De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 22 september pagina 4

22 september 1889 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

No. 639 1>E AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Het is altijd een-ongelukkige zaak - dat geld! Zonder dat, had do Rotterdamsche Opera alleen groote Opera's hebben kunnen blijven geven, maar met dat moest ze ook tot de Operette afdalen! Ja men mag vragen : zal ooit de tijd aanbreken, dat een Opera niets kost en het publiek misschien nog geld toe krygt? Waarschijnlijk niet Tot zoo lang nu, dient een directie rekening te houden met den smaak van het publiek. Verlangt liet publiek 3 Operettes op n Opera als 't u be lieft zegt de directie, en presenteert u een kapi tein Fracassa, een Bettelstudent en een Boccacio tegelijk met den Tannhauscr op n blaadje natuurlijk tegen klinkende munt. Want zou de directie u 3 groote Opera's presenteeren, maar er slechts 2 betaald krijgen, of in allen gevalle er zóó weinig aan verdienen, dat zij niet meer dan eens per week vleesch zou kunnen eten dan moet ieder erkennen, dal zoo'n manier van zaken doen absurd zou wezen. En de heer Saall)orn beeft niet den minsten lust gehad vege tariër te worden en zich voor het publiek, dat slechts sérieuse kunst wil, uit te kleeden...... en \an daar, dat we nu voornamelijk Operettes te hooren krijgen. Evenwel moet erkend worden, dat tegenover de opvoeringen zelve een niet al te veel eischende critiek zwijgen moet. Verbeeldt men een Operettengezelschap voor zich te hebben, dan kan men haast onvoorwaardelijk prijzen. En dit is misschien het juiste standpunt: dat men deze Operettes niet beschouwt als uitingen van het Duitsche Operagezelschap, en alvorens over deze laatste een oor deel te vellen, afwacht tot er ook werkelijk ecne Opera gegeven wordt. Op zichzelf dan beschouwd, was ook weer de opvoering van Der Bettelstudent voorbeeldig. Ner gens misschien zal men eene met meer zorg ge monteerde operette hebben bijgewoond, noch mis schien bijwonen. De geheelo mise en scène was voortreffelijk; aan costumes en grime waren de gedétailleerdste zorgen besteed en een uitgebreid personeel diende bij optochten, enz om de illusie zoo volkomen mogelijk te maken. Ook het muzi kale gedeelte van de opvoering was voor een ope rette zeer voldoende. Bovenaan stond in dit opzicht Engenie von Mick (Laura) met haar, schoon iets te klein, zoo sympathiek geluid. Ook de heer Worms was, evenals do vorige maal voor Kapitein Fracassa. ook nu weer voor Obcrst Oilendorf de rechte man, terwijl de hoor Michél (Bottelstudent) mij beter dan onlangs voldeed vooral in zijn lase tonen en eindelijk de heer Carl Krossek (Enterich), met zijn Saksisch dialect, zijn hikkende en veelvuldig overslaande stem on zijn onderdanige gemoedelijkheid, een uiterst ver makelijk wezen was. Laat ik ecliter ook nog oorvol vermelden: Maria Bendel (Bronislawa) en don heer Carl TiilHnger (Jan Janicki), dio don mede student van den held van het stuk spoelde. Om nu evenwel een overzicht van den tekst te pevon, zoowel als eene beoordeeling van de waarde der muziek, daartoe ontbreekt mij de moed. Lie ver besluit ik deze ontboezeming door nocr een woord te wijden aan De Favoriete van Donizetti in de Ilollandsche Opera op Zaterdag j.l. In deze Opera muntte vooral uit: do heer Albers. De heer Albers was hierin zoo uitstekend, dat menige groote Operadirectie van het buiten land, had ze hem dien avond kunnen hooren, hem aan <lo Holl. Opera zon benijd hebben. De heer Albers toonde zich in deze opera een artist, op ?wiens bezit, do Holl. Opera trotseh mag zijn. In menig oogenblik stond Mojuffr. van Zanten den heer Albers waardig ter zijde, in't bijzonder in haar bekend duet met hem (Loonore de Gnsman en Alphonso XI), Mejuffrouw van Zanten heeft slechts iets minder van hare stem. die spoedigt een eenigszins huïlenden klank van zich geeft (ik weet het niet anders te noemen), te vergen en iets minder overdreven te spelen, om aan zeer hoogo draTiaHsebo eischen te kunnen voldoen on een sieraad van de Holl. Opera te worden. De haer Pauwels blijft helaas te stijf in zijn voordracht; hij bekommert zich volstrekt niet om al wat or om hem heen gebeurt, en houdt zich ook wat zijn zang betreft, met de drama tische eischen van hot oogenblik niet in 't minste bezig. B v. in het 3e bedrijf insinueeren de Edelen : Iets schijnt u meer toch waard En schooner dan de eer Fernand (de heer Pauwels} roept dan uit: Wat zegt gij daar? Herhaal dat woord! Bij deze woorden nu, die Fernand geheel onver wacht treffen want hij beschouwt tot nogtoe de edelen als zijn ware vrienden moest de heer Pauwels opvliegen en woest en verbijsterd nu dezen dan genen aanstaren, twijfelende of hij wél ver staan heeft Doch de heer Pauwels vat de zaken kalmer op; zijn zielevrede wordt niet zoo gemakkelijk ver stoord; zijn blik blijft even helder en zijn voor hoofd even glad als voorheen, en Wat zegt gij daar ?" weerklinkt nu zoo liefelijk door de zaal, alsof de heer Pauwels een versje van Van Alphen ging voordragen inet opschrift Het goed geweten" ea dat luidde : Wat zegt gij daar? O, 'k vind het naar. Dat g' op mij zijt gebeten! Maar vrienden ziet, 'k Zing ongestoord mijn dankbaar lied: Dit doet mijn goed geweten ! Kon de heer Pauwels in dit opzicht eenige ver beteringen aanbrengen, dan zou hij, die zoo'n sympathiek timbre van stem heeft, een nog veel beter indruk teweegbrengen, dan billijkheidshalvo en gaarne erkend moet worden, dat hij toch reeds maakt. Bijzonder goed gezongen b v. was zijne Cavatine in de 3e akte: Engel zoo rein, die ik beminde". Het orkest was dien avond wel eens wat ruw. Hoe gaarne wenschte ik het nog eenige strijkin strumenten toe! Als ik daardoor niet in de nood zakelijkheid werd gebracht om ook mezelf te booordeelen, zou ik haast lust hebben om naar den heer De Groot te gaan en hem te zeggen : Mijn heer ! ik krabbel ook een beetje alt; wilt u mij gebruiken? Maar nu dit dus niet gaat, noodig ik andere alt- of andere instrumentenbespelers uit zich kosteloos beschikbaar te stellen. Ik wed, dat ze door den heer De Groot allerbeleefdst zullen worden ontvangen. 19 Sept. F. MUZIEK TE EOTTERDAM. 19 Sept. 1889. Woensdag j.l. had de heer Saalborn de vuur proef te doorstaan, wat betreft zijn personeel voor do Opera Soria, hetwelk met Tannhciuser debuteeide; dat de spanning bij het publiek groot en do belangstelling in de nieuwe onderneming algemeen was, bewees de zeer drukke opkomst; toen ik ten half acht het gebouw binnnetrad, waren alle rangen dicht bezet en er heerschte eene soort gedempt geanimeerde stemming, als gewoonlijk anders slechts bij premières waar te nemen valt. In do eerste plaats maakte men kennis met den nieuwen eersten kapelmeester, den heer Gieseker; hij schijnt een consciëntieus dirigent te zijn, ofschoon ik mij mot zijne opvatting van ver schillende tempi niet vercenigen kan; ik wensch echter zijne verdere daden af te wachten. Als Venus trad Mevr. Klemmickel-Monhaupt op; daar deze dame in het tableau de la troupe als coloratur-zangercs staat opgegeven, zou het. onbillijk zijn haar te tieoordeelen naar deze partij; zij be schikt blijkbaar over een goed geschoold geluid, ecliter niet klankrijk en niet meer frisch, mis schien maakt zij in partijen, die tot haar eigenlijk emplooi behooren, een gunstiger indruk. Mevr. Brajnin trad als Jïlisubeth op en was vooral in het tweede bedrijf voortreffelijk, in het derde liet de zuiverheid soms wat te wenschen over; met hare groote aria behaalde zij een beslist en welverdiend succes. Een beteren Wolf ram als van den hoor Strakosch hebben we in lang niet gehad: zijn geluid is wel niet groot, maar zeer aangenaam van timbre, en vooral de heer S. bewees beschaafd zanger te zijn ; gunstig was ook de indruk dio de lyrische tenor, de heer Reiner ( Walther r. d. Vof/elmeide) maakte, hij beschikt blijkbaar over een helder, echt tcnorgeluid en verstaat de kunst van zingen. Dit laatste kan nog niet getuigd worden van den heer Rochelle (Xanffyi'tf/*); zijne steramilulden zijn goed, zeer goed zelfs, maar zijn zang draagt nog geheel den stempel van gebrek aan routine. Bij hem hinderde ook in 't bijzonder de slechte wijze waarop hij gegrimeerd -nas; in onze jeugd hebben we allen wel eens een doosje cadeau gekregen waaruit als men den deksel opende een ruw gebaard ventje te voorschijn sprong: zoo was 's boeren Rochelle's grime. Ook moet bij hem in aanmerking genomen wor den dat hij de herinnering aan Behrens (('gen zich had, wiens Lunilyruf' steeds zoo voortreffelijk was. De kleinere partijtjes waren voldoende bc zet ; een afzonderlijk woord van hulde verdient m?j. lanca Major (Jlirteiiknabe.) voor de wijze, waarop zij haar Mei-liedje zong. Do pelgrimskoren werden vrij goad gezongen (aanvankelijk achter de coulissen door een fagot naar ik meen ondersteund, om bet zakken te beletten, hetgeen echter, toen het koor het tooneel gepas seerd was, bleek niet doeltreffend te zijn gewf est): ii het laatste bedrijf deed een orgel douzcltden dienst: voor 't overige werkte het koor zucr goed, het Nuht eiicli don Slrande, het grooto JIci.l-konr in liet 2e bedrijf en de ensembles gelukten voortref felijk en gaven blijk van degelijke studie Ook het orkest werkte Hink (enkele kieïiio tekor'komin gen in de stemming niet te na gesproken); een enkele maal had men gelegenheid den schoonen toon te waardceren, dio de nieuwe concertmeester zijn instrument weet te ontlokken. En nu blijft nog de lieer Emil von den Wiirtzen (Tan-nha-nser) te vermelden, over hem kan ik echter kort zijn; zijn optreden was eene besliste teleurstelling en zijn engagement moet stellig ontraden worden. Dit is zeer jammer voor den Directeur; maar daar hij toch van don aanvang af niet voornemens was een vasten heldentenor te engagceren en dit emplooi door gasten te doen bezetten, maakt het in de inrichting der zaak eigenlijk geene ingrijpende verandering. Gaarne zou ik ook de tooncelschikking loven en het ballot in de eerste acte prijzen ; daar ik er echter genoegzaam niets van heb kunnen zien kan ik or ook niet over schrijven. V. DE TENTOONSTELLÏvG~VAN ANTTËKE~ SCHILDERIJEN. Dinsdag 10 September werd in het gebouw van de Maatschappij tot bevordering der Bouwkuust, Maruixstraat 402, een tentoonstelling ge opend van oude Egyptische portretten, welke dateeren uit de eerste en tweede eeuw na Chr. Een zeer eigenaardig licht werpen deze schil derstukken op de kunst in die dagen. Zij leggen een sprekende getuigenis af', dat de schilderkunst ook toeu over uitstekende meesters kon be schikken. Zooals den bezoeker reeds dadelijk moet op vallen, vertoout de wijze waarop deze portretten vervaardigd werden, een zeer bijzonder karakter, die geheel en al vau de tegenwoordige wijze van behandelen afwijkt. Tegenwoordig schildert meu met olieverf, doch toen ter tijde kende meu nog geene drogende oliën, die alleen tot het schil deren kuuneu gebruikt worden, eu moest zich derhalve van eeii ander bindmiddel voorzien. lu de plaats van olie werd daarom was genomen, en dat dit middel bij uitstek geschikt bleek, bewijzen thans de portretten. Dit schilderen met wasverf noemde men enkaustiek, naar het Grieksebe werkwoord cukauein, inbranden, wijl men, nadat het stuk .eereed was, dit in de nabijheid van een pot met gloeiende kolen of een lamp hield, waardoor de wat al te dikke lijnen een weinig bijsmolteu en de kleu ren beter in elkaar vloeiden. lu de Gde eeuw vau onze jaartelling ging deze kunst echter, onverklaarbaar genoeg, geheel verloren en de herinnering aan haar bestaan werd alleen levendig gehouden door een vrij on duidelijk bericht, dat wij bij Plinius aantreffen. Schilderstukkeu volgens deze methode ver vaardigd, waren ecliter uit den a rd der zaak zeer duurzaam, waarom het nageslacht, dan ook herhaaldelijk heeft getracht haar \veder te ont dekken, eu het gelukte ook werkelijk resulaten te verkrijgen, die zeer goed voldeden. Ous be stek laat niet toe in historische bizouderheden over deze verschillende pogingen uit te wijden, doch eenige feiten moeten wij vermelden. Lucanus, een Duitscher, bezigde reeds in 1833 copaiva balsem in plaats van olie. Moiitabut bezigde als bindmiddel een uit was getrokken zich langzaam vervluchtigende olie vermengd met weinig copalhars eu vloeibare was. Met de al dus toebereide verfstoffen werden eenige fresco's in Fontainebleau gerestaureerd. Bij de schilde ringen in den »Köuigsbau" te München werd een nagenoeg gelijk, alleen in de samenstelling der grondstoffen een weinig verschillend middel te baat genomen. Hierdoor hebben de kleuren een groote intensiteit gekregen, doch de schil dering zelve is was-geelachtig vau kleur geworden en spiegelt een weinig te sterk. Ook in de zalen van Sanssouci kou men dergelijke schilderstukkou bewonderen, waarbij ook was als hoofdmiddel werd aangewend. De portretten, die ons thans ter beschouwing worden geboden, zijn alle familieportretten van afgestorvenen. Zij werden met de mummie bij gezet PU wel zoodanig, dat men beu op de plaats waar het gelaat zich bevond bevestigde, zoodat het deu schijn had alsof de doode zijn achter geblevene betrekkingen, die van tijd tot tijd zijn stoffelijk overschot nog kwamen bezoeken, vau uit zijn windsels aankeek. Natuurlijk zijn al deze portretten niet van dezelfde b;ind, noch uit hetzelfde tijdperk. Nu eens staat men voor een stuk, dat door de breede behandeling den meester verraadt, dan weder voor een kop, waarin de riv.ve en onafgewerkte lijnen den beginner leekenen. Beschouwen wij bijvoorbeeld dien grijsaard. Onwillekeurig treft ons hierin de strenge opvat ting vau den kunstenaar. Dat gezicht zoo ernstig en toch zoo vol uitdrukking, dat schitterend oog, die sprekende mond, hoe fraai komen zij uit tegen deu achtergrond. En dien man in de kracht zijns levens, sprekend is dat gelaat zoo vol zelfbewustzijn en zoo vol levenskracht. Hoe weinig bevroedde hij, dat reeds thans zijn ure zou slaan. En dien jongeling, de levenslust en jeugdige overmoed staan op het gehiat te lezen, ui daagde hij nog zijn tijdgenooteu uit tot don vuistkttmp, nis wilde hij zich uog met beu iu het rii.gspel meten. Zie ook die oude vrouw; welk eon lijdende trek: hoe meesterlijk is hierin lichamelijk en zielely.'lcn uitgedrukt, welk een tegenstelling met dat bruidje ginds, dat zoo glunder de toekomst tegenhicht Toef ook een oogenblik voor dat meisje«portret. Heerlijk heeft de maker zijn taak volbracht, diepgetroffeu over de wreedheid des doods, ub hare jeugd niet spaarde, cu huur te midden van hare gespelen wegrukte, doch de lieve trokken eerbiedigde. Hoe wel'oesjiedeu is dat gezichtje, hoe schoon zijn die oogon, en hoe welgevormd die mond, die zich nog tot CPU verholen lachje ontplooit. En dan dat vrouwenbeeld. Ju liureu bloeitijd ontviel zij nan linre verwunten; zeker behoorde zij tot du .schoonheden van ha/ou tijd. Zijn niet die lijnen onmiskenbaar fraai! Zijn liiet do doorsehljnde lint, <le helderbriiine oogen en de edele gebmtsvormcn uitstekend weergegeven? Verrukkelijk schoon zijn vele de/er portretten uit de grijze oudheid, en u-vens luchaeologisch van groote waarde. Zij vernieuwen onzen blik in die oude tijden, zij lecren ons hoe rnen schilderde en hoe meu zich kleedde, v,vee punten waarvan de kennis slechts bij ovei levering tot ons kwam. Het lot heeft liet ge-viid deze schatten voor hot nageslacht te bewaren, niettegenstaande de j schermende hand van deu op buit loerendeu bedoeïen de graven herhaaldelijk plunderde. Hen dreef' echter alleen de gouddorst en deze juist spaarde de kunst. Als waardeloos werden de portretten weggewon>":i, doch het woestijnzand ) breidde zicli we.br b ?schermend over bon uit. j Slecht-; luttele oogenblikken word soms de sluier der vergetelheid opgeheven, om da ir;i:i we.Ier te vullen, totdat een gcsl.icht zon geboren worden, waardig zijn voorzaten te loeren kennen. NIEUWE UITGAVEN OP MUZIKAAL GEBIED. Vóór mij liggen ter bespreking 12 kinderliedoren van J. P. Jleije met zangwijzen van verschillende toonzetters en voorzien van pianobegeleiding door A. Seifl'crt, en voorts ongeveer .'i,'! liederen of al thans zatignummers van J. Hora Adema. Het spreekt vanzelf, dat ik deze verzameling van bijna een half' honderd toonstukken niet alle ; afzonderlijk en uitvoerig bespreken kan ; de ruimte van een geheel Weekblad zou daartoe niet vol doende wezen en ik moet mij dus beperken tot de vermelding van datgene, wat mij eenigermate welgeslaagd is voorgekomen. Om mot de kinderliedoren te beginnen, deze zijn door den heer Soiffert van een zeer eenvou dige begeleiding voorzien, dio zich meestal goed bij het karakter der nummertjes aansluit, maar die mij overigens in zooverre niet bevalt, als op een gegeven oogenblik de bas altijd in de octaaf van de '2e zangstem vervalt, wat een armoedigen indruk maakt. Zie b. v. pag 4. Ie en 2e maat; pag 7. laatste maat van het Ie systeem en laatste 2 maten van het '2e; pag. 8 desgelijks; pag. 10, maat 4; pag. 11, lo en 3e maat enz. Men vraagt zich hier af, waarom de toonzetter hier dan liever maar niet consequent is gebleven en de bas de 2e stem maar niet altijd heeft laten volgen? Want een stem moet vrij wezen, of niet, doch niet nu eens slaafsch volgen en dan weer een oogenblikje hot air aannemen, alsof zo een zeer bijzondere zending vervulde. * * * Wat de andere 33 stukken betreft, deze zijn alle zonder uitzondering de voortbrengselen van een wel is waar niet bepaaldelijk ongezonden muzikalon zin, doch het was evenwel beter geweest, als zij maar niet gedrukt waren. Want er komt in dezo stukken nauwelijks n noot voor, dio ook niet reeds door den sentimenteelen Abt, Gumbert en duizend andere componisten van deze richting is gezet ge worden. Do harmonie van dit ongevaarlijk fabri kaat bestaat meestal slechts uit grondakkoord, dominant en onderdominantdrieklank en..... doch houden we ons verder met deze kinderlijke ontboezemingen niet op en geven den componist den raad te trachten of hij mettertijd niet ook zelf iets zou kunnen zeggen, en dan iets wat dieper geest ademt dan deze 33 geesteskinderen doen. Vermelden we nog dat de 12 kinderliederen bij van Kampen en Zoon te Amsterdam en de an dere stukken bij J. Kasteel te 's Hage zijn uit gegeven. 12 September. F. V A R I A. PLASTISCHE KUNST. De ontdekking van een Rubcns". Op Chidevek Manor, aldus meldt de World", werd on langs door een beeldhouwer de aandacht van den. eigenaar, Sir Frederik Weid, op een mot een laag vuil bedekte schilderij gevestigd, die de aan bidding van de wijzen uit het Oosten voorstelde. Toen zij schoon gemaakt was, kwam de zeldzame schoonheid dezer schilderij aau den dag. Op Jen gordel van een der hoofdfiguren was de naam Petrus Paulus Rubens duidelijk zichtbaar. Langen tijd geleden werd de schilderij door Vlaamsche monniken naar Engeland gebracht on uit dank baarheid voor de hun bewezen gastvrijheid aan de familie Weid ten geschenke gegeven. TOONEEL EN MUZIEK. Door het bestuur der Maatschappij Apollo", commissarissen: de HU. J. F. Tack Hzu., Mr.W. van Lennep, en Dr. H C. Rogge, is een circulaire verzonden, waaraan wij het volgende ontleenea: Zoodra de tooneclkunstenaars of kunstenares sen oud en hulpbe loevend worden en op de planken" geen rollen meer spelen kunnen, begint voor hen de zwaarste, moeilijkste rol op 't groot tooneel des levens. In den vollen bloei van hun talent, in de kracht van hun leven, bewonderd on toegejuicht door velen, weten slechts weinigen hoe dikwijls de kun stenaar, oud on hulpbehoevend, in kommervolle omstandigheden het oogenblik verbeidt, waarop hègordijn, voor hem. voor goed valt. 't Is d iiirom dat in het jaar 18-1'J door de I1H. P. Barbiers en C. J. Micnikus de Maatschappij Apollo" werd opgericht, rnet het doel om door het stichten van een fonds, aan kunstenaars boven G5 jaar, of na hun dood, aan weduwen en weezen een jaarlijkschc uitkeering te verzekeren. Dank zij de eendrachtige samenwerking van de artisten zelf, a's contribuccreiule en werkende leden, en van , begunstigers, donateurs on kunstlievcnde leden, raag de Maatschappij Apollo het voorrecht smaken om haren leden een uitkeering te geven, maar niettegenstaande veeitig jaren onafgebroken ijverig streven, zuinig helieer en veel onilor.itciiniiig blijlt het fonds van Apollo onvol doende. Wat toch boteeke.it een toelage van f'2~>0 por j;iar. wanneer men zonder verdiensten of andere bronnen van inkomsten is? De kunstenaar toch is, in den regel, niet met aai'vlselic goederen gezegend er, heeft voova! hier te lande door hot vuorld'ure-ud reizen en trekken aan zijn beroep verbonden, een te veel bewogen loven om niet liet Frauschc spreekwoord ,.1'ierre rmi roulc n'amasse pas mousse" wüiu1 te maken." Dit overwegende, hebben de Uil II. Th. Boelen, Voorzitter, M. Morons, Secretaris, Prins Hendrikkade 1-11, mr. J. N. van Huil, prof. mr. G. A. van Hamel, D. H. Joosten, «J. II. Krelage, Haarlem, W. A. van der Maudore, Jusfus van Maurik Jr, M. B Mendes da Costa, H. J. Schimmel, Bnssum, L. Simons Mzn., prof. dr. B. J. Stokvis, W Stumpff, M. J Wallur, A. C. Wcrthe-im, S Bonberg. Wilson, H. Sclmt (namens de Tooneelvereeniging D.V.G."), W. Swildens (namens de Studenten Tooneel vereeniging''), II. Krober D.Gz. (namens de Kon. Lett. Vereen. Hooger zij ons doel"), L. J. Schut (namens het Letterlievend Gen. ,,,Iac. Leon Werthcim"), W. P. van Wagcningcn Jr. (namens de Rederijkerskamer .Toost van Vondel") en Jacq, J Oiraan (namens de ooneelvercoiiiging T. O L, L. E. N. S"), in overleg met hot Be stuur der Maatschappij Apollo", zich vureenigd tot een Raad van Bijstand" en richten aau de kunstvrienden in Nederland een nitnoodiging om de loffelijke pogingen van onze artisten" te steunen door a's begunstiger, donateur of kunstlievend lid der Maatschappij Apollo' toe te treden. Voor G gulden is men donateur, on Apollo" biedt aan kunstlievende leden en donateurs (of aan hen aan wie dezen hunne kaart afstaan) voor hunne bijdragen tweemaal 'sjaars eene gecombi neerde voorstelling in deu Stadsschouwburg aan, waarbij de eerste krachten vau alle schouwburgen hunne medewerking verleenen, terwijl in October a.s. hot 4')jarig bestaan der Maatschappij door een dramatisch eu muzikaal feest zal worden herdacht. LETTEREN EN WETENSCHAP. Het splrit-isten en S)>irilualisten-congres. Het Dinsdag j.l. te Parijs bijeengekomen congres van spiritisten en spirituaiisten doet duidelijk zien, welke een groots uitbreiding deze richting reeds heeft ondergaan. Er wordt door ongeveer vier honderd personen, meestal afgevaardigden van gehecle groepen of verecnigingen, en wel uit alle doelen van do wereld, uit Dnitschland, Oostenrijk, België, Spanje, Portugal. Rusland, Polen, Amerika, Brazilië, Melbourne, Mexico, Corfu, Turkije, Egypte, Oost-Indië, enz. aan deelgenomen. In Frankrijk telt men reeds honderde vereenigingen die zich de beoefening dezer wetenschap ton doel stellen; daarbuiten dnizende; het aantal harer voorstan ders bedraagt ongeveer 40000 en hunne denkbeel den worden door 75 tijdschriften in alle beschaafde talen verspreid. Naar de Tempi" meedeelt, wordt door beide geslachten in bijna even grooten getale aan het congres deelgenomen. De mannen vertegenwoordigen alle klassen der maatschappij, van de hoogste tot de laagste; sommigen, vooral die uit het noorden, behooren tot de hoogste ari stocratie en dragen historische namen. Wat de dames betreft, dezo verloochenen, ook bij de be spreking van zulke gewichtige vraagstukken, een zekere koketterie niet; ze zijn allen in feesttoilet. De president, Jules Lermina, opende, na de deel nemers hot welkom te hebben toegeroepen, het congres, met een sierlijke rede, waarin hij het doel er van uiteenzette. Ons doel", zeide hij onder anderen, is niets anders dan het bevesti

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl