Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.640
geweest; zij stierf echter kort vóór het huwelijk,
en sedert dien tijd leefde de heer Wenzel stil en
«eözaam voort, 's Morgens werkte hij op 't bureau
van «enen rechtsgeleerde, na het middageten
maakte hij een kleine wandeling door het park
der stad en dan zat hij tot laat in den nacht
op zijn zolderkamertje, waar hij alle mogelijke
manuscripten in leesbaar schrift overbracht. Daar
hij eene zeer schoone hand schreef en een zekere
mate van ontwikkeling bezat hij had de laag
ste klassen van het gymnasium doorloopen
on
brak hethem maar zelden aan arbeid. Ik was een jong
student, jong aan jaren, jong aan academische
semesters, toen ik voor het eerst met den heer
Wenzel in aanraking kwam. Ik wilde eenige
vluchtig geschrevene dictaten over laten schrijven,
en daar er voortdurend plaatsen in voorkwamen
die nadere aanduiding noodig hadden, zoo ge
schiedde het, dat ik dikwijls en veel met den
heer Wenzel sprak. De eenvoudige eerlijke man
trok mij aan. De trouwhartige klank zijner stem,
de blik zijner vriendelijke oogen had iets zoo
roerends en sympathieks voor mij, dat ik meer
dan noodig was de steile trap naar het zolder
kamertje opging. Langzaam ontwikkelde zich
tusschen ons eene soort vriendschappelijke verhou
ding, die steeds grooter werd, en eindelijk van
de zijde van den ouden man een onbegrensd ver
trouwen deed ontstaan, d at zich in allerlei intieme
mededeelingen eenen uitweg baande.
Het was een heldere, bijna weemoedig heldere
herfstavond. Ik zat met den heer Wenzel aan
het venster en keek naar buiten naar het vrien
delijke landschap en dan weer naar binnen, waar
de kleine ruimte zoozeer in tegenstelling was met
de heerlijkheid der natuur. De stralen der onder
gaande zon verlichtten even de ijzeren deur van
een kast in den muur, die even als de wanden
geverfd, en voor deze omgeving veel te soliede
en te mooi bewerkt was. Deze kast had ik nog
nooit opgemerkt. Ik herinnerde mij, dat mijn
vriend hier altijd zijne kleeren tegenaan hing,
zoodat de deur onzichtbaar was. Nu echter wa
ren de haken gebroken, zoodat het heden onmo
gelijk was de kast te bedekken.
»Ge schijnt hier geheime schatten te bewaren,"
zeide ik naar de kast wijzend.
De heer Wenzel kreeg een kleur.
»Zeker", zeide hij met bevende stem, »het
eenigste wat ik bezit."
»Die ijzeren deur ginds," zeide ik na een poosje,
»zal wel niet den verhuurder dezer woning
behooren ?''
»Ik heb ze zelf laten maken voor zuur ver
diend geld,'' antwoordde hij. «Voor u heb ik
geene geheimen: zij moet mij beschermen tegen
' dieven en inbrekers . . ."
Hij ging naar de kast, opende ze en nam er
eene kleine zwarte cassette uit, die van drie
hangsloten voorzien was, en oogenschijnlijk in langen
tijd niet geopend was geworden.
»Ziet ge, lieve vriend," mompelde hij zichtbaar
aangedaan, «deze cassette is de troost van mijn
leven, zonder haar was ik al lang te gronde ge
gaan" . . . Hij nam zijn grooten zakdoek met
blauwe bloemen en veegde met veel zorg de stof
van het deksel af. «Zij is een erfstuk van mijnen
vader," zeide hij weemoedig. »Drie dagen vóór
zijnen dood riep hij mij aan zijn bed en gaf mij
dit kostbare voorwerp. Ik moest hem beloven,
het goud dat er in is, slechts in het uiterste ge
val van nood te nemen. «Veel kan ik u niet na
laten," zeide hij treurig, sinaar in de gevaren des
levens zal liet u eene geruststelling wezen te we
ten, dat ge iets bezit, wat u voor ondergang kan
bewaren. Het is niet veel, ik herhaal het, maar
het is echt goud! Open nooit de cassette om
u te redden uit eene voorbijgaande verlegenheid l
Slechts aan den afgrond, slechts dan als ge
geeneu uitweg meer weet, kunt ge uw toevlucht ne
men tot dit kostbare kleinood. Zweer dit bij
alles wat u heilig is l" . . . Ik heb het gedaan
en mijn eed trouw gehouden."
»Zijt ge dus nooit in groote verlegenheid ge
weest ?"
«Dikwijls heb ik het zwaar te verantwoorden!"
zeide de heer Wenzel met bitteren glimlach.
»Nog vóór drie jaren toen ik den wijsvinger der
rechterhand bezeerd had. Negen weken lang kon
ik niet werken en de paar geldstukken, die ik
opgespaard had, verdwenen wonderlijk gauw. De
gedachte: hoe zal dat gaan ? maakte den toe
stand nog erger.
Eindelijk kreeg ik harde koortsen. Ik ijlde.
Maar te midden der folterende gedachten
troostte mij dit denkbeeld: »de cassette". Dade
lijk werd ik rustig. Ik wist, dat ik in het ergste
geval nog hulp had ! Dat troostte mij en gaf
moed. Tot nu toe had ik mij tegen de noodza
kelijkheid, de cassette te moeten openen, verzet;
thans nu ik mij met deze noodzakelijkheid had
verzoend, keerde de vrede in mijn ziel terug en
veertien dagen later was ik genezen, juist te
rechter tijd, om nog zonder hulp der cassette in
het goede vaarwater te komen. Zoo zou ik u nog
menig geval kunnen vertellen, waarin slechts de
gedachte aan dit kleine voorwerp mij het hoofd
heeft doen omhoog houden in den strijd met de
belemmerende machten. O gezegend zij dit ge
schenk! Gezegend de gever!"
»En ge hebt nooit aandrang gehad het kistje
eens te openen en den inhoud tenminste eens te
bekijken?"
De heer Weuzel maakte een afwerende bewe
ging.
»Ik heb een belofte gedaan." zeide hij ernstig.
«Maar zoo kon het geschieden, dat ge nooit
zoudt zien". ..
Hij liet mij niet uitspreken.
«Als ik sterf, vóór de nood zoo hoog gestegen
is, ja ! maar ge ziet, ik ben niettegenstaande mijn
zeventig jaren nog krachtig. Op mijnen
uegeutigsten verjaardag ik vergat u dat te zeggen
mag ik het kistje openen, ook wanneer ik, wat
ik vurig hoop, op dat oogenblik niet in groote
verlegenheid verkeer."
«Eene eigenaardige bepaling."
»Ja, ja, eigenaardig! Mijn zalige vader was
wat de menschen een wijsgeer noemen, een schoen
maker zooals Jacob Bonman, maar niettegen
staande zijn handwerk had hij een helder hoofd
en dikwijls de vreemdsoortigste gedachten."
De heer Wenzel zweeg en keek naar het vurige
uitspansel, waar de zon als een gloeiende bol
onderging. «Sterf ik vroeger," zeide hij na een
poosie te hebben nagedacht, «dan is er voor
gesorgd dat mijn kleinood in goede handen komt.
Ik heb, dat weet ge, geene bloedverwanten. Mijn
testament is gemaakt en gij, beste vriend, erft
alles wat ik bezit."
Wij bloven praten tot midden in den nacht.
De heer Wenzel moest nog werken; ik echter
verliet het zolderkamertje, in nadenken verzonken,
en dwaalde nog langen tijd door de eenzame
straten der stad. Vier weken later werd mijn
vriend Wenzel begraven. Hij was plotseling ge
storven. Diep bedroefd begaf ik 'mij den vol
genden dag naar de zolderwoning, om mijnen
ouden vriend nog eens te zien. Het was treffend,
den grijsaard in deze armoedige omgeving te zien
liggen. De volmaakste vrede en zielerust lagen
als het morgenrood van een beter leven op zijne
trekken verspreid. Al het harde en smartelijke,
door een vreugdeloos bestaan in dit gelaat
gegrifd, was verdwenen. Om de lippen speelde
een zachte glimlach.
Ik en twee oude heeren, met wie de heer
Wenzel van tijd tot tijd een enkel glas bier ge
dronken had, waren de eenigen, die het stoffelijk
overschot de laatste eer bewezen.
Tot de kleine erfenis behoorde ook de cassette.
Het was voor mij een roerend oogenblik toen ik
ze opende.
De cassette was ledig.
Aan de binnenzijde van het deksel waren met
onzekere hand de volgende woorden, bijna on
leesbaar, geschreven. Ik ontcijferde het volgende:
«Mijn eenig geliefde zoon !
Ik kan u niets, niets voor de lange reis door
het leven meegeven, dan mijn' zegen. lu wan
hoop heb ik menig uur doorgebracht dat het zoo
is: maar onze wensch verandert niet de koude
werkelijkheid, die geen erbarmen kent. Ik ben
op de gedachte gekomen u in deze cassette een
schijnbaren schat mede te geven in het leven.
Uwe belofte verzekert mij, dat ge slechts in
hooge noodzakelijkheid het slot openen en het
raadsel ontcijferen zult. Dan echter zijt ge al
zoo ver verloren, dat deze teleurstelling u niet
dieper neerdrukken zal. Zoo lang ge echter de
cassette gesloten houdt, zal de gedachte, dat u
nog een laatste toevlucht overblijft, u als een
bondgenoot in den strijd om het'bestaan bege
leiden. Bereik ik mijn doel, dan is het onver
schillig of de schat, dien gij nooit aanraakt, in
uwe verbeelding of in werkelijkheid bestaat. Ik
hoop, dat deze regels nooit onder uwe oogen
zullen komen.
In trouwe, oprechte liefde
Uw Vader."
Ik was sprakeloos, 's Nachts had ik een won
derlijk visioen.
Ik zag een bleeken, ernstigcn man met een
gelaat vol oneindige goedheid. Als een dun weef
sel, dat verschillende kleuren toont al naarmate
men het van de eene of andere zijde ziet, zoo
zweefde de bleeke verschijning onduidelijk heen
en weer, nu eens geloofde ik den vader van mijn
gestorven vriend, dan weer meende ik eenen dier
stille helden te zien, wier bestaan opging in liefde
voor de lijdende broederen .....
De gestalte naderde mij en zeide:
»Ge kent mijnen armen, innig geliefden zoon,
de zieke, duldende menschheid! Zie ik draag
in mijne handen de cassette van 't geloof, /ij be
vat troost voor alle kwalen dezer aarde: een
zalig leven hiernamaals. Ik wil de rnensdiheid
deze cassette geven, zij moet verzorgd worden als
een kostbaar kleinood" ...
En het bleeke, van liefde stralende beeld verdween
weemoedig in het duister van het middernachte
lijk uur.
VOOR DAMES.
Mode. Vrouwenlileeding.
MarolÜManKch.
Vorstinnenmalen. De Amcrikarmsche.
De Parisienne komt weer naar Parijs. Het moet
de tallooze vreemde dames getroffen hebben, dat
zij op tentoonstelling en boulevard geen enkel
van de costumen ontmoetten, voor welke men
naar Parijs gaan zou, die nieuwheid, distinctie en
sierlijkheid vereenigen. Hier en daar een mooi
kleedingstuk, het nieuwkoopje eener provin
ciale ; hier en daar iets nieuws de poging eener
excentrieke vreemdelinge die haar eigen smaak
poogt te handhaven; maar de harmonie der
Parijsche toiletten, die het nieuwe mot het
acsthetisch schoone weten to veroenigen, werd gemist.
En, wonderlijk genoeg, ook diegenen onder de
vreemde dames die zich niet weten to klecden, heb
ben genoeg oog voor toilet, om dat terstond op te
merken en het gemis ervan te gevoelen.
Met de laatste dagen begon het reeds te veran
deren. De trekvogels komen terug uit de Pyre
neeën en van het zeestrand; de lanen van het
Bois, en zelfs nu en dan de warme theaters
zien weer bekende gezichten en toiletten, waaraan
zorg besteed is. Vele dames maken dan ook een
korte verschijning te Parijs, juist om het toilet.
De jacht begint; velen blijven tot Kerstmis op de
kasteelen; men wil met de modiste raadplegen
en zich dan de koffers vol laten nazenden,
jachtcostumen, diner-, bal- en gekleed huistoilet.
Al dat traais komt nog niet te zien; het
eenige zijn nog najaarscostiiuieii. Onder dezen
merkt men als nieuw op : een kort manteltje van
zilvergrijs laken, met schouderstukken, die naar
voren en naar achteren een driehoek vormen. Uit
de schoudernaden ontwikkelen zich twee kragen,
een kortere en een langere; de laatste reikt pre
cies tot aan liet middel. De kortste kraag vormt
op de schouders de gewone epauletten; het man
teltje wordt ook wel van fluweel genomen.
Eene algemeene opmerking is, dat, in strijd
met eene poging van een enkel magazijn, de man
tels weer zeer kort of zeer lang gedragen zullen
worden. Zwart geldt dit jaar niet als gedistin
geerd ervoor; men draagt het enkel op zwart.
Do jacquettes zijn weer sluitend; de mouwen,
van boven ruim doifend, loopen nauw naar den
pols af. Men maakt ze veel van matelassézijde;
als garnituur dient meest het fraaie moderne
passementwerk, guipurepunten.
De groote quaestie, die der tournure, is nog
niet geheel van de baan. Wel is waar zijn de
twee stalen veeren uit den henedenrok verdwenen
en ook het paardehaar, dat men tot heden wel
in de achterbaan voerde; maar een paar kussen
tjes meent men nog niet te kunnen missen; vooral
in do robes d'intérieur worden ze nog algemeen
aangebracht.
De geheel gladde rok staat natuurlijk niet
iedereen; men is dan ook spoedig begonnen, voor
wat corpnlente personen de voorbaan van terzijde
wat op te nemen, en voor zeer smalle, dames
draperiën op de heupen toe te staan, die oen soort vjm
panier vormen ; de achterbaan wordt niet meer
in twee groote plooien, maar in tallooze zeer
smalle vastgehecht.
Voor de winter zullen er weer veel zwaro stoffen
gedragen worden; het fluweel zal weer heersenen;
laken zal met bont gegarneerd worden, ook voor
japonnen; passementwerk is aan de orde. Van
modekleuron is nog niets te zeggen; alleen kan
men zeggen, dat oude en jonge dames dezelfde
kleuren dragen, en dat nieuwe nuancen van groen
de oudere verdringen.
*
* *
In de jaarlijbsche vergadering der British
Association heeft zich ook eene sectie met de
vrouwenkleeding bezig gehouden. Mrs. Carmichael Scopes
trok met hare gewone heftigheid tegen het mo
dern costuum te velde, noemde het ongemakkelijk,
onzindelijk, gevaarlijk, enz., met name de hooge
hakken, die de inwendige organen verplaatsen.
de ruggegraat krombuigen, do hersens benadeelcn",
om van erger ongevallen niet te spreken. Zij
sloot met de gewone redeneering tegen het corset,
maar vond daarin een ongewone bestrijding onder
de aanwezige dames. Miss Findlay achtte de
gevaren van het rijgen sterk overdreven; 'Miss
Lydia lincker hield corsetten voor noodzakelijk,
voor gezondheid, gemak en schoonheid, en ten
slotte sprak de bekende voetreizigster Mrs.
Barstown tot algemeene verwondering eene wanne
pleitrede voor het corset uit. en verklaarde dat
liet haar zonder dit niet mogelijk zon geweest
zijn, hare uitgebreide voetreizen in Zuid-Amerika
te maken.
Toen men uiteenging, was er omtrent de
klecding der toekomst" niets beslist.
*
* * .
Aan de Marokkaanscbe keuken, zooals die op
dit oogenblik door het gezantschap uit Marokko
te Parijs in praktijk gebracht wordt, valt niet veel
te ontieencn. De gezant en zijn geheele gevolg
eten hetzelfde en iedercn middag hetzelfde, ledere
maaltijd bestaat uit een schaap, twintig kippen
en twintig duiven. Een speciale offeraar" is met
slachten belast; het schaap wordt in vieren ge
sneden en aldus toebereid.
In ecu groote braadpan maakt de kok een bo
dem van boter, veel uien, tien stuks knoflook,
tomaten, zout, roode en zwarte peper, kaneel,
krnidnagelen, petersolie, anijs en verschillende
andere specerijen; hij laat alles een kwartier bra
den en doet er dan het heclc schaap mot al zijn
vet, de kippen en de duiven in. Een halfuur later
is het gaar en men dient het schaap op met een
garnitunr van rijst, aulierrjiiics (eene groote paarse
vrucht, uit Algeriëingevoerd, die men te Parijs
reeds veel eetl, kleine pompoenen en kweeperen.
De hoogsfon in rang hebben natuurlijk van den
schotel het uitzoeken, maar voor allen is hij gelijk.
Als drank is er dit verschil, dat de minderen
schoon water drinken, de hoogeren orgeade of
water met bessensap.
Er reist met de ambassade ook een geneesheer,
die op de overvaart een krachtig middel tegen
hoofdpijn in praktijk bracht. Een neger had hoofd
pijn en beproefde te vergeefs, die met schijfjes
citroen tegen de slapen te verdrijven. De dokter
greep toen den patiënt bij het hoofd, beet hem
het vel tusschen de wenkbrauwen met een fliiiken
ruk aan bloed en nam toen de ooren van den
zieke, die hij zoo omtrok dat de spieren kraak
ten, .... do hoofdpijn was verdwenen.
*
* *
Wat is een vorstinnenmaal ? De verschillende
vorstinnen vatten het geheel verschillend op. Ko
ningin Victoria houdt van de Schotsche keuken ;
zij begint haar maaltijden altoos met een soep
van havermeel. Ook houdt zij veel van rauweii
ham, die zij uit Spanje laat komen, uit Treveles,
in de provincie Grenada; zij drinkt bier en eet
een bijzonder soort brood, zeer gaar en zeer dicht.
De koningin van Zweden voedt zich
su'ustantieeler; bij iedcren maaltijd bicfstuk, dikwijls ge
rookte zalm en croquuttes van booaen, eieren en
melk, in olie gebakken. Aan het Duitscho hof
wordt de Eransche keuken gevolgd, maar sedert
den nieuwen keizer onder Duitsche namen. Keizerin
Victoria intusschen houdt van Engelschc gerech
ten en vooral van pudding en gebak. De beste
tafel ia Duitschland wordt, naar men beweert,
door de hertogin van Baden gehouden, die zelf
van koken houdt en altoos zelf koffie zet.
Aan het Italiaansche hof wordt altoos uit gou
den servies gegeten. Men drinkt er enkel Itali
aansche wijnen en eet er altoos fritto, een gerecht
uit artisjokken, hanekammen en hanelever be
staande. De gravin van Parijs heeft de Engelsche
keuken aangenomen; bij den hertog van Aumale
dient men iederen dag knofiooksoep aan het
dcjenner, naar beweerd wordt.
Koningin Isabella eet iederen dag den
Spaanschen cocido, een boonengerecht met evenveel toe
kruiden als een rijsttafeï, en ook iedcren dag
rijst a la valencienne (rijst met appels en
braadworst). De koningin-regentes Christina heeft hare
Oostenrijksche keuken niet vergeten en eet compöte
bij het gebraden rundvleescb, vooral kersen-o)
besseneompóte. Zij heeft ook eene Oostenrijksche
bakkerin meegenomen, omdat het Spaanscbe brood
haar niet smaakte.
* *
De positie der vrouw in Noord-Amerika mag
nog steeds door die der oude wereld benijd wor
den. Do vrouw staat er sociaal en intellectueel
hooger dan in Europa. Geen gebied van
mensehelijkc werkzaamheid is daar voor haar geslo
ten en zij weet op ieder gebied thuis te zijn.
liet is waar dat men er geen vrouwelijke hout
hakkers of hoefsmeden ziet en geen vrouwelijke
volksvertegenwoordigers; alleen dit laatste is baar
verboden, maar het eerste komt waarschijnlijk niet
met haren smaak overeen.
De machine, tot in de eenvoudigste vakken in
gedrongen, staat den Amerikaan toe, zijn lichaams
kracht te besparen, maar daardoor ook is iedere
vrouw sterk genoeg voor ieder vak. Zc-Hs in
het huiselijke helpt de machinerie vaak eene
dienstbode uitsparen. Te Xew-York worden geen
aardappelen met de hand geschild, geen messen
geslepen, geen eiwit geklopt, geyn vruchten lijn
gemaakt, geen boonen gesneden, geen linnen
gewasschen; alles gaat machinaal. Het is waar. dat
deze tijd en krachtbcsparing alleen aan de dienst
boden en do Duitsche vrouwen in Amerika ten
goede komt, want de Amerikaanscbe bokuiiimcTt
zich weinig om de keuken, maar het vereenvou
digt toch ook haar huishouding.
De Amerikaansche vrouw leert meer en langer,
dan de man. De meisjes gaan nog een paar jaar
school, als de jongens reeds in do zaken zijn.
Alle scholen zijn voor haar toegankelijk, do pitlilie
schools, de (jraininar schools, cotteyes en uiuccrsities
worden door knapen en meisjes gemeenschappelijk
bezocht; alleen do bijzondere scholen zijn vuor
een van beide geslachten. In de gemeenschappe
lijke scholen zijn meest de meisjes oplettender,
ijveriger, intelligenter dan de knapen; daarenbo
ven blijven zij langer, het is dus niet te verwon
deren, dat zij later, als advokatun, dokters, onder
wijzeressen, een goede carrirrc maken.
Kunst, wetenschap, letteren, worden ilan ook
in het later leven, in het gezin, voornamelijk door
de vrouw onderhouden. I>e commissiëii vau on
derwijs besta.in ook meest uit vrouwen; zc\fs i.s
in Montana de superintendent van deu hoogen
raad van onderwijs cenc vrouw en nog Mei een
half bloed Indiaaiische.
De hoogere graad van beschaving der vrouw
verklaart ook de groote vereering, die haar door
alle mannen bewezen wordt; on het gwig weer
van deze vereering en beleefdheid is bet w:i;\rdig
gedrag der meeste vrouwen. Ook de man is
toi(ui\18
19
20
21
22
23
g5 x f<;
eO \ fG
fG fi!
fö_ g3
g3 _. h.3
gl - hl
Opgegeven.
Deze partij werd
fG
^ *
18
h8
f2
op verzoek der leden door
f8
h,8
g7
f'8
den Heer Bird weder met wit begonnen.
Gespeeld op het tournooi te Amsterdam,
Burn. Bauer.
Wit. Zwart.
l
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
1G
17
18
d2
c 2
bl
e 2
dl
c4
a2
b3
c5
bl
c3
cl
al
d2
el
fl
f.'!
d4
cl
c3
e3
b3
c5
X b3
bl
X bG
b5
a4
j-2
dl
bl
d2
x b5
b5 e2
d 7 df>
c.8 f5
e7 cG
c7 ei;
f8 dG
d8 bG
ho x b;.;
dG c 7
b 7 b5
c7 X bG
g8- e7
bG c7
f7 f G
c8 f7
h8 d8
cG x b5
a7 aG
e7 cG
b8 d7
a7 a."»
cG - bl
c7 dG
g? - g'r'
f7 e7
a8 b8
b8 a
d7 _ bG
Deze partij is tot 90 zetten doorgespoeld en
eindelijk door Burn gewonnen; van dit oogenblik
echter is alle belangstelling (schoone combinatiën
kwamen er niet in voor) opgehouden ; hier en
daar werd een stuk afgeruild, zoodat Burn einde
lijk met ecu Koning en Dame tegen Koning en
'ioren overbleef, en ten slotte won.
10 b4 c3
20 1)2 b4
21 bl b.r>
22 dl al
23 hl dl
21 g'2 g.'S
25 i 3 el
2G al - 1)2
27 b2 (13
Gunsbcrg.
Wit.
Burn.
Zwart.
12
13
11
15
10
17
18
19
20
21
22
23
21
28
29
;so
b l
cl
e2
dl
c3
g5
e4
gr, x f»;
c3 X e4
e4 - g3
gl f 3
(14 X c5
al X '11
c2 c3
4 02
G
7
8
O
10
11
d7
g8
c7
d5
g7
f7
c7
1)8
d8
f8
c8
(15
fG
eG
i G
c5
cG
dl
X c5
d7
cl
31 c.>
32 cl
33 d3
31 el
3;
3G 1)3
37 fl
38 g2
39 h2
40 d3
41 c2
b4
b5
f4
o
c4
f4
d-l
f l
al
hl
e2
3i5
d3
e4
cl
cl
f2
fl
cl
c3
h3
(13
c;>
cG
a8
o7
f G
(18
c8
c8
o(
a5
d8
f G
c8
c 5
el
e.)
(17
e 5
b7
eG
a5
1)3
X g3
c2
h-i
c.)
bG
e5
_ 1)3
dl
f5 f4
c8 -i
gl X h',
f7 f G
h') «G
1)8 c 8
gG f7
di b3
b3 a5
f7 - gG
fö15
f4 X g;! en: pas:
e5 c 4
a5 X ('*
c4 c5
Opgegeven.