De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 22 september pagina 1

22 september 1889 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

F. 639 DE AMSTERDAMMER A°. 1889. WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschynt eiken Zaterdagavond. Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 22 September. Abonnement per 3 maanden Voor Iridiëper jaar .... ?1.12', fr. p. post ? 1.276 mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10 Adverlentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20 Reclames per regel 0.40 I N H O V D: VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUILLE TON: Jan Starter en zyn wijf, door Dr. Jan ten Brink. X. 20 September 1889 (by de plaaf), door Justus van Maurik Jr. KUNST EN LET TEREN : Het tooneel te Amsterdam Muziek in de hoofdstad, door F. Muziek te Rotterdam, door V. De tentoonstelling van antieke schil deryen. Nieuwe uitgaven op muzikaal gebied, door F. VARIA. WETENSCHAP: Laura Brir'groan. (Slot). Het congres der hypnologen te Parijs. Eene nabootsing van het Parthenon. SCHAAKSPEL. MILITAIRE ZAKEN : De ge wijzigde uitrusting van den Nederlandschen infanterist. Noiraud, naar Ludovic Halevy. Piet van 't groote badhuis, een schetsch uit Zandvoort, door R. Hellemans Jr. Heeft er ook iemand een paar knappe schoonmaaksters noodig?" door Justus v. Maurik Jr. ? Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. RECLAMES. BEURSOVERZICHT. ADVERTENTIEN. Van verre en van nabij. . De Porte maakt zich, volgens de laatste be richten uit Constantinopel, gereed om opnieuw eene circulaire aan de groote mogendheden te verzenden. Men weet, dat het opstellen van yertoogen, nota's, circulaires enz. de sterke zijde is van de Turksche diplomatie. Het document echter, dat nu in de maak is, zal, wanneer de daaromtrent gegeven inlichtingen juist zy'n, een zeer belangrijk karakter hebben. De Porte vestigt daarin de aandacht der mogendheden op den toestand van Bulgarije, zoowel in het ver leden als m het tegenwoordige. Van een Turksch standpunt is Bulgarije eerst eene provincie ge weest van des Sultans rijk, later een schat plichtige vazalstaat, thans een staat, die feitelijk geheel zelfstandig en, zooal niet in naam, dan toch inderdaad van den sultan onafhankelijk is geworden. Zij, die deze zelfstandigheid met leede oogen zien, moeten eer te Petersburg dan te Conslantinopel gezocht -worden. Ofschoon men zich in Rusland, waar men den Bulgaren steeds de verdiensten van den czar bevrijder herinnert, moet verheugen nu de vereeniging van Bulgarije met Oost-Roemelië, die by het traktaat van San Stefano was bedongen, maar in het traktaat van Berlijn weder was verworpen, een feit is geworden waaraan niets te veranderen valt, klaagt men juist daar steen en been over de schending van het laatstgenoemde traktaat en over het onrecht, der Porte aangedaan. De Porte zelve echter beklaagt zich niet; zij schijnt integendeel te begrijpen, dat een krachtig en werkelijk zelfstandig Bulgarije een uitmun tend bolwerk kan zijn tegen Russischen annexatielust, en getroost zich dus het verlies van Oost-Roemelie, onder de voorwaarde natuurlijk, dat de souvereiniteit van den sultan erkend blijve. De Bulgaarsche regeering is verstandig genoeg geweest, om in dit laatste opzicht de gevoeligheid van de Porte te ontzien, en niet Feuilleton. Jan Starter en zijn wijf, 10) DOOR Dr. JAN TEN BRINK. El la hombre es de lino y mujer de fuego." (Spaansche wijsheid). IX. AMSTEKDAMSCHE AVONTUREN. In de eerste dagen van Slachtmaand 1620 zag men te Amsterdam onder de vele voet gangers, die den Dam of de Plaatse de ouderwetsche burgers hielden zich nog aan dien naam op- en afliepen, een vreem deling, sedert eenige weken met hjst veerschip van Harlingen aangekomen, die telken morfn zijne schreden richtte naar het Stadhuis. ij kwam steeds omstreeks negen uur van het Damrak, en haastte zich de Gasthuissteeg en de zuidzijde van het Stadhuis te bereiken '). In de benedenste verdieping van dit gebouw waren drie keldervertrekken verhuurd aan den burger DirckPietersz. Voskuyl, die er zijn boek-_ en plaathandel had gevestigd. Voskuyl, zich op de titels zijner verschil lende uitgaven: »Boeckvercooper in de kas onder 'tStadhuys" noemende, had geoordeeld, dat deze vestiging een bij zonder voordeel aanbood, daar een groot aan tal voorbijgangers iederen dag door de Gast huissteeg stroomde. Ieder, die uit het noord westelijk deel der stad langs den kortsten weg den Dam wilde bereiken, koos de Gast huissteeg, en vice versa. Om de aandacht dier voorbijgangers te trekken, had hij een uit *) Het oude stadhuis is in het tijdvak van 1647 tot 1655 verdwenen. Gedurende den bouw van het nieuwe stadhuis werd het oude (1652) in de asch gelegd. toe te geven aan den drang van vele harer onderdanen, die de onafhankelijkheid van Bul garije openlijk geproclameerd wenschen te zien en daarom vorst Ferdinand tot koning willen uitroepen. Vroeger of later zullen die wenschen wel worden vervuld, maar vorst Ferdinand en Stamboeloff kunnen wachten. Voorloopig stellen zij zich tevreden met de vleiende woorden, door keizer Franz Joseph van Oostenrijk in zijne laatste troonrede gewijd aan Bulgarije, welks stadige en geleidelijke ontwikkeling, onder moeielijke omstandigheden door den monarch met warmte werden geprezen. De Porte laat aan Rusland het genoegen over om Turkscher te zijn dan de Turken en aan te dringen op de stipte uitvoering der door de latere gebeurtenissen onmogelijk geworden voor schriften van het tractaat van Berlijn. Ook zij echter wil den toestand op officieele wijze regelen, maar zij stelt niet voor, Oost-Roemeli weder van Bulgarije te scheiden en vorst Fer dinand weg te zenden. Zij verzoekt alleen, dat de mogendheden den Goburger als vorst van Bulgarije officieel zullen erkennen, of, indien zy daartoe niet geneigd zijn, een anderen candidaat voor den Bulgaarschen troon zullen aanwijzen. Men weet reeds bij voorbaat, dat dit alterna tief slechts in schijn, slechts voor den vorm wordt gesteld. Feitelijk komt het voorstel van de Porte hierop neer: gedane zaken nemen geen keer; de toestanden in Bulgarije zijn zeer voldoende; als wij er geen aanmerking op ma ken ligt dit zeker niet op den weg van ande ren. Laat ons dus een zuiver vormelijk verzet tegen een voldongen feit staken, en den Gobur ger erkennen als wettig regeerend vorst. Het voorstel van de Porte, opgevat in den eenigen redelyken zin, dien men daaraan kan toekennen, is zoo verstandig mogelijk. Toch zal het natuurlijk door Rusland en dus ook door Frankrijk, als eene soort van uitdaging worden beschouwd, omdat het een einde zou maken aan eene quaestie, die de raadslieden van den czar en zij, die in het westen v,-tn Europa on voorwaardelijk Ruslands partij kiezen, met in spanning van alle diplomatieke spitsvondighe den trachten open te houden. Een merkwaar dig feit mag het intusschen heeteri, dat het de Porte is, die zich bereid verklaart om haren vroegeren onderdanen het recht toe te staan, over hun eigen lot te beslissen, terwijl het Rus land is, dat de Bulgaren, tegen hun wil, aan eene vernederende voogdijschap wil onder werpen. Algemeene verkiezingen plegen in Frankrijk, meer nog dan elders, met verrassingen gepaard te gaan. Het zou daarom onvoorzichtig zijn, te voorspellen welke de uitslag zal zijn van de verkiezingen, die aanstaanden Zondag in alle departementen en in alle koloniën zullen wor den gehouden. Maar het vermoeden is gewethangbord boven den ingang der »kasse" be vestigd, waarop een witte engel geschilderd was. Men daalde een paar treden af' om uit de steeg in V o s k u y l 's winkel binnen te treden. lederen morgen te negen uur verscheen sedert het laatst van October 1620 in dezen winkel de dichter Jan Janssen Starter, om er den geheelen dag, met kleine verpoozing voor het noenmaal, te blijven arbeiden. Voskuvl had op zich genomen: »De(n) F r i e s c h e (n) L u s t-H o f" uit te geven. Na den diefstal der vijf' eerste voltooide bladen was de auteur uit Franeker overgekomen, om de zaak, voor hem zoo belangrijk in vele opzichten, zelf te leiden. Er was geen klein werk te doen voor deze kostbare, maar veel belovende onderneming. Voskuyl had Starter een klein kamertje naast den boek winkel ingeruimd, waarin hij zich bezig hield met teekenen en op koper graveeren. Er moesten elf platen in den tekst worden op genomen. Daarenboven moest het eerste couplet van ieder lied met muzieknoten wor den gedrukt, en hielp Jaques Vredeman te Leeuwarden, om de door Starter aan gegeven vreemde zangwijzen in notenschrift te brengen, terwijl voor enkelen geheel nieuwe toondichtingen door den Frieschen muziekmeester werden gereed gemaakt. Een en ander vorderde veel tijd. Men hoopte evenwel met het voorjaar van 1621 alles vol tooid in het licht te zullen geven. Starter had gaarne de hulp van zijn vriend Petrus Feddes voor de kopergravuren ingeroepen, maar deze had nog onlangs voor de uitgaaf der «Frisia" van Hamconius hem bij gestaan met vijftig gravuren, en was nu bezig met een wetenschappelijk werk van zijn vriend P i e r i u s AVinsemius: »Chronique ofte historische ges chied en is s e van Vrieslant: met figuyren en caerten" te illustreeren. Starter moest dus zelf de hand aan het werk slaan, hetgeen in geldelijk opzicht reeds eene groote winst was. Zoodra hij na eene gelukkige reis met het veerschip te Amster dam was aangekomen, zoo spoedig hij bij tigd, dat de nieuwe Kamer in samenstelling niet aanmerkelijk van hare voorgangster zal verschillen, en dat de republikeinen, al zullen zy wellicht enkele zetels aan de conservatieven verliezen, toch eene aanzienlijke meerderheid zullen behouden. Beslissend zal de stemming van aanstaanden Zondag nog wel niet zijn, want voor eiken zetel hebben zich gemiddeld drie candidalcn aange meld ; eene belangrijke versnippering van stemmen is dus te wachten, en volgens de bepalin gen der Fransche kieswet is bij eerste stemming alleen diegene dadelijk verkozen, die de volstrekte meerderheid heeft verkregen, niet van het aantal uitgebrachte, maar van het aantal kiesgerech tigde stemmen. Deze omstandigheid heeft ten gevolge, dat het tusschen de verschillende fractiën der republikeinen vóór de eerste stemming zelden tot een compromis komt Zoo ook thans. Clémenceau heeft m naam der radicalen ge sproken en Jules Ferry in naam der opportu nisten, en in menig opzicht staan hunne pro gramma's lijnrecht tegenover elkander. Glémcnceau wil grondwetsherziening in republikeinschen geest door eene constituecrcude vergadering, decentralisatie op administratief gebied, hervorming van het personeel der rech terlijke macht en zuivering van het ambtenaarspersoneel in het algemeen; voorts gewetens vrijheid door volledige scheiding van Kerk en Staat, eindelijk verbetering der sociale toestan den door de invoering eener progressieve in komstenbelasting, door eene omvangrijke wet geving tot bescherming van den arbeid en door verbetering van de voorwaarden, waaronder die arbeid geschiedt. Uit laatste doel wil hij bereiken door ontwikkeling van het onderwijs, door herziening der handulslractaten in een voor den nalionalen landbouw gunstigen zin en door wijziging van die tarieven van invoer rechten, die voor buitcnlandsche producten eene deloyalc (?) concurrentie op de Fransche mark ten mogelijk maken. Ferry verklaart zich bepaald legen grondwets herziening, die hij óf een valstrik, of oen c dwaasheid noemt. Wil men voldoen aan de wenschen van het land, dat de politieke twis ten hartelijk moede is, wil men in de Kamer eene blijvende en krachtige regeeringsmeerderheid brengen, dan moet men eenige vraagstuk ken, die tot verbitterende debatten aanleiding kunnen geven, eenige hervormingen waaraan de behoefte zich nog niet algemeen doet ge voelen, voorloopig ter zijde stellen, en zich be palen tot het praktische en het beschikbare. Frankrijk moet zijne vrijheid hernemen om de tarieven van invoerrechten te wijzigen, niet om ten einde zich op te sluiten in een verou derd isolement, maar om zijne verhouding tot andere staten te vestigen op deri grondslag eener consequent uitgevoerde reciprocileit. Er bestaan, zooals men ziet tusschen oppor tunisten en radicalen genoeg punten van verVoskuyl »in de kas onder 't Stad-huys" aan den arbeid was gegaan, scheen alles uit stekend te slagen. Zijn broeder Frans, die op zijne kosten geleefd had, vertrok naar den Haag, om eene plaats in eene compagnie voet volk te zoeken. Zijn rechterarm was nog kloek en krachtig er dienden wel meer zulke invalieden onder de troepen van Graaf Ernst van Mansfeldt. Na de ellendige nederlagen bij Praag door T i 11 y hem toege bracht, was Mansfeldt met de rest zijner ruiters naar Holland geweken, waar ook zijn meester, de winterkoning F r e d e r i k, binnen weinige maanden zou aankomen. Men ver wachtte het volgende jaar, bij het einde van het Bestand, de hervatting van den oorlog met Spanje. Er was dus kans voor een dap per soldaat, om in het leger van Prins M o ur i n g h te worden opgenomen. Starter was zeer gebaat door het vertrek van dien broeder, welke zijn tijd en zijne beurs maar al te vaak in beslag had geno men. Nu was hij geheel vrij en werkte met de grootste inspanning in het kleine kluisje onder het Stadhuis. Soms hief hij eene korte poos het hoofd op, om een oogenblik na te denken. Het bleeke gelaat, de vochtige oogen van N i es k e vertoonden zich voor zijne ver beelding. Hij had haar reeds een »letterke" gezonden met het keerende veerschip hij verwachtte nu weldra haar antwoord. Met een zucht zette hij den arbeid voort. Die zucht kwam half op rekening van zijn mecledoogen met de jonge, lijdende vrouw, en sproot voor do andere helft uit een gevoel van mis moedigheid, daar hij in den tijd van zijn hu welijk door al de krankheden zijner vrouw met voortdurende ellende had te worstelen gehad. En dan zijne schoonmoeder.... Hij schudde het hoofd. N i e s k e was een zeer hupsch, maar een zeer zwak vrouwtje, en de weduwe H e n d r i c x eene voortdurende aanleiding tot twist. Hij achtte zich gelukkig, dat hij te Amsterdam was, dat de voortdurende zorgen en het voortdurend gekijf hem niet meer vervolgden. Met opgewektheid arbeidde hij aan eene teekening, die het model zou worden voor eene titelplaat, voorstellende: eene schil, In de meeste gevallen zal echter alleen de vraag voor of tegen de grondwetsherziening?" den doorslag geven. 20 SEPTEMBER 1889. (Bij de plaat.) 't Is verbazend druk en woelig op den Haarlemmerweg en buiten de Haarlemmerpoort; de poortwachter staat met zyn pijpje in den mond naar de voorbijgangers te kijken en berekent in stilte hoeveel stuivers poortgeld dat wel geven kon indien al die menschen zich eens veria'en zouden en eerst na zonsondergang terugkwamen. In de kleine koifie-en wijnhuizen, de uitspanning Het eerste en laatste stuivertje", de Eenhonderd roe" en 't koffiehuis v/d. Omnibus wordt, ofschoon 't nog nauwelijks middag is, reeds meer koffie, bier en drank uitgeschonken dan anders op Zondag. De menschen, stroomen nog steeds van alle zij den dor stad samen en de kasteleins wrijven zich in de handen, want 't is niet alleen de burger man die heden bij hen inkeert. Hoeren en dames van Herren- en Keizersgracht, die anders de Kenhondcrd" of 't Laatste stuivertje" zouden voor bijgaan, versmaden vandaag een kop koffie of ehocolaad niet, mits zij tegelijk een plaatsje verove ren vanwaar ze een goed kijkje hebben op den overkant der vaart, waarlangs te half twee voor 't eerst, een spoortrein naar Haarlem zal rijden. 't Is ccn gebeurtenis in Amsterdam en niet zonder spanning wachten de Amstelaren af, hoe die nieuwigheid" wel voldoen zal. Groepjes menschen staan op de trekschuiten of veerschepen die in de vaart liggen en langs den walkant beweegt een bonte menigte zich heen en weer, babbelend en schertsend, morrend of klagend over den spoortrein, die zoo aanstonds zich voor 't eerst aan hun verbaasde oogen zal vertoonen. En ik zeg je, heerschap, dat 't geen maand duurt eer ze dat ding met z'n ab- en dcpendentie voor goed op zolder hijschen," zegt met hoogwijs gezicht en rood van 't heftige betoogen een schip per, die op zijn schuit plaatsen verhuurt. 't Is duivels" werk dat kan nooit goedgaan bromt een der kijkers, een catechiseermeester, zoo lang en dun als een asperge; 't is de Heere verzoeken om in driekwartier naar Haarlem te willen rijden ; dat is solliciteeren om een ongeluk!" Nou! antwoord de schipper, je zult ereis zien over een maand, heb ik misschien mijn schuit vol dooien; als dat ding van Haarlem weerom rijdt en ze kennen 'm niet houwen, gaat de heele santekraam hier te water." . Ik heb 'm al zien rijen, eergisteren 'n proefrit," schreeuwt van den schuit af een slepersknecht ,,'k was toevallig te Halfweg met 'n kales." En?" klinkt 't terug. O! 'k dacht dat m'n paarden "n stuip kregen, ze waren haast niet te houwen, dat ding, die monumentale Friesche Maagd met Eroos op haar schoot, als _ hoofdgroep eener fontein; rondom de fontein minnende, dansende en zingende paren, op den achtergrond bosschen en de hoofdgebouwen van Leeuwarden. In de lucht zweven Amors, die een slingerend lint boven het hoofd zwaaien, en op het lint »Fricsche Lusthof." Binnen weinige uren hoopte hij dit werk te voltooien, en daarom zag hij thans niet meer op van den arbeid. «Sinjpur Starter!" klonk het luid uit de winkel. Het was de stem van Voskuyl, die riep Starter stond op en vevscheau in het boeken vertrek, waar niet veel plaats voor bezoekers door de koopwaren werd over gelaten. Voskuyl stond bij een lessenaar achter eene smalle toonbank, en voor deze vertoonde zich een jonkman in zwart fluweelen wambuis en zwart lakenschen mantel. Zoodra Starter verscheen, wendde Vos kuyl, een grijsaard met korten, witten baard zich tot hem, en vroeg : :>Er wordt een bruiloftsdicht gevraagd! Dat is een besogne voor u, Starter!" Deze boog hoffelijk voor den welgekleeden onbekende, die even den hooggebolden hoed met smalle randen aanraakte. /Juist!" zeide deze. »Een bruilofts dicht voor mij en mijne bruid. Kunt gij dit voor mij maken, sinjeur Starter?" »Ik geloof het wel!" - antwoordde deze glimlachend. »Ik zoude echter vooraf' geïn formeerd moeten zijn van uwe gelegenheid, familie en verderen staat!" »Mijn naam is E m a n u e l C o l ij n ik ben koopman in granen en mijne bruid heet T r ij n t j e K l o p p e 11 b u r g h !" »Wanneer " »Daar zal nog eene kleine maand tijd voor zijn F »Zpnder foute zult gij het hebben ! Maar ik dien toch de namen van bruid en bruide gom naam en toenaam wel nauwkeuriglijk geschreven te ontvangen ! «Mij gebreekt nu de tijd! Mijne affaires roepen mij! Zij t ge hier te Amsterdam be kend ?"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl