Historisch Archief 1877-1940
Na. 643
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
schoone verzameling van oud-Egyptische kunst te
bezichtigen, te meer nu de toega'ngsprijs van af
17 dezer gesteld is op 25 cents.
Het is akelig om te zien op wat manier een
geval als de befaamde verkoop van den Angelus
nawerkt, en den titel van het voor kort door
niemand genoemde stuk, misbruiken doet als een
?sigarenmerk, en tot de meest ordinaire reclame.
Uit een onzer groote bladen knippen we de
Tolgende advertentie:
MIJJLETS A^GEijfs EN BERGERE.
Alom voorhanden de Photographieën (Cab. form)
van deze beroemde doeken, l'Angelus is de duurste
«childerij der wereld. Het werd onlangs te Parijs
verkocht voor 253,000 franc.
Prijs ? 0.50 per stuk.
Dordrecht. Schmidt & Jansma.
TOONEEL EN MUZIEK.
Siegfried Wagner. Uit Mainz wordt d.d. 11
de :er gemeld : De componist en muziekschrijver
E. H;imp3rdinck, die alhier tegenwoordig bij de
firma B. Schoft Söhne bezig is om haar fonds te
schiften en verscheidene aldaar uitgegeven oudere
opera's opnieuw te bewerken en te zetten
dezen zomer was hij belast met de muziekale
leiding der solisten te Bayreuth heelt dezer
dagen van Cosima Wagner de opdracht ontvan
gen, Richard "Wagner's zoon Siegfried zoodanig
in de werken van zijn vader en van andere
muziekheroën in te leiden, dat hij later zelf de
voorstellingen te Bayreuth zal kunnen leiden.
De ISjarige Siegfried Wagner zal hier te Mainz
onderwijs van Humperdinck ontvangen, maar zich
tevens reeds in de volgende week als leerling aan
het conservatorium van Raff te Frankfurt laten
inschrijven en ook de lessen aan. die inrichting
volgen.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
Johann Jukob von Tschudi. Op zijn buiten
verblijf Jakobshof" bij Lichtesicgg in
Nederoostenrijk is den Ssten dezer de bekende
natuurvorscher en reiziger Johann Jacob van Tschudi,
de voormalige afgezant van Zwitserland te
Weenen, op een leeftijd van 71 jaren tengevolge van
een verlamming der longen overleden. De fami
lie von Tschudi, het oudste Zwitsersche
riddergeslacht, heeft in den loop der eeuwen een groot
aantal uitstekende schrijvers, krijgslieden en staats
mannen onder hare leden geteld, en ook de nu
overleden spruit dezer familie heeft, evenals zijn
beide broers Iwan en Frederik, zijn geslacht met
nieuwe lauweren gekroond. In het jaar 1818 te
Olarus geboren, wijdde hij zich op Zwitsersche,
Duitsche, Fransche en Nederlandscbe hoogescholen
aan de studie der natuurwetenschappen en scheepte
hij zich in het jaar 1838 naar Peru in, aan het
historisch en ethnographisch onderzoek van wel
ken staat hij vijf jaren besteedde.
In Europa teruggekeerd, toog hij terstond aan
het werk, om het verzamelde materieel te bewer
ken, tot welk doel hij zich in 1848 op zijn be
zitting Jakobshof terugtrok. In het jaar 1857
ondernam hij opnieuw een wetenschappelijke reis
naar Brazilië, Chili, Bolivia, Peru en de La
PlataStaten, vanwaar hij in 1859 terugkeerde, echter
slechts om het jaar daarna nogmaals den oceaan
over te steken, daar hij tot buitengewoon gezant
van Zwitserland aan het Braziliaansche hof be
noemd werd. Zes jaren later ging hij als charg
d'affaires van zijn vaderland naar Weenen; in
1868 werd hij tot buitengewoon gezant en gevol
machtigd minister aldaar benoemd, en bleef deze
betrekking tot 1883 vervullen, in welk jaar hij
zich wederom op zijn landgoed terugtrok, om al
daar geheel voor zijn studiën te leven. Tschudi
heeft talrijke natuurwetenschappelijke werken uit
gegeven en vele daarvan behooren tot de beste,
die in don laatston tijd over Zuid-Amerika zijn
verschenen.
De heor Mac Clure, stichter en hoofdredacteur
van de Associated litoravy press", een vcreeniging
van tijdschriften, kondigt op de volgende wijze
nieuwe artikelen aan:
Mrs. Huxley. do zuster van Mrs. Humphrey
Ward, en schoondochter van den beroemden ge
leerde, verhaalt in een kort artikel hare
ervarinringen in het fokken van krielkippen".
Er behoort bij:
Mrs. Smith, een afstammeling van Shakespeare
en aangetrouwde nicht van Gladstone, zal een
opstel leveren over het schuimkloppen".
Figaro past van tijd tot tijd de fabelen van
La Fontaine toe op gebeurtenissen van den dag.
Albert Millaud heeft zeer handig partij getrokken
van Boulangers blonden baard om hem met den
bok in de volgende fabel te vergelijken. Het is
niet aangenaam voor den generaal, door zijne
vroegere bondgenouten niet enkel in den steek
gelaten, maar daarenboven ook uitgelachen te
worden.
Le Renard et Ie Bouc.
Les bons conservateurs faisaient cause commune
Avec un Boulanger des plus haut galonnés.
Celui-ci, n'y voyant pas plus loin que sou nez,
Comptait sur eux pour faire sa fortune.
Lors des lections, ils lui dirent: Mon vieux,
II faut s'entr'aider tous les deux,
Jetons-nous donc dans la fonrnaise.
Grace a ton nom j'aurai, moi, la majorité,
Et te déléguerai toute l'autorité.
L'idée est bonne, dit Boulanger, j'en suis aise."
Or, les conservateurs ayant tous réussi
A sortir triomphants de l'urne electorale:
Moi, dit Ie général, je voudrais bien aussi
Revenir et siéger avec vous dans ma stalle.
Mais voila, je suis exil
Dans une ile de l'Angleterre,
Et je compte, entre nous, sur votre auxüiaire
Pour me tirer de ce Heu désolé."
Mais les conservateurs lui dirent sans mystère;
Si Dieu t'avait donnétont autant de raison
Que de barbe blonde au menton,
Tu n'aurais pas a la légere
Etéte fourvoyer dans la froide Angleterre.
Bonsoir. Ernest, bonsoir.?Pour mapart j'en suis hors,
Tache de t'en tirer avec tes Rocheforts;
Car, pour moi, j'ai certaine afl'aire:
Le comte de Paris est mon seul souverain.;'
En toute chose, il faut considérer la fin.
De Alphabetische Reisgids A B C" van de firma
Ellerman, Harms & Co. te Amsterdam ;is voor den
Winterdienst 1889,90 weer in een verbeterde en
vermeerderde editie verschenen. Langzamerhand
gaat hij op een Hendschel gelijken; prijs,
vertrekuren, index, enz. maken het gebruik ervan
zoo gemakkelijk mogelijk.
Militaire Zaken.
HET MONTENEGRIJNSCHE LEGER.
Toen Montenegro in 1876 deel ging nemen aan
de worsteling, waaraan het verdrag van Berlijn
een einde maakte, berustte de samenstelling van
het leger in hoofdzaak op eene organisatie, in
1870 vastgesteld door den Servischen kapitein
Wlahovitj, daartoe ter beschikking gesteld van
vorst Nicolaas, door vorst Milan.
De toestand, welken deze kapitein vond, was
dezeltde gebleven sedert 1853, toen vorst Danilo
de navolgende regeling in het leveu had geroepen.
Als staand loger had men slechts een klein
korps, de PerjnnniJts, de lijfwacht van den vorst
vormende en samengesteld uit loden der gegoede
families. Deze Perjanniks, alzoo genoemd naar
een vedcruos op hun muts bestaan thans nog
en vormen twee compagiüu. Hunne uniform her
innert aan de nationale dracht on bestaat uit
sandalen; hooge witte slobkousen met rood gebor
duurd; wijde blauwe broek vastgemaakt aan de
knie, en eveneens met rood geborduurd; rood
vest; lange groene tuniek met opengewerkte
mouwen, waaronder het vest zichtbaar en
saamgehouden door een wolklcurige gordel; de
Montenegrijnsche muts voorzien van het naaincijfer en
het wapen van den vorst.
Het eigenlijke leger bestond slechts in oorlogs
tijd en was samengesteld uit alle bruikbare man
nen van 18 tot 50 jaren. Het was verdeeld
om met de kleinste onderdeden te beginnen
in pelotons van 10 man, aangevoerd door
(heetchwii, in compagnieën van 100 man ouder
stotinatchi en deze weder vereenigd tot groepen
overeenkomende met de districten, waarover
kapiteins stonden.
Hoogere bevelhebbers waren de serdars, een
rang overeenkomende met dien van kolonel;
woiwodes, en eindelijk de regeeremle vorst als
opperbevelhebber over de vereenigde strijdkrach
ten van het vorstendom.
De bewapening, oorspronkelijk bestaande uit
het lange Albaneesche geweer, pistolen en de
handjar, was eerst verbeterd door 12.000 Mini
karabijnen en later door 2000 naaldgeweren.
Volgens de organisatie van 1870, was het leger
sterk 3 divisiën, elk van 10.000 man en l
bergbatterij. Elke divisie verdeeld in 2 brigades van
5 bataljons. Het bataljon ter sterkte van 8 compag
nieën a 106 man. Het kader eener compagnie
bestaande uit l stotinatchi, l vaandeldrager, l
hoornblazer, 2 onderofficieren en 10 korporaals.
De batterijen sterk 4 stukken met 3 officieren en
48 manschappen. Chef van den staf, divisie- en
brigadecommandant waren de woiwodes.
Met deze macht, welke later nog aangroeide,
werd, tegelijk met Servië, aan Turkije de
oorlog verklaard. Met succes werd er tegen
de beste Turksche aanvoerders gestreden en als
prijs voor de overwinningen ontving Montenegro
bij het verdrag van Berlijn een aanmerkelijke uit
breiding van grondgebied, zoodat het eene be
volking verkreeg van 2.360.000 inwoners op eene
oppervlakte van ruim 9000 KMA
Met deze meerdere bevolking, moesten zich ook
de strijdkrachten uitbreiden. In 1878 bood de
woiwode Petrovitch, vorst Nicolaas een reorgani
satieplan aan, waarbij de infanterie van den l en
ban 26 bataljons van 800 man sterk was en de
2e ban met 14 bataljons van 600 man in eene
reserve moest voorzien; de artillerie zou bestaan
uit 3 zware batterijen, 6 batterijen veldartillerie,
benevens 45 stukken berggeschut.
ok aan geniesoldaten, geneeskundige dienst
enz, welke tot nu toe geheel ontbraken, was nu
gedacht. Het geheele leger zou eene sterkte van
30.000 man bedragen.
Weldra werd er echter weer eene commissie
benoemd om het geheel te hervormen, doch hare
plannen schijnen nimmer tot uitvoering te zijn
gebracht.
Op het oogenblik, bestaat er nog evenmin als
vroeger, een staand leger, behalve de lijfgarde,
doch in oorlogstijd moet de geheele bevolking de
wapenen dragen, welke macht ongeveer 34.000
man bedraagt, waarvan 9000 man tot den 2en
ban behooren. De muzelmannen zijn hierbij tot
afzonderlijke bataljons vereenigd. De officieren,
die niet bezoldigd worden, behooren tot de beste
families van het land en zijn in hun rang te on
derkennen aan de versierselen van de muts. Allen,
aanvoerders en manschappen, dragen de nationale
kleeding. De officieren heliben als bewapening
de Oostenrijksche officierssabel en een revolver,
terwijl het aan sommigen van hoogeren rang ver
oorloofd is, rijk bewerkte Turksche sabels te
dragen.
Wat de bewapening der infanterie betreft, deze
is zeer ongelijk. Hoewel het geweer Werndl"
het oiticieele heet te zijn, trof de generaal
Katilbars op zijn reis door Montenegro, Wanzl-, Mar
tini-, Peabody-, Krnka-, Winchester- en
Mausergeweren aan. Voor het gevecht van man tegen
man heeft de handjar" plaats gemaakt voor een
revolver, volgens het stelsel Gasser". De artil
lerie beschikt over 48 Kruppkanonrien.
Oefeningen worden bijna niet gehouden. Zondags
vereenigen zich de bewoners van een zelfde dorp
in den regel, om eenige handgrepen uit te voeren
on de voornaamste signalen te repeteeren; ook
worden eenige malen per jaar schietoefeningen
gehouden.
Uit alles blijkt dat organisatie en oefening nog
zeer achterlijk zijn, en toch is de geschiedenis
daar, om, uit de verschillende worstelingen tegen
Turkije, te getuigen, welk een hoogte het moreel
in dit volksleger bereikt heeft, zich vooral ook
sterk wetende dour de gesteldheid van hun land.
Welke rol dit leger zal spelen, in de worsteling,
die meer eu meer dreigt op het Schiereiland van
don Balkan te zullen plaats hebben V Alleen de
toekomst kan er ons op antwoorden. Nogmaals
echter, de geschiedenis toont ons, dat deze niet
onbelangrijk zal zijn, en vooral nu ook, door de
nieuwe betrekking tusschen den Czaar en zijn
eenigca" vriend, vorst Nicolaas.
LANDVERHUIZERS.
Wij traden de ruime loods van de
Nederlaudschj Amerikaausche Iritoouivaart-Maatschappij op een
der kNiez-steigers alhier binnen.
| 't Was pas 10 uur eu de boot zou eerst om
j IL' uur vertrekken; maar reeds zaten daar
hon| derden mannen, vrouwen en kinderen in kleinere
of grootere groepen bijeen, sommigen op banken
langs de wanden, de meesten op den grond
neerlste Jaargang.
Schaakspel.
20 Oetober 1889.
Partijen gespeeld op het tournooij te Amsterdam,
door de hoeren:
J, Mason.
Wit.
Twee
l c2
2 M
3 f2
4 f4
5 dl
6 d2
7 b2
8 c.3
9 f3
10 el
11 g2
12 gl
13 fl
14 t2
15 h2
16 el
17 cl
18 f3
19 d2
20 a2
21 e2
22 hl
23 b3
24 f3
25 e2
26 dl
27 e2
28 g2
e4
c3
f4
X e.r'
f3
d3
X c3
c4
e2
f2
- g3
f3
- g2
el
h4
dl
f4
d2
b3
a3
f3
el
x c5
- e2
d2
e2
- f2
f3
Jhr. A. E. v. Foreest.
Zwart.
Paardspel.
e7 e5
g8 _ f6
d7 d5
f6 X c4
f7 f5
e4 X c3
d."> d4
b8 c6
f8 b4 f
0 0
c8 e6
h7 h6
b4 c5
(18 d7
a8 eS
b7 b6
08 e7
cG b4
f8 d8
b4 c6
c6 b8
d7 e8
b6 x c5
e8 a4
b8 d7
d7 b6
g8 b.7
d8 f8
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
l
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
f2 - gl
(12 f2
al bl
f 2 - d2
d3 x c4
(12 d3
h4 hó
f3 g4
g4 - dl
dl f3
f3 cG
cG x b5
d3 x (14
bl X 1)5
bó b2
d4 có
có x a3
dl cl
a7 a6
a4 e8
e8 f7
o G x c4
x e4
17
r.4
bO
b7
c4
d«
aG x
- a4
c4
- h8
- M
b5
c4
b5
14
15
16
17
18
19
'20
21
dl
a4
i'4
14
aS
b7
c7
g»
e5
e7
d8
b6
cG
e7
f4
C'-!
al
x c2
a8
a4
a3
f4 - g3 1>G b
a4 c2 f'8 e7
'2-2- f'2 f4 h.7 h5
'23 f'4 f5 h5 h4
Na eenige zetten geeft zwart de partij op.
Eeiii^o partijen gespeeld op het concours van
den Nederlandschen schaakbond, gehouden te
Amsterdam in 1878.
Burn,
e2
l\~
bl
d2
c3
a4 X
g2 X
c2
dl
c4 X
f7
b3
Gewone openiiij
e4
f3
c4
c3
d3
a4
có
f3
c3
b3
f7f
c4
b5
a 8 X a3
opgegeven.
Loman.
r
e7 o5
b8 cG
f8 c5
d7 dG
c3 g-i
cG d4
g4 X f3
(16 X c5
(14 X eG
(18 d7
e8 -- f8
cG aó
d7 X bó
J. Veraart
e2 e4
g i - f3
(12 «14
X
(14
b;
dl X
c4
12
fl
có X
o
cl
c2
bl
fl
f3
d3
O b;>
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
b5 a
(1G j
dG
e 5 b
f4
d3 d
dG
o
e3 e
c3
d2
f3
e2
van 't Kruis.
c7 c5
b8 - cG
c5 X d4
e7 eG
a7 aG
f 8 X c»?
e7
fG
< llG C
X du
f7
dG
f7
o
do
e5
e4
f5 f
(18
f7
c7
hG
f7
(16
o
(17
c6
eó
f6
X
gehurkt, tusschen hunne zakken, trommels, kof
fers, ketels, potten en pannen.
Welk een verscheidenheid van menschen en
voorwerpen! Hier een stoere Duitscher met hooge
kaplaarzen aan en een Duitsche pijp in den
mond, die met de handen iu de zakken op en
neer wandelt langs de beide grauwe pakken, die
al zijn have bevatten; ginds een eenzame vrouw,
die met beide armen haar in een beddensloop
gepakte eigendom ornknelt en luid snikkend haar
hoofd op dat pak laat nederzinken.
Waar gaat zij wel heen, de arme? Welke
nieuwe toekomst verwacht zij wel van de Nieuwe
Wereld, waarheen zij zich begeeft? Geen troost
woord heeft invloed op haar, dat medelijdende
vrouwen, die nevens haar zitten, der onbekende
toevoegen. Zij schreit en schreit steeds voort
en schijnt zelfs niet te luisteren als een welge
moede en doorvoede Duitsche met een kind op
den arm, haar aanspreekt en zegt: »Xur Mum
gehalten, Fraul Wir mussen uns Alle
durclischlagen!" Zij luistert niet, zij blijft haar ge
laat verbergen in hare armzalige bagage en
slechts gesmoorde snikken en het schokken van
het lichaam toonen dat zij niet slaapt.
En tegenover haar zit een bleeke vrouw, mot
groote ingevallen oogen, die onnatuurlijk glin
steren, naar die bedroefde te staren, als wezen
loos. De onderlip heeft zij naar binnen getrokken
en zij bijt haar tusschen de tanden als vreesde
ook zij in snikken los te barsten, en werktuig
lijk houdt zij de armoedige jurkjes vast van de
beide kleine meisjes, die om haar heen dartelen,
als waren zij te huis.
Daar staat een groep Hollanders! 't Is eene
geheele familie. Er zijn ouden van dagen bij en
kinderen, die nog nauwlijks in het dorpje, waar
zij geboren zijn, alleen den weg zouden kunnen
vinden. Men kan 't hun aanzien, dat het Hollan
ders zijn. Niet alleen om de degelijkheid en
reinheid van hunne bagage, die al is zij voor een
deel in zakken gepakt, toch niet door gaten komt
heengluren maar vooral door hunne kleediug
en maniereu. Zie, als ge hen op het perron van
een spoorweg zoude ontmoeten, op het punt ia den
trein te stappen en familie op een uur afstands te
gaan bezoeken, zij zouden er niet anders uitzien.
De oudere mannen hebbeu hunne zwarte zijden
dassen om den hals gewikkeld, hunne ronde
hoeden op, hunne korte duffels en wijde broeken
aan ; de »singeuet" bengelt hun op den buik en
de gespen glinsteren op hunne schoenen, alsof zij
op Zondagmorgen uit de kerk komen. De jouge
mannen hebben dunnere dassen ouder den om
slag van hun helder boezeroen verborgen, de meisjes
dragen lange donkere regenmantels en bruine
stroohoeden met zwart lint; de oudere vrouwen korte
zwarte mantels met dito hoeden, waarin hare
hoofden met trekmuts en al verdwijnen. Stil staan
die menschen bijeeu ; zij lachen en schertsen niet,
zooals de groep haveloozen daar nevens hen, dl.:
niets dan ellende hier achterlaten zij schreien
niet, zooals die vrouw, die wellicht zooveel wat
haar lief is verlaat, om ginds een bestaan te
vinden. Dezen staan ernstig bij elkaar en staren
voor zich, nu en dau elkander bemoedigend ia
de oogeu ziende, dan weer elkanders blikkeu ont
wijkende. Zy beseffen liet vol gewicht van Jeu
stap, dien zij gaan ondernemen, maar zij hebben
daartoe niet besloten dau na rijp overleg Zij
hebben niet gewacht totdat armoede en gebrek
voor de deur stond en hen dwongen onder vee!
moeilijker omstandigheden dan thans een beter
vaderland op te zoeken.
Weer elders ziet men vrouwen, nauwelijks dik
genoeg gekleed om in ons klimaat een wandeling
te maken, die de zeereis ondernemen met zuige
lingen aan de outbloote borst, die ze in den
eenigcn omslagdoek gewikkeld hebben, welke
hare schouders moest beschutten.
Een gerimpeld oud moedertje dwaalt rond
door de loods en schijnt overal iets te zoekeu
tusschen de bagage van anderen, terwijl zij
middelerwijl met hare stramme vingers een koperen
koffieketeltje tegen haar boezem knelt, als had zij
op dien vertrooster al de liefde overgebracht, die
vroeger haar rijke moederhart deed kloppen.
Nu zet zij zich bier neer, dun daar, en soms
plaatst zij het keteltje naast zich, om even haar
zakdoek voor den dag te halen. Maar dadelijk
neemt zij het weer op en drukt het vast tegen
zich aan en strompelt weer voort, totdat ze bij
haar familieleden komt, die zwijgend in eau
hoek zitten.
De bleeke vrouw is nog bleeker geworden. Nu
beeft zij met n hand de beide jurkjes der kin
deren vast, en de andere hand. verdwijnt heimelijk
in haar schamel jak en keert daaruit terug niet
een op die plaats geel geworden brief, dien zij
terskuks leest, terwijl ook haar dan de tranen
langs de wangen biggelen. Had haar man, die
haar altijd slecht behandeld en eindelijk verlaten
had, berouw gekregen en haar geld gezonden
voor den overtocht en ging zij daarom, maar
met toch zoo bitter weinig hoop op eene betere
behandeling, naar do overzijde van den Oceaan,
om althans aan hare kinderen een vader weer te
geven ? ...
Niet ver van baar af zat een jonge deern,
stemmig gekleed en met een gebedenboek in de
handen en prevelde halfluid: Uuser Yater der
du bist irn Himmel.
En de bleeke vrouw, die het boorde, sloeg de
oogen naar boven en drukte haar beide dochtertjes
aan het hart.
Hier huppelen de kleinen vroolijk met elkander
en stoeien en duikelen over den grond; daar zit
een lief blond meisje en schikt den doek nog
eens goed terecht, die om het kooitje van haren
kanarie-vogel is gebonden en stelt het beangste
beestje met een »lieve Piet" en een henuepzaadje
eenigsziiis gerust.
En te midden van n l die bedroefde, ernstige,
onverschillige of schertsende metischeii looien
mannen eu vrouwen vaii eiken leeftijd, die er
uitzien als bedelaars en van wie men waarlijk
niet begrijpt, wat zij daar ginds gaan zoeken.
AI die wezens, verschillend van geslacht en
leeftijd, van landaard en gewoonten, dezen vies
en smerig, genen knap eu zindelijk, zullen straks
voor een paar weken te zamen worden gepakt
in het tusschendek. Pieeds gaan zij naar het
bureau om de nummers te halen van de kooien
waarin zij gelegerd worden. Dan zal dat
stem