De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 20 oktober pagina 2

20 oktober 1889 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.643 den willen zitten, dan scheen het mij of Voltaire uit zijnen mond de woorden had opgeteekend: A de pareils honneurs je n'ai point du m'attendre; Timide, ambarrassé, j'ose a peine en jouir. Inderdaad, men mag dezen wethouder wel dank baar zijn, dat hij het zoo herhaaldelijk versmade baantje wel heeft "willen aanvaarden. En al kan men zich voorstellen, dat hij dit gedaan heeft met een: n moet het toch wezen", dat ver mindert zyne aanspraken op onze erkentelijkheid niet. Eén moet het toch wezen maar dat be let niet, dat de heer Djserinck ons, van wie weet hoeveel vergeefache stemmingen nog verlost heeft. Want waar den man te vinden, die den moed heeft om nadat mannen als van Nierop, Pijnappel, Willeumier, Treub, hunnen onwil hadden te ken nen gegeven om, in de gegeven omstandigheden, deze belangrijke betrekking op zich te nemen, als niet de heer Dyserinck het stoute stuk had ondernomen. Daarvoor een hoch!" voor den heer Dyserinck, of als men dat niet nationaal genoeg vindt in gemeentezaken, dan een Oranje boven! voor don zelfden. Het gehengel is nu uit! Al do andere hoeren hadden eens even aan den worm geroken, enkelen zelfs om een visschersterm te gebruiken er aan gezabbold, maar niemand beet door. De heer Dyserinck alleen hapte er flink op los en zat aan den haak. En nu hebben we dan woer een homogeen dagelijksch bestuur, waarvan heel de Raad onge twijfeld de beste verwachtingen koestert, in zoo verre het ons vermoedelijk niet met geweldige schokken" van den ouden op een nieuwen en be teren weg zal voeren. Ik hoop van ganschcr harte dat men mij nog eens eenmaal zal toeroepen en dat ik daaraan zal kunnen voldoen moin de ses vertus, témoin de son courage, C'est a vous de les peindre a la postcrité. In deze eerste zitting had do heer Dyserinck z~oals te verwachten was, nog geene gelegenheid om iets van zijne plannen of zijn program open baar te maken, gesteld dat ZEd. zo heeft, wat bij het onverwachte van zijne benoeming en zijne stiizwijgendheid van vroeger, nog min of meer in het duister ligt. Wij moeten dus op zijne daden wachten. Thans was het de nieuwe wethouder van pu blieke werken, die zijne gaven kon tentoonsprei den. Eu het moet erkend worden, dat hij niet ongelukkig was in zijn verweren. Pogingen oin lastige dingen maar weer tot later te verschuiven, zooals bij de bepaling van de rooi lijn aan de Weteringschans noodig geworden wegens den verkoop der terreinen van de gas fabriek wist hij op bescheiden manier sterk afstekende bij het brusque optreden van gijn voor ganger den kop in te drukken. Noch het zemelige betoog der hoeren Daniels en Jitta Jr?die vonden dat de aanstaande koopfirs door de voordracht alleen nu al voldoende gewaarschuwd waren, dat zij een deel van hunnen grond aan de gemeente zouden moeten afstaan, noch de advokaterige bewijsvoering van mr. l'ijnappel, dat het publiek gewaarschuwd was en niet gewaarschuwd, omdat ovcntuoele wijzigingen in uitzicht waren gesteld, zoodat deze rooilijn in de lucht zweefde"' waren in staat den heer Serrurier van zijn stuk te brengen. Zelfs de juridi sche bezwaren van laatstgenoemden heer, waar mede ook mr. Treub het eens was, nl. dat van de bestaande huizen de gevels niet konden worden teruggedrongen, lieten dezen wethouder koud" als wijlen Coninck Wesfenberg. Hij hield maar bedaard vol dat do verkeersweg daar eene breedte van 20 Meter behoefde stelde zelfs in uitzicht dat ook omtrent het smal ste punt bij de cellulaire gevangenis weldra voor stellen waren te verwachten en verzekerde, altijd bereid gevonden te zullen worden om, als dit in het belang der gemeente mocht blijken, later in overleg mot de eigenaars der nu in veigen, onmiddellijk uit liet innigst van zijn trouw hart geweld. Die arme, zwakke, bijna stervende vrouw aan zijne zijde had hij lief met de volle kracht van vervlogen dagen, toen zij als bloeiende maagd hem betoo verde, en diep rampzalig maakte; toen zij de schoon ste hoop zijns levens teleurstelde en den Inchthartigen mededinger boven hem verkoos. Het was zijn vaste voornemen haar niet aan Starter af te staan, zoo het hem niet ver gund werd voor haar te blijven zorgen. Zijne medische studiën stelden hem in staat te oordeelen over het groote gevaar, dat boven haar hoofd zweefde. Ni es k e kwam uiterlijk kalm en geduldig bij het huis op den Nieuwen Dijk. waar de Poort van Londen uithing, waar Starter sedert een half jaar een eenvoudig vertrek bewoonde, en het noenmaal gebruikte. Nadat Halma haar binnengebracht, in een leun stoel gezet en versterkende, opwekkende mid delen had doen gebruiken, werd de waard ondervraagd. Hij verhaalde al wat men reeds wist, maar voegde er bij, dat Starter som tijds den maaltijd elders gebruikte, en steeds laat in den avond of bij het aanbreken van den nacht naar huis kwam, om te slapen. En nu \yilde het booze geval, dat hij dien dag niet in de Poort van Londen verscheen. Het kwam er nu op aan voor Halma, om. zijner patiënte moed in te spreken. Men had niets anders te doen, dan tot den avond te wachten, dan zouden zij elkander met vreugde begroeten. Maar Ni e s k e verzekerde, dat haar man in den boekwinkel van Voskuyl, in de kas, onder het Stadhuis ar beidde voor zijne boeken, en zij smeekte , Halma naar de Gasthuissteeg te snellen j en hem bij haar te brengen. Ten slotte gaf > hij toe, en vernam van Voskuyl, dat hij | te noen den winkel verlaten had, maar niet i terug was gekomen. Toen Halma te drie i uren in de Poort van Londen aan N i e s k e deze nieuwe teleurstelling moest rnededeelen, begon zij te sidderen en hevig te snikken. Slechts de liefderijkste over reding en nieuwe geneesmiddelen konden ling zijnde gronden te treden en wijziging van het thans te nemen besluit voor te stellen. Voor die argumentatie zwichtten allen, behalve de heer Jitta Jr., die de eonige tegenstemmer van. de voordracht was. Bij de behandeling der demping van de Rozengracht waren er ook al weer lui, die wilden uit stellen. Uitstellen maar, dat is een dingetje waar ze bier van houden. En voor hoelang wilde men uitstellen ? Let wel, totdat de Raadscommissie in zake do traniaanleg met hare voorstellen zou gereed zijn, dat staat zoo ongeveer gelijk met den termijn, dien men gewoon is aanteduiden als: met kermis als de kalveren op het ijs dansen: Daartegen verhief echter Dr. Items krachtig zijne stem on toen dan ook de burgemeester als voorzitter der tramcommïssie, op eene desbetreffen de vraag, met glimlachende weifeling had gezegd : ja, ziet u, wanneer die commissie met hare voor stellen voor den dag zal komen . . . ja. ziet u, .... dat valt moeilijk te zeggen," toen stond dan ook de Raad de som van / 175000.?voor dit belangrijk werk maar tte, nadat zij eerst met 28 tegen 2 stemmen het voorstel van den heer Gerritsen had verworpen om dien post met /' 75000 te verminderen voor de bruggen over de Lijnbaansgracht en de Prinsengracht, die dan later konden gebouwd worden. Een gelijk lot onderging het voorstel van den heer llovy die alleen de brug over de Lijnbaansgracht en niet die over de Prinsengracht wilde bouwen. De Raad wilde de mensclien op de Rozengracbt niet tweemalen in zoo'n vullen boel zetten en, vond het beter het geheele werk maar in eens af te doen, dat volgens het door den heer Sorrnrier voorgestaan beginsel zooveel mogelijk reeds in deze winter zal worden uitgevoerd. Dit was het belangrijkste wat er voorviel; alle overige voordrachten, van minder belang, werden aangenomen, ook dio om afwijkend te beschikken op het verzoek om subsidie door den heer De Groot voor de Hollandsche Opera tot don Raad gericht. Hiertegen had zelfs den heer Van Hall geen bezwaar, mits men maar niet zeide, dat kunst geen regcerir.gszaak was". Dat hebben wo ook niet gezegd, zei de burge meester, we zeggen integendeel dat we het streven van den heer De Groot zeer waardeeren .... maar dat we er geen geld aan willen geven. NIMO. SIGNALEMENTEN UIT DEN UTRECKTSCllEN GEMEENTERAAD, door JAN VAN 'T STICHT. De heer E l i n k Schuurman. Zich mot ernst te wijden aan de belangen der gemeente Utrecht, schijnt op don langen duur hoogst nadeclig te werken op hot hoofdhaar. Want, zoo ergens, dan zou do heer Theophilo in onzen gemeenteraad een zeer uitgestrekt en ongetwijfeld hoogst dankbaar arbeidsveld vinden. Van alle zijden glimmen u de kale schedels tegen en onder dezen neemt binten kijf die van den heer Elink Schuurman eono oeroplaats in. Niet alleen om den onberispclijken ^lans, die er over ligt uitgespreid, maar vooral ook om i.lo ont zagwekkende breedte er van. Als er ooit cenige redelijke grond heeft beslaan voor de bewering, dat nion iemand op het voor hoofd lezen kan, wat er in zijn gemoed omgaat, dan moe t dit geweest zijn op oen hoofd als van den heer Schuurman. Dat hoofd spreekt, ook al doet de gelukkige bezitter er van geon mond open. Hier ben ik," zegt het hoofd; ik zelf, zuiver gewelfd, fraai gepoetst en glanzend als een volle maan. Zelfs de vliegen hebben respect voor zoo veel reinhrid on bezoedelen het niet. Waagt soms zoo'n beestje zich op mijne vlakte, het glijdt uit on tuimelt tusschen het zwarte boschaadjc dat mij omzoomt. Ik verberg voor uwe oogen eene zekere haar tot een weinig kalmte doen terugkomen. Zij sluimerde eene poozo in haar stoel, terwijl Halma bleef waken, dat geene luide, ruwe geruchten haar mochten storen. Toen zij ont waakte, was zij vastbesloten niet langer te wachten. Hare oogen schenen met meer uit drukking in 't rond te zien. Hare stem klonk vaster. De waard werd op nieuw en uitvoe riger ondervraagd. Deze meende, dat Sinjeur Starter meestal te vier of' vijf uren zich in een heerenlogoment op het Danirak bevond met een gezelschap van vrienden. Hetzelfde hacl H a l m a van V o s Ie u y l vernomen, maar verzwegen uit voorzichtigheid. Nies k e sprong van haar stoel met zon derlinge levendigheid. II alma beproefde in de uitersle verlegenheid lianr tot rust aan te manen. Zij luisterde niet meer, zij wilde naar het Danirak, haar man opzoeken, die haar vergeten had. haar niet schreef' en nu met zijne vrienden als weleer in vroolijken kout de uren doorbracht Hot was een harde, een moeilijke strijd,maar Halma moest tot-geven; weigerde hij, dan zouden de gevolgen even ernstig kunnen zijn, als wanneer hij aan haar verlangen voldeed. Een flauwe glimlach ver toonde zich om hare bleeke lippen, toen hij eindelijk besloot haar te vergezellen. liet was tegen het vallen der duisternis, omstreeks half zes, dat beidon zich onder de menigte op den Nieuwen Dijk waagden. Nieske scheen te herleven. Zij i rad minder sleepend voorwaarts. Zij drukte niet meer zoo zwaar op H a l m a 's arm. Door eene zijstraat kwamen zij op het Damrak. Nieske stond even stil. Haar hart klopte zoo onstuimig, dat zij de grootste inspanning in het werk moest stellen om ie blijven staan. Halma sloeg zijn arm om haar middel on word door hevigen angst aangegrepen. Maar wederom leefde zij op, en drong ze don sidderenden vriend voort te gaan. Ieder huis werd door beiden nauwkeurig opgenomen. Halma had van Voskuyl gehoord, dat de. vrien den in den Koning van Frankrijk vergader den. Hij zeide het niet aan Nieske, omdat hij nog eene flauwe hoop koesterde eene uitweeke massa, die algemeen bekend staat onder den naam van hersenen, maar die bij mij niets anders zijn dan gecondenseerde wijsheid. Die wijsheid verberg ik voor u en ik doe alle moge lijke moeite om te beletten, dat zij door mijne porieën ontsnapt, want, zooals wijsheid is, zij wil er uit." Zoo spreekt dat hoofd, en als go uwe blikken een weinig laat dalen, dan leest ge in de don kere, groote oogen dezelfde taal. Ik ken in Amsterdam een vischhandelaar, die precies zulke oogen heeft. Ook die van den heer Schuurman hebben eene uitdrukking van de meest volkomen zelfgenoeg zaamheid. Wat i's dit ondormaansche ?" zoo rodoneeren die oogen. Dit ondermaansche is ten onzen behoeve zoo netjes in elkaar gezet wij kijken er naar en dat is een voldoende retributie voor alle moeite, die er aan besteed is. Wat heelt die nu weer!" gaan dio oogen voort, terwijl zij zich, half door de bovenleden bedekt, mot een uitdrukking van medelijdende verwachting naar een pas opgcstanen spreker wenden. Dat zal weer wat wezen!" Geheel diezelfde taal voeren zijn neus, zijne door een dichten zwarten baard oinkleede wangen, zijn knevel, zijn ooren.... alleen zijn mond spreekt zoo niet en dit mag opnieuw ten bewijze gelden, dat men verkeerd doet iemands gelaat aan te nemen als maatstaf ter bcoordeeling van den inensch. Do heer Elink Schuurman behoort tot die be minnelijke raadsleden, die maar eens zelden aan het debat deelnemen. In do officioole verslagen der zittingen vindt men zijn naam dan ook maar weinig anders vermeld dan met de bijvoeging: Komt ter vergadering" (wat hij meestal zeer laat doet) of: verlaat de vergadering", om dan na een paar minuten weer gevolgd te worden door: komt weer ter vergadering". Een enkele maal, voornamelijk bij do bcgrootingcn, kan do heer Schuurman zich echter niet inhouden. Dan krijgt ook hij een attaque van de spreck-epidomie, die dan hecrschcmle is, maar dan nog zegt hij zijne meening zoo kort mogelijk. Van dit raadslid loopt dan ook het gerucht, j dat hij hoofdzakelijk in de aldeelingen een werk zaam aandeel noemt in do beraadslagingen, en dat daar door zijne modeleden zijne adviezen op den hoogstcii prijs worden gesteld." In bet openbaar, aan zijne kiezers, vertoont de heer Schuurman zijne innerlijke geaardheid meestal alleen door de stem vóór of tegen cenig onderwerp, dio hij nooit verzuimt uit te brengen ., . als hij er is. Iets typisch valt er aan dczon heer niet op te merken. Dit beeft hij trouwens gemeen met verreweg de moesten zijnor collega's. Typen hebben we in onzen IJaad tegenwoordig niet meer! Burge meester Kien, dat was een type; Ijisdoiu van Cattenbrocke, die eeuwige pruttelaar. een type om op te zetten en eon oereplaats to geven in het Museum op bet Hoogeland; Van Eeden, o, waarom keert hij niet weder in onsmiddon, hij behoeft slechts n woord te spreken en de kiezers dragen bom naar 't Stadhuis; De Geer, die on* voor ccn hoogere vergadering heeft in den stock gelaten; De Muralt, die ons zoo pas ontvallen is, God hcbbe zijne ziel dat was oen type! Dat waren allen mannen niet iets aparts aan zich, iets wat men niet bij een ander opmerkte. Zij geleken geon van allen op elkander, maar allerminst geleken zij op de anderen. Zij onderscheidden zich van hunne omgeving door iots dat bun persoonlijk eigen was, door hunne houding of gebaren, door Imiiiio zegswijze, door hunne stokpaardjes vooral! Zij hadden al leen dat zeker iots, dat hen zelfs in den slaap niot moet verlaten hebben, dunkt mij, dat zeker iets dat men niet met de oogen alleen, maar mot bijna al zijn zintuigen waarneemt. Dat zeker iets ontbreekt onzen huldigen vroeden mannen gansc'aclijk, bijna zonder uitzon dering. vlucht te vinden, wijl hij nog immer eene po ging wilde wagen, om haar naar het logement | terug te brengen. Plotseling zien beiden op. daar ccn fraaie muziek van luiten on vioia-da-gamba hun oor treft. Halma ontwaart met de hoogste ont roering een deftig lieerenhuis vóór zich, schoon de duisternis belet te onderkennen, wat er op het uithangbord staat geschilderd. De vensters aan liet Damrak zijn helder verlicht, 1 schoon (e hoog boven den grond, om een blik naar binnen te %-eroorloven. Nieske staat stil, laat den arm van Halma los en luistert in de uiterste spanning. Daar klinkt eene zangstem. Zonder te aarzelen vliegt zij de stoep op, en staart met wijd opengesperde oogen door het venster naar binnen. Talrijke personen zitten daar in het ronde met binrkruikcn of wijnroemers in de hand. Het licht van den vroolijk vlammenden haard, gevoegd bij een half dozijn kaarsen op de tafels, is helder genoeg om allen te herkennen. Ter zijde van ' geopende kelderdeuren zitten vier nuizikan| ten. En bij den haard staat een der gasten i met den rug naar hot venster. Hij heft don roemer op en zingt met begeleiding der mu ziekinstrumenten : Daarna verschijnt eene knappe deerne met eene donkerroode keurs,den roemer in de hand, en stolt zich naast don zanger, terwijl /.ij hom met eene duidelijk hoorbare stem beantwoordt: Zet den heer Schuurman bijvoorbeeld in eene vergadering van bedaagde rederijkers en bij nie mand zal de gedachte opkomen dat deze heer daar eigenlijk niet op zijn plaats is. Laat hem op het koor dor Augustini-kerk de heilige mis mede zingen of in de godsdienstoefe ning der doleerenden mede galmen: Heer Ai! maak mij uwe wegen geen mcnsch ter wereld, die zeggen zal; hé, daar zag hij mij nu niets naar uit!" De Leer Schuurman ziet overal naar uïtj en ik geloof dat als Stanley hem in Afrika bij een stam menschencters ontmoette, deze reiziger zich ook al niet verwonderen zou over deze vleeschelijke afdwaling des heoren Schuurman. De heer Schuurman heeft, behalve dat hoofd en die oogcn, niets afzoudcrlijks. Het is of hij zijne kleeren laat maken bij denzelfden kleerma ker dio zijne collega's bedient, en of hij hem bij de bestelling don last geeft: ik moet er precies uitzien als een Raadslid. Hij is niet groot, zoodat hij niet boven zijne omgeving uitsteekt; hij is niet klein, zoodat bij ook niet geheel in hun midden verdwijnt. Hij is niet dik, hij is niet dun, hij is Elink Schuurman. Zoo heet hij ook; maar als men hem toevallig Crommelin, Piet Verloren, Van Eeten, Schubart, Brondgeest, gedoopt had, hij kon er geen haartje beter of slechter om zijn. Van zoodanige raadsleden is een dozijn com pleet met dertien en een raadszitting met drie en dertig. Kunst en Letteren. HET TOONEEL TE AMSTERDAM. Stadsschouwburg : De wilde eend. Grand Thétre: Der Kuaf'innnn conVenedig Stadsschouwburg (Tournees Saiut-Omer): JLc c/ttipeaw de i>uüle d'Italie. Zaterdag li! dezer gaf do Vereeniging Het Nederlandbcli Tooncc-i", ecu eerste voorstelling van De wilde eend'1, tooueelspel in 5 bedrijven van llenrik Ibsen. Waar er van een stuk van Ibsen sprake is, dient in de eerste plaats gevraagd te worden : Wat hoeft bij willen verkondigen en bewijzen ? De stukkeu van dezen Noor toch zijn in den grond niets dan, zooals du bekende eriijusche tooneelcriticus Karl Eronzel het zoo juist uitdrukt; Leitartikcl und Vulksrcden uer die noncegiseJie sociale J'V«<y8 in (Irumut-iM/ier l<Jortn. Vv'at is do strekking van l)o wilde eend"? Zoo wij ons niet bedriegen, cu bij ibson loopt men daar wel eens gevaar voor, de/.e: de armxaligheid uu waardeloosheid van het gewone leven in vergelij king met het hoogere, het ideale, aan te tounen. Do oude Werio en de ou<le Elulal waren, jaren geleden, compagnons, lu hunne zaken hebben ongeregeldheden plaats gehad; dientengevolge U Ekdal tot vestingstrat' veroordeeld, \Vcrie bij gebrek aan bewijs vrijgesproken. Wie van beiden was do schuldige of waren z;j liet beiden 'i Werie's zoon Gregoor meent zijn vader er voor te moeten houden, liet huwelijk zijner ouders was niet ge lukkig. Mevrouw \Verlc, die steeds ziekelijk was, werd door baar man \eronachtzaamd. De zoon, bijna altijd bij zijn moodur en daardoor geheel op haar hand, heelt van haar sïechts weinig achting voor zijn vader geleerd. 0.nr.id<loUijk na haar dood heeft hij dan ook de ouderlijke woning ver laten en zestien jaar laag vrij wel in afzondering in de mijnen van zijn vailer doorgebracht. Als het stuk begint, is hij voor hot eerst na al dien tijd weer in liet ouderlijk huis, om het echter spoedig daarna en thaus voor altijd te verlaten, daar bij door oen gesprek met lljaluiar, Kkdal's zoon, hoe langer hoe meer tot de overtuiging komt. dat zijn vader werkelijk de schuldige was en zich niet alleen tegciun-or den ou Ion Kkdal, maar ook nog tegenover diens zoon. aan meer dau lage handelingen heelt schuldig gemaakt. Nu toch eerst verneemt hij, dat de oude Ekdal door Eene luide gil van do uiterste wanhoop en den hevigsten zielsangst klinkt in hot rond. j Zij zinkt ineen, juist opgevangen door Halma, die haar volgde, die mede naar binnen zag, die van schrik verstijfd, niet wist wat ie doen. Slechts eenige minuten waren verloopen. liet gejuich daar binnon was zoo groot, dat , Nieske's hartverscheurende kreet door nie mand gehoord werd. Halma poogde haar i op te lieden. Loodzwaar rustte zij ia zijne armen. Het was donker onder de luifel. Lichtstralen uit de vensters vielen op haar : kleurloos golaat. De kap van hare hui k was l met hare muts haar van ''t hoofd gevallen. j Het rijke blonde hair golfde over Halma 's j arm. 'Een hevige opwelling van toorn deed ' den trouwen vriend huiveren. Hij klemde l Nieske, die in diepe bezwijming scheen ge vallen, met den linkerarm aan zijne borst, ' en strekte de rechterhand naar den klopper op de voordeur uit. Daar dreunde een luide slag door de gang. Maar de muzikanten hadden eene luchtige ' voise aangegeven, en de stem van Starter i klonk op nieuw : Een luid gejuich dor hoorders klonk naar buiten. De zanger wendde zich om Nieske herkende S t a r t e r. Halma deed den klopper met woedende slagen weergalmen. Langzaam word de bovendeur opgedaan. ?;Soliiclijk! Schielijk! Zij sterft.1'' bracht II a m a' met heesclio stem uit. De deur werd geheel ontsloten. II a l m a ijlde met zijn dierbaren last de wijde gang in (Slot aolyt).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl