De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 6 oktober pagina 6

6 oktober 1889 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND. No.64l Wanen kwam.... letterlijk de eigenste woorden en mijn eigen stem ook." De Coroner zag den agent scherp in de oogen: Heb jij werkelijk bij het binnenkomen dezelfde woorden gesproken, die dat ding zegt ?" vroeg hij langzaam en nadrukkelijk sprekend: Bedenk je goed!" 'tIs waarachtig! Op mijn woord van eer!" verzekerde de policeman. Dan weten wij genoeg! Mijnheer Johnson, breng ons naar den kruidenier bij wien uw vrouw den pot gember heeft gekocht." Allen stormden de trappen af. Vijf minuten later stonden Professor Johnson, de Coroner en de twee agenten voor de toonbank van een krui denierswinkel op den hoek der 23e Avenue en New-street. De kruidenier en zijn bedienden werden een voor een in verhoor genomen. Zoo dra de jongste, Samuel, een opgeschoten lummel inet een dom, baardeloos, vollemaansgezicht, eenige woorden had gesproken, legde de Coroner hem de hand op den schouder. Je bent mijn gevangene ik herken je stem; jjj bent het, die tegen mevrouw Johnson hebt ge zegd : dat hindert niet u was zonder den pot gember al belast en beladen genoeg." Samuel's verhoor voor de rechtbank van onder zoek gaf aanleiding tot een tooneel, als tot dusTer eenig is in de annalen der jurisprudentie. Het phonogram werd voor de jury gebracht; professor Johnson hield een korte toespraak, waarin hij de dubbele werking van zijn toestel: phonograaf, wanneer het de voortgebrachte klan? ken opnam; phonogram, wanneer het ze reprodu ceerde verklaarde. Een plechtige stilte heerschte in de zaal en te midden eeneralgemeene aandoening, des te dieper, doordien zij met geweld werd ingehou den, herbaalde de machine eerst de hartelijke woor den die man en vrouw op den morgen van hun laatste afscheid hadden gewisseld, vervolgens de korte, maar vreeselyke samenspraak tusschen den moordenpar en zijn slachtoffer. Toen de gil, die de ongelukkige gaf, terwijl zij het staal in hare keel voelde dringen, door de gerechtszaal weerklonk, doorliep n rilling de tribune der rechters en de banken van gezworenen CD publiek. Bij dien vreeselijken kreet was Samuel opge sprongen, bleek en met wijdstarende oogen, alsof de ongelukkige Minnie plotseling vóór hem was opgerezen, en strekte de armen uit als om een spooksel van zich af te weren. Ge herkent den gil, dien uw slachtoffer slaakte toen ge haar het leven naamt..." sprak de rech ter ernstig. Bekent gij schuldig te zijn aan den moord op Minnie Johnson l" Ja!" stamelde hij. De rechter beproefde nog meer uit hem te krijgen, maar te vergeefs. Hij weigerde hardnek kig te spreken, en werd in een toestand van doffe onverschilligheid naar zijn kerker teruggevoerd. Toen de cipier hem 's avonds van dienzelfden dag z^jn eten kwam brengen, vond hij hem dood aan een stijl van het ledikant hangen. De booswicht was den scherprechter voor geweest. VOOR DAMES. Rationeel? Schilderachtig? Een trousseau. Gonikauwen. Daar de Engelsche bladen van de vergadering der British association over de vrouwenkleeding, de yorige week door ons vermeld, een topic of the day maken, willen wij er nog even op terug komen. Mrs. Carmichael Scopes wilde niet tegen schoonheid of versiering opkomen, maar enkel het ongezonde, onzedelijke en leelijke bestrijden. Zij Terdeelde de doem waardige dingen in het vrouwen toilet in tweeërlei: de tijdelijk belachelijke ol schadelijke, en de voortdurend verderfelijke. Tot de eerste categorie behoort iedere soort van cri noline, tournure, queue de Paris, opgebonden rok, trekbanden; iedere soort van dofmouw, lazaretmantel, strakke pélérüie, forme visite, iedere sleep, ieder zwaar of wijd garnituur, als de vrijheid der vrouw belemmerend. Een modieuse vrouw heeft aan haar beenen niet genoeg om te loopen; gaat zy een trap op, dan moet zij haar japon opnemen om er niet pp te trappen; gaat zij een stoep af, dan heeft zij een hand noodig om het vuilmaken, of scheuren of haken te voorkomen; steekt zij een modderige straat over, dan moet zij beide handen gebruiken en is hulpeloos". Zij is dus ver oordeeld tot physische weerloosheid, gemis aan lichaamsoefening, zwakte, anemie, etc. Voorts blijven in de lange ol wijde kleederen meer bacillen hangen en men kan er gemakkelijk mee inbrand yliegeii. De blijvende nadeelen zijn erger. Vooreerst het ongelijk kleeden; over dag in bont en laken; 's avonds gedecolleteerd met een los omgeslagen sortie in een vochtige koude koets. Dan de hooge hakken; geen vrouw die hooge hakken draagt, heeft de volkomen beschikking over haar hersenen." Dan het corset, waarover alles reeds gezegd is. Wij vermeldden ook de tegenspraak, die Mrs. Carmichael Scopes op dit punt ondervond. Een der bladen had, in aansluiting hiermede, een artikel, dat interessanter was dan de geheele zitting, over het schilderachtige in de kleeding". Vindt men dan werkelijk een dun middel zoo mooi ? vraagt de schrijver. Werkelijk niet; niet alleen de schilders, maar de heeren in 't algemeen dweepen niet het meest met het dunste middel. Waarom dragen de vrouwen dan zulke nauwe corsetten ? Alleen omdat de litteratuur ze geprezen heeft, en omdat de naaisters, haar kunst willende hoog houden, er op blijven aandringen. Als de vrou wen niet meer meenden mooier te zijn door een nauw middel, zouden zij zich zoo sterk niet meer rijgen. En voor het opgeven van die meening zouden wel gronden zijn. Vooreerst wordt met zich inrijgen, de rug ronder; dit is onloochenbaar, precies in dezelfde verhouding als het middel inkrimpt. Dan lijdt in negen van de tien gevallen de neus er onder. Hij wordt niet rond, maar rood, en wie is schilderachtig met een rooden neus? Het is waar dat men den neus poederen kan, en dat gebeurt veel, maar een klein toeval, een voile, een zakdoek, een handschoen, brengt de ware kleur aan het licht, en het wollig uiterlijk van een gepoudrederizde neuspunt is ook al niet mooi. Het is voor magere vrouwen met smalle schou ders on rechte houding niet moeielijk, zich schil derachtig te kleeden; Sarah Bernhardt weet het wel. Zij hebben alleen goedkoope stoffen en hoe kige lijnen te vermijden; hoe rijker costuum, hoe beter het haar staat. Bont, brokaat, fluweel, pluche, tournure, dofmouwen, struisveerranden, alles is voor haar gemaakt, en dit alles kan door de anderen slechts met voorzichtigheid gedragen worden en nog is het schilderachtige vaak ver te zoeken. Zeer weinig schilderachtig zijn korte jacquetten in een andere kleur dan het kleed; zij schijnen de figuur in tweeën te snijden, met een scherpe, onnatuurlijke lijn. Het beste is steeds een geheel costuum uit n kleur. Dan helpen de lange los hangende mouwen, welke in golvende harmonische lijnen, die der figuur vervolgen. Het is inderdaad opmerkelijk, zoo gedistingeerd, elegant, waardig, menig figuurtje er in een eenvoudigen ulster uitziet. Schilderachtig is zeker de boa, als hij goed gedragen wordt, om dezelfde verlenging der golvend harmonische lijn; en evenzoo de sleep, maar weer niet de halve sleep. Schilderachtig is ook mooi haar, maar niet schilderachtig is een stijf geregen middel. Mocht men het bedenken! Een ander artikel, door dezelfde vergadering geïnspireerd, stelt Mrs. Carmichael Scopes in een dwaas daglicht. Wat draagt Mrs. Scopes toch? vraagt de schrijver. Is haar japon tot op de knieën afgeknipt? Draagt zij geen tournure en geen corset? Zorgt zij wel dat haar zakdoek en haar handschoenen hygiënisch onderzocht zijn? Het blad heeft, een dozijn groote couturiers en modistes laten interviewen. Hunne meening was, dat de kleeding over 't algemeen zeer rationeel, in 't geheel niet ongezond, en hoe langer hoe gracieuser wordt. De dames rij gen zich over 't algemeen niet sterker dan zij verdragen kunnen; de hakken zijn niet buiten sporig hoog en zullen het niet weer worden ook; als sleepjaponnen toevallig weer in de mode ko men, zal men ook weer de pages", de rideaux'1 en andere hulpmiddelen krijgen om ze op straat op te nemen. Dat tournures nog steeds gedra gen worden, moesten de lieden toegeven, maar zij vonden het zeer natuurlijk, dat wie zich niet gestoffeerd" genoeg acht van nature, dit door kunst tracht aan te vullen. En de moraal van al de gesprekken was: de dames kleeden zich om mooi te zijn, wij helpen hen daarin, wie zal daarin ooit verandering brengen?" De kanten voor het bruidstoilet van Prinses Sophie van Pruisen zijn in Silezië, te Schmiedeberg, gemaakt. De volants en smalle kanten zijn naar point de Venise gecopieerd, en bestaan uit 35 enkele stukken. De rand om den bruidsluier is van hetzelfde patroon als de volants. De sluier bestaat uit 110 stukken ; hij is anderhalve meter breed en drie nieter lang; liet fond is Brusselfche tulle. De zakdoeken zijn ook van point de Venise, met kroon en monogram erin gewerkt; er is vier maanden aan gearbeid. Te Weenen is de trousseau te zien van de infante Dona Blanca de Bourbon, die mot aarts hertog Leopold Salvator zal trouwen. Hij is be trekkelijk eenvoudig van kleuren, maar de stofl'en zijn uiterst kostbaar1. Het bruidstoilet is van ivoorwit moiré-anüque, van een grootgegolfd patroon; gladde voorbaan omlijst met eene niche van crcpe de hine met mirtentakjes; bot corsage, dat in aansluiting met den vierkanten sleep een polo naise vormt, is zeer gedecolleteerd, maar met een fichu van crcpe de Chine voorzien ; het fichu loopt in eene charpe uit, waarvan de einden met witte pompons zijn afgemaakt on op zijde in een knoop samengevat. Het toilet voor de receptie is van rose brokaat, met goud en zilver doorwerkt; het beeft een zeer langen sleep, op de voorbaan is in zeer veel plooien een draperie van crème gaas, met goud en zilver doorwerkt, aangebracht; het corsage is breed gedecolleteerd met een berthe van gaas en rozen. Een ander kleed is van iert-du-Nil, zonder sleep, geborduurd gaas over een rok van tcergrocnc faiüe. Het is zuiver style Empire, met nen rand van lint in bonte zacht harmonische kleuren ; hot corsage, gedecolleteerd a l'Empire, beeft doften van gaas, inet Lnt opgebonden. Een ander soiréecostuum is van gebrocheerde rose zijde, met een patroon van strepen en zeer kleine bouquetjes ; het is met franjes van voderen versierd, de tablier is van geborduurd gaas, naar de eene zijde een weinig opgenomen, en met de licht ge krulde veeroniranje omlijst. Bij de uitrusting beliooren ook eenige practiscbe costumes: een Engelsche robe van bruingeruit Himalaya, mot jabot van crêpe de Chine en devant van bruine faille, vorm redingote; een reis toilet van geruit grijs cheviot, ook Engelsche coupe, twee rijen knoopen en geheel gladde jacquette; een wandeltoilet van Tegethofl'blauwe wol met mantelet-pélérine en garneering van satin de Lyon in dezelide kleur; de pélérine met kort afhangende Poolsche mouwen. Voorts eene sortie en een rij tuigmantel, bij elkaar behoorend; de eerste van wit laken met wit cbenille geborduurd en chenillefranje, de laatste van zwart fluweel met wit satijn gevoerd en zwart gitten borduursels; een peignoir van lichtblauw cachcmire met rievant van wit sicilienne, en eene matinee van crème wollenstof met geplisseerde jabot van licht rose. Weder is te New-York een prijskamp in het gomkauwen gehouden, ditmaal om liet meester schap der wereld ; hij ging uit van de Tutti-frutticlnb, en de prijs was een gouden dames-horloge. Tutti-frutti is de meest geliefde soort van chewing-gum"; men weet dat alle Amerikaanscbe misses, van de hoogste tot de laagste klasse, de min of meer vieze, breiachtige lijmstof met vol harding kauwen ; ditmaal waren ecbtcr de inededingsters meest uit dj lagere klasse. Er waren tweeduizend dames ingeschreven, ieder mocht een heer meebrengen ; ieder ontving aan de kas een pijp steenharde gom, en met bet fijnkauwen van deze, bij de tonen der muziek, begon do feeste lijkheid. Voordat de dans aanving, bestegen vijf jonge meisjes de tribune en het prijskauwen" begon. Reeds na de derde pijp gom gaven drie der concurrenten het op, dat wil zeggen zij kregen kaakkramp en moesten naar buis gereden worden, De vierde kauwster bracht bet tot zes pijpen ; de prijswinster kauwde niet minder dan 91/2 pijp gom en verkreeg daarmede het gouden horloge en den fraaien titel van champion-gomkauwstcr der wereld". De bekroonde van verleden jaar, die het maar tot zeven pijpen bracht, vertoeft op dit oogenblik in het gekkenhuis. In een aardige serie artikelen Het kinderleven aan de Europeesclie hoven", in een Engelsch tijdschrift voorkomend, wordt verteld, dat wanneer de Czar met zijn gezin op het kasteel Fredensborg vertoeft, dikwijls de goheelc Deensche familie, zoowel als de Russische, bij den lunch gespijzigd wordt met de visch die Czar Aloxander 111 in den morgen gevangen heeft. Het aangenaamste saizoen voor de kleine grootvorsten is, wanneer zij mot den Czar en de Czarina naar de kust van Finland gaan. De Czar heeft daar con klein huisje laten bouwen op den oever van een snelstroomendo rivier die vol zalm is, en hij en zijn kinderen visschcn uren achtereen. Als er wat gevangen is, helpen allen mee om het maal te bereiden. De keizer haalt hout on water en maakt het haard vuur aan; de keizerin maakt de zalm schoon en kookt ze; de jongens en meisjes helpen de tafel klaarzetten. Somtijds gaan zij mot oen boot op zee, vangen visch, landen op cou klein eiland en koken en eten ze daar. Het Wiener Frcmdenblatt vertelt: Na het vertrek van bet 35ste infanterieregiment uit Pilsen hebben niet minder dan 150 dienstmeisjes uit die stad den dienst opgezegd en zich naar Praag begeven, om hier, in de nieuwe garnizoensstad van het veelbeminde regiment, betrekkingen te zoeken." E-e. Allerlei. In den schouwburg van een kleine stad in En geland werd oen stuk gegeven, waarin do held, een groote bandiet, uit de gevangenis tracht te vluchten, hetgeen hem tot zoover gelukt, dat Lij reeds op den buitensten muur der gevangenis ge klommen is; de hem achtervolgende soldaten vel len bom dan echter met eenige geweerschoten ter aarde. Op zekeren koer kwam de tooneolspoler, dio de rol van genoemden bandiet vervulde, goed en wel op den muur en terwijl hij daarop zat, wachtte hij op do schoten, die hem daarvan moes ten doen aftuirnelen. Het publiek begon al onrus tig te worden. Maar plotseling krijgt onze Aballino een slimmen inval; hij tuimelt van den muur, rolt tot aan de voetlichten, en roept uit: GrooteGod, ik heb mijn mes ingeslikt.'" en sterft. Hoogst voldaan gingen de toeschouwers naar huis. Toen Herloszsohn, de dichter van het bekende lied: Wenn die Scliwalben heimwarts siehn," te Leipzig woonde, had een diletteerende fluitist een kamer boven de zijne betrokken en blies in zijn ledigen tijd steeds en maar aldoor op zijn. fluit het roerende lied: Naeh Sevilla'. Vol wanhoop schreef de gekwelde schrijver op zekeren dag aan zijn huisgenoot: Ik ben ten zeerste geroerd door uw vurig verlangen naar Sevilla en ik verklaar inij, in geval gij de reis daarheen wilt aanvaarden, gaarne bereid, de kosten daarvau tot aan Lützen (het eerste station) te betalen". Mejuffrouw N, een actrice, die, hoewel zij aan den groothertogelijken hof-schouwburg te X slechts matig gehonoreerd wordt, op zeer grooten voet leeft en de aanzienlijkste jongelieden steeds om zich vereenigt, klaagde onlangs aan oen harer door zijn humoristische gevatheid bekende col lega's over hare steeds toenemende gozetheid. Geef mij toch eens een raad," zeide zij, wat moet ik doen, om niet zoo dik te worden?" Leef maar eens ecu half jaar van uw gage," luidde het leuke antwoord. Een slachtoffer van het jaar 1S13. Te Wittenberg vrerd dezer dagen de 77jarige doofstomme dier- en landschapschilder Hünichen in de nabij heid zijner woning overreden en zoozeer gekwetst, dat hij weinige uren later stierf. De overledene was met zijn doofheid in zekeren zin oen levende herinnering aan de belegering van Wittenborg in het jaar 1813. Zijn ouders bezaten toen den nog bestaanden papiermolen te Birkenbusch. Op zekeren dag waren alle bewoners van den molen en van de in de nabijheid daarvan gelegen huizen naar bet beleg gaan kijken. De vader, een ge pensioneerd Saksisch grenadier, was het boscb ingegaan, om daar de bcddon en zaken van waarde te begraven en slechts de moeder inet het kleine eenjarige kind was thuis. Daar kwamen twee kozakken het voorplein opttaivon, stegen at', c schten geld van de vrouw en ranselden, toen deze hun dat niet kon geven, met hunne k/intscliux zoo onbarmhartig op moeder en kind los, dat beiden bloedend en bewusteloos op don grom! lagen, toen er hulp kwam opdagen, waarvoor de Russische holden de vlucht namen. Beiden herstelden, maar het kind was doof geslagen. Hünichen is later op een doolstommeninstituut geweest, heeft ver volgens een teekcnacademie bezocht en is schilder, zij het dan ook niet oen van dun eersten rang, ge worden. De Pri'isischo koningen hebben hem dikwijls en ruimschoots ondersteund. Herhaaldelijk werd aan den liussischeii keizer het verzoek ge richt om den reeds als kind tot invalide geworden man te ondersteunen, maar steeds is dit onbe antwoord gebleven. Uit Londen wordt dd. '27 Sopt. gemold: Gister middag omstreeks 3 uur knn men, zoowat op liet midden van den London-bridgo, een ongeveer 18jarig in een langen ulster gehuld meisje zien staan dat den Swan Pier met opmerkzame blikken ga desloeg. Terzelfder tijd stiet vandaar een boot af, waarin drie of vier personen gezeten waren, terwijl op de landingsbrug zelf eenige journalisten met hunne notitieboekjes in de hand op- on neer gingen. Plotseling wierp het jonge meisje hoed en ulster af', sprong, in oen eigen badcostuum, op de leuning der brug en voordat de constuble. die aan den anderen kant geposteerd was, de brug had kunnen oversteken, was het meisje, miss Pinncy, in de troebele en vuile golven van de Tbeems verdwenen. Te gelijker tijd was ook een hoer, die zich professor Tinney noemt, met zijn kiecren aan uit de boot in do Theoms gesprongen en deze hielp het meisje, toen het ongeveer twee secon den later weer aan do oppervlakte kwam, in de boot. liet was haar broer. Inde Swan Inn maakten zij daarop toilet. Twee conalnblcs waren inmiddels buiten adem bij de landingsbrug gekomen, OH toen men hun verklaarde, dat er hier slechts sprake was van het afleggen van ecu proef in de duikkunst on niet van een poging tot zelfmoord, dro pen zij hoofdschuddend over de "dwaasheid der jeugd en met de juiste opmerking, dat dat toch niet geheel in den haak" was, af. De hoogte van den sprong is ongeveer 45 voet. Anderssen. ZWART d j%« i * *? '? l n -» a b c d e f g h WIT Zukertort. Wit begint en wint. Eene inderdaad brillant gespeelde partij. M. C. Schmiicker. Max Lange. Wit. lilindelinf/s. l e2 e4 d7 df> 2 e4 X d5 g8 1G 3 c2 c4 c7 cG 4 bl c3 cG x d5 Hirschfeld. ZWART Amateur. ZWAKT abcdefg h WIT Kolisch. Wit begint en wint. 5 c4 X d5 f6 x d5 (i c3 x d5 d8 X d5 7 d2 d3 e7 e5 8 gl f3 b8 c6 9 fl e2 f7 f5 10 b2 _ b3 c8 ctt 11 cl b2 18 b4 t r'\ r a b c d c f g h WIT Steinitz. Wit begint en wint. 12 el fl o o 13 g2 - g3 g7 g5 14 hl gl i'5 f'4 15 f,'i x g5 h7 Iii5 l G d3 d4 h G X g"> 17 o2 cl? cG h.-i f 18 f l e2 Zwart kondigt mat in 5 z. aar.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl