Historisch Archief 1877-1940
No. 640
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
zooveel mogelyk bewgsgronden ongeveer deze stel
ling : In de geschiedenis van de Hollandsche land
schapschilderkunst moet men minder in den
melancolieken meester Jacob van Rulsdaal, dan wel in
diens onmiddelyken voorganger den weinig ge
noemden Haarlemmer Cornelis Vroom den man
zien, die het landschapschilderen het eerst van
Vlaamsche richting emancipeerde of liever deze
richting omschiep tot het inheemsche Hollandsche
stemmingslandschap.
Aan het stedelijk schilderijenmuseum te Mainz
is door een te Wiesbaden gestorven rentenier,
B. Hoffmann, een verzameling van Oud Hollandsche
schilderijen vermaakt, die voorloopig in de
Akademiezaal van het vroegere keurvorstelijke slot
tentoongesteld worden.
Er zijn in de collectie stukken van J. en S.
Ruisdael, A. van Ostade, de Palamedeszen, den
jangen Teniers, Berchem, Molenaer, Dirk Hals,
Jan van Goyen enz.
26 Sept. '89. V.
KONINKLIJK OUDHEIDKUNDIG GENOOT
SCHAP TE AMSTERDAM.
In de eerste in dit genootschapsjaar, Maandag
23 dezer, in bet bekende Muntgebouw gehouden
vergadering, sprak de voorzitter, de heer C.Schöffer,
eenige wolwillende woorden tot de opgekomen
leden, waarna de secretaris, de heer R. W. P. de
Vries, mededeeling der vele gedurende de laatste
maanden ingekomen stukken en brieven, boeken
{waaronder een niet in den handel zijnd geschrift
van den heer P. van Eeghen over Jan Luijken),
vervolgen op verschillende tijdschriften, enz. enz.
deed. Onder de geschenken behoorden ook eenige
geschreven en gedrukte stukken op oud-Amster
dam betrekking hebbende; eene kleine ver
zameling oude couranten, waaronder verscheiden
nommers eener zeer zeldzame in 1792 in 4o for
maat te Amsterdam in het Duitsch uitgegeven
Zeitung,:'trok, ook wegens de gaafheid van laatst
genoemd exemplaar, nog het meest de aandacht.
De hoofdschotel voor den avond volgde toen, n.l.
een lezing van de heer A. W. Weissman over
den kerkbouw in ons vaderland".
Na het ontstaan onzer kerken uit de Romeinsche
basilieken te hebben verklaard, liet de heer
Weissman, gedurende bijna twee uren, in bonte rij,
als in eene kaleidoskoop, onze vaderlandsche ker
ken, van Maastricht en Hulst tot Groningen, van
Haarlem tot Oldenzaal, ons voorbijtrekken, uitleg
gende en besprekende het ontstaan ervan, het
verschil in bouw tusschen de eene en de andere,
het merkwaardige waardoor de eene kerk boven
de andere uitblonk, het beschilderen, de versierin
gen ervan, enz enz. Alles werd aanschouwelijk
voorgesteld, daar de spreker eene serie fraaie
platen, uit eene op het behandelde onderwerp be
trekking hebbende Antwerpsche uitgaaf genomen,
door hemzelf vervaardigde teokeningen en
photographieën Het rondgaan.
De beroemde Cathcdraal van den Bosch, de
Munster van Roermond, onze Sint Baaf, de
Utrechtsche Dom, de Maria-Kerk en de St. Pieter aldaar,
kerken van Kampen en Zutfen, van Goes en ik
weet al niet hoevele meer, trokken aldus met de
afbeeldingen van allerlei belangrijke fragmenten
van oude kerkelijke beeldhouwkunst, o. a van de
vermaarde, aan het Utrechtsche stedelijk museum
ontleende, kapiteelen der beroemde voormalige
St. Paulus-abdij aldaar, onze oogon voorbij. Bij de
beschouwing van deze meestal kolosale bouwge
wrochten, moet bij menigeen voorzeker een gevoel
van bewondering en eerbied voor oen voorgeslacht,
waaronder en waardoor zulke monumenten konden
ontstaan, zijn opgekomen.
Van al deze gebouwen doelde de heer Weiss
man ons een schat van allerhande belangrijke
bouwkundige en andere bijzonderheden mede,
die ons doen wenschen zijno lozing eerlang, kan
het zijn nog verrijkt met mededeeliugon over de
vele belangrijke dorpskerken die wij nog bezitten,
en die spreker, om niet te uitvoerig te worden,
thans geheel buiten bespreking rnoest laten, ge
drukt voor ons te hebben. Aan hot door den heer
Weissman behandelde onderweip toch, is met uit
zondering van hetgeen de heer Eijck van
Zuijlichem, door spreker met lof vermeld, en nog een
paar anderen, er tal van jaren geleden over schre
ven. Mr. S. Muller begint hier nu ook mede,
wat de stad zijner inwoning betreft, nog niet
veel gedaan.
Van onze Haarlemsche kerken werden door don
heer Weissman de St. Baaf uitvoerig besproken
en toegelicht, ook een en ander over de Bakenesser
kerk medegedeeld (stelde de heer W. de stichting
van dit gebouw niet een weinig te laat?) on mede
de sierlijke, door De Bray ontworpen, toren der
Nieuwe kerk geroemd.
Aan het op de voordracht gevolgde debat nam
de heer J. G. Frederiks deel, die nog velerlei
bijzonderheden aan het gesprokene toevoegde,
uitvoerig over den oorsprong der kerken en
kerkhoven sprak, waarbij hij eene bijzonder merk
waardige plaats uit Leechwater's bekend kronijkje
aanhaalde. Ook bij den zeer bijzonderen bouw der
St. Walburg-kerk te Zutfen stond de heer Frede
riks langdurig stil.
Ware de tijd niet te ver verstreken, op het zoo
rijke veld van het door den heer W. behandelde
onderwerp, was voorzeker naar aanleiding van het
gehoorde, nog wel een en ander te vragen ge
weest. Zoo bv. of den spreker in ons vaderland
ook nog meerdere versterkte kerken"?spreker
noemde er een paar, welker namen echter, bij de
overstelpende massa die in den loop van den
avond genoemd waren, ons ontgaan zijn, zijn
voorgekomen, gelijk die bv. in Belgiëen
NoordFrankrijk werden of nog worden gevonden, kerken
waar in tijd van oorlog de arme dorpers hun ge
zin, have en goed in veiligheid brachten, en die
dus in de midden-eeuwen, en zelfs ook nog later,
beurtelings als sanctuarium en als donjon dienst
deden.
Dat men weldra de uitgaaf van. deze belang
rijke studie des heeren Weissman moge aankon
digen.
Haarlem. V. D. SCHAAFF.
WILKIE COLLINS.
Deze week overleed te Londen de schrijver van
zoovele spannende romans, Wilkie Collins. Sedert
maanden had een aanval van beroerte hem ver
lamd en ook zijne hersens aangetast. Collins,
petekind van sir David Wilkie, werd in 1824 te
Londen geboren; hij werd na zijn schooltijd naar
het vasteland gezonden, leerde er Fransch en
Italiaansch, en werd bij zijne terugkomst in Lon
den 'n een theewinkel geplaatst. Hier schreef hij,
buiten don kantoortijd Antonina or the fall of
Rome, hetgeen zijn vader zoo behaagde, dat deze
hem vrijheid gaf zijn eigen carrière te kiezen.
Hij werd toen schilder en stelde in de Roya'
Academy twee stukken ten toon, die veel schenen
te beloven. Maar de pen scheen hem toch aan
lokkelijker dan het penseel, en hij liet zich weldra
door Dickens inlijven onder de vaste medewerkers
aan de Household Words, waarbij hij verscheidene
jaren bleef. Uit dien tijd dateeren asil en Hide
a'id Seek. Hij zocht een nieuwen weg in den
bundel novellen After Dark, en had daar veel
geluk mede, tot hij in 1857 bleek zijn eigenlijk
genre gevonden te hebben met de uiterst popu
laire romans The Deud Sucret en The Woman in
White, beide in de Household Words" het eerst
verschenen.
Nu volgden elkaar geregeld de romans met hun
boeiende intrige, hun half ontdekte en weer be
graven geheimen, hun schijnbaar onoplosbare ver
wikkelingen. In 18(52 verscheen No name, in 18(53
Armadale, dit laatste eerst in Cornhül Magazine.''
The Moonstone, in 18(56 verschenen, geldt als zijn
beste werk. Later volgden nog Man and Wife,
the new Magdalen, Tlie Law and the Lady en
meer, eenige bundels en kleine novellen hier en
daar.
Wilkio Collins schreef eenigo drama's, onder
anderen the Ligltthoiisc, die betrekkelijk weinig
succes hadden; eri van eenige zijner romans zijn
drama's gemaakt, die ongeveer hetzelfde lot onder
gingen. Tlie Vrozen dcep was eerst een drama
geweest, en bij Dickens aan huis gespeeld; later
maakte hij er een roman van.
-x
* *
Wilkie Collins werd door de geregelde productie
niet zenuwachtig gemaakt of overspannen, zelfs
het werken voor een feuilleton dat reeds bezig was
te verschijnen, was hem niet onaangenaam. Hij had
zijn moeder in hare laatste ziekte opgepast en
werd daarna door een hevigen aanval van jicht
omvallen en onder dit dubbele lijden moest hij
zorgen met 'fhèMoonstone den zetter bij te blij
ven. De beste hoofdstukken daarvan zijn tuschen
zijn pijnen in gedicteerd. Ik betwijfel", schreef
hij later, of ik het leven nog had behouden om
een volgend boek te schrijven, als niet de verant
woordelijkheid om iedere week klaar te zijn met
mijn verhaal, mij gedwongen had mijn zinkende
ziels- en lichaamskrachten bijeen te rakelen, mijn
nuttelooze tranen te drogen, en mijn smart te
overwinnen." Een andere troost was hem zijn ge
hechtheid aan dieren. Hij hield veel van katten
en altoos zat er een op zijn schouder terwijl hij
werkte.
Wilkie Collins was uit de school van Dickens,
maar slechts voor een gering deel van diens ga
ven, terwijl hij zelf weer andere ontwikkelde. Hij
hield zich zelf voor oen groot psycholoog; de ka
rakterschildering was echter in 't geheel zijn fort
niet, terwijl hij zelf' zijn merkwaardig talent om
incidenten op incidenten te stapelen en den
knoop langzaam los te wikkelen niet naar waarde
schatte. Juist omdat de schrijver geen psycholoog
is intusschen, schijnt soms de ontknooping nau
welijks de moeite waard te zijn, die men gehad heeft
om er toe te komen. Eenige Engelsche critici
geven zich moeite om te bewijzen dat ook een
zedelyke leering in die romans is gelegd en er
uit op te diepen valt; dit is zeker meer eer dan
Wilkie Collins bedoelde. De zoo zeldzame ver
dienste van onnavolgbaar verteller te zijn, kon
hem zeker de vulgaire reputatie van een mo
ralist te heeten wel vergoeden. Zeker zouden
van menige zijner heldinnen de avonturen nog
belangwekkender geweest zijn, als de schrijver ons
voor haar karakter meer sympathie had weten te
geven; maar wellicht draagt, als bij de oude ver
tellers, ook hier het min of meer vage, opper
vlakkige der personen iets tot het bekoorlijke
der fictie bij.
V A R I A.
PLASTISCHE KUNST.
Het gedenkteeken der Fransche revolutie. Uit
Parijs wordt gemeld: Het op 21 dezer op de
Place de la Xation" onthulde gedenkteeken der
Fransche revolutie van Dalou is blijkens het
algemeene oordeel het belangrijkste en volmaakste
werk van genoemden kunstenaar, die er tien jaar
aan gewerkt heeft. Het bestaat uit een groep van
tien personen op een door leeuwen getrokken wagen
en verheft zich te midden van een waterbekken
van vijftig meter middellijn. De vooruitgang" houdt
de heide leeuwen in bedwang; een werkman en
twee vrouwelijke gedaanten, die de rechtvaardig
heid" en de vrede" voorstellen, duwen den wa
gen voort en kinderen die bloemen strooien, zwe
ven er omheen. De republiek", die op een we
reldbol staat, beheerscht het geheel. Hare houding
is verheven en trotsch; zij schijnt de hulde der
geheele wereld te ontvangen en steunt met de
rechterhand op den vastgeknoopten bond der vol
keren. De groep is van een groote decoratieve
uitwerking, breed uitgevoerd en toch een keurig
geheel. Dalou is nu ruim vijftig jaren oud. In
1871 kreeg hij van de commaneregeering een
ondergeschikte betrekking aan het Louvre, maar
na het herstel van den geregelden staat van zaken
moest hij naar Londen vluchten. Daar verdiende
hij ter nauwernood zijn brood, totdat de hertog
van Westminster zich zijn lot aantrok en hem een
professoraat aan de school van Kensington bezorgde.
Van daar zond hij zijn Zegepraal der Republiek"
in op een door den gemeenteraad uitgeschreven
prijsvraag. Met de amnestie keerde hij terug en
in 1883 kroeg hij de eereprijs van den Salon".
Het restaureeren van het Paleis der doges te
Venetiëis thans voltooid; het is op buitengewoon
kunstige wijze geschied en heeft twintig jaar werk
gekost. Men vreesde herhaaldelijk dat gedeelten
van het vermolmde en bouwvallige paleis in hot
Canale Grande of de Piazzetta zouden terecht
komen, maar heeft nu alles vernieuwd wat be
schadigd of zwak was en toch op zuilen,
kauiteelen, stcenen, poorten, juist de vlekken en
verweeringen weer aangebracht, die tijd en gebeurte
nissen als herinneringen hadden achtergelaten.
TOONEEL EN MUZIEK.
Als nouveautéwerd] in hot Berliner Theater
deze week 'Xatalie, van Turgenjeü' gegeven, dat
ofschoon dertig jaren oud, geheel frisch en nieuw
scheen, een geheel modern pathologische ziels- j
toestand." Xataiio is de vrouw van. een braven j
rijken grondeigenaar en de moeder van een
frisschen vroolijkon knaap. Op haar Russisch land
goed zou zij gelukkig, dat wil zeggen apathiek l
tevreden kunnen leven. Maar in haar gisten de |
tegenstellingen des levens; hare opvoeding heeft j
haar aan de ledige rust gewend, maar haar karak
ter wil hartstocht, beweging. Tot den vriend van
baren man, Rakitin, is haar verhouding vriend
schappelijk teeder, maar komt niet verder ; want
Rakitin is geen Don Juan en Xatalie is ceue
fatsoenlijke vrouw.
De atmosfeer tusschen hen is zwoel, electrisch,
als plotseling de rustverstoring komt, eene i'rissche
nog onbeproefde, nog bijna onbewuste kracht, Lorin,
de gocverneur van den knaap. Hij heeft hartstocht
en spoedig ook wilskracht; Xatalie's onuitgespro
ken ontevredenheid vindt een doel; weldra ver
bindt hen een noodlottige hartstocht, dien Lorin
te vergeefs met alle kracht zoekt te bestrijden.
Hij gaat in den strijd onder en maakt een eind j
aan zijn leven. Xatalie overleeft hem, en erkent j
dat haar eenig doel moet zijn de opvoeding van J
haren zoon. ]
Het drama werd, met Früulcin Meier als Xatalie i
lste Jaargang.
Schaakspel.
29 September 1889.
Partijen gespeeld tusschen de heeren E. Bird
en J. Piuedo en Mohr, in consultatie, tijdens het
verblijf van eerstgenoemden heer hier ter stede, in
het jaar 1880.
E. Bird : P. en M.:
wit. zwart.
l c2 e4 e7 e5
2 gl f3 b8 c6
3 f l c4 g8 f 6
4 f3 g5 d7 (15
5 e4 x d5 c6 a5
6 c4 b5t c7 c6
7 d5 x c6 b7 x c6
8 b5 e2 h 7 hG
9 g5 f 3 e5 e4
10 f3 e5 (18 d4a
11 f2 f4 iS c5
12 hl f16 d4 d6
13 b l c3 a5 b 7e
14 e5 x cöO Od
a. Deze zet werd vroeger zi'cr dikwijls gespoeld, later
kwam men er van terug en vond: dat fó?do gevolgd dooi
de?e7 veel sterker \vas.
b. Een gedwongen zet Het ziet er nn uit alsof zwart
een zwaren aanval heeft, echter loopt het op niets uit. De
theorie heeft sedert bewezen, dat de zet met de Dame niet
sterk is.
c- Nn of nooit. Hier geeft zwart een pion op om dit stuk
beter over 06 in het spel te brengen hetgeen hem ook wer
kelijk gelukt,
d. Het paard te nemen is natuurlijk niet goed, omdat
e2?b5 dreigt.
15 c.(5 of)
1(5 d2 do
17 c 3 c-i
18 (13 x cl
l!» g2 g3
20 dl d3
21 c2 c3e
b7 d8
e4 e.'!
f6 x e 4
d(i e7
c8 1)7
dS e(5
Zie diagram.
Stand der partij na den 21sten zet van wit.
22 (13 c2
23 t-2 dl
24 c2 (13
25 dl ai
21! <!3 X t'l
Opgegeven.
a8 d8
C(5 _ d4f
b7 x e4
c3 c2
o2 x flf
d4 c2f
i-,
f*1- j
, , <&
b c d e f g h
WIT
i
,8
!)
10
11
12
13
14
15
16
17
Bird.
Wit.
e2 e4
gl _ f3
tl c4
b2 b4
o
(14
d4
('3
e5
b3
i'7
dl
el
g-"'
el i
e6
bl
e4
dl
ei
f3
fl
cl
n
el
P. en M.
Zwart.
e7 e5
1)8 c
föc.5
f5 X 1)1
1)1 - c5
(17 d(5
e5 X 'U
c5 b(5
('8 g4
(16 X e5
c6 X "4
c8 f8
c5 X. d4
g8 - f(5
d8 (17
gl X c6
d4 X c3
en den heer Matkowsky als Lorin, zeer
verdienopgevoerd.
Teresina Tua, de bekende vioolvirtuose, is met
den muziekcriticus graaf Ippolito Valletta te
Turijn verloofd. Deze zal zich weldra aan een
groot blad te Rome verbinden, en Teresina zal
zich dus daar vestigen.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
Ernest Renan heeft weder eene nieuw werk
ter perse: De oorsprong der wetenschap"
Gottfiied Keiler-medaille. Ter herinnering aan
zijn zeventigsten verjaardag, dien Gottfried Keiler
den 19den Juli j.l. vierde, hebben, naar men
weet, een aantal vrienden en kennissen van den
dichter een gedenkpenning laten slaan, waartoe
professor dr. Arnold Bó'cklin het ontwerp leverde.
Vrijdag, 13 dezer heeft een commissie uit het
comitéden dichter ten zijnent de gouden medaille
overhandigd, die hij in dankbare ontroering aan
nam. Naar de Berl. Börs. Cour. meldt, vertoont
de medaille aan den voorkant het portret van
den dichter en relief. Dit is verreweg het beste,
waardigste portret van den dichter, dat er bestaat.
De monumentale kop, die er toe geschapen schijnt,
om plastisch te worden weergegeven, maakt op
de medaille een iinposanten indruk De dichter
staart, als in nadenken verzonken, kalm voor zich
uit. Daarbij speelt er een flauwe trek van dien
fijnen humor, die den dichter eigen is, om zijn
lippen. Boven zijn hoofd zweeft een lauwerkrans,
waarvan een der bladeren zijn hoofdhaar even
aanraakt. In flinke letters leest men aan den
voorkant het omschrift : Gottfried Keiier 1889"
en in miniatuurschrift onder de buste : A. Boeklin
inv. A. Scharfi' fee." Het middengedeelte van de
keerzijde wordt door oen naakte jongelingsgestalte
(van den kant gezien) ingenomen, die op een rots
rust. (Zij doet eenigszins aan den beroemden
Mercurius te Napels denken) Het is Orpheus, die
op de lier speelt en zelfs de wilde dieren met
zijn snarenspel temt. Vertrouwelijk tegen den rug
van den jongeling leunende, heett zich een iorsche
leeuw met fier opgerichten kop en lange manen,
neergevleid. De krachtige klauwen heelt hij vreed
zaam over elkaar geslagen, den kop luisterende
opgeheven. Voor hem ligt. met den kop naar den
speelman omgewend, een leeuwin en uaast haar
iu vleiende houding een jonge leeuw, die de
leeuwin mot zijn poot liefkoost. Aan de vooten
van Orpheus zit een haasje op zijn achterste
loopers en luistert met zijn lange lepels naar diens
spel. Heeft het snarenspel den machtigen leeuw
bijna in een smachtenden minnaar veranderd, het
haasje daarentegen, welks lathartigheid spreek
woordelijk is, is een held geworden, die zich
moedig in het gezelschap van den leeuw durft
wagen. Een groep boomen sluit dit tafereel af,
en wanneer men de sierlijk bewerkte takken en
het fijne gebladerte nauwkeurig opneemt, meent
men bijna te zien, dat de boomen, zonals de oude
mythe meldt, zich zacht ruischende, bewogen.
Onder dit tafereel staat: Orpheus." Het geheele
werk ademt een klassieken geest, klassiek is de
schoonheid van de edele jongclingsgestalto en
vooral die van zijn ernstige, lijngevonnde gelaats
trekken, klassiek do naïveteit, waarmede dit ge
heele tafereel wordt voorgesteld, klassiek de zalige
rust, die over het geheel verspreid ligt en daarbij
tevens modern, Böcklinsch modern, die fijne,
vroolijke humor, dio hier in de wijze, waarop de
dieren zijn weergegeven, even als in alles, wat
deze meester voorl brengt, uitdrukking vindt. Onder
de talrijke bewijzen van hulde, die Gottfried Kei
ler op zijn zeventigsten verjaardag gebracht werden,
is dit ongetwijfeld de schoonste.
Maandag 30 September en Donderdag l
October, te halfzeven 's avonds, zal door don boek
handelaar K. W. P. de Vries, Warmoesstraat 12ü,
eene merkwaardige verzameling van kostbare
boekon, luxe-uitgaven, illustratiën, plaatwerken, boe
ken over kunst, enz. verkocht worden. Kunstwoor
denboeken, aesthetica, architectuur, ornamentiek,
ameublement, schilderscholon. tapijtwerken, vor
men de eerste afdeeling. De tweede omvat
illustratiewerken, als den Don Q/iicltotfe van Doréen
dien van Johannot, de Slutkunj>e(trc-(rnlterie. den
liitbdiiis, tien Jioccuccio, werken van Paul Lacroix,
Uzanne, een Makart-album, de VerhtieU's, enz.
De derde afdeeling bestaat uit litteratuur, vooral
(idttions t! 'amateur ? de vierde uit min of meer ge
llustreerde boeken.
Jan Holland (Dr. A. J. Vitringa te Deventer)
zal iu bot najaar een nieuw boek doen verschij
nen, Alhniiu.ïius Mors. Van dit verbaal is
de hoofdstrekking: besfrijding van het pessimisme,
de modeziekte van onzen tijd. Het boek bevat
drie ai'deelingen : 1. De Boodschap van Mors,
2, Een doodenakkcr van Mors, 3. Ecu Herstel
lingsoord van Mors.
De Boodschap van Mors'' bevat mededeelingon
omtrent hetgeen er met 's menschen ziel geschiedt
en wat er in haar omgaat van het sterlbel at tot
op het oogcnblik der begrafenis. De Sphïtisten,
die beweren dergelijke dingen haarfijn te weten",
zegt Jan Holland, zullen wel kunnen uitmaken,
of de schrijver de zaak bij 't rechte 'eind heeft.''
De tweede at'deeUng speelt op de Maan en ver
telt van 't geen op dit hemellichaam alzoo te zien
valt.
De derde afdeeling voert den lezer naar een
ver verwijderde planeet van een ander zonnen
stelsel, ondev menschfiu zooals wij zijn, doch ver
schoond van veel hinderlijke dingen, die ons pla
gen. Zij leert, hoedanig onze aarde kon zijn maar
helaas niet is.
DE ZWAKTE CASSETTE
naar EKSST ECKSTEIX.
In het zolderkamertje, dat n.in de achterzijde
van het huis der burcu op den turn mijner ou
derlijke woning uitzag, woonde, zoolang ik mij
herinneren kan, een oude, brave copiitt, die door
den arbeid zijner handen den kost verdiende,
maar niettegenstaande eene voortdurende werk
zaamheid, .slechts matig v;iu de vreugde des
levens genieten kon. In zijne jeugd was hij met
de dochter van welgestelde burgerliedeu verloofd