De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 29 september pagina 1

29 september 1889 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

F. 640 DE AMSTERDAMMER A°. 1889. WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 29 September. Abonnement per 3 maanden ?1.125, fr. p. post ? 1.275 Voor Indie per jaar mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10 Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20 Reclames per regel 0.40 INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUILLE TON: Jan Starter en zijn wijf, door Dr. Jan ten Brink. XI. UIT HET HAAGJE, door Z. Studentenvrijheden, door Heis. KUNST EN LETTEREN: Een nieuwe tooneelbewerking van het 2e deel van Goethe's Faust". door F. Z. M. Muziek in de hoofdstad, door F. Muziek te Rotterdam, door V. Nieuwe uitgaven op mu zikaal gebied, door F. De Nederl. Afdeeling voor Schilderkunst op de Parijsche Wereldtentoon stelling. Aanteekeningen, Schilderkunst, door V. Koninklijk Oudheidkundig Genootschap te Amsterdam, door v. d. Schaaff. WiJkie Collins. VARIA. SCHAAKSPEL. De zwarte cassette, naar Ernst Eckstein. Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. RECLAMES. BEURSOVERZICHT. ADVERTENTIËN. Van verre en van nabijDe verkiezingen, die den vorigen Zondag in Frankrijk plaats hadden, leverden nog slechts een zeer onvolledig resultaat op. Van de 576 zetels werden er slechts 387 definitief bezet; in 9 koloniale districten kan de uitslag eerst later bekend worden, omdat het gemis eener telegraphische verbinding met het moederland vertraging veroorzaakt in de overbrenging der berichten; in 180 kiesdistricten eindelijk moeten op Zondag 6 October herstemmingen worden gehouden. Een andere factor van onzekerheid is het groot aantal nieuwe leden, dat de te be noemen Kamer zal bevatten, 135 leden der vorige Kamer hebben zich niet meer verkies baar gesteld, en een aantal oud-leden, die candidaat waren, zijn niet weder verkozen. Aan den wensch om nieuw bloed in de vertegen woordiging te brengen is dus ruimschoots vol daan, maar het is nog niet te zeggen, op welke wijze deze verjongingskuur zal werken en aan welke partij zij het meest ten goede zal komen. Onder de thans gekozenen zijn 227 republi keinen en 160 candidaten der vereenigde oppo sitie, dus mqnarchisten, bonapartisten en boulangisten. Vrij algemeen wordt aangenomen of toegegeven, dat bij de herstemmingen ongeveer 140 republikeinen en 40 antirepublikeinen zul len worden gekozen, zoodat de Kamer daarna 367 republikeinen en 200 antirepublikeinen zou tellen. Neemt men deze cijfers als juist aan, dan blijkt het, dat in den stand der partijen geen ingrijpende verandering zal komen en dat dus de met een eener betere zaak waardigen ijver georganiseerde aanval op de republiek is afge slagen. De bladen der oppositie, die aanvankelijk vicFeuilleton. Jan Starter en zijn wijf, DOOR Dr. JAN TEN BRINK. 11) El hombre es de lino y la mujer de fuego." (Spaansche wijsheid). X. IN »DE(N) KONING VAN FRANKRIJK." Op het Damrak bevond zich als de be middelde graankoopclan, Emanuel C o1 ij n, dien morgen had herinnerd een heeren-logement,waar de Koning van Franr ij k uithing. Het huis stond op den hoek van een der talrijke stegen, die van den Nieuwendijk naar het Damrak leidden. Drie verdiepingen hoog, met een statigen trapge vel, deed het logement zich gelden te midden van lagere woningen. Eene breede luifel be schermde den hoofdingang en de stoep. Het statige uithangbord droeg de eenigszins ver weerde beeltenis van Henri IV, waaronder in goud te lezen stond: »In de Koninck van Vranckrijck." De klokken der Oude Kerk hadden nog een drie uur des namiddags geslagen, toen t a r t e r, het werk bij V o s k u y l een oogenblik in den steek latend, de stoep op klom, en door de openstaande deur naar het groote voorvertrek liep. Hij trad eene ruime, zeer eenvoudige zaal binnen. De grond was met vierkante, groote, roode vloersteenen be dekt, waarover wit glinsterend zand in sier lijke slingers lag uitgestrooid. Onder een grooten,vooruitstekenden schoorsteen blonk de helder geschuurde plaat, waarop een hout en turfvuur brandde. Twee vrij breede ven sters zagen onder de luifel op het Water of Damrak uit. Tegenover deze vensters bevon den zich aan den muur van den overkant der kamer twee schuin opgaande, wijd geopende torie kraaiden, zijn thans wel genoodzaakt te erkennen, dat de pogingen der monarchistischbonapartistisch-boulangistische fractie ten eenenmale zijn mislukt. Want de verwachtingen waren hoog gespannen. Niets minder dan de omver werping van den bestaanden regeeringsvorm, dan de ondergang der republiek, was in het vooruitzicht gesteld. Etrangler la gueuse was het door Paul de Gassagnac gegeven wachtwoord. En Boulanger had voorspeld, dat president Carnot, een maand na de verkiezingen, na eenige vruchtelqoze pogingen om een levens vatbaar ministerie samen te stellen, de vlag zou moeten strijken voor de overmachtige oppositie, omdat eene constituante hem, Boulanger, het slachtoffer van den Senaat, als den redder van Frankrijk zou begroeten, terwijl de senatoren blijde zouden zijn als zij een goed heenkomen vonden. Met die snoeverijen hebben de anti republikeinen een allerjammerlijkst figuur ge maakt, van al hunne voorspellingen is geen enkele uitgekomen. De meest openhartigen van hen erkennen dit volmondig en schamen zich thans over eene coalitie, die, zooals de Figaro het uitdrukt, alleen door het succes gewettigd zou zijn. De monarchisten althans schijnen plotseling weder lieden te zijn geworden van eene diep zedelijke overtuiging, die zich met walging afwenden van Boulanger en diens liederlijken en gewetenlqozen nasleep. Jammer maar, dat die overtuiging bij hen zoo laat ge komen is! Of de bekeering oprecht is, zal bij de herstemmingen kunnen blijken. Van groot belang is de vraag, op welke wijze de republikeinsche partij in de nieuwe Kamer zal zijn samengesteld, dat wil zeggen, welke de verhouding zal zijn tusschen de opportunisten en de radicalen. De eersten beweren, dat hunne gelederen aanmerkelijk versterkt zullen worden en dat de radicalen betrekkelijk machteloos zullen zijn; zij wijzen op het feit, dat leiders der radicalen, zooals Cléinenceau, Floquet en Lockroy, bij de eerste stemming niet zijn ge kozen. De radicalen beweren juist het tegen deel, en wijzen op het feit, dat Jules Ferry is verslagen in het departement, waardoor hij sedert 1869 werd afgevaardigd, en dut de mi nister Constans in herstemming komt. Voor zoover men echter thans kan beoordeelen, schijnen de opportunisten inderdaad kans te hebben, om hun aantal ten koste van dat der radicalen te zien toenemen En in dat vermoe den wordt men versterkt, wanneer men ziet hoe in de Justice, het orgaan van Clémenceau, betoogd wordt, dat alle republikeinen samen moeten gaan, om dringend noodige hervormin gen tot stand te brengen, waarbij intusschen van grondwetsherziening en afschaffing van den Senaat de beide stokpaardjes van de radi calen met geen enkel woord wordt gewaagd. De kansen op het verkrijgen eener revisionnisti luiken, die eene trap en den donkeren ingang van een goed gevulden bier- en wijnkelder te zien gaven. De zoldering werd door zwa re, zwartberookte balken gedragen, de wan den waren ter halver hoogte met donker ge verfd hout beschoten. Rondom den haard stonden een zestal deftige leunstoelen ; vóór de vensters had men eene breede tafel van glad gewreven eikenhout en een groot aantal houten zitbanken geplaatst. Bij den geopenden kelder had men eene houten tafel op schragen staan, geheel overdekt met steenen kroezen en tinnen kannen. Toen Starter binnentrad, vond hij nie mand. Verwonderd rondstarend, hoorde hij klepperende stappen van vrouwenmuilen, en zag hij uit den kelder langzaam te voorschijn komen eene ongemeen schoone, jonge deerne. Volkomen in het licht verschijnend, ontdekte hij. dat zij twee schuimende kroezen uit den kelder naar boven droeg. Zij zette ze op de tafel bij de andere kannen en zag Starter vragend aan : «Mijnheer C o l ij n komt hier immers te drie uren?" antwoordde Starter in ver warring, want vurige donkere oogen blikten hem met zekere uitdagende stoutheid in het gelaat. Zulke heerlijke, betooverende oogen had hij wel nimmer gezien ! »Certain! Den 'eer Colain en al de vrin den ! Wilde ge ook bai 't gezelschap komen'?" Welk eene heldere, lieve stem, en welkeen vreemd Brabantsch accent. »Ik heb eene affaire met den heer Col ij n! Kan ik hier wachten en een vaantje Delft.sch drinken ?" «Geerne ! Dat's excellent, sinjeur ! Starter liep naar het venster, en plaatste zich op een houten bankje, terwijl hij voor de leuze naar het gewoel der voorbijgangers, de schepen in het Damrak, en het afladen der koopwaren zag. Hij was geheel onthutst en bekoord. De Brabantsche deerne scheen een bovenaardsch wezen, al mocht ze niet meer dan de schenkster van het bier in de taveerne zijn. Hare gestalte, haar wezen maakten den indruk, of ze eene vermomde prinses was. Misschien mocht ze wat al te gezet zijn voor eene edelvrouw met hare breede schouders en sche meerderheid, samengesteld uit anti-republikeinen en radicalen, schijnen dus vrij slecht te staan. Daarentegen wordt met dagelijks toenemenden ijver de vraag besproken, of niet, door samen werking van een deel der rechterzijde met de gematigde republikeinen, eene middelpartij zou kunnen worden gevormd, die eene betrouwbare regeeringsmeerderheid zou kunnen opleveren, Men weet dat dit denkbeeld niet nieuw is. Reeds jaren geleden is de répvblique ouverte d tous aangeprezen. De honapartist Raoul Duval heeft indertijd getracht zulk eene middelpartij tot stand te brengen, en monarchisten en bona partisten er op gewezen, dat, zoolang de tijd voor de vervulling hunner wenschen niet was aangebroken, het belang van het land het best gediend zou zyn, indien zij, de republiek als een voldongen feit beschouwende, trachtten aan de leiding der zaken deel te nemen. De laatste verkiezingen hebben eenige conservatief-liberale staatslieden van beteekenis, zooals Léon Say en Ribot, die bij de niet-intransigente monarchisten goed staan aangeschreven, in de Kamer ge bracht. Léon Say heeft, door het prijsgeven van zjjn zetel in den Senaat, getoond, dat hij in het politieke leven weder eene werkzame rol wil spelen, en dit kan hij slechts doen, wanneer Thiers' voorspelling wordt verwezenlijkt, la république sera conservative, ou elle ne sera pas." Léon Say is een republikein, die bij de man nen der haute finance zeer gezien is en die door de uiterste linkerzijde verdacht wordt van Orleanistische sympathieën. Dat hij in de nieuwe Kamer, het zij als Kamervoorzitter, het zij als lid van het ministerie eene belangrijke rol zal spelen, is zeer wei mogelijk. Maar het is te begrijpen, dat de gematigde republikeinen, onder welke ook alweer zeer verschillende meeningen vertegenwoordigd zijn, niet dadelijk hot denkbeeld van eenige in het nauw gebrachte leden der rechterzijde aangrijpen. Zij kunnen wachten. Ef-st moet het blijken, of de bekeering hunner vroegere tegenstanders oprecht is, hetgeen dezen zullen kunnen bewijzen door bij de herstemming niet langer de republiek te bestrijden ter wille van het boulangismc. En dan wil men nog afwachten, of niet de nieuwe Kamer eene zuiver opportunistische meerderheid heeft, zoodat de aanbiedingen van rechts en links beiden kunnen worden geweigerd. Dat eene partijformatie, op de samenwerking van Orlcanislen en gematigde republikeinen ge grond, voor het republikeinsche régime geener lei gevaar zou opleveren, durven wij niet be weren. Maar voorloopig althans zou ecnc krachtige meerderheid, uit de middelpaiiijcn gevormd, aan de regeering ecnc stabiliteit kunnen verzekeren, die voor Frankrijk een niet te ver smaden voordeel zou zijn. welgevuld keurs, maar toch deed haar gang, deden hare bewegingen pp nieuw het ver moeden ontstaan, dat zij geene eenvoudige bierdeerne kon zijn. Haar gelaat was schit terend blank, het weelderig donkerbruin hair, onder de kleine witte muts met opstaanden rand weggestreken, golfde weerbarstig in tallooze, kleine wilde, kroezclige krullen over het hooge voorhoofd. Haar oogopslag had ietszegepralendsen wegsleepends.daarde lange bruine wimpers een zonderling spel speelden dan eens eene kwijnende schaduw over tinte lende, bijna zwarte oogen werpend, dan eens bij het opheffen van het hoofd en het wijd openen der pogen een doorborenden blik ont hullend. Zij droeg een platte kraag, die den gevulden hals geheel vrij liet; een blauw flu weel bpvenkeurs niet zilveren knoopjes, een lichtgrijze bouwen ter zijde eenigszins opge nomen, en een beugeltas, die niet zilveren kettingen aan haar midden bevestigd was. Starter was zoo geheel onder den indruk dezer bekoorlijke gestalte, dat hij slechts eenige woorden van dank stamelde, toen zij hem de pas getapte kroes met bier bracht. Doch hij vermande zich, en terwijl hij met zijn vriendelijksten glimlach haar uitvorschenden blik poogde te trotseeren, vroeg hij : "Komen de heeren hier iederen dag in den nanoen, lief kind?" »Ik denk het wel, sinjeur ! Ze zullen seffens hier zain. Gai en zait geen Amstelredammer geloof ik !" »En je bent ook niet uit deze oude mach tige stad ?" »Bailo neen! Ik ben van het groote en raike Andwerpen. En gai ?" »Ik ben van London ! Later woonde ik hier en in Friesland." De, Brabantsche juffer keek Starter zoo kalm en opgeruimd aan, of ze hem jaren had gekend. Daarom kwam hij meer en meer op zijn gemak, en verslond hare schoone gestalte met fonkelende oogen. Zij tuurde uit het ven ster en zweeg. Starter vroeg weer : »Ben-je al lang hier in den Koning van Frankrijk ?" »'n Jaor of twie. Main oom, Aert P i etersz, de miester van. dit 'uis, was zoo genUit het Haagje. Het fatale uur heeft geslagen! De laatste seconde van het zomer-seizoen, niet minder gehoorzaam en getrouw aan haar woord, dan de brave Asschepoester uit het sprookje, heeft het bal verlaten. De oude tooverfee heeft haar behoorlijk opgewacht en met haar stokje het lichte danscostuum, het paarlen halssnoeren de glazen muiltjes aangeraakt, waardoor deze zaken op stel en sprong weer in waterclichten regeumantel, overschoenen en paraplu veranderd zijn. De met satijn gevoerde kalessen, bespan nen met brieschende schimmels, zijn reeds voer de helft verdrongen door allerleelijkste handwagens, beladen met pompoenen, appeleu, okkernoten en ramenassen, alsof er niets gebeurd was. Van al de weelde en pracht, waardoor Assche poester omringd werd, is niets meer over, want buiten de portemonnaies met 1]4 cent is, volgens de bekende opgaaf in de couranten, niets van belang gevonden, zelfs geen glazen muiltje. Of vele prinsen en prinsessen waaronder de noodige spijtige badgasten, die niet zulk een haast hebbeu om thuis te komen, maar integen deel tijd iu overvloed bezitten, nog niet van de pret kunnen scheiden en nog wat nablijven wat baat het hun ? Nu de schitterende ster waar letterlijk alles en allen om heen draaide, die door iedereen zooveel mogelijk het hof ge maakt is, die met een eukel glimlachje honder den aanbidders gelukkig maakte, electriseerde, gloed en leven inblies, in haar karos voor goed is weggereden, is het animo verdwenen, en ziet men den een na den ander stilletjes zijn biezen pakken. Let op de hoornen in het bosch. Zoolang Asschepoester daar in al hare schoonheid en pracht schitterde en rondfladderde, zorgden zij er voor hun decorum te bewaren, zich ridderlijk en kranig te gedragen. Geen gaatje, ja zelfs geen kaal plekje viel aan hunne rijke groene uniformen te ontdekken. In rechte rijen, als soldaten in het gelid, of in sierlijke groepen, als diplomaten op een receptie ten hove, stonden zij dag aan dag, zonder een vin te verroeren, eer biedig op hun plaats. Slechts laat iu den avond als het gezang van den nachtegaal hun door merg en been ging, knikten zij elkander wel eens goedkeurend toe, of waagden zij het zacht, heel zacht een woordje tot elkander te fluisteren; iets waarvoor men zich trouwens zelfs in de kerk onder den dienst niet schaamt. Gedaan is het thans met dien hoogen ernst, die voorbeeldige ingetogenheid, die onberispelijke netheid in hun uiterlijk voorkomen. Niet alleen zijn zij van boven tot onderen bespat als met gele bier- eu moddervlekken, maar bij vele steken reeds de naakte ellebogen familiaar door de deer lijk gehavende mouwen. De rust eu orde in getiel mij hier te nemen, toen maine ouders stierven!" »En hoe heet-je ?" »0 a t e l a i n e Jansdochter! En wie zait gai, sinjeur ?'' »Mijn naam is Jan Starter! Ik ben een poëet, een zanger, een printer, een teekenaar en daar neffens nog speel ik op het tooneel met de rhetorisijnen !'' »O, dat is heerlaik! De poëten zain ele gante liên vol perfectie ...." Catelijne hield plotseling op. Zij zag de vaste middagklanten der taveerne naderen. Haastig liop zij naar do deur, pin den ouden knecht te roepen, dooven G e r r i t, die haar bij het tappen in den ke_lder behulpzaam moest zijn Starter bleef zitten als onder eene bctooveriiig. Onmiddellijk daarna klonken stemmen en trad ecu zestal jonge mannen binnen. Ze waren allen zeer deftig gekleed. Hunne mantels van kostbaar laken, de ha gelwitte stolpkragen, de zwierige hozebanden ouder de knieën alles getuigde van weelde en goeden smaak. De graankoopman Emanuel Col ij n liep onmiddellijk op Starter toe en riep : :>Bijlo, daar is mijn Friesche dichter al!" Weldra verzamelden zich allen om den vreem deling en wist deze, dat hij de eer had met zeer deftige Amsterdamsche kooplieden te spreken met Hendrik H o o c, h k a m e r, P i c t e r va n AI a l s e m, J a c q u e s de S c h o 11, A n d r i e s d e G r a u w e cri P e d r o E l a n d t. C o l ij n had de aanlei ding tot de kennismaking met een paar woor den meegedeeld. Starter ontving de nauw keurige schriftelijke opgaaf der namen van bruid en bruidegom, en verried niet, dat zijn bruiloftzang al voltooid was. Toen hij nu wilde vertrekken, uit hoffelijkheid, hield C o1 ij n hem tegen en riep : »C a te l ij n e! Twee vaan van 't ouwe geloof! Ga zitten, sinjeur!'1 Het gezelschap schaarde zich om den haard. Starter kreeg als gast een stoel. C a t e l ij n e had het zeer druk met gevulde kroezen en kannen, die doove Gerrit op de bovenste treden van den keldertrap plaatste. Al de jonge kooplieden spraken vrij en ongedwon

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl