De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 15 september pagina 5

15 september 1889 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 638 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. groote, Amerikaansche schommelstoelen Mrs. Stowe, ; een grys moedertje, wier zijden japon zacht kraakt en ritselt, steeds wanneer de stoel zich op en neer beweegt. Op een tafel midden in de kamer, liggen een aantal boeken, De Negerhut", Kleine Vossen" en andere werken van de schrijfster, die meest allen door het veelvuldig gebruik min of meer uit den band hangen. Ook in den schoot der matrone rust gewoonlijk een van die boeken, maar zij leest niet, kan niet meer lezen, niet meer den samen hang vatten der boeken, die zij eens zelve schiep en als vurige bliksemstralen de wereld inzond; .alleen nog is haar het bewustzijn bijgebleven, dat die boeken haar dierbaar zyn, als het ware een deel van haar eigen leven uitmaken. Daarom streelt zij hen met bevende handen, terwyl zij met zachte, bijna snikkende stem vrome liederen zingt: JesMS, Lover of mij Soul" en Sarah Adams': Nearer, mvj God, to Thee!" Dat is gedurende -de morgenuren hare meest geliefkoosde bezigheid, terwijl zij des namiddags met hare vijf Pets", twee hondjes en drie katjes, speelt of een wan deling doet. De talryke bezoekers, vereerders en vrienden uit den ouden jd, herkent zij maar -zelden; slechts soms verschijnt er een flauw glimlachje op de verweerde trekken, komt er een snelle opflikkering in de grijze oogen, -die al de schoonheid uit vroegeren tijd voor een oogenblik er in doet terugkeeren, maar terstond daarop beginnen dan de krachtelooze gedachten opnieuw de ladder der herinnering op en af te klimmen, zonder een rustpunt te vinden. Delichamelyke toestand van de schrijfster is in tegen- stelling tot haar geestelijke, zeer gunstig en de berichten van een bedenkelijken achteruitgang ?daarin, die nu en dan in de couranten de ronde doen, zijn tot nu van allen grond ontbloot. Een even kostbaar als belangwekkend manus cript van Carlyle is onlangs voor den dag gekomen. Het zijn twaalf voordrachten over de Europeesche letterkunde, in den zomer van 1838 gehouden en nooit in druk verschenen. Zij omvatten de letter kunde van Griekenland, Italië, Spanje, Frankrijk, Duitschland en Engeland. Dante, Shakespeare, -Johnson en Goethe worden er zeer in het bijzon der in behandeld. Ongelukkig wordt de negende voordracht, over Rabelais en Voltaire, vermist. Te Lequesfio, een kleine zeebadplaats in de Baskische provincie, bij San Sebastiaan, stierf op 3 dezer Don Mariano Roca de Togones, markies van Molins, burggraaf van Rocamara, als schrijver en staatsman bekend. Hij behoorde van vaders zoowel als van moederszijde tot de Grandes van Spanje en werd in 1812 in Albacete geboren. Volgens ?opvoeding en neiging was hij geleerde; reeds op zy'n 17de jaar bekleedde hij te Alicante een hoogleeraarstoel in de wiskunde, in welke hoedanigheid hij ?echter slechts korten tijd werkzaam was, en op zijn 20ste jaar werd h\j lid van de Spaansche Akademie. In de politiek was hij de liberale richting toegedaan. Na den dood van Ferdinand VII trok Molins, wat een uitzondering in zijn stand was, de partij van Isabella II tegen don Carlos. Later trad hij op als Minister van Marine, gezant te Londen, en tot den val van Koningin Isabella ?als lid van den Senaat. Hij nam geen deel aan ?de omwenteling en bemoeide zich niet met de Republiek. Na de kroning van Alfonsus XII was hij weder Minister van Marine in het eerste mi nisterie Canovas, later gezant te Parijs, en in 1886 gezant bij den Paus. Van zijne letterkundige werken, waren die in ,proza, vloeiend, pittig en golden als voorbeelden van klassiek Spaansch, terwijl die in dichtmaat, hoewel welluidend en correct, ietwat gedwongen -en overdreven waren. Door kenners werden bijzonder geroemd de tooneelspelen Dona Maria ?de Malina, en de Hertog van Alba, en de roman La Mancheya. De sociale organisatie van China. Uit Parijs ?wordt dd. 30 Augustus gemeld; De bekende schrijver en secretaris van het Chineesche gezant?schap te Parijs, generaal Tscheng-Ki-Tong, hield dezer dagen een zeer interressante voordracht over de sociale organisatie van China. De staat, ver telde hu, vormde in China n groote familie, wier vader de keizer was en die door acht mi nisters bestuurd werd. De minister van finantiën ?en landbouw was belast met het beheer der invoerrechten,belastingen en tienden en regelde tevens de uitgaven van den Staat. Onder het ministerie van eeredienst ressorteerden de publieke welda digheid, het onderwijs, het toezicht op deStaatsreservevoorraadsmagazijnen en het redigeeren der wetten. De ministeries van oorlog, van publieke werken en van buitenlandsche zaken waren op dezelfde wijze als in Europa ingericht. Het mi nisterie van justitie behandelde die strafzaken, ?waarin de familieraad niet tot een beslissing kon komen. China kende noch advocaten, noch no tarissen, noch gerechtsdienaars en bezat geen ander wetboek dan dat van strafrecht. De ambte naren werden voor de eene helft uit Chineezen, voor de andere helft uit Mandschoes gekozen. De hoogste rechtspraak was de censuur, die door 56 rechters vertegenwoordigd wordt en te Peking zetelt. Deze waakte over alles, alle handelingen van den Staat moesten door haar worden goed gekeurd, zij diende den keizer van raad en deelde hem hare zienswijze mede, wat betreft zijn plan nen en handelingen. In dat college te komen, was de hoogste eer en de wensch van lederen ge leerde. Alle familieleden stonden in een zeer nauwen band tot elkaar; wanneer een hunner tot een hooge betrekking geroepen werd, dan stegen allen in rang; kreeg een der familieleden een onteerend vonnis te zijnen laste, dan werd de gehcele familie daardoor als 't ware gebrandmerkt. De familieraad besliste onder presidium van den vader omtrent alle punten van geschil. Men kende geen veelwijverij en er waren maar twee door de wet erkende redenen voor echtscheiding. Om de vereering voor de voorvaderen te verster ken, was ieder hoofd eener familie verplicht, een familiekroniek bij te houden. De chineescbe ge neraal eindigde aldus: Het is natuurlijk, dat twee volkeren, die aan de tegenovergestelde kanten van de wereld wonen, geheel verschillende zeden hebben. Het eene volk is onstuimig en levendig, het andere kalm en bedaard, zooals dat een volk betaamt, dat op een geschiedenis van 5000 jaren kan wijzen. Wetenschap. LAURA BRIDGMAN. Aan een artikel van dr. W. Jerusalem, den bekenden philosoof, in de Nette Freie Presse, ontleenen wij het volgende : Eenige weken geleden overleed in het blindeninstituut te Boston in Noord-Amerika een vrouw, wier levensloop ons diepste medelijden maar tevens onze hoogste bewondering moet op wekken. Als kind van twee jaar van het gezicht, het gehoor en den reuk beroofd, heeft Laura Bridgman met behulp van den haar alleen overge bleven tastzin, dank zij een geniaal bedachte en met bewonderenswaardige volharding doorgezette methode, zich de vingerspraak der doofstommen eigen gemaakt, den blindendruk leeren lezen en op de wijze der blinden leeren schrijven en rekenen. Op die wijze is het gelukt, dit ongeluk kige schepsel voor het haar door het wreede noodlot toegedachte eenzame leven te behoeden, haar den omgang met menschen mogelijk en de rijke schatten der beschaving toegankelijk te maken. Laura Bridgman heeft het zoo ver ge bracht, dat zij zelve een schets van haar jeugd, dus een soort autobiographie, heeft kunnen schrij ven, waaruit onlangs uittreksels in Amerika zijn gepubliceerd. Zij is bijna zestig jaar oud ge worden en heeft zich het grootste gedeelte van haar leven opgeruimd en gelukkig gevoeld. Om streeks het jaar 1840, toen hare geschiedenis voor het eerst in Europa bekend werd, stond men al gemeen verbaasd over het wonder van hare op voeding en nog meer over de overwinnende kracht van den menschelijken geest, die met zoo geringe, weinige, zinnelijke indrukken in staat was, de schatten der menschelijke beschaving in zich op te nemen. In Amerika is de belangstelling in Laura Bridgman steeds zeer groot gebleven, en nog geen tien jaar geleden heeft professor Stanley Hall zeer belangwekkende psychologische proeven met haar genomen en de hoogst gewichtige re sultaten daarvan in het Engelsche tijdschrift »Mind" het licht doen zien. In Duitschlaud daar entegen heeft men zich slechts weinig met haar beziggehouden. Laura Bridgman was daar zoo tamelijk wel vergeten en het jongere geslacht kende haar nagenoeg niet eens. Haar overlijden nu wekt de herinnering aan haar weer op, en daarom zal een terugblik op dit arme en toch zoo merkwaardige rijke leven misschien niet ongewenscht komen. Laura Bridgman kwam den 21sten December 1829 te Hannover in New-Hampshire in Ame rika als een volkomen gezond kind ter wereld. are ouders waren welgestelde, fatsoenlijke en tamelijk ontwikkelde boerenineuschen. De kleine Laura leed gedurende de eerste maanden van haar leven dikwijls aan hevige stuipen, maar groeide daarna flink en was op tweejarigen leef tijd een buitengewoon levendig en opgewekt kind. Zij sprak reeds eenige woorden en kon reeds enkele letters van het ABC van elkaar onderscheiden. Maar toen werd zij in hevigen graad door de rood vonk aangetast; haar leven bleef wel gespaard, maar het gehoor en het gezicht verloor zij dientengevolge voor eeuwig. Ook de reuk werd veel slechter en toen Laura, na meer dan twee jaar gesukkeld te hebben, zich weer vrij kon bewegen, was de tastzin de eenige weg waarlangs de buitenwereld aan haar levendig ge bleven geest voedsel kon verschaffen. Langzamer hand verleerde zij de woorden, die zij reeds ge kend bad, omdat zij niet kon hooren spreken en werd zij stom, omdat zij doof was. Laura scheen echter haar ongeluk niet te voelen; zij was levendig en opgewekt als vroeger, ver gezelde haar moeder overal, wist in het ouder lijk huis overal den weg, en leerde zelfs op het gevoel, van haar moeder naaien, breien en vlech ten. Het was natuurlijk moeilijk zich door haar te doen begrijpen; men was daartoe beperkt tot enkele teekens, wier beteekenis zij allengs door het veelvuldig gebruik had leeren kennen. Wan neer men bijvoorbeeld de handen op haar hoofd legde, beteekende dit, dat men tevreden over haar was en legde men ze op haar rug, dan had dit een tegenovergestelde beteekenis. De onmo gelijkheid zich zelve verstaanbaar te maken, deed haar dikwijls in hevigen toorn ontsteken, wat door haar vader steeds streng bestraft werd. »Het was een schepsel", zegt Charles Dickens, die Laura op zijn reis door Amerika zag, »als in een cel van marmer opgesloten, voor eiken lichtstraal, elke geluidsgolf ontoegankelijk, met een kleine, witte hand, die door een spleet in den muur naar buiten gestoken werd, als om het een of andere goedgezinde mensen te smeeken, een onsterfe lijke ziel te redden." Die goede man werd gevonden en de hulp kwam. Dr. Samuel Howe, directeur van het kort te voren door hem gestichte blindeninstituut te Boston, had over het blinde, doofstomme meisje hooren spreken, en terstond het besluit opgevat dit, zoo mogelijk, aan de eenzaamheid te ont rukken en liet den omgang met zijn medemenschen mogelijk te maken. Hij begaf zich terstond naar Laura's geboorteplaats en haalde haar ouders gemakkelijk over, hun kind in het blindeninsti tuut te doen opnemen. In October 1887 kwam het nog geen acht jaar oude meisje te Boston en al spoedig begon men met het onderwijs. Dr. Howe heeft in de jaarverslagen van het insti tuut het een en ander over de door bern ge» volgde methode en de daarmede allengs bereikte, bewonderenswaardige resultaten, medegedeeld. Deze jaarverslagen zijn echter nooit tot een ge heel vereenigd en in den handel niet te verkrij gen. Dr. Howe heeft evenmin gevolg gegeven aan zijn plan, om een samenhangend, uitvoerig opstel over Laura's ontwikkeling liet licht te doen zien. Daar het mij nu toescheen, dat men dit geval nooit genoegzaam uit een psychologisch oogpunt beschouwd had, wendde ik mij tot den tegemvoordigen directeur van genoemd instituut, Dr. M. Anagnos, den schoonzoon van den in 1870 overleden dr. Howe. Dr. Anagnos had de groote vriendelijkheid, mij alle op Laura Bridg man betrekking hebbende verslagen toe te zen den en mij dus in het bezit te stellen van al het materieel, dat voor het bestudeeren van dit natuurwonder noodig was. Door deze verslagen, alsmede door eene uitvoerige biograpliie, die een van Laura's onderwijzeressen geschreven beeft, ben ik nu in de gelegenheid, mede te deelen, hoe het mogelijk was, een blind, doofstom meisje te leeren lezen eu schrijven, het zoover te bren gen, dat zij hare gedachten m de vingerspraak uitdrukken en anderen, die zich van deze teeke nen wisten te bedienen, gemakkelijk ec volkomen juist verstaan kon, en haar, ten deele ten minste, dat weer te geven, waarvan een wreed noodlot haar scheen te hebben beroofd. Na haar aankomst in het instituut liet men Laura eerst eenige dagen vrij, opdat zij zicb aan hare nieuwe omgeving zou gewennen, en daarop begon een onderwijzeres, miss. Drew, te zamen met dr. Howe, haar les te geven. Dr. Howe had ver schillende strooken papier meegebracht, waarop in hoogdruk (zooals voor blinden gebruikt wordt) de namen van veelvuldig voorkomende voorwerlste Jaargang. Schaakspel. 15 September 1889. BINNENLANDSCHE MEDEDEELINGEN. De 17e jaarlijksche algemeene vergadering van den Nederlandschen Schaakbond heeft Zondag 8 dezer te Gouda in het koffiehuis de Harmonie ?onder leiding van den heer C. van Olst Jr. van Amsterdam plaats gehad, De uitvoerige notulen der vorige vergadering te Rotterdam gehouden door den afgetreden secretaris den hr. Polak Daniels te 's Hage opgemaakt, werden door diens opvolger den hr. jhr. A. E. van Foreest te Amsterdam voorge lezen en goedgekeurd. Het ledental is van 168 tot ruim 170 geklommen. De door den penning meester den hr. J. J. Veraart gedane rokenig over 1888 sluitende met een batig saldo van f 471 09, werd goedgekeurd onder dankzegging voor het .gehouden beheer. De discussie over het vroeger voorstel Süsholz ?en daaraan verbonden wetsverandering waarover de heer A. J. A. Prange te Utrecht rapport had uitgebracht, werd onder diligentverklaring der ?commissie tot de volgende vergadering aangehouden. Volgens den rooster was tot aftreden als lid van het hoofdbestuur aan de beurt de heer J. J. Veraart als penningmeester, die als zoodanig bij ?acclamatie herkozen werd. De wedstrijd die nu volgde, waaraan wegens het vergevorderd seizoen en het daardoor verstre ken zijn der vacantietijd alsook door het pasgeliouden Internationaal tournooi te Amsterdam, slechts door weinigen kon deelgenomen worden, had het volgende resultaat: Ie klasse. De hoeren: Jhr. A. E. v. Foreest, Amsterdam, Ie prijs, 5 punten, R. J. Loman, Amsterdam, 2e prijs, 31A punt. 2e klasse. De hoeren: J. W. L. Kohier, Amsterdam, Ie prijs, 6 punten; A. Kruimel, Meuwer-Amstel' 2e prijs, 4 punten; J. Coster, Gouda, 3e prijs, na een beslissende partij met den heer v. Dantzig te Gouda. In ons volgend nummer hopen wij eenigo partijen mede te deelen door Napoleon I gespeeld. CORRESPONDENTIE. Hoeren leden van schaakgenootschappen uit alle provinciën worden beleefd verzocht de namen van hunne genootschappen op te geven met de namen van de presidenten en secretarissen aan het adres van J. Pinedo, 19 Doelenstraat, Amsterdam. Partijen gespeeld op het internationaal concours te Amsterdam. Laether. Burn Wit. Zwart. l e2 e4 e7 e 2 gl f3 b8 c6 3 bl c3 g8 f6 4 fl b5 f8 b4 5 o o o o 6 c3 d5 f6 X d5 7 e4 X d5 e5 e4 8 d5 X "6 e4 X f3 9 dl X f3 d7 X c6 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 b5 e2 d2 d3 cl d2 fl el Zie diagram. f3 - g2 c e2 f 3 g2 hl el e2 f3 h5 d Zie diagram da x f r. höX g<> eüe4 b4 d6 f8 e8 a 08 eS e6 go c8 e(5 d8 - (17 e6 - h3 a8 f8 f'7 f5 ff> f4 f8 \ fó h7 X gG f4 f8 n. Dit is het begin van een aanval waardoor op den 2-ten zet een stnk wordt gewonnen. Men ga van dit oogenblik de partij eens nauwkeurig na tenvijl er van beide zijden geen aanval te erkennen is, weet Burn er zulk een kraehtigen aanval in te brengen, dat wit zonder een oogenblik verpoozing den strijd heeft moeten opgeven. li. Het opmerkenswaardige van dezen /.et (waarover B. twintig minuten heeft gedacht) is dat de toren er niet ver jaagd kon worden eu werkelijk tot wit's ondergang heeft bijgedragen. r. Deze zet is noodzakelijk om den f-pion en den looper vrij te maken, de volgende zet van zwart bewijst nu ook dat wit ge? rust gelaten wordt en van nu ai' letterlijk door zwart beiieerseht wordt. d. De eerste poging om die bomvrije toren onschadelijk te maken maar hoe wit dit bekomt blijkt uit de volgende diep doordachte zetten van zwart. Men mag nu welzeggen het is onmogelijk bij den 12den zet reeds te bepalen al deze zetten, maar nit de .serie van zetten zal men ontwaren dat ze geleidelijk zijn voortgebracht en niet iloor woeste aanvallen gelukt zijn. Zie noot B. pen, zooals messen, schotels, stoelen, lepels en dergelijke gedrukt waren. Van elk dezer strookea had hij twee exemplaren, het eene maakte hij aan het daarop genoemde voorwerp vast, het andere niet. Eerst gaf men haar nu het woord knife (mes) en liet hare vingers daarover heenglijden, evenals de blinden dit bij het lezen doen. Daarop gaf men haar het mes met de daarop geplakte strook in de hand, liet haar de letters betasten en bracht haar door teekens aan het verstand, dat beide strooken gelijk waren. Zij begreep dat gemakkelijk. Datzelfde deed men met andere voorwerpen en herbaalde het den volgenden dag. In den beginne nu drong zich de voorstelling aan haar op, dat sommige strooken gelijk waren, andere niet. Op den derden dag echter begon zij in te zien, dat de woorden op de strooken pa pier de namen waren van de voorwerpen, waar aan zij waren bevestigd. Zij nam namelijk het woord ohair (stoel) en legde dit op een stoel en daarop op een anderen, terwijl een slim glim lachje haar tot nu tamelijk verbaasd gelaat ver helderde en hare, duidelijk blijkbare innerlijke bevrediging aan hare onderwijzeres de zekerheid gaf, dat zij haar eerste les begrepen had. Bij de volgende lessen gaf men haar een woord, en zij zocht het daarmee bedoelde voorwerp, om, wanneer zij het gevonden had, de strook daarop te leggen, of omgekeerd, zij kreeg het voorwerp in handen en zocht dan de strook, waarop de naam daarvan gedrukt was. Tot nu had zij elk woord als een geheel lee ren kennen. Om haar nu duidelijk te maken, dat elk uit verschillende letters bestond en daar uit kon samengesteld worden, liet dr. Howe eenige A. B. C's. van metalen letters maken, en men leerde haar nu, die letters zoo aaneen te voegen, dat zij haar reeds bekende worden vormden. Wanneer haar dit gelukt was, dan nam zij vol vreugde de aldus aaneen ge voegde let ters op en legde ze op het voorwerp, dat zij er mee bedoelde. Spoedig had zij zich de volgorde der letters in het geheugen geprent en wist zij deze, na ze gebruikt te hebben, goed in de doos te leggen. Steeds, wanneer zij een moeilijk heid had overwonnen, verhelderde een glimlach van vreugde haar gelaat, dat met iederen dag meer uitdrukking kreeg. Twee maanden later leerde men haar het alphabet der doofstommen. Laten wij de wijze, waarop dit geschiedde met dr. Howe's eigen woorden mededeelen: Het is verrukkelijk en hoogst verbazend tevens, te zien, hoe snel, hoe juist en met welk een ijver het kind vorderingen maakt. Haar onderwijzeres geeft haar een haar onbekend voorwerp, b. v. een potlood (pencilj, laat haar dit eerst onderzoeken eii zich daardoor een voorstelling vormen van dat, waarvoor het gebruikt wordt. Dan leert zij haar het woord daarvoor, door met haar eigen vingers de teekens voor de letters te maken. Het kiud houdt haar hand vast, bevoelt de vingers, terwijl deze de afzonderlijke letters vormen, buigt bet hoofd een weinig ter zijde, evenals iemand, die met aan dacht luistert; zij schijnt nauwelijks adem te halen, en de 111 den beginne angstige uitdrukking vaa haar gelaat gaat allengs, wanneer zij het geleerde begint te begrijpen, in een glimlachje over. Dan heft zij haar handje op en spelt het woord in de viugerspraak; daarop neemt zij haar letters, maakt daarmede het woord, en om vol komen zeker te zijn, dat zij alles goed begrepen heeft, legt zij dit op of naast het potlood. In de vingerspraak bracht Laura het spoedig verbazend ver, zoowel in het gebruik als in het verstaan daarvan. Zelfs in den slaap sprak zij, zooals herhaaldelijk opgemerkt werd, op haar vingers, maar zij maakte de teekens zoo snel, dat het onmogelijk was te lezen, wat zij zeide.'' (Slot volgt). Militaire Zaken. DE LANS. ' De laas is een steekwapen, dat tot nog toe bestond uit een esschenhouten stok op welks vooreinde een scherpe stalen puut eu om welks ach tereinde ter versterking een ijzeren schoen was bevestigd. Het gewicht wisselde af van 1,5 tot ruim 2,2 KG., de lengte van 2,1 tot ruim 2,8 M. Zooals bekend is, wordt de Duitsche Cavalarie weder met de lans bewapend en zal deze maat regel den l sten October 1889 worden ingevoerd; terwijl ook in Frankrijk met verschillende soor ten van lansen proeven op groote schaal worden genomen.Het «Militair Wochenblatt" achtde lengte der tegenwoordige Duitsche lans van 3,10 M. te groot en wenseht deze tot op 2 M. te zien verkort. Verder zou het de lans niet uit hout maar uit staal en uit t/rce deelen elk ruim l M. lang , die aan elkander bevestigd kunnen worden, willen doen bestaan, zoodat de lans bniteu gebruik slechts eene lengte van l M. bezit. De aanleiding tot dit voorstel schijnt gezocht te moeten worden in de omstandigheid, dat naar dit blad beweert de houten lansstoic zoo licht breekt; intusschen moet opgemerkt worden dat deze tamelijk dik en gewoonlijk uit esschenhout eene zeer taaie houtsoort be staat. Bovengenoemde wijziging der lans wordt even wel ook van Duitsche militaire zijde bestreden en is men vooral tegen de verkorting van dit wapen, dewijl in Frankrijk waarschijnlijk lansen van 3.5 M. zullen worden ingevoerd. In laatstgenoemd rijk legt de technische com missie der fransche cavallerie de laatste hand aan eene Instructie betreffende de beliaiulcliny der lans. Aan l'l regimenten fransche dragon ders zijn de lansen als bewapening bij wijze van proef reeds toegezonden; men zal verschillende modellen beproeven en wel dat van 182:;, lichte lansen van bamboe en lansen die uit drie stuk keu bestaan, waarbij twee holle stalen stangen door een houten stok verbonden worden Wel mag het vreemd schijnen, dat bij de gelieele cavalerie van t wee groote militaire mogend heden nu weder een wapen wordt of zal worden in gebruik gebracht, dat bij verschillende legers sedert jaren is afgeschaft; het ontbreekt dan ook niet aan bestrijders van de wederiuvoeriug van. dat wapen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl