Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.643
den willen zitten, dan scheen het mij of Voltaire
uit zijnen mond de woorden had opgeteekend:
A de pareils honneurs je n'ai point du m'attendre;
Timide, ambarrassé, j'ose a peine en jouir.
Inderdaad, men mag dezen wethouder wel dank
baar zijn, dat hij het zoo herhaaldelijk versmade
baantje wel heeft "willen aanvaarden. En al kan
men zich voorstellen, dat hij dit gedaan heeft
met een: n moet het toch wezen", dat ver
mindert zyne aanspraken op onze erkentelijkheid
niet. Eén moet het toch wezen maar dat be
let niet, dat de heer Djserinck ons, van wie weet
hoeveel vergeefache stemmingen nog verlost heeft.
Want waar den man te vinden, die den moed
heeft om nadat mannen als van Nierop, Pijnappel,
Willeumier, Treub, hunnen onwil hadden te ken
nen gegeven om, in de gegeven omstandigheden,
deze belangrijke betrekking op zich te nemen,
als niet de heer Dyserinck het stoute stuk had
ondernomen.
Daarvoor een hoch!" voor den heer Dyserinck,
of als men dat niet nationaal genoeg vindt in
gemeentezaken, dan een Oranje boven! voor don
zelfden.
Het gehengel is nu uit! Al do andere hoeren
hadden eens even aan den worm geroken, enkelen
zelfs om een visschersterm te gebruiken er
aan gezabbold, maar niemand beet door. De heer
Dyserinck alleen hapte er flink op los en zat aan
den haak.
En nu hebben we dan woer een homogeen
dagelijksch bestuur, waarvan heel de Raad onge
twijfeld de beste verwachtingen koestert, in zoo
verre het ons vermoedelijk niet met geweldige
schokken" van den ouden op een nieuwen en be
teren weg zal voeren.
Ik hoop van ganschcr harte dat men mij nog
eens eenmaal zal toeroepen en dat ik daaraan
zal kunnen voldoen
moin de ses vertus, témoin de son courage,
C'est a vous de les peindre a la postcrité.
In deze eerste zitting had do heer Dyserinck
z~oals te verwachten was, nog geene gelegenheid
om iets van zijne plannen of zijn program open
baar te maken, gesteld dat ZEd. zo heeft, wat
bij het onverwachte van zijne benoeming en zijne
stiizwijgendheid van vroeger, nog min of meer in
het duister ligt. Wij moeten dus op zijne daden
wachten.
Thans was het de nieuwe wethouder van pu
blieke werken, die zijne gaven kon tentoonsprei
den. Eu het moet erkend worden, dat hij niet
ongelukkig was in zijn verweren.
Pogingen oin lastige dingen maar weer tot later
te verschuiven, zooals bij de bepaling van de rooi
lijn aan de Weteringschans noodig geworden
wegens den verkoop der terreinen van de gas
fabriek wist hij op bescheiden manier sterk
afstekende bij het brusque optreden van gijn voor
ganger den kop in te drukken.
Noch het zemelige betoog der hoeren Daniels
en Jitta Jr?die vonden dat de aanstaande
koopfirs door de voordracht alleen nu al voldoende
gewaarschuwd waren, dat zij een deel van hunnen
grond aan de gemeente zouden moeten afstaan,
noch de advokaterige bewijsvoering van mr.
l'ijnappel, dat het publiek gewaarschuwd was en niet
gewaarschuwd, omdat ovcntuoele wijzigingen in
uitzicht waren gesteld, zoodat deze rooilijn in
de lucht zweefde"' waren in staat den heer
Serrurier van zijn stuk te brengen. Zelfs de juridi
sche bezwaren van laatstgenoemden heer, waar
mede ook mr. Treub het eens was, nl. dat van
de bestaande huizen de gevels niet konden
worden teruggedrongen, lieten dezen wethouder
koud" als wijlen Coninck Wesfenberg.
Hij hield maar bedaard vol dat do verkeersweg
daar eene breedte van 20 Meter behoefde
stelde zelfs in uitzicht dat ook omtrent het smal
ste punt bij de cellulaire gevangenis weldra voor
stellen waren te verwachten en verzekerde,
altijd bereid gevonden te zullen worden om, als
dit in het belang der gemeente mocht blijken,
later in overleg mot de eigenaars der nu in
veigen, onmiddellijk uit liet innigst van zijn
trouw hart geweld. Die arme, zwakke, bijna
stervende vrouw aan zijne zijde had hij lief
met de volle kracht van vervlogen dagen,
toen zij als bloeiende maagd hem betoo verde,
en diep rampzalig maakte; toen zij de schoon
ste hoop zijns levens teleurstelde en den
Inchthartigen mededinger boven hem verkoos.
Het was zijn vaste voornemen haar niet aan
Starter af te staan, zoo het hem niet ver
gund werd voor haar te blijven zorgen. Zijne
medische studiën stelden hem in staat te
oordeelen over het groote gevaar, dat boven
haar hoofd zweefde.
Ni es k e kwam uiterlijk kalm en geduldig
bij het huis op den Nieuwen Dijk. waar de
Poort van Londen uithing, waar Starter
sedert een half jaar een eenvoudig vertrek
bewoonde, en het noenmaal gebruikte. Nadat
Halma haar binnengebracht, in een leun
stoel gezet en versterkende, opwekkende mid
delen had doen gebruiken, werd de waard
ondervraagd. Hij verhaalde al wat men reeds
wist, maar voegde er bij, dat Starter som
tijds den maaltijd elders gebruikte, en steeds
laat in den avond of bij het aanbreken van
den nacht naar huis kwam, om te slapen. En
nu \yilde het booze geval, dat hij dien dag
niet in de Poort van Londen verscheen.
Het kwam er nu op aan voor Halma,
om. zijner patiënte moed in te spreken. Men
had niets anders te doen, dan tot den avond
te wachten, dan zouden zij elkander met
vreugde begroeten. Maar Ni e s k e verzekerde,
dat haar man in den boekwinkel van
Voskuyl, in de kas, onder het Stadhuis ar
beidde voor zijne boeken, en zij smeekte ,
Halma naar de Gasthuissteeg te snellen j
en hem bij haar te brengen. Ten slotte gaf >
hij toe, en vernam van Voskuyl, dat hij |
te noen den winkel verlaten had, maar niet i
terug was gekomen. Toen Halma te drie i
uren in de Poort van Londen aan N i e s k e
deze nieuwe teleurstelling moest
rnededeelen, begon zij te sidderen en hevig
te snikken. Slechts de liefderijkste over
reding en nieuwe geneesmiddelen konden
ling zijnde gronden te treden en wijziging van
het thans te nemen besluit voor te stellen. Voor
die argumentatie zwichtten allen, behalve de heer
Jitta Jr., die de eonige tegenstemmer van. de
voordracht was.
Bij de behandeling der demping van de
Rozengracht waren er ook al weer lui, die wilden uit
stellen. Uitstellen maar, dat is een dingetje waar
ze bier van houden.
En voor hoelang wilde men uitstellen ? Let wel,
totdat de Raadscommissie in zake do traniaanleg
met hare voorstellen zou gereed zijn, dat staat
zoo ongeveer gelijk met den termijn, dien men
gewoon is aanteduiden als: met kermis als de
kalveren op het ijs dansen:
Daartegen verhief echter Dr. Items krachtig
zijne stem on toen dan ook de burgemeester als
voorzitter der tramcommïssie, op eene desbetreffen
de vraag, met glimlachende weifeling had gezegd :
ja, ziet u, wanneer die commissie met hare voor
stellen voor den dag zal komen . . . ja. ziet
u, .... dat valt moeilijk te zeggen," toen stond
dan ook de Raad de som van / 175000.?voor
dit belangrijk werk maar tte, nadat zij eerst met
28 tegen 2 stemmen het voorstel van den heer
Gerritsen had verworpen om dien post met
/' 75000 te verminderen voor de bruggen over
de Lijnbaansgracht en de Prinsengracht, die dan
later konden gebouwd worden. Een gelijk lot
onderging het voorstel van den heer llovy die
alleen de brug over de Lijnbaansgracht en niet
die over de Prinsengracht wilde bouwen.
De Raad wilde de mensclien op de Rozengracbt
niet tweemalen in zoo'n vullen boel zetten en, vond
het beter het geheele werk maar in eens af te
doen, dat volgens het door den heer Sorrnrier
voorgestaan beginsel zooveel mogelijk reeds in
deze winter zal worden uitgevoerd.
Dit was het belangrijkste wat er voorviel; alle
overige voordrachten, van minder belang, werden
aangenomen, ook dio om afwijkend te beschikken
op het verzoek om subsidie door den heer De
Groot voor de Hollandsche Opera tot don Raad
gericht. Hiertegen had zelfs den heer Van Hall
geen bezwaar, mits men maar niet zeide, dat
kunst geen regcerir.gszaak was".
Dat hebben wo ook niet gezegd, zei de burge
meester, we zeggen integendeel dat we het streven
van den heer De Groot zeer waardeeren .... maar
dat we er geen geld aan willen geven.
NIMO.
SIGNALEMENTEN UIT DEN UTRECKTSCllEN
GEMEENTERAAD,
door
JAN VAN 'T STICHT.
De heer E l i n k Schuurman.
Zich mot ernst te wijden aan de belangen der
gemeente Utrecht, schijnt op don langen duur
hoogst nadeclig te werken op hot hoofdhaar.
Want, zoo ergens, dan zou do heer Theophilo
in onzen gemeenteraad een zeer uitgestrekt en
ongetwijfeld hoogst dankbaar arbeidsveld vinden.
Van alle zijden glimmen u de kale schedels
tegen en onder dezen neemt binten kijf die van
den heer Elink Schuurman eono oeroplaats in.
Niet alleen om den onberispclijken ^lans, die er
over ligt uitgespreid, maar vooral ook om i.lo ont
zagwekkende breedte er van.
Als er ooit cenige redelijke grond heeft beslaan
voor de bewering, dat nion iemand op het voor
hoofd lezen kan, wat er in zijn gemoed omgaat,
dan moe t dit geweest zijn op oen hoofd als van
den heer Schuurman.
Dat hoofd spreekt, ook al doet de gelukkige
bezitter er van geon mond open.
Hier ben ik," zegt het hoofd; ik zelf, zuiver
gewelfd, fraai gepoetst en glanzend als een volle
maan. Zelfs de vliegen hebben respect voor zoo
veel reinhrid on bezoedelen het niet. Waagt soms
zoo'n beestje zich op mijne vlakte, het glijdt uit on
tuimelt tusschen het zwarte boschaadjc dat mij
omzoomt. Ik verberg voor uwe oogen eene zekere
haar tot een weinig kalmte doen terugkomen.
Zij sluimerde eene poozo in haar stoel, terwijl
Halma bleef waken, dat geene luide, ruwe
geruchten haar mochten storen. Toen zij ont
waakte, was zij vastbesloten niet langer te
wachten. Hare oogen schenen met meer uit
drukking in 't rond te zien. Hare stem klonk
vaster. De waard werd op nieuw en uitvoe
riger ondervraagd. Deze meende, dat Sinjeur
Starter meestal te vier of' vijf uren zich in
een heerenlogoment op het Danirak bevond
met een gezelschap van vrienden. Hetzelfde
hacl H a l m a van V o s Ie u y l vernomen,
maar verzwegen uit voorzichtigheid.
Nies k e sprong van haar stoel met zon
derlinge levendigheid. II alma beproefde in
de uitersle verlegenheid lianr tot rust aan te
manen. Zij luisterde niet meer, zij wilde naar
het Danirak, haar man opzoeken, die haar
vergeten had. haar niet schreef' en nu met
zijne vrienden als weleer in vroolijken kout
de uren doorbracht Hot was een harde, een
moeilijke strijd,maar Halma moest tot-geven;
weigerde hij, dan zouden de gevolgen even
ernstig kunnen zijn, als wanneer hij aan haar
verlangen voldeed. Een flauwe glimlach ver
toonde zich om hare bleeke lippen, toen hij
eindelijk besloot haar te vergezellen.
liet was tegen het vallen der duisternis,
omstreeks half zes, dat beidon zich onder de
menigte op den Nieuwen Dijk waagden.
Nieske scheen te herleven. Zij i rad minder
sleepend voorwaarts. Zij drukte niet meer zoo
zwaar op H a l m a 's arm. Door eene zijstraat
kwamen zij op het Damrak. Nieske stond
even stil. Haar hart klopte zoo onstuimig,
dat zij de grootste inspanning in het werk
moest stellen om ie blijven staan. Halma
sloeg zijn arm om haar middel on word door
hevigen angst aangegrepen. Maar wederom
leefde zij op, en drong ze don sidderenden
vriend voort te gaan. Ieder huis werd door
beiden nauwkeurig opgenomen. Halma
had van Voskuyl gehoord, dat de. vrien
den in den Koning van Frankrijk vergader
den. Hij zeide het niet aan Nieske, omdat
hij nog eene flauwe hoop koesterde eene
uitweeke massa, die algemeen bekend staat onder
den naam van hersenen, maar die bij mij niets
anders zijn dan gecondenseerde wijsheid. Die
wijsheid verberg ik voor u en ik doe alle moge
lijke moeite om te beletten, dat zij door mijne
porieën ontsnapt, want, zooals wijsheid is, zij wil
er uit."
Zoo spreekt dat hoofd, en als go uwe blikken
een weinig laat dalen, dan leest ge in de don
kere, groote oogen dezelfde taal. Ik ken in
Amsterdam een vischhandelaar, die precies zulke
oogen heeft.
Ook die van den heer Schuurman hebben eene
uitdrukking van de meest volkomen zelfgenoeg
zaamheid.
Wat i's dit ondormaansche ?" zoo rodoneeren die
oogen. Dit ondermaansche is ten onzen behoeve
zoo netjes in elkaar gezet wij kijken er naar
en dat is een voldoende retributie voor alle moeite,
die er aan besteed is. Wat heelt die nu weer!"
gaan dio oogen voort, terwijl zij zich, half door
de bovenleden bedekt, mot een uitdrukking van
medelijdende verwachting naar een pas opgcstanen
spreker wenden. Dat zal weer wat wezen!"
Geheel diezelfde taal voeren zijn neus, zijne door
een dichten zwarten baard oinkleede wangen, zijn
knevel, zijn ooren.... alleen zijn mond spreekt
zoo niet en dit mag opnieuw ten bewijze gelden,
dat men verkeerd doet iemands gelaat aan te
nemen als maatstaf ter bcoordeeling van den inensch.
Do heer Elink Schuurman behoort tot die be
minnelijke raadsleden, die maar eens zelden aan
het debat deelnemen. In do officioole verslagen
der zittingen vindt men zijn naam dan ook maar
weinig anders vermeld dan met de bijvoeging:
Komt ter vergadering" (wat hij meestal zeer laat
doet) of: verlaat de vergadering", om dan na
een paar minuten weer gevolgd te worden door:
komt weer ter vergadering".
Een enkele maal, voornamelijk bij do
bcgrootingcn, kan do heer Schuurman zich echter niet
inhouden. Dan krijgt ook hij een attaque van
de spreck-epidomie, die dan hecrschcmle is, maar
dan nog zegt hij zijne meening zoo kort mogelijk.
Van dit raadslid loopt dan ook het gerucht, j
dat hij hoofdzakelijk in de aldeelingen een werk
zaam aandeel noemt in do beraadslagingen, en
dat daar door zijne modeleden zijne adviezen
op den hoogstcii prijs worden gesteld."
In bet openbaar, aan zijne kiezers, vertoont de
heer Schuurman zijne innerlijke geaardheid
meestal alleen door de stem vóór of tegen cenig
onderwerp, dio hij nooit verzuimt uit te brengen ., .
als hij er is.
Iets typisch valt er aan dczon heer niet op te
merken.
Dit beeft hij trouwens gemeen met verreweg
de moesten zijnor collega's. Typen hebben we
in onzen IJaad tegenwoordig niet meer! Burge
meester Kien, dat was een type; Ijisdoiu van
Cattenbrocke, die eeuwige pruttelaar. een type
om op te zetten en eon oereplaats to geven in
het Museum op bet Hoogeland; Van Eeden,
o, waarom keert hij niet weder in onsmiddon,
hij behoeft slechts n woord te spreken en de
kiezers dragen bom naar 't Stadhuis; De Geer,
die on* voor ccn hoogere vergadering heeft in
den stock gelaten; De Muralt, die ons zoo pas
ontvallen is, God hcbbe zijne ziel dat was
oen type!
Dat waren allen mannen niet iets aparts aan
zich, iets wat men niet bij een ander opmerkte.
Zij geleken geon van allen op elkander, maar
allerminst geleken zij op de anderen.
Zij onderscheidden zich van hunne omgeving
door iots dat bun persoonlijk eigen was, door
hunne houding of gebaren, door Imiiiio zegswijze,
door hunne stokpaardjes vooral! Zij hadden al
leen dat zeker iots, dat hen zelfs in den slaap
niot moet verlaten hebben, dunkt mij, dat zeker
iets dat men niet met de oogen alleen, maar mot
bijna al zijn zintuigen waarneemt.
Dat zeker iets ontbreekt onzen huldigen
vroeden mannen gansc'aclijk, bijna zonder uitzon
dering.
vlucht te vinden, wijl hij nog immer eene po
ging wilde wagen, om haar naar het logement
| terug te brengen.
Plotseling zien beiden op. daar ccn fraaie
muziek van luiten on vioia-da-gamba hun oor
treft. Halma ontwaart met de hoogste ont
roering een deftig lieerenhuis vóór zich, schoon
de duisternis belet te onderkennen, wat er
op het uithangbord staat geschilderd. De
vensters aan liet Damrak zijn helder verlicht,
1 schoon (e hoog boven den grond, om een blik
naar binnen te %-eroorloven. Nieske staat
stil, laat den arm van Halma los en luistert
in de uiterste spanning.
Daar klinkt eene zangstem.
Zonder te aarzelen vliegt zij de stoep op,
en staart met wijd opengesperde oogen door
het venster naar binnen. Talrijke personen
zitten daar in het ronde met binrkruikcn of
wijnroemers in de hand. Het licht van den
vroolijk vlammenden haard, gevoegd bij een
half dozijn kaarsen op de tafels, is helder
genoeg om allen te herkennen. Ter zijde van
' geopende kelderdeuren zitten vier
nuizikan| ten. En bij den haard staat een der gasten
i met den rug naar hot venster. Hij heft don
roemer op en zingt met begeleiding der mu
ziekinstrumenten :
Daarna verschijnt eene knappe deerne met
eene donkerroode keurs,den roemer in de hand,
en stolt zich naast don zanger, terwijl /.ij hom
met eene duidelijk hoorbare stem beantwoordt:
Zet den heer Schuurman bijvoorbeeld in eene
vergadering van bedaagde rederijkers en bij nie
mand zal de gedachte opkomen dat deze heer
daar eigenlijk niet op zijn plaats is.
Laat hem op het koor dor Augustini-kerk de
heilige mis mede zingen of in de godsdienstoefe
ning der doleerenden mede galmen: Heer Ai!
maak mij uwe wegen geen mcnsch ter wereld,
die zeggen zal; hé, daar zag hij mij nu niets
naar uit!"
De Leer Schuurman ziet overal naar uïtj en ik
geloof dat als Stanley hem in Afrika bij een stam
menschencters ontmoette, deze reiziger zich ook
al niet verwonderen zou over deze vleeschelijke
afdwaling des heoren Schuurman.
De heer Schuurman heeft, behalve dat hoofd
en die oogcn, niets afzoudcrlijks. Het is of hij
zijne kleeren laat maken bij denzelfden kleerma
ker dio zijne collega's bedient, en of hij hem bij
de bestelling don last geeft: ik moet er precies
uitzien als een Raadslid.
Hij is niet groot, zoodat hij niet boven zijne
omgeving uitsteekt; hij is niet klein, zoodat bij
ook niet geheel in hun midden verdwijnt. Hij is
niet dik, hij is niet dun, hij is Elink Schuurman.
Zoo heet hij ook; maar als men hem toevallig
Crommelin, Piet Verloren, Van Eeten, Schubart,
Brondgeest, gedoopt had, hij kon er geen haartje
beter of slechter om zijn.
Van zoodanige raadsleden is een dozijn com
pleet met dertien en een raadszitting met drie
en dertig.
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL TE AMSTERDAM.
Stadsschouwburg : De wilde eend.
Grand Thétre: Der Kuaf'innnn conVenedig
Stadsschouwburg (Tournees Saiut-Omer):
JLc c/ttipeaw de i>uüle d'Italie.
Zaterdag li! dezer gaf do Vereeniging Het
Nederlandbcli Tooncc-i", ecu eerste voorstelling
van De wilde eend'1, tooueelspel in 5 bedrijven
van llenrik Ibsen.
Waar er van een stuk van Ibsen sprake is,
dient in de eerste plaats gevraagd te worden :
Wat hoeft bij willen verkondigen en bewijzen ?
De stukkeu van dezen Noor toch zijn in den
grond niets dan, zooals du bekende eriijusche
tooneelcriticus Karl Eronzel het zoo juist uitdrukt;
Leitartikcl und Vulksrcden uer die noncegiseJie
sociale J'V«<y8 in (Irumut-iM/ier l<Jortn.
Vv'at is do strekking van l)o wilde eend"? Zoo wij
ons niet bedriegen, cu bij ibson loopt men daar
wel eens gevaar voor, de/.e: de armxaligheid uu
waardeloosheid van het gewone leven in vergelij
king met het hoogere, het ideale, aan te tounen.
Do oude Werio en de ou<le Elulal waren, jaren
geleden, compagnons, lu hunne zaken hebben
ongeregeldheden plaats gehad; dientengevolge U
Ekdal tot vestingstrat' veroordeeld, \Vcrie bij
gebrek aan bewijs vrijgesproken. Wie van beiden
was do schuldige of waren z;j liet beiden 'i Werie's
zoon Gregoor meent zijn vader er voor te moeten
houden, liet huwelijk zijner ouders was niet ge
lukkig. Mevrouw \Verlc, die steeds ziekelijk was,
werd door baar man \eronachtzaamd. De zoon,
bijna altijd bij zijn moodur en daardoor geheel op
haar hand, heelt van haar sïechts weinig achting
voor zijn vader geleerd. 0.nr.id<loUijk na haar
dood heeft hij dan ook de ouderlijke woning ver
laten en zestien jaar laag vrij wel in afzondering
in de mijnen van zijn vailer doorgebracht.
Als het stuk begint, is hij voor hot eerst na al
dien tijd weer in liet ouderlijk huis, om het echter
spoedig daarna en thaus voor altijd te verlaten,
daar bij door oen gesprek met lljaluiar, Kkdal's
zoon, hoe langer hoe meer tot de overtuiging
komt. dat zijn vader werkelijk de schuldige was
en zich niet alleen tegciun-or den ou Ion Kkdal,
maar ook nog tegenover diens zoon. aan meer dau
lage handelingen heelt schuldig gemaakt. Nu
toch eerst verneemt hij, dat de oude Ekdal door
Eene luide gil van do uiterste wanhoop en
den hevigsten zielsangst klinkt in hot rond.
j Zij zinkt ineen, juist opgevangen door Halma,
die haar volgde, die mede naar binnen zag,
die van schrik verstijfd, niet wist wat ie doen.
Slechts eenige minuten waren verloopen. liet
gejuich daar binnon was zoo groot, dat
, Nieske's hartverscheurende kreet door nie
mand gehoord werd. Halma poogde haar
i op te lieden. Loodzwaar rustte zij ia zijne
armen. Het was donker onder de luifel.
Lichtstralen uit de vensters vielen op haar
: kleurloos golaat. De kap van hare hui k was
l met hare muts haar van ''t hoofd gevallen.
j Het rijke blonde hair golfde over Halma 's
j arm. 'Een hevige opwelling van toorn deed
' den trouwen vriend huiveren. Hij klemde
l Nieske, die in diepe bezwijming scheen ge
vallen, met den linkerarm aan zijne borst,
' en strekte de rechterhand naar den klopper
op de voordeur uit. Daar dreunde een luide
slag door de gang.
Maar de muzikanten hadden eene luchtige
' voise aangegeven, en de stem van Starter
i klonk op nieuw :
Een luid gejuich dor hoorders klonk naar
buiten. De zanger wendde zich om Nieske
herkende S t a r t e r.
Halma deed den klopper met woedende
slagen weergalmen.
Langzaam word de bovendeur opgedaan.
?;Soliiclijk! Schielijk! Zij sterft.1'' bracht
II a m a' met heesclio stem uit.
De deur werd geheel ontsloten. II a l m a
ijlde met zijn dierbaren last de wijde gang in
(Slot aolyt).