhon maakt zich meer vrij, doch de volge lingen van David miskenden dezen droomerigen charmeur, die hoewel evenmin geheel aan klassie ken invloed ontsnappend, ons met zijn merkwaar dig clair-obscur een persoonlijke visie heeft na gelaten, Welke afwijkingen de Fransche kunst ook te zien geeft, de Franschen zijn naar hunnen aard ?volgens den schrijver eigenlijk niet anders dan portrettisten. Maar het nationaal genie was onder zulk een zwaren druk van vreemde invloeden dat alleen een revolutie het kon vrijmaken, en die . revolutie bracht de romantiek. Natuurlijk kwam die omwenteling niet in eens. Omtreeks 1820 openbaart zich een smaak voor sujetten uit den riddertyd, waarvan men in de 18de eeuw een kiem zou kunnen ontdekken. De nieuwe beweging gaat uit van het atelier van Guérin, wiens leerlingen Géricault, Delacroix, Cogniet, Scheffer, vóór alles weer willen schilderen. Géricault die het hartstochtelijke leven wil schil deren, sterft jong. Delacroix zet de beweging voort met koortsige kracht; motie is bij hem alles. Deze geweldige decoratieve kleurman, met zjjn groote dramatiesche kracht is ongeveer de eenige der romantiek die iets duurzaams heeft geleverd, maar de romantiekers hebben mogelijk gemaakt wat hun opvolgers hadden te beproeven. Uit hun anarchie is het realisme geboren. De schilderkunst verliest nu haar historiesch-romanesk karakter en wordt democratischer. Na Chenavard, de abstracte, en Tassaert, de sentimenteele schilder, komt een man die schilderen zou wat hij zag, typen, zeden, werkelijkheid: Gustave Courbet, die door de Venetianen, de Span jaarden en de Hollanders werd aangetrokken. Hij weet bewonderenswaardige schilderskwaliteiten aan een goed gedefinieerd denkbeeld dienstbaar te maken. Toch is het academisme niet overwonnen. Onder het tweede keizerrijk komen nog Gleyre, Flaudrin, Hébert, etc. Het karakter van de offlciëele kunst is weer slap en smakeloos. Nog krijgt men Meissonier met zijn groote wetenschap, enkelen die magistraal een hoekje realiteit weten te schilderen, de meest fiere pleiade van landschapschilders die ooit bestaan heeft, en Edouard Manet komt voort uit het atelier van Couture. Het laatste artikel, gewijd aan de modernen, en dat de sluitsteen tot het geheel zal moeten zyn, is nog niet verschenen. Uit de Walfahrtskerk te Marienbaum bij Calcar, werd verleden week een rood Altaar-autependium van niet geringe waarde gestolen. De dief sneed het waarschijnlijk bij dag uit de lijst, want geen spoor van inbraak was te ontdekken. In het zyden borduursel, het werk van Brigittiner nonnen uit de zestiende eeuw, was een zinnebeel dige voorstelling met dertien figuren gewerkt. Liefhebbers, aan wie men zooiets te koop mocht aanbieden, worden gewaarschuwd. De veelbesproken collectie antieke portretborden die twee jaar geleden in de provincie Fajjum in Egypte, in de beroofde grafkelders gevonden werden, en die door den eigenaar Thedor Graf reeds in Weenen, München, Dresden, Berlijn, Par\js en Brussel tentoongesteld werden, zijn sedert Dinsdag 10 September te Amsterdam in het ge bouw van Architectura op de Marnixkade geëx poseerd. Wie de reproducties kent van deze merkwaardige Alexandrijnsche portretten, die zul len de oorspronkelijke schilderingen op het eerste gezicht tegenvallen, en wij meenen dat dit hoofd zakelijk het gevolg is van de zware, onsmakelijke manier, waarop deze stukken, die in wit of dof goud moesten gevat zijn, ingelijst hangen. 12 Sept. '89. V. MEVROUW LANGTRY GEINTERVIEUWD, (door een medewerker der PM Mail Gfazette). In Albemarlestreet, op een punt, waar het ru moer van Piccadilly door den afstand vrij ge temperd is, wat ongetwijfeld meer bekoorlijkheid geeft aan de geluiden der wereldstad, heeft de Lelie van Yersey tijdelijk haar verblijf gevestigd. Voor weinige weken heeft zij rust genomen van haar dramatischen arbeid als men tenminste een voortdurend denken aan de toekomst en al de bemoeiingen van talrijke repetities rust" wil noemen en is zij bezig nieuwe velden voor overwinningen te kiezen in het land dat zij voor zoo langen tijd verlaten heeft." Nieuwsgierig te zien en te hooren, wat Amerika voor mevr. Langtry gedaan heeft en wat mevr. Langtry voor Amerika deed, gedurende haar verblijf in de Vereenigde Staten, begaf ik mij eenige dagen geleden naar haar hotel en gaf blijk van mijne wenschen. Na enkele oogenbhkken verscheen het onderwerp van mijn verlangen, er bijzonder schitterend uitziende in een ochtendkleed van grijze stof, maar blijkbaar erg gehaast. Ik ben juist bezig met repeteeren," riep zij mij toe, met een harer lieve lachjes, maar zoo gij morgen om zes uur terug wilt ko men, zal het mij aangenaam zijn u te ontvan gen. Want weet u, ik heb het zoo vreeselyk druk". Dus begaf ik mij den volgenden dag te 6 uur opnieuw op weg naar het hotel en liet mij in Pulteney's huis aandienen. Mevr. Langtry was echter nog niet tehuis, maar zou zeker bin nen een paar minuten terugkeeren. Ik hooide het geluid van een aankomend rijtuig; de deur werd geopend en de »Lelie" kwam binnen; nu in een ruim vallend, blauw kostuum. Zij zag er een beetje vermoeid, maar niet minder bekoorlijk uit. Toen ik de trekken bekeek, door duizenden aanschouwd, en waar de photographen om voch ten, merkte ik twee veranderingen op, die de drie jaren van hare afwezigheid teweeggebracht hadden. Langtry's gelaat is wat smaller, doch tevens geestiger geworden; haar glimlach gaat gepaard meteen nadenkenden trek, die duidelijk genoeg spreekt van een meerdere geestelijke ont wikkeling. Daar is een ver-weg-blik in hare oogen en een zelfbewust iets is haar geheele manier van doen, dat zeker de Engelsche schouw burgbezoekers zal treffen, die zich de kunste nares van vroeger dagen herinneren. Men zal een aanmerkelijke vooruitgang in haar dramatische kracht opmerken als zij weder op het Londensche tooneel optreedt Doch terwijl deze gedachten bij mij opkomen is de »Lelie" reeds aan het praten over het verleden, het heden en de toekomst. »Ja zegt zij »ik ben gedurende drie seasons het Oosten en het Westen van de Vereenigde Staten doorgetrokken. Ik ben in Mexico geweest en heb op al de spoorwegen gereisd, die zulk een bron van spanning zijn voor Engelsche speculanten. Van de 52 weken van het jaar ben ik er veertig vast opgetreden en dat mag ik hard werken noemen. Gij weet ik heb geen gemakkelijk repertoire, want ik speel Lady Macbeth, Rosalinde, Pauline Deschapelles, Lady Clancasby enz " »En vindt gij het Amerikaansche leven niet erg vermoeiend ?" Zeker, dat zou het zijn, als ik niet zorg droeg voor m ijzel ve. Dat een dag blijven" in ste den waar een tooneelgezelschap maar ne voorstelling geeft dat is de grootste last. Men komt vaak genoeg in een plaats om 9 uur 's avonds aan en vertrekt weder te half elf. Ik kan zelf niet begrijpen, hoe wij bij zulke gelegenheden door alles heenkomen. Het publiek echter schijnt het te beschouwen als een gewoon iets in het tooneelleven, en maakt geen aanmerkingen, doch voor de acteurs en actrices is het zeer vermoeiend. Ik weet niet of ik in staat geweest zou zijn door zulke verschrikkelijke haas tige dagen heen te komen, als ik mijn eigen wagen niet had." »Wat is dat toch voor een wagen, mevr. Langtry, waarvan wij zooveel gehoord hebben ?" >0! het is geen verdichtsel, dat verzeker ik u, het is het prettigste voertuig, dat ooit tusschen wielen reed. Het is 76 voet lang en heel wat breeder en hooger dan de Pullman's wagens in Engeland. Zooals gij weet werd hij expres voor mij gebouwd. Er is een eetkamer in, waar ik twaalf personen kan ontvangen, een keuken, een bodenkamer, een badkamer en mijn eigen slaap kamer, die bepaald allerkeurigst is. Aan de eene zijde van den waggon, die, tusschen twee haakjes, geheel van eikenhout is, heb ik een klein obser vatorium, en onder den vloer zijn een wijnkelder en een provisiekast, waarin ik dikwijls een heelen reebok uit mijn ranche heb. Ik leef als aan boord, want dagen lang ben ik ver buiten bereik van geschikte hotels. Deze wagen is een mijner gelukkigste denkbeelden geweest, want ik zou niet tegen de helft van het werk gekund hebben zonder mijn kleine huis; dat gaat, waar ik ga want al de Amerikaan sche spoorwegen hebben breed spoor. »En van het zilveren bad, is dat ook waar ?" »Ja. Ik houd er veel van dat alles netjes is, en daar porcelein zoo teer is, bedacht ik, het eens met zilver te beproeven. En het voldoet uitmuntend." »Mag men ook vragen wat dat paleis in het klein, kost?" »Nu, in ronde cijfers, 30,000 dollars en ik vind, dat het dit best waard is." »En u heeft verscheiden eigendommen in de Vereenigde Staten aangekocht, niet waar ?" »Ja, mijn zaakwaarnemer in STew-York zeide mij, dat men geen kwaad kan, bij het koopen van vaste goederen in zekere streken. Ik heb een veefokkerij van omstreeks 5000 acres in California met omstreeks 800 stuks vee. Ik zal daar een paardenstoeterij inrichten. Nu is mijn goed op omstreeks 30 mijlen van een spoorweglijn gelegen, doch ik zie den tijd tegemoet dat mijn land markt waarde zal krijgen. Wel, met een paar j aren wordt het bouwgrond. Herinnert ge u de Los Angelesspeculatie, vier of vijf jaren geleden, toen iedereen in N.-York, die een paar dollars bij elkaar kon krijgen, naar die stad toog om land te koopen. Er zaten mannen op straat aan tafels, die grond verkochten bij vierkante mijlen. Als ik nu mijn ranche bezoek, moet ik een rijtuig met 6 paarden nemen, maar de spoorweg zal mijn goed wel spoedig bereiken" en mevrouw Langtry lachte stil bij de gedachte aan haar gelukkigen aankoop. »En wat is uw recept, om ongedeerd zoo hard te kunnen werken ?" Nu, ik sta vroeg op, ga zoo vroeg mogelijk naar bed en souper nooit. Vooral in het Laatste heb ik veel vertrouwen. Nog mevr. Bancroft, noch Ellen Terry soupeerden ooit. Het is alles maar gewoonte. Misschien ook draagt zekere zeep er wel wat toe bij, dat ik er zoo goed uitzie." »Zoo, dus gij stelt nog altijd vertrouwen in uw transparantmiddeltje ?" (Pears soap). Mevr. Langtry antwoordde alleen met een prettigen lach. »En wat is er geworden van den Chineeschen jongen, die u bij uw laatste bezoek aan Enge land vergezelde ?" »0ch ! zooals allen van zijn ras, verveelde hem op 't laatst de beschaving, en wilde hij naar het land zijner vaderen terug. Hij was een aardige kleine jongen. Hebt gij nooit gehoord van zijn gevecht met een zoon van Lord Charles Beresford in Eaton-Square ? Het gevecht was lang en hevig, doch de kleine bewoner van het Hemelsche Rijk bleef overwinnaar. Eens heeft hij in een driftige bui het grootste gedeelte van zijn haarstaart afgesneden, aldus zich zei ven de groot ste beleediging aandoende. Ik strafte hem door een valsche staart aan het stompje van den oude te doen hechten. Hij had daar veel tegen. Ik heb zijn plaats niet weder doen innemen, en heb nu geen speelpopjes meer. Ik vrees dat mijn wijze van leven zelfs te zwervend is voor een beest, en daarom houd ik er niet eens meer een houd op na." »Hebt gij uw eigen kok medegebracht, mevr. Langtry? Zoo niet, hoe zal het u dan in de plattelands hotels gaan ?'' »0, mijn smaak voegt zich altijd naar de om standigheden. Ik kan in de grootste weelde le ven, doch even goed in ontbering. Ik verwacht van het laatste nog al veel op mijn tocht door T» l "l >1 At/ Engeland. Wanneer vertrekt gij ? Maandag a. s. Mijn voornaamste rol zal zijn in mr. Grundy's nieuwe stuk Esther Sandraz, waarmee ik in Chicago veel succes had. Het stuk is door Londensche recencenten onsympa thiek genoemd, maar ik geloof niet dat Esther bepaald een terugstooteod schepsel is. Ik heb het karakter nauwkeurig bestudeerd uit den oorspronkelijken roman La Femme de Glacé", en ik kan het niet helpen, doch ik meen dat zij wel sym pathie moet wekken.Wat ik zeggen wil, mr. Arthur Boucher, een van de eerste Engelsche dillettantacteurs, heeft zich bij mijn gezelschap aange sloten en zoo den eersten stap gedaan op den weg van wat men »het beroep" noemt. Ik zal ook een tooneelspel in n bedrijf van Charles Osborne spelen, getiteld »De repetitie" ; ik zal er in optreden als Mme. de Pornpadour. Ik denk dat het veel succes zal hebben, en ik hoop het binnenkort te Londen te spelen. Baron Ferdinand de Rothschild heeft mij welwillend toegestaan mijn costuum te copieeren naar een aardig klein schilderijtje van Boucher, dat in zijn bezit is. »En uw plannen voor de toekomst?" »Nu, die zijn nog vrij onbepaald. Mijn rond reis zal duren tot Kersmis, dan hoop ik te Londen te komen, maar waar ik mijn kamp op zal slaan, kan ik nog niet zeggen. Wat zijn er een schouw burgen gebouwd in West-End sinds ik Engeland verliet. De laatste, dien ik bezocht, was deShaftesbury-schouwburg. Het is een mooi gebouw, en ik was zoo verrukt over mr. Willard's spel. Ik herinner mij hem nog, niets dan melodrama tische schurkenrolleu spelend." »Dus mogen wij waarlijk hopen u binnenkort in stad te zien ? »0, ja zeker. Nog wat, wees zoo vriendelijk en vertel aan iedereen, die gij ziet, dat ik niet hopeloos verminkt ben door een operatie, zooals men verteld heeft. Mijn zoogenaamde »neuskwaal" was van de meest gewone soort. Maar nu moet ik u goeden dag zeggen, want ik heb nog een ander »intervieuw", met mijn costumier." En met een handdruk en een glimlach snelde de Lelie van Jersey in de armen van den zen deling van Worth. VARIA. PLASTISCHE KUNST. Ingevolge de opdracht van het Kon. Oudheidk. Genootschap te Amsterdam, heeft de heer Joh. W. Stephanik de in de verzamelingen van het Genootschap aanwezige Munten en Penningen be schreven en belast hij zich thans met het samen stellen van een Catalogus. Bij het beschrijven is gebleken dat, dank zij de talrijke giften, het aanwezige reeds een goed over zicht geeft van de Algemeene Numismatiek, doch dat nog overal zeer groote gapingen worden aan getroffen. Gemakkelijk zoutien deze aangevuld kunnen worden door de doubletten der verzamelaars en door die munten of penningen, welke bij velen in kasten en doosjes verscholen, voor den bezitter waardeloos zijn en hier. goed bewaard, hunne plaats in het groote geheel waardig zouden inne men. Hiervoor doet het genootschap een beroep op de bezitters van cenig numismatisch overblijf sel, hoe gering ook, om dat tot uitbreiding der verzamelingen af te staan, en op deze wijze mee te werken tot het vormen van een schoon geheel. In den catalogus zal van de herkomst der stukken dankbaar melding worden gemaakt. De verzamelingen zijn ingedeeld in: a. Munten en Noodmunten van alle landen en tijden; &. Gedenk- en Legpenningcn; c. Stadhuis-, Schutters-, Gilde- en Togeangspenningen. d. Belasting-, Adres- en Begrafenispenningen. De heer Joh. W' Stephanik (Singel 316) belast zich gaarne met 't geven van inlichtingen. De dagklasse der teeken school voor kunstnij verheid is den 2den September geopend met 30 damesleerlingen en 35 mannelijke leerlingen, dio naar het vak dat zij beoefenen in de verschillende klassen zijn ingedeeld. Tot de vakken, welke door de dames worden beoefend behooren hoofdzakelijk het teekenen en schilderen naar de natuur, het boetseeren en het kunstnaaldwerk. De mannelijke leerlingen worden opgeleid voor decoratieschilder, graveur op hout en metaal, beeldhouwer, lithograaf enz., terwijl voor allo leerlingen tevens gelegenheid bestaat zich voor verschillende examens voor te bereiden. De cursus der ornementale houtklasse, die het vorig jaar met zooveel succes werd gevolgd zal den len October weder aanvangen. Aangemoedigd door de goede resultaten welke deze lessen hebben opgeleverd, heeft de commis sie besloten ook dit jaar weder met dit onderricht voort te gaan. De klasse is geheel als werkplaats ingericht, terwijl het onderwijs aan een bekwaam en practisch gevormd beeldhouwer is toevertrouwd. De door de leerlingen vervaardigde houtsnij werken doen zien welke vorderingen zij reeds hebben gemaakt; het is dan ook buiten twijfel of de leerlingen zullen, wanneer zij dezen cursus eenige jaren hebben gevolgd, gaarne in elke meubel- en beeldhouwwerkplaats worden aange nomen en ruimschoots in hun onderhoud kunnen voorzien. De damesleerlingen zyn ook in de gelegenheid gesteld om in een uitsluitend daartoe ingericht atelier de boetseerlessen in figuur en ornament, die van af l October alle dagen zullen gegeven worden, te volgen. TOONEEL EN MUZIEK. Te Dresden is in den ouderdom van 80 jaren overleden prof. Hermann Langer, componist en or kest-directeur, tevens door zijne werken over de compositieleer bekend. Hij werd 6 Juli 1819 te Hockendorf bij Tharandt geboren, en woonde tot 1887 te Leipzig. Prof. Langer heeft helgrootste gedeelte van zijn leven in Leipzig doorgebracht, waar hij in 1840 als student in de philhsophie kwam. In 1843 was hij organist in do Universiteitskerk en directeur van de Akademische Zangvereeniging Paiihis, in 1845 werd hij ook leeraar van het Zangkoor van de Universiteit, tydelijk ook leider van het beroemde JSuterpe-concort, sedert 1857 bovendien nog orkestdirecteur aan de Uni versiteit en lector. In 1859 werd hij aan de Universiteit te Leipzig tot Doctor honoris causa benoemd; in 1882, bij het 50-jarig bestaan van de vereeniging Paulus, verkreeg hij den titel van Professor. Langer heeft zich bijzonder verdien stelijk gemaakt voor de beoefening van den zang onder de studeerende jongelingschap; menig ge liefd lied in de Commersbüchef' is van zijne hand (zooals het bekende o Jerum, je.rum,jerum, o quae mutatio rerum) of door hem voor man nenkoor gezet. ABONNEMENTSVOORSTELLINGEN IN DEN SALON DES VARIÉTÉS. De heeren Kreukniet, Blaaser en Bigot, direc teuren van den Salon, leiders van de Vereenigde Variétés-tooneelisten hebben aan de leden van het Tooneelverbond en andere bekende tooneelvrienden hier ter stede een circulaire toegezonden, waarbij zij hunne hulp inroepen om in den loop van het aanstaande winterseizoen een zestal voor stellingen te kunnen organiseeren van bizonderen aard, voorstellingen, waartoe do te vertoonen stuk ken met de meeste zorg zullen worden gekozen uit de beste voortbrengselen der tooneclletterkunde, in verband met de krachten, waarover hun gezelschap beschikt, en met het doel, hetwelk zij beoogen. Dit doel namelijk is, om de jongere artisten, waarvan zich vele onder hun vaandel geschaard hebben, in de gelegenheid te stellen, zich practisch onder goede leiding verder te ontwikkelen. Zij dachten daarbij aan vroegere dagen, toen eerst in het Salon van Duport in de NOS, daarna in den Salon des Variétés in de Amstelstraat vele van de thans met roem bekende artisten zich op de planken vormden. Met die voorstellingen wenschen zij het voorbeeld te volgen van de TooneelveTeeniging, die ten vorigen jare door de opvoering van Ibsen's Nora en. Molières Précieuses ridicules, waaraan hoofdzake lijk sommige van de tegenwoordige leden van hun gezelschap medewerkten, zooveel van zich deed spreken. Zij stellen zich voor die voorstellingen in den loop der maanden November, December, Januari, Februari, Maart en April, telkens op een Maan dagavond en (bij genoegzame deelneming) den daaropvolgenden Dinsdagavond te doen plaats hebben. Om aan de eischen van een beschaafd publiek tegemoet te komen, hebben zij een gedeelte der fauteuils uit het gebouw Felix Meritis" aange kocht, welke voor dio avonden een eersten rang (Stalles) zullen vormen, waartoe zij, die zich voor deze zes voorstellingen in ns abonnccren (tegon 9 gulden per plaats voor de geheele serie) allereerst toegang zullen hebben. Dat zij het met deze plannen ernstig opnemen, blijkt genoegzaam daaruit, dat de heeren mr. J. N. van Hall, prof. G. A. van Hamel, C. F. van der Horst, W. G. Nieuwenkamp, A. Reyding, L. Si mons Mz. en S. J. Bouberg Wilson, zich de moeite wel hebben willen getroosten voor bovengemelde zes voorstellingen een Commissie van Toezicht en Advies te vormen. LETTEREN EN WETENSCHAP. De levensavond eencr dichteres. Uit New-York wordt gemeld: Bij de firma Hougthon, Miittin en Co. zal binnen kort een biografie van de be roemde schrijfster van De NegerJmt verschijnen. De schrijver daarvan is de zoon van mrs. Beecher Stowe, Rev. Charles E. Stowe, predikant te Hart ford, Connecticut. In die stad -woont mrs. Beecher Stowe ook; zij is nu een oud, kindsok moedertje, in wie niemand de scherpzinnige, geestdriftige en sterke schrijfster zou kunnen herkennen. Sedert een jaar heeft zij haar verrukkelijke woning te Magnolia, in het zonnige Florida, verlaten, om de rest van haar leven te midden van hare bloed verwanten door te brengen. Ofschoon in de inleiding van dit boek, waar uit reeds eenige uittreksels zijn gepubliceerd, ge zegd wordt, dat deze biographie gedeeltelijk on der de persoonlijke leiding der schrijfster is te boek gesteld, zoo mag men dit vooral niet al te woordelijk opvatten; de bouwstofl'en voor dit werk werden voornamelijk geleverd door talrijke persoonlijke aanteekeningen uit vroeger jaren, die zij voor korten tijd in goede, d. w. z. heldere oogenblikken mot behulp van haar zoon herzien heeft. Die heldere oogenblikken komen nu bijna in het geheel niet meer voor. In hare gezellige cottage, uit wier door groen omgeven ramen men de Talcott-bergen ziet, leeft Harriet Beecher Stowe het leven van een kind; van een goedhartig, vroom kind, zooals zij onge twijfeld vroeger geweest is. Voortdurend, hetzij daar buiten de zomerzon brandt of witte vlokkcn naar beneden dwarrelen, flikkert in den haard van hare op de tweede verdieping gelegen, ge makkelijk en gezellig ingerichte woonkamer een vroolijk vuurtje en daarvoor zit in een van dio

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl