De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 27 oktober pagina 1

27 oktober 1889 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

644 DE AMSTEEDAMMER A0. 1889. WEEKBLAD VOOE NEDEELAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag: 27 October. Abonnement per 3 maanden ?1.125, fr. p. post ? 1.278 Voor Indiëper jaar B mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10 Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer . . . 0.20 Reclames per regel 0.40 I N H O B »! VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUDLLE TON: Jan Starter en z\jn wjjf, door Dr. Jan ten Brink, (Slot). Brieven van August de Domme door August. UIT HET HAAGJE, door Z. KUNST EN LETTEREN: Het tooneel te Am sterdam. Maatschappij Apollo. August Jun kermann. Muziek in de hoofdstad, door F. Muziek te Rotterdam, door V. De Kermesse Flamande te Parijs. Aanteekeningen Schilder kunst, door V. VARIA.?SCHAAKSPEL. MILITAIRE ZAKEN: Het geweervraagstuk in België. De toekomst der wetenschap, I. De Nigger". Voor Dames, door E-e. AL LERLEI. CORRESPONDENTIE. RECLA MES. BEURSOVERZICHT. ADVERTEN TIEN. Van verre en van nabij. Athene wordt voor enkele dagen het verza melpunt van een aantal gekroonde hoofden en vorstelijke personen, die daar de feesten ko men bijwonen ter eere van het huwelijk van den Griekschen kroonprins Constanten met de zuster van keizer Wilhelm van Duitschland De koning van Denemarken ziet door dit hu welijk zijn kleinzoon in nauwe betrekking treden tot den vijand van het jaar 1864. Na den oorlog die voor Denemarken zoo noodlottig afliep, heef koning Ghristiaan de spreuk der oude Habsbur gers toegepast: alii bella gerunt, tu, felix Dania nube." En telken jare komen zijne drie doch ters, de Russische czarina, de Engelsche kroonprinses, en de hertogin van Gumberland, met hun broeder, den koning van Griekenland, een tijd doorbrengen op het kasteel Fredensborg waar ook de czar zich tehuis gevoelt en gaarne eenige onbezorgde weken slijt. Dat echter deze familiebanden eenigen invloed hebben |op de internationale politiek, is nog niét gebleken. In tegendeel ziet men ook thans weder, dat de politiek het laatste woord te spreken heeft. Want ofschoon de czar een zwager is van den koning van Griekenland en een neef van de ko ningin, ofschoon zijn nog onlangs te Berlijn ge bracht bezoek de onderstelling wettigt, dat tusschen hem en den Duitschen keizer althans eene persoonlijke toenadering is ontstaan, of schoon de czarina uitdrukkelijk haar wensch had te kennen gegeven om de huwelijksfeesten te Athene bij te wonen, zal de Russische keizer lijke familie in de Grieksche hoofdstad alleen door den czarewitch vertegenwoordigd zijn. In het oogvallend is de afwezigheid van nog een ander echtpaar op dat familiefeest: de hertog Feuilleton. Jan Starter en zijn wijf, 15) DOOR Dr. JAN TEN BRINK. El hombre es de lino y la mujer de fuego." (Spaansche wijsheid). XIII. ONVERWACHTE STOORNIS. (Vervolg en slot.) Het ging woelig toe in de taveerne van den »Konmck van Vranckrijk". De door Jacomo Pauw beloofde stadsmuzikanten waren er te vijf uren verschenen. Starter had gezorgd, dat zij ter zijde van de geopende kelderdeur in een veiligen hoek van het ver trek hunne muzieklessenaars konden plaatsen. Hij gaf hun verschillende proef bladen van zijn »Fr i e s c h e (n) Lusthof" met de rauzieknoten van Vredeman. Catelijne had ze in het voorbijgaan ingezien, en ver zekerde, dat zij ze ook wel zingen kon, als men haar maar begeleidde. Men had er de proef van genomen, en tot aller vreugde had zij het duet gezongen uit S t a r t e r 's operette op de wijze van »d'Engelsche fa lalaleyne!" Gasperyan Wickevoort de Jonge en Hendrick Hoochkamer hadden zich van eene groote steenen kruik voorzien, waarin doove Gerrit van den besten en geurigsten Rhijnschen wijn had getapt. Zij zorgden er voor, dat Starter's breede groene kelk steeds gevuld bleef. De tabaksrook steeg uit de kleine pijpjes omhoog, en trok door de breede schouw en de geopende kel derdeuren weg. Er heerschte een zeer vroolijke toon. Eeeds een paar malen was een gezelschaps lied gezongen, _ en hadden degenen van het collegie, die niet van zingen hielden, en bij de tafel aan het venster zich met het ver en de hertogin van Gumberland zullen er ont breken, inziende, zooals een Fransch blac het uitdrukte dat hunne tegenwoordigheic er den indruk zou maken van de verschijning van Banquo's geest op Macbeth's festijn. Eene politieke beteekenis heeft dus deze bij eenkomst van vorstelijke personen te Athene alleen in zoover, als zij bewijst, dat oude veeten nog niet vergeten zijn. Des te meer belangstelling wekt de vraag, wat het doel is van keizer; Wilhelm's bezoek aan Gonstantinopel. Er is in den laatsten tijd veel gesproken over de toetreding van Turkije tot de triple alliantie, en ook thans wordt be weerd, dat het bezoek, door den keizer aan den sultan te brengen, moet dienen om die toe treding te bevorderen of te verhaasten. Eene gansch andere opvatting is die van de ScMesische Zeitung, die er op wijst, dat de keizer als prins en als kroonprins geen gelegenheid heeft gehad om te reizen en de wereld te leeren kennen, en dat hij die schade nu inhaalt De Freisinnige Zeitung onderstelt zelfc, dat de keizer van plan is eene reis om de wereld te maken; zükan zich anders niet verklaren, waarom aan den Rijksdag vier en een half minioen wordt gevraagd voor een nieuw keizerlijk jacht van groote afmetingen en buitengewone snelheid, dat geheel voor de groote vaart wordt ingericht. Zeker is het, dat het voortdurend reizen en trekken van den jongen vorst getuigt van eene rusteloosheid, die hem onder andere omstandigheden misschien een minder onscha delijke afleiding zou doen zoeken, en dat op geen enkele beurs eene daling zou ontstaan, wanneer men vernam, dat Zijne Majesteit eene inspectiereis ging maken naar Kameroen en Bogamoyo, of te Samoa aan de concurreerende koningen Mataafe en Malietoa z;jn scheidsrechterlijke tusschenkomst ging aanbieden. Men weet, dat de afwezigheid van den vorst in Duitsch land niets veranderen zou, zoolang de krachtige hand van den heer Von Bismarck het roer van den Staat blijft besturen. Wil men dus nagaan, of het bezoek aan Gonstantinopel eene politieke beteekenis kan hebben, dan moet men die onderstelling aller eerst toetsen aan vorst Bismarck's staatkunde. En nu is door den rijkskanselier niets zoo dui delijk en zoo vaak gezegd, als dat Duitschland met de Oostersche quaestie niets te maken heeft en niets te maken wil hebben. In elk van zijne groote redevoeringen, die mijlpalen van Duitschland's jongste politieke geschiedenis, heeft hij die overtuiging uitgesproken, en men heeft zich daarover in Oostenrijk niet weinig geërgerd. Eene alliantie met Turkije zou met de politiek van vorst Bismarck lijnrecht in strijd zijn, omdat zij hem zou noodzaken, in de Ooster sche quaestie partij te kiezen. Daarenboven keerbord, of met kaarten den bijbel van twee-en-vijf tig bladen, als E m a n u e l C o1 ij n ze noemde vermaakten, door luid voetgestamp hun bijval te kennen gegeven. Star ter was onuitputtelijk in allerlei nieuwe von den. Hij had de zorg aan kant gesteld, en wisselde soms met C a t e l ij n e eenige woor den, die niemand verstond, maar zijne oogen deden fonkelen van een steeds feller blakend vuur. »A vous! Starter!" riep Hoochka mer luide, de groene kelk omhoogheffend. »Ik reken nog op een nieuw lied met referein voor het geheele collegie!" «Mijnheer Hoochkamer! Dat zal u ge beuren!"?antwoordde Starter zijn glas le digend. »Mij valt een fraai Engelsen lied in : »W as Bommelalire so p r e 11 y a play'', dat ik slechtrecht heb overgezet in uwe moedertaal, en waarbij een referein be hoort, dat ieder kan meezingen, die het hoort aanheffen!" Hij begaf zich naar den virtuoos, die de viola-da-gamba bespeelde en reikte hem een nieuw blad uit zijn »L u s t h o f". Men hoorde nu een gedempt aangeven der melodie, daarna nam de fluit het blad, en volgden de beide luiten. Na eenige proefnemingen waren de muzikanten op de hoogte. Starter klapte even in de handen. Het gezelschap zweeg. Nu hief hij aan met zijn frisch tenorgeluid: >Is Bommelalire soo groote geneught, "Dat liet beyd' ouden en jongen verheughl, Soo laet ons eens quelen, en Ueffelick spelen »Van Bommelalire bom bom, van Bommelalire bom U bom, van Bommelalire bom bom! 'Geen Koningh soo grootsch in hoflijcke weeld", So pracJitigh, so machligh, so ryck of hij speelt' Wel dickwils uyt minne, met syn Koninginne Van Bommelalire, bom, bom, van Bommclalire bom ti bom, van Bommelalire bom bom!" Bij het begin van het referein, had hij Ca telijne gewenkt, die hare heldere stem bij de zijne voegde, terwijl een paar broeders van het collegie haar voorbeeld volgden. En reeds nu klonken er luidruchtige toejuichin gen. Maar Starter ging voort: zou zulk eene alliantie de meest rechtstreeksche uitdaging van Rusland zijn, en het is bekend, dat vorst Bismarck nu en dan aan Rusland wel een klein bewijs wil geven van zijne onte vredenheid, door bijvoorbeeld eene campagne tegen de Russische fondsen te organiseeren maar dat hij er prijs op stelt, de Russische regeering van zijne belangeloosheid in de Ooster sche quaestie doorslaande bewijzen te geven. In 1887 is het hem gelukt den czar in dit op zicht gerust te stellen, en men kan veilig aan nemen, dat hij bij het langdurig onderhoud, dat hij kort geleden met den czar had, dezen zal hebben duidelijk gemaakt, dat het bezoek van den keizer aan Abdoel Hamid eene beleefdheidsvisite zou zijn, desnoods een pleizierreisje, maar zeker geen politieke veroveringstocht. In de troonrede, waarmede de Duitsche Rijks dag is geopend, is een zeer vredelievende toon aangeslagen. Ook daar wordt melding gemaakt van 's keizers reizen, doch met de bijvoeging, dat de persoonlijke ontmoetingen van den keizer met de verbonden of bevriende beheerschers der naburige landen de hoop op het behoud van den vrede aanmerkelijk versterkt, en dat die ontmoetingen dienden om ook in hel buitenland het vertrouwen te bevestigen op Duitschland's oprechte vredelievendheid en het geloof te recht vaardigen, dat de vrede, op grond der bestaande traktaten, ook in het volgend jaar zal behouden blijven. Onwillekeurig denkt men hierbij, dat het met dien vrede waarschijnlijk nog beter zou gesteld zijn, als er niet zooveel over ge sproken werd. En die indruk wordt nog sterker, wanneer men verneemt, dat van den Rijksdag opnieuw een buitengewoon crediet van meer dan 250 millioen Mark, te dekken door eene leening, zal worden gevraagd om 's lands weer baarheid, of, zooals de troonrede zegt, de slag vaardigheid en voortreffelijkheid van leger en vloot te verhoogen en daardoor aan Duitschland's pogingen om den vrede te bewaren den noodigen nadruk bij te zetten. Onder de uitgaven, waarmede de Duitsche oorlogsbegrooting blijvend wordt bezwaard, vindt men ook eene som van ruim anderhalf millioen Mark voor de splitsing van twee legerkorpsen, n aan de Fransche en een aan de Russische grens. Die beide korpsen waren reeds sedert lang o verkompleet, en zelfs bijna tweemaal zoo sterk als een gewoon legerkorps, zoodat de kos ten voor de splitsing hoofdzakelijk worden veroorzaakt door de oprichting van nieuwe staven. Frankrijk zal het door Duitschland ge geven voorbeeld volgen, en zijn zesde legerkorps, dat de grenzen van de zijde van Luxemburg en van de Rijkslanden bewaakt, in twee nieuwe korpsen splitsen. Op die wijze kan de wed strijd worden voortgezet, totdat de grenzen zijn bereikt van de op die wijze aan den dag gelegde ? Geen Juffrouw so edel, so pracht ir/h van staet, ?Hoe tenger sy schynt, en hoe deftig sy gaet, »Of sy sou alle daghen, liet spel wel verdraghen »Van Bommelalire bom, bom.... enz. Bijna alle stemmen zongen nu luide het referein mee, onder toenemende opgewon denheid. »Daer 's niet een Capteyn, noch niet een Soldaat, «Hoe vreeslyck hy siet en lioe dapper hij gaet, ? Of hy loopt wel in 'l Bosjen en speelt met syn Trosjen, ? Van Bommelalire, bom, bom.. .. enz, Met zekere comische bedoeling,ging Star ter nu wat langzamer en zachter voort: *Daer 's niet een Professor, noch niet een Student, »Hoe vast hy de boeclxn in 't hoofd heeft geprent, »_Dte niet er reys geeren in 'l boeck KOU studeeren en met daverenden bijval klonk het nu uit aller mond : »Van Bommelalire bom, bom, van Bommelalire bom ti bom, van Bommelalire, bom, bom!'' Teeelijk met het referein ging de deur der taveerne open, en trad een jongmensch, ge heel in het zwart met breedgeranden hoed en platten kraag, binnen. Niemand lette er op in de algemeene vroolijkheid. Zijn oog fonkelde van gramschap, hij wilde spreken, het ge rucht verdoofde zijne stem. Starter hief weer aan: Geen quacksalver klapt soo dapper van schat, »Van kruyden, van salven, van dit en van dat, Of hy houd vehementen veel van de unguenten, «Van Bommdalicre bom, bom, enz. De zware bastonen der viola-da-gamba, de luide stemmen en het voetgetrappel der vroo lijke gasten maakten het den binnengetreden vreemdeling onmogelijk een woord te zeggen of te schreeuwen. Terwijl Starter met het vredelievendheid of van de lankmoedigheid der belastingschuldigen. BRIEVEN VAN AUGUST DE DOMME. Jawel, om u te dienen, mij naam is August de Domme. Ja, ja, dit is allemaal familie van me, die lui in Berlijn, in Weenen, in Petersburg, Moskou weet ik waar er al niet uithangen. We zijn al te gaar van enen vader, die ver maarde August de Domme Senior, die zich, toen hij nog geen vader maar nog een heel kleine zoon was, den eernaam, dien wij nu nog dragen, ver wierf door in de Wilhelm Teil, terwijl deze held pijl en boog gereed maakte, met het onnoozelste gezicht van de wereld den appel op te eten, dien men hem op het hoofd had gezet. Die kalme opvatting van zeer belangrijke ge beurtenissen is onzen ouden heer zijn geheele leven bij gebleven niet alleen, maar heeft zich ook overgeplant op zijne nakomelingen, en al zeg ik het zelf niet het minst op mij. Ik heb altijd ontzaglijk veel succes gehad, maar bij mijn laatste en grootste succes brak ik op drie plaatsen mijn linkerbeen, dat afgezet moest worden, zoodat ik verder voor de loopbaan mijner vadereu ongeschikt was. Nu, van kunstemaker tot kunstenaar il rfy a qu'un pas, zou de Franschman zeggen, en daar om deed ik, hersteld zijnde, met mijn kunstbeen dien eenen stap en werd kunstenaar. En nu is het wel jammer, meneer de Redac teur, dat u de slechte gewoonte hebt om in uw blad voor eJk kunslvak een specialiteit aan het woord te laten. Want ik zou u dat alles alleen geleverd hebben. Behalve het finantieele voor deel dat daarvan allicht het gevolg ware geweest. wil ik er u op wijzen hoe consequent uw blaa ook in dit opzicht alsdan bepaald zou geweest zijn: alle kunsten beoordeeld door een zelfde verstand, naar een zelfden maatstaf, 't Is jammer voor u en ook voor mij. Nu moet dat universeele talent, dat ik in mij voel, borrelend als een waterleiding op de derde verdieping, nutteloos verdrogen, ofschoon ik er zooveel menschen gelukkig mede had kunnen maken. De tooneelspeelkunst heeft voor mij geene geheimen, ik zie even goed wat er vóór als achter de coulissen gebeurt. De muziek l Maar, mijn hemel, ik besta uit louter snaren, die allen in mijn hart uitmonden. Geen instrument kan een toon voortbrengen of hij vindt weerklank in mijn gemoed en hij mag geen twee en dertigste te hoog of te laag zijn of het veroorzaakt mij een nameloos wee. De schilderkunst en de beeld houwkunst Maar als ik u zeg, dat ik al den tijd, dien ik met dat verwenschte been te bed heb gelegen, niets anders gedaan heb dan volgende couplet aanvangt, dringt hij naar hem toe, en beginnen eenige der vrienden zijne komst met verbazing waar te nemen. »Geen schoenmaker is er soo smeerigh gebeekt, »0f als hy etn vryster de schoenen aentreckt, ?Hy denkt: «Mooye meysje " Zoover was Starter gekomen, toen hij den indringer gewaar werd, die hem met een verpletterenden blik mat. Starter bleef aan stonds steken hij herkende Gajus van Halma. Hij wist, dat die man zijn vijand was. Een plotselinge angst maakte zich van hem meester. Het collegie rees in de uiterste spanning op. De muzikanten zwegen. Cate lijne naderde Starter. Een gerucht van door elkander heen klinkende stemmen ver vulde het vertrek. »Wat wil die indringer?"?riep Pauw. »Weg met dien huilebalk l" schreeuwde Hoochkamer. »Geen spelbrekers!" klonk het uit veler mond. Halma ontblootte het hoofd, en schudde de lange zwarte haren. Hij zag fier in het rond, en wenkte met de hand, dat men hem moest laten spreken. De meesteii zwegen uit nieuwsgierigheid. Toen klonk H a l m a 's forsche stem: «Messieurs! Mijn naam is Halma, ik ben studiosus tot Groningen! Ik kom met tijding voor Starter!" Hij strekte zijne rechterhand uit en ver volgde : »Hij zingt en speelt?de rabaut l... En ziet niet om.... naar zijne diep ongelukkige.... huisvrouw Nieske Hendricxdr.!" Door gramschap buiten zich zelven, wist Halma nauwelijks woorden te vinden. De vrienden zagen met uitdagende blikken naar den vreemdeling. C a t e l ij n e trad ter zijde en sloeg beide handen voor het gelaat, terwijl zij eene doffen kreet smoorde. Starter deinsde doodsbleek eene schrede achteruit, en zeide met schorre stem : »Logentaal Hij is mijn vijand !" »Ik ben niemands vijand!" ging H al m a onder doodsche stilte voort. »Ik haat alle hooge woorden, en zal simpellijk de waarheid

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl