Historisch Archief 1877-1940
No. 638
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
groote, Amerikaansche schommelstoelen Mrs. Stowe,
; een grys moedertje, wier zijden japon zacht kraakt
en ritselt, steeds wanneer de stoel zich op en neer
beweegt.
Op een tafel midden in de kamer, liggen een
aantal boeken, De Negerhut", Kleine Vossen"
en andere werken van de schrijfster, die meest
allen door het veelvuldig gebruik min of meer uit
den band hangen. Ook in den schoot der matrone
rust gewoonlijk een van die boeken, maar zij leest
niet, kan niet meer lezen, niet meer den samen
hang vatten der boeken, die zij eens zelve schiep
en als vurige bliksemstralen de wereld inzond;
.alleen nog is haar het bewustzijn bijgebleven, dat
die boeken haar dierbaar zyn, als het ware een
deel van haar eigen leven uitmaken. Daarom streelt
zij hen met bevende handen, terwyl zij met zachte,
bijna snikkende stem vrome liederen zingt:
JesMS, Lover of mij Soul" en Sarah Adams':
Nearer, mvj God, to Thee!" Dat is gedurende
-de morgenuren hare meest geliefkoosde bezigheid,
terwijl zij des namiddags met hare vijf Pets",
twee hondjes en drie katjes, speelt of een wan
deling doet. De talryke bezoekers, vereerders en
vrienden uit den ouden jd, herkent zij maar
-zelden; slechts soms verschijnt er een flauw
glimlachje op de verweerde trekken, komt
er een snelle opflikkering in de grijze oogen,
-die al de schoonheid uit vroegeren tijd voor een
oogenblik er in doet terugkeeren, maar terstond
daarop beginnen dan de krachtelooze gedachten
opnieuw de ladder der herinnering op en af te
klimmen, zonder een rustpunt te vinden.
Delichamelyke toestand van de schrijfster is in
tegen- stelling tot haar geestelijke, zeer gunstig en de
berichten van een bedenkelijken achteruitgang
?daarin, die nu en dan in de couranten de ronde
doen, zijn tot nu van allen grond ontbloot.
Een even kostbaar als belangwekkend manus
cript van Carlyle is onlangs voor den dag gekomen.
Het zijn twaalf voordrachten over de Europeesche
letterkunde, in den zomer van 1838 gehouden en
nooit in druk verschenen. Zij omvatten de letter
kunde van Griekenland, Italië, Spanje, Frankrijk,
Duitschland en Engeland. Dante, Shakespeare,
-Johnson en Goethe worden er zeer in het bijzon
der in behandeld. Ongelukkig wordt de negende
voordracht, over Rabelais en Voltaire, vermist.
Te Lequesfio, een kleine zeebadplaats in de
Baskische provincie, bij San Sebastiaan, stierf op
3 dezer Don Mariano Roca de Togones, markies
van Molins, burggraaf van Rocamara, als schrijver
en staatsman bekend. Hij behoorde van vaders
zoowel als van moederszijde tot de Grandes van
Spanje en werd in 1812 in Albacete geboren. Volgens
?opvoeding en neiging was hij geleerde; reeds op zy'n
17de jaar bekleedde hij te Alicante een
hoogleeraarstoel in de wiskunde, in welke hoedanigheid hij
?echter slechts korten tijd werkzaam was, en op
zijn 20ste jaar werd h\j lid van de Spaansche
Akademie. In de politiek was hij de liberale richting
toegedaan. Na den dood van Ferdinand VII
trok Molins, wat een uitzondering in zijn stand
was, de partij van Isabella II tegen don Carlos.
Later trad hij op als Minister van Marine, gezant
te Londen, en tot den val van Koningin Isabella
?als lid van den Senaat. Hij nam geen deel aan
?de omwenteling en bemoeide zich niet met de
Republiek. Na de kroning van Alfonsus XII was
hij weder Minister van Marine in het eerste mi
nisterie Canovas, later gezant te Parijs, en in 1886
gezant bij den Paus.
Van zijne letterkundige werken, waren die in
,proza, vloeiend, pittig en golden als voorbeelden
van klassiek Spaansch, terwijl die in dichtmaat,
hoewel welluidend en correct, ietwat gedwongen
-en overdreven waren. Door kenners werden
bijzonder geroemd de tooneelspelen Dona Maria
?de Malina, en de Hertog van Alba, en de roman
La Mancheya.
De sociale organisatie van China. Uit Parijs
?wordt dd. 30 Augustus gemeld; De bekende
schrijver en secretaris van het Chineesche
gezant?schap te Parijs, generaal Tscheng-Ki-Tong, hield
dezer dagen een zeer interressante voordracht over
de sociale organisatie van China. De staat, ver
telde hu, vormde in China n groote familie,
wier vader de keizer was en die door acht mi
nisters bestuurd werd. De minister van finantiën
?en landbouw was belast met het beheer der
invoerrechten,belastingen en tienden en regelde tevens
de uitgaven van den Staat. Onder het ministerie
van eeredienst ressorteerden de publieke welda
digheid, het onderwijs, het toezicht op
deStaatsreservevoorraadsmagazijnen en het redigeeren der
wetten. De ministeries van oorlog, van publieke
werken en van buitenlandsche zaken waren op
dezelfde wijze als in Europa ingericht. Het mi
nisterie van justitie behandelde die strafzaken,
?waarin de familieraad niet tot een beslissing kon
komen. China kende noch advocaten, noch no
tarissen, noch gerechtsdienaars en bezat geen
ander wetboek dan dat van strafrecht. De ambte
naren werden voor de eene helft uit Chineezen,
voor de andere helft uit Mandschoes gekozen. De
hoogste rechtspraak was de censuur, die door 56
rechters vertegenwoordigd wordt en te Peking
zetelt. Deze waakte over alles, alle handelingen
van den Staat moesten door haar worden goed
gekeurd, zij diende den keizer van raad en deelde
hem hare zienswijze mede, wat betreft zijn plan
nen en handelingen. In dat college te komen, was
de hoogste eer en de wensch van lederen ge
leerde. Alle familieleden stonden in een zeer
nauwen band tot elkaar; wanneer een hunner tot
een hooge betrekking geroepen werd, dan stegen
allen in rang; kreeg een der familieleden een
onteerend vonnis te zijnen laste, dan werd de
gehcele familie daardoor als 't ware gebrandmerkt.
De familieraad besliste onder presidium van den
vader omtrent alle punten van geschil. Men
kende geen veelwijverij en er waren maar twee
door de wet erkende redenen voor echtscheiding.
Om de vereering voor de voorvaderen te verster
ken, was ieder hoofd eener familie verplicht, een
familiekroniek bij te houden. De chineescbe ge
neraal eindigde aldus: Het is natuurlijk, dat twee
volkeren, die aan de tegenovergestelde kanten
van de wereld wonen, geheel verschillende zeden
hebben. Het eene volk is onstuimig en levendig,
het andere kalm en bedaard, zooals dat een volk
betaamt, dat op een geschiedenis van 5000 jaren
kan wijzen.
Wetenschap.
LAURA BRIDGMAN.
Aan een artikel van dr. W. Jerusalem, den
bekenden philosoof, in de Nette Freie Presse,
ontleenen wij het volgende :
Eenige weken geleden overleed in het
blindeninstituut te Boston in Noord-Amerika een vrouw,
wier levensloop ons diepste medelijden maar
tevens onze hoogste bewondering moet op
wekken. Als kind van twee jaar van het gezicht,
het gehoor en den reuk beroofd, heeft Laura
Bridgman met behulp van den haar alleen overge
bleven tastzin, dank zij een geniaal bedachte en
met bewonderenswaardige volharding doorgezette
methode, zich de vingerspraak der doofstommen
eigen gemaakt, den blindendruk leeren lezen en
op de wijze der blinden leeren schrijven en
rekenen. Op die wijze is het gelukt, dit ongeluk
kige schepsel voor het haar door het wreede
noodlot toegedachte eenzame leven te behoeden,
haar den omgang met menschen mogelijk en de
rijke schatten der beschaving toegankelijk te
maken. Laura Bridgman heeft het zoo ver ge
bracht, dat zij zelve een schets van haar jeugd,
dus een soort autobiographie, heeft kunnen schrij
ven, waaruit onlangs uittreksels in Amerika zijn
gepubliceerd. Zij is bijna zestig jaar oud ge
worden en heeft zich het grootste gedeelte van
haar leven opgeruimd en gelukkig gevoeld. Om
streeks het jaar 1840, toen hare geschiedenis voor
het eerst in Europa bekend werd, stond men al
gemeen verbaasd over het wonder van hare op
voeding en nog meer over de overwinnende kracht
van den menschelijken geest, die met zoo geringe,
weinige, zinnelijke indrukken in staat was, de
schatten der menschelijke beschaving in zich op
te nemen. In Amerika is de belangstelling in
Laura Bridgman steeds zeer groot gebleven, en
nog geen tien jaar geleden heeft professor Stanley
Hall zeer belangwekkende psychologische proeven
met haar genomen en de hoogst gewichtige re
sultaten daarvan in het Engelsche tijdschrift
»Mind" het licht doen zien. In Duitschlaud daar
entegen heeft men zich slechts weinig met haar
beziggehouden. Laura Bridgman was daar zoo
tamelijk wel vergeten en het jongere geslacht
kende haar nagenoeg niet eens. Haar overlijden
nu wekt de herinnering aan haar weer op, en
daarom zal een terugblik op dit arme en toch
zoo merkwaardige rijke leven misschien niet
ongewenscht komen.
Laura Bridgman kwam den 21sten December
1829 te Hannover in New-Hampshire in Ame
rika als een volkomen gezond kind ter wereld.
are ouders waren welgestelde, fatsoenlijke en
tamelijk ontwikkelde boerenineuschen. De kleine
Laura leed gedurende de eerste maanden van
haar leven dikwijls aan hevige stuipen, maar
groeide daarna flink en was op tweejarigen leef
tijd een buitengewoon levendig en opgewekt
kind. Zij sprak reeds eenige woorden en kon
reeds enkele letters van het ABC van elkaar
onderscheiden. Maar toen werd zij in hevigen
graad door de rood vonk aangetast; haar leven
bleef wel gespaard, maar het gehoor en het gezicht
verloor zij dientengevolge voor eeuwig. Ook de
reuk werd veel slechter en toen Laura, na meer
dan twee jaar gesukkeld te hebben, zich weer
vrij kon bewegen, was de tastzin de eenige weg
waarlangs de buitenwereld aan haar levendig ge
bleven geest voedsel kon verschaffen. Langzamer
hand verleerde zij de woorden, die zij reeds ge
kend bad, omdat zij niet kon hooren spreken en
werd zij stom, omdat zij doof was.
Laura scheen echter haar ongeluk niet te voelen;
zij was levendig en opgewekt als vroeger, ver
gezelde haar moeder overal, wist in het ouder
lijk huis overal den weg, en leerde zelfs op het
gevoel, van haar moeder naaien, breien en vlech
ten. Het was natuurlijk moeilijk zich door haar
te doen begrijpen; men was daartoe beperkt tot
enkele teekens, wier beteekenis zij allengs door
het veelvuldig gebruik had leeren kennen. Wan
neer men bijvoorbeeld de handen op haar hoofd
legde, beteekende dit, dat men tevreden over
haar was en legde men ze op haar rug, dan had
dit een tegenovergestelde beteekenis. De onmo
gelijkheid zich zelve verstaanbaar te maken, deed
haar dikwijls in hevigen toorn ontsteken, wat
door haar vader steeds streng bestraft werd.
»Het was een schepsel", zegt Charles Dickens, die
Laura op zijn reis door Amerika zag, »als in een
cel van marmer opgesloten, voor eiken lichtstraal,
elke geluidsgolf ontoegankelijk, met een kleine,
witte hand, die door een spleet in den muur naar
buiten gestoken werd, als om het een of andere
goedgezinde mensen te smeeken, een onsterfe
lijke ziel te redden."
Die goede man werd gevonden en de hulp
kwam. Dr. Samuel Howe, directeur van het kort
te voren door hem gestichte blindeninstituut te
Boston, had over het blinde, doofstomme meisje
hooren spreken, en terstond het besluit opgevat
dit, zoo mogelijk, aan de eenzaamheid te ont
rukken en liet den omgang met zijn
medemenschen mogelijk te maken. Hij begaf zich terstond
naar Laura's geboorteplaats en haalde haar ouders
gemakkelijk over, hun kind in het blindeninsti
tuut te doen opnemen. In October 1887 kwam
het nog geen acht jaar oude meisje te Boston
en al spoedig begon men met het onderwijs. Dr.
Howe heeft in de jaarverslagen van het insti
tuut het een en ander over de door bern ge»
volgde methode en de daarmede allengs bereikte,
bewonderenswaardige resultaten, medegedeeld.
Deze jaarverslagen zijn echter nooit tot een ge
heel vereenigd en in den handel niet te verkrij
gen. Dr. Howe heeft evenmin gevolg gegeven
aan zijn plan, om een samenhangend, uitvoerig
opstel over Laura's ontwikkeling liet licht te
doen zien. Daar het mij nu toescheen, dat men
dit geval nooit genoegzaam uit een psychologisch
oogpunt beschouwd had, wendde ik mij tot den
tegemvoordigen directeur van genoemd instituut,
Dr. M. Anagnos, den schoonzoon van den in
1870 overleden dr. Howe. Dr. Anagnos had de
groote vriendelijkheid, mij alle op Laura Bridg
man betrekking hebbende verslagen toe te zen
den en mij dus in het bezit te stellen van al het
materieel, dat voor het bestudeeren van dit
natuurwonder noodig was. Door deze verslagen,
alsmede door eene uitvoerige biograpliie, die een
van Laura's onderwijzeressen geschreven beeft,
ben ik nu in de gelegenheid, mede te deelen,
hoe het mogelijk was, een blind, doofstom meisje
te leeren lezen eu schrijven, het zoover te bren
gen, dat zij hare gedachten m de vingerspraak
uitdrukken en anderen, die zich van deze teeke
nen wisten te bedienen, gemakkelijk ec volkomen
juist verstaan kon, en haar, ten deele ten minste,
dat weer te geven, waarvan een wreed noodlot
haar scheen te hebben beroofd.
Na haar aankomst in het instituut liet men
Laura eerst eenige dagen vrij, opdat zij zicb aan hare
nieuwe omgeving zou gewennen, en daarop begon
een onderwijzeres, miss. Drew, te zamen met dr.
Howe, haar les te geven. Dr. Howe had ver
schillende strooken papier meegebracht, waarop
in hoogdruk (zooals voor blinden gebruikt wordt)
de namen van veelvuldig voorkomende
voorwerlste Jaargang.
Schaakspel.
15 September 1889.
BINNENLANDSCHE MEDEDEELINGEN.
De 17e jaarlijksche algemeene vergadering van
den Nederlandschen Schaakbond heeft Zondag 8
dezer te Gouda in het koffiehuis de Harmonie
?onder leiding van den heer C. van Olst Jr. van
Amsterdam plaats gehad, De uitvoerige notulen
der vorige vergadering te Rotterdam gehouden
door den afgetreden secretaris den hr. Polak Daniels
te 's Hage opgemaakt, werden door diens opvolger
den hr. jhr. A. E. van Foreest te Amsterdam voorge
lezen en goedgekeurd. Het ledental is van 168
tot ruim 170 geklommen. De door den penning
meester den hr. J. J. Veraart gedane rokenig over
1888 sluitende met een batig saldo van f 471 09,
werd goedgekeurd onder dankzegging voor het
.gehouden beheer.
De discussie over het vroeger voorstel Süsholz
?en daaraan verbonden wetsverandering waarover
de heer A. J. A. Prange te Utrecht rapport had
uitgebracht, werd onder diligentverklaring der
?commissie tot de volgende vergadering aangehouden.
Volgens den rooster was tot aftreden als lid
van het hoofdbestuur aan de beurt de heer J. J.
Veraart als penningmeester, die als zoodanig bij
?acclamatie herkozen werd.
De wedstrijd die nu volgde, waaraan wegens
het vergevorderd seizoen en het daardoor verstre
ken zijn der vacantietijd alsook door het
pasgeliouden Internationaal tournooi te Amsterdam,
slechts door weinigen kon deelgenomen worden,
had het volgende resultaat:
Ie klasse.
De hoeren: Jhr. A. E. v. Foreest, Amsterdam,
Ie prijs, 5 punten, R. J. Loman, Amsterdam,
2e prijs, 31A punt.
2e klasse.
De hoeren: J. W. L. Kohier, Amsterdam, Ie
prijs, 6 punten; A. Kruimel, Meuwer-Amstel' 2e
prijs, 4 punten; J. Coster, Gouda, 3e prijs, na een
beslissende partij met den heer v. Dantzig te
Gouda.
In ons volgend nummer hopen wij eenigo
partijen mede te deelen door Napoleon I gespeeld.
CORRESPONDENTIE.
Hoeren leden van schaakgenootschappen uit alle
provinciën worden beleefd verzocht de namen van
hunne genootschappen op te geven met de namen
van de presidenten en secretarissen aan het adres
van J. Pinedo, 19 Doelenstraat, Amsterdam.
Partijen gespeeld op het internationaal concours
te Amsterdam.
Laether. Burn
Wit. Zwart.
l e2 e4 e7 e
2 gl f3 b8 c6
3 bl c3 g8 f6
4 fl b5 f8 b4
5 o o o o
6 c3 d5 f6 X d5
7 e4 X d5 e5 e4
8 d5 X "6 e4 X f3
9 dl X f3 d7 X c6
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
b5 e2
d2 d3
cl d2
fl el
Zie diagram.
f3 - g2 c
e2 f 3
g2 hl
el e2
f3 h5 d
Zie diagram
da x f r.
höX g<>
eüe4
b4 d6
f8 e8 a
08 eS
e6 go
c8 e(5
d8 - (17
e6 - h3
a8 f8
f'7 f5
ff> f4
f8 \ fó
h7 X gG
f4 f8
n. Dit is het begin van een aanval waardoor op den 2-ten
zet een stnk wordt gewonnen. Men ga van dit oogenblik
de partij eens nauwkeurig na tenvijl er van beide zijden
geen aanval te erkennen is, weet Burn er zulk een
kraehtigen aanval in te brengen, dat wit zonder een oogenblik
verpoozing den strijd heeft moeten opgeven.
li. Het opmerkenswaardige van dezen /.et (waarover B.
twintig minuten heeft gedacht) is dat de toren er niet ver
jaagd kon worden eu werkelijk tot wit's ondergang heeft
bijgedragen.
r. Deze zet is noodzakelijk om den f-pion en den looper
vrij te maken, de volgende zet van zwart bewijst nu ook
dat wit ge? rust gelaten wordt en van nu ai' letterlijk door
zwart beiieerseht wordt.
d. De eerste poging om die bomvrije toren onschadelijk
te maken maar hoe wit dit bekomt blijkt uit de volgende
diep doordachte zetten van zwart. Men mag nu welzeggen
het is onmogelijk bij den 12den zet reeds te bepalen al
deze zetten, maar nit de .serie van zetten zal men ontwaren
dat ze geleidelijk zijn voortgebracht en niet iloor woeste
aanvallen gelukt zijn. Zie noot B.
pen, zooals messen, schotels, stoelen, lepels en
dergelijke gedrukt waren. Van elk dezer strookea
had hij twee exemplaren, het eene maakte hij aan
het daarop genoemde voorwerp vast, het andere
niet. Eerst gaf men haar nu het woord knife
(mes) en liet hare vingers daarover heenglijden,
evenals de blinden dit bij het lezen doen. Daarop
gaf men haar het mes met de daarop geplakte
strook in de hand, liet haar de letters betasten
en bracht haar door teekens aan het verstand,
dat beide strooken gelijk waren. Zij begreep dat
gemakkelijk. Datzelfde deed men met andere
voorwerpen en herbaalde het den volgenden dag.
In den beginne nu drong zich de voorstelling
aan haar op, dat sommige strooken gelijk waren,
andere niet. Op den derden dag echter begon
zij in te zien, dat de woorden op de strooken pa
pier de namen waren van de voorwerpen, waar
aan zij waren bevestigd. Zij nam namelijk het
woord ohair (stoel) en legde dit op een stoel en
daarop op een anderen, terwijl een slim glim
lachje haar tot nu tamelijk verbaasd gelaat ver
helderde en hare, duidelijk blijkbare innerlijke
bevrediging aan hare onderwijzeres de zekerheid
gaf, dat zij haar eerste les begrepen had.
Bij de volgende lessen gaf men haar een woord,
en zij zocht het daarmee bedoelde voorwerp, om,
wanneer zij het gevonden had, de strook daarop
te leggen, of omgekeerd, zij kreeg het voorwerp
in handen en zocht dan de strook, waarop de
naam daarvan gedrukt was.
Tot nu had zij elk woord als een geheel lee
ren kennen. Om haar nu duidelijk te maken,
dat elk uit verschillende letters bestond en daar
uit kon samengesteld worden, liet dr. Howe
eenige A. B. C's. van metalen letters maken, en
men leerde haar nu, die letters zoo aaneen te
voegen, dat zij haar reeds bekende worden
vormden. Wanneer haar dit gelukt was, dan
nam zij vol vreugde de aldus aaneen ge voegde let
ters op en legde ze op het voorwerp, dat zij er
mee bedoelde. Spoedig had zij zich de volgorde
der letters in het geheugen geprent en wist zij
deze, na ze gebruikt te hebben, goed in de
doos te leggen. Steeds, wanneer zij een moeilijk
heid had overwonnen, verhelderde een glimlach
van vreugde haar gelaat, dat met iederen dag
meer uitdrukking kreeg.
Twee maanden later leerde men haar het
alphabet der doofstommen. Laten wij de wijze,
waarop dit geschiedde met dr. Howe's eigen
woorden mededeelen: Het is verrukkelijk en
hoogst verbazend tevens, te zien, hoe snel, hoe
juist en met welk een ijver het kind vorderingen
maakt. Haar onderwijzeres geeft haar een haar
onbekend voorwerp, b. v. een potlood (pencilj,
laat haar dit eerst onderzoeken eii zich daardoor
een voorstelling vormen van dat, waarvoor het
gebruikt wordt. Dan leert zij haar het woord
daarvoor, door met haar eigen vingers de teekens
voor de letters te maken. Het kiud houdt haar
hand vast, bevoelt de vingers, terwijl deze de
afzonderlijke letters vormen, buigt bet hoofd een
weinig ter zijde, evenals iemand, die met aan
dacht luistert; zij schijnt nauwelijks adem te
halen, en de 111 den beginne angstige uitdrukking
vaa haar gelaat gaat allengs, wanneer zij het
geleerde begint te begrijpen, in een glimlachje
over. Dan heft zij haar handje op en spelt het
woord in de viugerspraak; daarop neemt zij haar
letters, maakt daarmede het woord, en om vol
komen zeker te zijn, dat zij alles goed begrepen
heeft, legt zij dit op of naast het potlood. In de
vingerspraak bracht Laura het spoedig verbazend
ver, zoowel in het gebruik als in het verstaan
daarvan. Zelfs in den slaap sprak zij, zooals
herhaaldelijk opgemerkt werd, op haar vingers,
maar zij maakte de teekens zoo snel, dat het
onmogelijk was te lezen, wat zij zeide.''
(Slot volgt).
Militaire Zaken.
DE LANS. '
De laas is een steekwapen, dat tot nog toe
bestond uit een esschenhouten stok op welks
vooreinde een scherpe stalen puut eu om welks ach
tereinde ter versterking een ijzeren schoen was
bevestigd. Het gewicht wisselde af van 1,5 tot
ruim 2,2 KG., de lengte van 2,1 tot ruim
2,8 M.
Zooals bekend is, wordt de Duitsche Cavalarie
weder met de lans bewapend en zal deze maat
regel den l sten October 1889 worden ingevoerd;
terwijl ook in Frankrijk met verschillende soor
ten van lansen proeven op groote schaal worden
genomen.Het «Militair Wochenblatt" achtde lengte der
tegenwoordige Duitsche lans van 3,10 M. te groot
en wenseht deze tot op 2 M. te zien verkort.
Verder zou het de lans niet uit hout maar
uit staal en uit t/rce deelen elk ruim
l M. lang , die aan elkander bevestigd
kunnen worden, willen doen bestaan, zoodat
de lans bniteu gebruik slechts eene lengte van
l M. bezit. De aanleiding tot dit voorstel schijnt
gezocht te moeten worden in de omstandigheid,
dat naar dit blad beweert de houten lansstoic
zoo licht breekt; intusschen moet opgemerkt
worden dat deze tamelijk dik en gewoonlijk uit
esschenhout eene zeer taaie houtsoort be
staat.
Bovengenoemde wijziging der lans wordt even
wel ook van Duitsche militaire zijde bestreden
en is men vooral tegen de verkorting van dit
wapen, dewijl in Frankrijk waarschijnlijk lansen
van 3.5 M. zullen worden ingevoerd.
In laatstgenoemd rijk legt de technische com
missie der fransche cavallerie de laatste hand
aan eene Instructie betreffende de beliaiulcliny
der lans. Aan l'l regimenten fransche dragon
ders zijn de lansen als bewapening bij wijze van
proef reeds toegezonden; men zal verschillende
modellen beproeven en wel dat van 182:;, lichte
lansen van bamboe en lansen die uit drie stuk
keu bestaan, waarbij twee holle stalen stangen
door een houten stok verbonden worden
Wel mag het vreemd schijnen, dat bij de
gelieele cavalerie van t wee groote militaire mogend
heden nu weder een wapen wordt of zal worden
in gebruik gebracht, dat bij verschillende legers
sedert jaren is afgeschaft; het ontbreekt dan ook
niet aan bestrijders van de wederiuvoeriug van.
dat wapen.