Historisch Archief 1877-1940
N». 641
DE AMSTEKDAMMEE
A°. 1889.
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAURIK Jr.
Ieder nommer bevat een Plaat.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 6 October.
Abonnement per 3 maanden ....
Voor Indiëper jaar
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar".
Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer .
Reclames per regel
?1.123, ir. p. post ? 1.27*
mail 10.
. 0.10
. 0.20
. 0.40
I K H O V D:
VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUILLE
TON: Jan Starter en zijn wjjf, door Dr. Jan ten
Brink. XII. KUNST EN LETTEREN: Het
tooneel te Amsterdam. Muziek in de hoofdstad,
door F. Muziek te Rotterdam, door V.
Aanteekeningen Schilderkunst, door V. Professor
Allard Pierson's jongste werk. Een toekomst
roman, I. VARIA. SCHAAKSPEL. Een
onwraakbare getuige. Voor Dames, door E-e.
ALLERLEI. INGEZONDEN. RECLA
MES. BEURSOVERZICHT. ADVERTEN
TIËN.
Van verre en van nabij.
Toen keizer Wilhelm van Duitschland, bij
gelegenheid van het bezoek, door hem aan zijne
grootmoeder, koningin Victoria van Engeland,
gebracht, de Engelsche vlooi had geïnspecteerd
en de (in zijn oog zeker niet bijzonder schitte
rende) manoeuvres van een deel der Engelsche
landmacht bij Aldershot had bijgewoond, dankte
de souverein op een déjeüner, waarbij slechts
officieren aanwezig waren, voor de hem bewe
zen beleefdheden, door te drinken op de kame
raadschap tusschen het Duitsche en het Engel
sche leger. Daar de jeugdige vorst in zijne
toespraken het militaire element steeds op den
voorgrond pleegt te stellen, kon men aan dezen
toast eigenlijk geen buitengewone beteekenis
hechten. Toch heeft men daarin aanleiding
gevonden voor allerlei phantastische beschou
wingen over de toetreding van Engeland tot de
triple alliantie. In het Lagerhuis liet de heer
Laoouchère de regeering niet met rust; her
haaldelijk wendde hij zich tot den staatsman,
die in het Huis der Gemeenten de
buitenlandsche politiek der regeering moet toelichten en
verdedigen, sir James Fergusson, met de vraag,
of de positie van Engeland tegenover de triple
alliantie door eenige geheime overeenkomst was
bepaald.
De heer Fergusson antwoordde schijnbaar
geruststellend, maar toch eenigszins ontwakend,
niet met een rechtstreeksch ja of neen. En al
gelooft niemand op dit oogenblik aan eene
formeele toetreding van Engeland tot de triple al
liantie, de overtuiging is blijven bestaan, dat
tusschen Engeland en Italiëeene overeenkomst
bestaat, krachtens welke de eerste mogendheid
de laatste, in het geval van een Europeeschen
oorlog, met hare vloot tegen een aanval van.
Frankrijk zou beschermen.
Deze overtuiging heeft klaarblijkelijk
aanlei
Feuilleton.
Jan Starter en zijn wijf,
12)
DOOR
Dr. JAN TEN BRINK.
El hombre es de lino y la
mujer de fuego."
(Spaansche Yrysheid).
XI.
TIJDING VAN HUIS.
Met de hand onder het hoofd zat Starter
voltooide »L u s t h o f' ligt vóór hem. Uitge
ver en dichter zijn zeer tevreden. Het fraai
geïllustreerde prachtwerk werd te Amsterdam
zeer goed verkocht, en nog steeds gevraagd.
De ^Amsterdamsche vrienden van de «Acade
mie" hebben hem met groote vreugde hunne
ingenomenheid te kennen gegeven. Dien na
middag nog zullen zij en hij zelf ook
zijne »D a r a i d e" op het tooneel der
»Academie" vertoonen. Reeds heeft Voskuyl
de uitgaaf ter perse bezorgd, en liggen de
drukproeven vóór hem. Zijne vrienden uit
»de(n) Koninck van Vrankryck" hebben met
groote belangstelling zijn »L u s t-h o f' ge
kocht. Zij zullen allen er zijn nu minstens
twaalf de vertooning van C o s t e r 's
»A c a d e m i e" bijwonen. Er is nog meer,
dat van voorspoed en vooruitgang in zijne
zaken spreekt, en toch is hij zeer mistroostig
en schijnt hij zich niet bij zijn werk, de ver
betering der drukproeven, te kunnen bepalen.
Zijn blik dwaalt telkens af naar een brief,
achteloos op de tafel onder zijne papieren
geworpen. Het is een brief van N i es k e
uit Franeker. Hij heeft er reeds enkelen in
de laatste vier maanden ontvangen allen
vol klachten, vol ellende. Verstrooid neemt
ding gegeven tot het artikel in het
Octobernummer der Contemporary Review, waarin Ita
lië's positie in de triple alliantie wordt besproken.
De schrijver verbergt zich achter het pseudonym
Outidanos, maar de Daily News, Gladstone's
orgaan, heeft den sluier opgelicht en verklapt,
dat niemand anders dan de Engelsche ex-pre
mier het artikel heeft geschreven. Niet recht
duidelijk is het, waarom de heer Gladstone, die
in den regel den meed zijner overtuiging, of
beter gezegd zijrn r wisselende overtuigingen
in zoo hooge mate bezit, bij deze gelegenheid
van zijn auteurschap een slecht bewaard ge
heim heeft gemaakt.
De heer Gladstone is van oordeel, dat het
antwoord op de aan Sir James Fergusson ge
stelde vragen eigenlijk het volgende had moe
ten zijn: mdien Frankrijk een revanche-oorlog
onderneemt of een oorlog om weder in het be
zit van Elzas-Lotharingen te geraken, dan zou
die oorlog ongerechtvaardigd zijn; tevens zou
den daardoor Engeland's belangen bedreigd zijn,
met name Engeland's vrijheid van bewegingen
in de Middellandsche Zee. Het zou dus (?) de
plicht van de Britsche regeering zijn, Italiëte
verdedigen tegen den aanval ter zee van de zijde
van Frankrijk. Ondersteld wordt natuurlijk
hierbij, dat Italië, als deel uitmakende van de
triple alliantie, bij een oorlog tusschen Frankrijk
en Duitschland onmiddellijk zou worden be
trokken
Het spreekt wel van zelf, dat Engeland's be
langen in de Middellandsche Zee alleen schade
zouden kunnen lijden indien bij een Europee
schen oorlog Italiëdoor Frankrijk overmeesterd
werd. Dit schijnt de heer Gladstone mogelijk
te achten. Hij wijst er op, dat de triple allian
tie niet sterk genoeg is om te zijn wat zij voor
geeft te zijn, eene vredesalliantie, die door
hare overmacht het verbreken van den vrede
onmogelijk maakt, of althans aan elke poging
om dit te doen het karakter van een zelfmoord
geeft. Rusland en Frankrijk te samen zijn. vol
gens den heer Gladstone tegen Duitschland, Oos
tenrijk en Italiëopgewassen. Alleen de toetre
ding van Engeland zou het evenwicht kunnen
verbreken, en de schaal naar de zijde der
triple alliantie kunnen doen overhellen.
Van zulk eene toetreding echter wil de heer
Gladstone niets weten. Zijn recept is geheel
verschillend: hij wil de uittreding van Itali
uit het drievoudig verbond.
Welk voordeel kan Italiëvan zijne mede
werking tot de alliantie plukken? Volgens den
heer Gladstone geen enkel. Met den strijd tus
schen Duitschland en Frankrijk over het bezit
van Elzas-Lotharingen, rnet dien tusschen Oos
tenrijk en Rusland over de hegemonie op het
Balkanschiereiland, heeft Italiëniets te maken.
Dat het desniettemin, tengevolge van de ver
keerde leiding zijner buitenlandsche politiek,
zich ter beschikking van Duitschland en
Oos
hij het schrijven zijner vrouw op en herleest:
»Aan Jan Janssen Starter tot Amstelredam
-in die Poort van Londen opten
Nieuwen Dycke.
>Myn lieven Vriendt!
»Ick en kan niet laaten UEd. te doen we
ten, dat ik nog altyt kwalyck te passében,
hoewel sedert drie weken wat redelyker. Myn
voorighe gesondheydt heb ick nog niet wee
der Bekomen, op veel na. Doch de koorts
heeft my verlaten, maer ick lyde veel aen
hoofdpynen, heb geen lust tot eeten ende
nuttigh niet dan zooveel als noodigh is, om
't lyf te behouden. UEd. mooght dencken,
of ick swack ben. Godt verleene my 't
zaeligste, UEd. mede. Als U Ed. niet naer
huis terug koomt, so siet UEd. my niet
leevend weder. Of so UEd. niet komen kunt,
wilde ick zelve met den veerschipper tot
Amstelredam reizen. Ick beswijck van al de
onlusten en miseriën in de laetste weken
hier uitgestaen.
»J a n L a m r i n c k is by my geweest en
braght my tien gulden uit TJEd's naem,
waervoor ick u, myn troost! wel innigh danckbaer
ben. Doch moeder besit geenen stuyver meer,
en iederen dag komt Dirck L o l c k e
z o o n, de bakker, ons met scherpe woorden
naar de penninghen vraeghen, die hem
comEeteeren ter saeke van brood, 't samt
geaelde waeren. En dreight ons eenighe goe
deren ende huysraeden met consent van
Borgemeesteren te doen arresteeren. Oock
komt daartoe nog Tryntje, Mr. Jan
Lamberts wyf, ons quellen met de
rekeninghe van 275 kan bier van 2, 2'A en 3
cent de kanne, samt 24 menghelen
brandewijns van 12 stuyver het menghel, en nog
een deelkaersen, boekweitemeel, eyeren, boter,
suyker, koek en muskaet, en nog vordert sy bo
vendien vier gulden, die UEd. veraekerdeert
heeft met haer man den meester, die UEds.
broeder Frans den arm heeft af'gcset en
voorts ghenesen. So dat sy beide nu wel 125
gulden vraeghen aan betaelinghe, en segghen,
tenrijk heeft gesteld, is a gigantic pier.e of
tornfooien/, eene kolossale domheid. Italië's finan
ciën veroorloven geen dure experimenten. Sedert
twintig jaren zijn er de belastingen verdrievou
digd; het heeft eene staatsschuld grooter dan
die van Engeland; het staat aan den vooravond
van een staatsbankroet. Maar daarenboven zou
het zich aan eene schromelijke ondankbaarheid
schuldig maken, als het de wapenen opnam tegen
Frankrijk, dat voor het tot stand komen van Ita
lië's onafhankelijkheid zooveel heeft gedaan. De
politiek, die Ilaüaan de zijde van Duitschland
en Oostenrijk en tegenover Frankrijk plaatst,
is in het land zelf uiterst impopulair; de door
de Italiaansche staatslieden zoo hoog opge
schroefde grieven tegen Frankrijk hebben niets
te beteekenen, en het uitbreken van een oorlog
tegen Frankrijk zou in Italiëzelf onvermijdelijk
aanleiding geven tot binnenlandsche onlusten
van den ernstigsten aard, waarmede het Vaticaan
zijn voordeel zou doen. Daarom bezweert de
heer Gladstone Italië, terug te keeren van de
dwalingen zijns wegs. Van ganscher harte
verlangen zy', die niet Italië's leermeesters, maar
zijne vrienden zijn, dat het zich moge wakker
schudden om eens en voorgoed den boozen
droom te verdrijven van hetgeen men eerder
nog affectatie dan wel eerzucht zou kunnen
noemen; zij verlangen, dat Italiëde ware voor
waarden van zijn bestaan moge leeren kennen ;
zij wenschen, dat het voor Italiënog niet te
laat moge zijn om de kwaadwillige hoop te
verijdelen van de vijanden der vrijheid en om
de schoone voorspellingen zijner bewonderaars
te vervullen."
De heer Gladstone heeft ongetwijfeld in den
grond gelijk, vooral waar hij de megalomania
afkeurt, die de buitenlandsche staatkunde van
Italiësedert de dagen van Robilant kenmerkt,
en die den vroegeren radicaal Grispi al evenzeer
schynt te behcerschen als zijne conservatieve
voorgangers, Men zou kunnen' vragen, waarom
de heer Gladstone Engeland niet aanraadt, zich
openlijk bij de triple alliantie aan te sluiten,
hetgeen deze volgens hem, feitelijk onaantast
baar, zou maken en dus het behoud van den
vrede verzekeren. Het antwoord op die vraag
ligt voor de hand. Het is in strijd met allo
tradiliën der Engelsche buitenlandsche staat
kunde, zich vooraf te binden; een ministerie,
dat openlijk erkende, dit te hebben gedaan, zou
geen dag langer aan het roer kunnen blijven.
Of echter Italiëzyn voordeel zal doen met
de harde waarheid en de wijze lessen, die de
heer Gladstone aan zijne regeering geefi, be
twijfelen wij zeer. Outidanos" onderteekent de
gewezen premier zich, en de heer Crispi, die
weet, dat ovnSavói; een zwak, onmachtig, tot
niets nut persoon beteekent, zal den Engelschen
staatsman op het gebied der internationale
politiek wel geen grooter invloed toekennen,
dan deze zichzelf toeschrijft.
dat sy ons huysraed in apprehentie willen
nemen.
»0ock moet ik UEd melden, dat moeder,
zeer te onvreden, dat de penninghen niet
door UEd. waeren overgezonden, in stilte ons
huysraed heeft doen veriberen naer onze
vriendinne Barber Claessen Jansdr,.en
wel in de eerste plaetse, onze groote
wttreckende taefel, de eecken kas, twee Spaensche
stoelen, drie bedden, de vyf taeffereelen van
UEd's kaemer, zes stoelkussens, de rysen stoel
en de boeken. Voorts nog al ons koper en
tingoed met het keukengeryf. Al myn Mee
ren, myn kraeghen, myn neusdoeken, myn
ponjetten en myn nachtraanteljessyn by haer
geborghen Toen Dirck Lolckezoon en
Trijntje, Mr. Jan Lamberts wyf daer af
de weet was ghedaen, hebben zy aen den
Gerechte der Stede Franeker re veren telyck
te kennen gegeven, dat sy niet en konnen
geraeken aen de penninghen, die hunlieden
van ons competeeren; dat sy in kennisse ge
komen syn van het verfoereii der goederen
naar het huis onzer vriendinne, dat sy aldus
aen den Gerechte bidden, dat onse goederen
moghten worden geïnyentariseert ten
overstaene van Commissaris van 't Gerechte. En
nu heeft het Recht der stadt Franeker eer
gisteren geordonneert, dat de presideerende
Burgemeesteren Wybe Jacobsz. en
Andries D o ede s z de goederen ten huize van
Barba Claessen Jansdr. zullen inventa
riseeren en in goede bewaeringhe brengen tot
tyt ende so lange de bakker en Mr. Jan
Lambert, neffens hun competentie, zullen
wesen vernoeght.
»UEd. mooght dencken, hoe het met ons
staet. Zonder huysraed ofte kleederen bij
kans, heeft moeder met Barber
verackerdeert, dat wy beide foor 4 gulden in de weke
souden komen in haer huys tot tyt ende
wyle UEd. ons de penninghen sal hebben
toegesonden. Siedaar, myn lieven Vrient! de
ongclukkighe staet van uw arme Nieske.
Al myne hope is nu op u gesteld, myn siel!
God alrnachtigh biddende, my te stercken om
christelyck te draghen hetgene my van Syn
heilighe hant is opgelegd. Met welke veilighe
wensen, ook voor LTEJ., wil ik UEd. den
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL TE AMSTERDAM.
Grand Théatre. Sie ist wahnsinnig. Ein
Lustspiel.
Stadsschouwburg. Le gendre de monsieur
Poirier.
De heeren Van Lier, de goede traditiën van
hun vader voortzettende, waren ook dit jaar weer
de eersten, die ons in de gelegenheid stelden met
een buitenlandsche ster" kennis te maken. De
waarheid van het bekende: II nous faut du
nouveau, n'ew fut il plus au monde" inziende,
hebben zij Dinsdagavond een alhier nog geheel
onbekend acteur aan het publiek van onze gast
vrije hoofdstad voorgesteld.
De naain van Friedrich Mitterwurzer heeft in
Duitschland een goeden klank. Reeds op zeer
jeugdigen leeftijd betrad hij de planken en wel
het eerst als koorzanger in den schouwburg te
Dresden, waaraan zijn vader als bariton, zijn
moeder als actrice verbonden was. Dit betrek
kelijk kalme leven kon hem echter niet lang
boeien en al spoedig werd hij ambulant. Nu eens was
hij aan het Thaliatheater te Hamburg, dan weer te
Bremen werkzaam, om eindelijk een vast engagement
aan het Walluertheater te Berlijn te krijgen. Maar
ook daar vond hij geen rust. Al spoedig begaf hy zich
naar Graz, alwaar Laube hem zag spelen en hem
overhaalde met hem mee te gaan naar Leipzig
en naar Weenen, in welke laatste stad Mitter
wurzer aan het Stadttheater als hoofdregisseur
optrad, welke betrekking hij, ondanks do verlei
delijke voorstellen van Dingelstedt, den directeur
van het Burgtheater, tot aan den bekenden brand
bleef vervullen. Daarna maakte hij een kunstreis
door Duitschland en Amerika, en overal waar hij
optrad was men vol van zijn lof. Vooral prijst
men in hem de fijne opmerkingsgave, het diope
indringen in het karakter van een rol en zijn
groote veelzijdigheid. Want Mitterwurzer speelt
zoowel treur- als blijspelrollen, zoowel Richard III,
Koan, Narciss, Tabarin en Shylock als Dircctor
Bergheim en dergelijke; zijn lort" moet zijn,
hot voorstellen van een bonvivant."
De indruk, dien de heer Mitterwurzer bij deze
eerste voorstelling op ons maakte, was zeer gun
stig, doch niet overweldigend. Voor een groot deel
echter ligt de schuld hiervan, zoo wij ons althans
niet zeer vergissen, aan de keuze der stukken,
die gelukkiger en degelijker had kunnen zijn.
Zij is krankzinnig", het bekende tooneelspel
van den onuitputtelijken Mélesville, werd reeds
ruim vijftig jaar geleden door mr. J. H. Burlage
voor hot Nederlandsch tooneel bewerkt en be
haalde toen, evenals nog lang daarna, een groot
succes. Bernard Harleigh was o. a, een der ge
liefde paraderollen van Peters, doch meer dan
een paraderol kan zij in ons oog dan ook niet
zijn, en was zij althans voor den heer Mitter
wurzer ook niet. Telkens en telkens kon men
Heere bevelen, die geven ga dat wij
malkanderen nog voor mijn doot moghen terug
zien!
»UEd. dienstwillige ende geaffectioneerde
>huysvrouwe Nieske Hendricxdr."
Met een diepen zucht legt hij den brief
weg. Hij moet oogenblikkelijk belpen. Hij
moet Jan Lamrinck terstond verzoeken
de benoodigde honderdvijfentwintig guldens
aan Nieske ter hand te stellen. Maar
dan moet hij het geld ook bezitten, als de
wisselbrief van Lamrinck over luttel we
ken hem wordt aangeboden. Hij heeft reeds
zeer goede zaken gedaan, doch het leven te
Amsterdam vereischt veel. Zijn woonhuis,
tevens kosthuis, de Poort van Londen, kostte
hem handen vol gelds. Misschien wilde hij
het zich niet bekennen, maar de middagen
en avonden in de taveerne van het heeren
logement : de Koning van Frankrijk, waar
hij nu met telkens aangroeiend gezelschap
gestaag bijeenkwam, kostten hem nog meer.
Onder zijne nieuwe vrienden telde hij nu ?
zeer aanzienlijke Amsterdammers, Gaspar
van WickevoortdeJonge,Jacomo
Pauw, Aerent Pieterzn.
Brughrnaiv en Guillaume van den Broeck.
Maar Emanuël Col ij n, voor wien hij een
bruilofdicht geschreven had, bleef zijn voor
naamste beschermer. En deze had hem be
loofd, dat zijne toekomst verzekerd was, zoo
dra hij zich maar voor goed te Amsterdam
vestigde.
Waarom purpert plotseling een gloeiend
rood zijne wangen? Het beeld van C a te l ij n e
Jansdr is eensklaps voor zijne verbeelding
verrezen. De betooverende, onweerstaanbare
C a t c l ij n e ! Hij slaat beide handen voor de
oogen. Hij wil niet nadenken, bij kan niet
nadenken! Hij huivert, en slaakte eenzachten
kreet. Elke slag van zijn ontrouw hart is aan
C a t e l ij n e gewijd arme Nieske! C
at e l ij n e heeft hem zoo zichtbaar hare voorkeur
getoond, maar toch nooit het minste voorrecht
gegund, of liet moest een vriendelijk knikje
en een vluchtige handdruk zijn. Het gezel
schap van den Koning van Frankrijk schijnt
reeds te vermoeden, dat hij soms meer voor