De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 27 oktober pagina 4

27 oktober 1889 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND. No. 644 «iet, gelijk Hamlet naar den geest zijns vaders; maar bij Beethoven heerscht in die latere werken ?wel degelijk rust; ja een soort van Olympische kalmte, die met de hartstochten dezer aarde algedaan heeft en door geen persoonlijk lief of leed meer geschokt kan worden. Deze indruk van een edele ziel, over wie vele stormen zy'n heengegaan, maar die wijsheid is blijven erkennen in den grond van alle dingen, indruk dien de groote ziel van Beethoven in zy'ne laatste werken zoo sterk maakt, dezen indruk kan Brahms echter niet, of althans niet in die mate teweeg brengen Doch genoeg hiervan voor 't oogenblik. Ik be hoef overigens wel meer niet van dit nieuwe werk van Brahms to verzekeren, dat het in alle op zichten de meesterhand verraadt; zulke uitdruk kingen zijn dubbel afgezaagd tegenover een groot meester als Brahms in allen gevalle is, en zich ook in dit werk weder betoont; een meester, dien men altijd slechts, met den grootsten eerbied be hoorde te naderen en van wien men zich niet eenvoudig kan afmaken met een pedant: Ik houd niet van Brabms" zooals nog altyd som mige zich noemende muziekkenners, den treurigen moed hebben telkens en telkens weer uit te kramen, waarschijnlijk in de hoop bij gebrek aan be ter zich op die wijze de vermaardheid te ver werven van dien tempelverbrander uit het oude Griekenland. In de Hollandsche Opera heeft men het laatst den Hamlet van Ambroise Thomas gegeven. Zeer goed is in dit werk de heer Orelio, die de titelrol vervult, terwy'1 mevr. Ophemert-Schwencke vol doende, maar mevr. Orelio-van Zant bepaald onvoldoende moet genoemd worden. Mevr. Orelio mist het beschaafde timbre, zonder hetwelk men nooit eenig zuiver muzikaal genot van beteekenis kan schenken; zij moge in andere opzichten ver diensten hebben, maar het instrument, dat mevr. Orelio bespeelt, deugt niet .... De koren in de Holl. Opera zyn ook nog voor veel verbetering vatbaar; met genoegen las ik dan ook, dat de heer de Groot een cursus heeft geopend voor koristen. Mogen zich vele liefhebbers aanmelden! De Faugt in de Duitsche Opera van Dinsdag j. 1. was weder een teleurstelling. Als verzach tende omstandigheid voor de min fraaie opvoering mag men wel is waar eenigszins doen gelden, dat Der Vampyr van Marschner had moeten opgevoerd worden, doch tengevolge van ongesteldheid door een andere opera moest worden vervangen; doch de in druk, dien men van den Faust kreeg, was niet zoo zeer die, dat de artisten hem nog niet goed kenden, dan wel dat slechts weinig artisten van deze Duitsche Opera eenigszins voldoende kunnen wor den genoemd. Zelfs Frl. Brajnin, die in zoo menige rol uitmunt, was als Gretchen grootendeels middelmatig; het best voldeed zij in de juweelen aria. Met Faust zei ven (Michel Reiner) was het nog veel minder gesteld; een enkel oogenblik uitgezonderd, kan deze tenor ook niet aan de bescheidenste eisenen voldoen. Het optreden van den nieuwen len bas, de heer Chandon, baarde eveneens teleurstelling. Hy bezit weinig fri&chs meer in zyn stem, daarbij is zy'n intonatie lang niet alty'd rein en voor Mephistoles miste h\j alle noodige losheid. Kortom hy maakt een eenigszins ver moeiden indruk en ik mag zijn engagement niet aanraden. Ook de koren lieten in dit werk veel te wenschen over, vooral die in de 2e acte (dat der burgers b. v.). Maar we willen aannemen, dat deze nog niet genoeg geoefend waren. Daar entegen was aan de scènerie hier en daar en aan de costumes doorgaand» veel zorg besteed. Ik eindig met een fout in mijn vorig verslag te herstellen. Niet Frl. von Mick, maar Frl. Kanlona zong de Elsa (vrouw van Balthasar Groot) in Der lustige Krieg van Strauss, en zong ook den Siebel in den Faust. Voor de volgende keer is Der Irompeter von Boekingen" geannonceerd; zou ,Der Vampyr" reeds weder van het reper toire afgenomen zyn? 25 October. F. MUZIEK TE ROTTERDAM. Wat een raar volkje is dat toch, die Rotter dammers! Nu hebben ze een energieken direc teur, die hen overstelpt met noviteiten, goed gemonteerd en (nu het personeel der groote Opera gelouterd en gecompleteerd is) vrij goed bezet, en nu komen ze niet. Bij de tweede opvoering van Der Vampyr op jL Zaterdag kon men door het gebouw geschoten hebben zonder iemand te raken; en het was toch eene werke lijk voortreffelijke voorstelling. Vindt men soms de handeling te griezelig, vreest men misschien dat er in de zaal onder de stoelen hier of daar een klein vampyrtje verborgen zal zitten? Foei, Rotterdam moest zich schamen! Na den direc teur slechts ongeveer de helft van de vroegere subsidie gegeven, daarentegen zijn Cahier de charges zooveel mogelijk verzwaard te hebben, laat mon hem van ochtend tot avond werken, noviteit op noviteit stapelen, en blijft thuis. Men moge wél bedenken, vóór het te laat is, dat de uitkomsten van dit seizoen over het voortbe staan der opera alhier beslissend zullen zijn! De Hollandsche Opera gaf hier jl. Maandag De Profeet; over 't geheel genomen was deze voorstelling de beste, die ik van het gezelschap van den heer De Groot tot dusverre bijwoonde, ja met ingenomenheid zij het erkend ik vond haar beter dan ik menigmaal van vreemde gezelschappen gehoord heb. De beide hoofdrollen, Jan van Levjden en Fides, bevonden zich bij den heer Pauwels en Mej. van Zanten in uitstekende handen, Mej. Erle was als Bertha zeer voldoende, evenzoo de heer Dons als Oberthal. Recht goed waren ook de drie wederdoopers; liet bij hen soms de zuiverheid te wenschen over, daarentegen mag met grooten lof gewaagd worden van de wijze waarop zij met den heer Pauwels het geheele slot van het tweede tafereel schier vlekkeloos en met de vereischte passie weder gaven. Koor en orkest werkte (naar vermogen) verdienstelijk en de heer Van der Linden leidde de uitvoering met vaste hand. Natuurlijk zijn er aanmerkingen te maken en zeer gegronde maar bij een zóó duidelijk streven naar vooruit gang mag men voor een enkele maal de scha duwzijden wel eens over het hoofd zien. De reeks concerten werd geopend door Ge mengd koor", met de uitvoering van Toggenburg van Rheinberger, Agrippina van Gernsheim en Comalüvan Gade; opnieuw bleek door deze uit voering het groote talent van den jeugdigen directeur, den heer George Rijken, voor het instudeeren der koren; er werd met overtuiging en met bewustheid van den inhoud der werken ge zongen, klankgehalte en intonatie waren bijna altijd onberispelijk. De sopraan-solo's werden door mej. R. uit 's Hage gezongen, vooralsnog geloof k echter dat deze jonge dame beter zal doen niet in het openbaar op te treden. Mej S. (alt) lit Delft heeft de door degelijke studie tame\jk vrije beschikking over een zeer goed jeluid ; meer routine zal haar spoedig meer durf" ;even, dj kennismaking met deze jonge zangeres ras thans reeds recht aangenaam. De heer Spoel ('s Hage) toonde zich ook dit maal weder de hoog begaafde en uitmuntende geschoolde zanger, dien ik vroeger in hem leerde waardeeren; door stem en voordracht maakte hij vooral in Comala diepen indruk. De jonge ,ame, die als Dersagrena optrad, voldeed zeer .oor haar lief geluid en goede methode; een ?olgend maal zal zij wel minder zenuwachtig zijn m daardoor nog beter voldoen. Dat het accomlagnement (klavier) bij de heeren Rijken in uit tekende handen was, behoeft na de vermelding mnner namen geen verder betoog. In de Opera hadden we j.l. Woensdag de eerste ipvoering van Suppé's Fatinitza; zoo ooit dan leeft men zich ditmaal kostelijk, meer dan kos;elijk geamuseerd. De tekst is beter dan die van e operetten die hier tot dusver opgevoerd woren, en de muziek pittig, soms wel is waarpenre ouffe, maar ook dikwijls genre opéra comique. Wat de uitvoering aangaat, de palm van den avond komt ook ditmaal weder den heer Worms oe voor zy'n beerlijken generaal Rantschukoff; Mej, ?on Mick (Wladimir) verdient geprezen te worden )m haar uitstekend spel, jammer dat zich hetelfde van haren zang niet laat verklaren, men loort haar slechts boven e. Lof komt ook dej. Bachmann (Lydia) toe, ofschoon zij ditmaal minder goed gedisponeerd scheen en de zuiverleid soms te wenschen overliet. De heer Dietrich ;af een voortreffelijk Reporter en de overige kleine lartyen waren eveneens in goede handen; een jluimpje ook aan het koor, dat zoo flink en conimore aan de handeling meedoet. De voorstel ing der schaduwbeelden gelukte recht goed en was vermakelyk; in 't algemeen was deze operette weder uitmuntend gemonteerd. Jammer dat de zaal ook thans slecht bezet was; les absents avaient fort, maar daarmede is ;ene onderneming niet gebaat. Inderdaad, ik be grijp de houding van ons publiek niet; men durft waarachtig bijna niet te lachen en kijkt eerst eens om of een ander zich wel zoover durft te ?ergeten; want eene operette, en nog wel er zich amuseeren.... waar blijft dan iemands reputatie als bewonderaar der klassieken ? Bah, stokvisschen! V. DE KERMESSE FLAMANDE TE PARIJS. Ten voordeele van de slachtoffers der ramp van Antwerpen is te Parijs, in het Palais de 'Industrie, een Vlaamsch feest gegeven, dat de lerinneringen aan het Paris-Mureie-feest heeft doen herleven. Aan de eene zijde droeg het reusachtige gebouw nog de decoratie der groote Tentooiistellingsfeesten, de gobelins uit den GardeMeuble, de fluweelen draperieën en de groote tentschermen, die al het ijzer en glas verbergen; aan de andere zijde was een Vlaamsche stad ge bouwd en geschilderd, met haar punt- en trap jesgevels, haar roodsteenen muren, luifels, stoe pen, enz., alles door de decorateurs Rubé, Cha peron en Lavastre in weinige dagen opgeslagen. Boven de huizen stak het stadhuis van Antwer pen uit, met zijn groote blokken gehouwen steen, zijn kolonnades van geaderd marmer, zijn toren tjes; door de stadhuispoort trad men in het restaurant van het feest. Men had er allerlei Belgische merkwaardigheden heengebracht, den reus Druon-Antigon en zijne vrouw, met maliën kolders en helmen, voorts draaimolens, cocagnemasten, allerlei kermiskramen, salons de tir, planeet lezers, enz. Er werd verkocht ? tegen fancyfair-prijzen door de mooiste actrices van Parijs. Jeanne Granier verkocht koek en gebak en maakte o. a. voor n wafel duizend francs; Mlle. Reichemberg verkocht programma's en plaatste er voor de begunstigden hare handteekening op; Mlle. Berthe Cerny troonde, in barbiers-costuum, in het bureau van den Figaro en verkocht, toen alles op was, al wat haar vrienden gekocht had den, programma's, bloemen, bibelots, opnieuw; de schoone danseressen Invernizzi en Subra, de actrices Cécile Mézeray, Lender, Brindeau en anderen, wedijverden in het verzamelen van de rijkste bijdragen. Aan verschillende kanten werden tegelijk ver tooningen gegeven. Het groote orkest begon met de Marseillaise en de Brabanponne; eene reproductie van de taverne du Chat Noir voerde een programma van de beroemde Chineesche schimmen op, waarbij de eigenaar Rodolphe de Salis den tekst improviseerde; in het Theatredes Funambules speelden Paul Legrand, Coquelin ca det, Galipaux en eenige actrices een dolle panto mime Gitanos Bul; een Luiksche liedertafel van 150 man zong hare koren; op het groote tooneel werden tableaux-vivants naar Belgische schil derijen opgevoerd; o. a. eene »kermis" van Rubens, die in het Louvre is, en waarop 150 per sonen gegroepeerd zijn. Plotseling, terwijl men dit tableau nog be< schouwde, verdween de lijst; het gansclie enorme tooneel werd zichtbaar, en daarop defileerde, voor een achtergrond waarop men Antwerpen, Parijs, en een gansche apotheose van beroemde mannen zag, een optocht van tweeduizenc personen, het ballet van de Groote Opera, hei ballet des nations uit Excelsior, het ballet van het Eden-Theater, de Byzantijnsche figuranten ui Théodora, het leger van la fille du Tambour Major het vrouwenbataillon van Ie Royaume des femmes uit het Theatre des Nouveautés Dit arrangement, tableaux-vivants en optocht van het werk van Emile Blavet, (»Parisis" van den Figaro), die geen getuige kon zijn van h ucces, omdat hij, overwerkt en overspannen, ;iek te bed lag. Toen het feest tegen den morgen geëindigd was, sloot men de deuren, maar opende ze weer egen twee uur; de entree was toen op 2francs, maar voor kinderen op 50 centimes gesteld, zoolat weer een nieuw publiek van tienduizenden >innenstrooinde. 's Avonds werd het feest weer oor het groote publiek geopend, zoodat er twee dagen en een nacht ten voordeele der Antwerpiche slachtoffers geld verzameld is. Als gewoonlijk is Aurélien Scholl bereid om de geestdrift met eenige ondeugende opmerkingen te temperen. In den Matin schrijft hij: De ramp van Antwerpen is den Gaulois ont snapt, Figaro heeft zich er van meester gemaakt. '.k weet niet goed of het eigenlijk Figaro's beurt wel was. Figaro heeft zich al op de overstroo mingen van de Theiss en de drenkelingen van Szegedin getracteerd, terwijl de Gaulois is inge slapen op de lauweren van Paris-Mureie. Zoo leeft iedere ramp hare vergoeding. Een mijnontploffing maakt vijfhonderd slachtoffers, maar doet drieduizend personen dansen. Elk kopje ,hee is gesuikerd met een weeskind. De resultaten van die feesten leveren zelden leel veel op. De recette is 100,000 francs, de algemeene kosten 80,000. Daarbij komen 15,000 >anes voor annonces en 4000 francs rijtuig voor de commissieleden. Er blijft dan gewoonlijk een dertig francs ongeveer voor de slachtoffers over. aasten we ons er bij te voegen, dat als er een «kort is, men dit niet van hen terugeischt.. .. De heeren de Werbrouck en Emile Blavet zullen in de Leopolds-orde worden opgenomen. oe Blavet zich onder dien slag zal houden, weet k nog niet. Hij gaat al gebukt onder het ge wicht der decoratiën; als hij op een soiree gaat met al zijn orders, dragen twee sterke mannen lem in het rijtuig. Blavet is geen mensch, maar een sterrenhemel. Hij heeft een plaque op de milt en een zon op de lever. Er blijft geen jlaats over, dan op dat gedeelte waarvoor de stoel is uitgevonden. De soevereinen mogen dat wel bedenken." AANTEEKENINGEN. SCHILDERKUNST. In het jongste nummer van de Gazette des Beaux-Arts. vindt men een droge-naald-ets van Marcellin Desboutin naar het groote schilderij: Les Travailleurs de la Mor" van Jozef Israëls, dat in de Hollandsche afdeeling van de Parijsche wereldtentoonstelling prijkt. Het is ongelooflijk moeielijk om zulk een blond en toch zwaar doorsjouwd schilderij van Israëls waardiglijk op het koper te reproduceeren; dat en de gewone moeielijkheid voor een Franschman om een intiem, echt Hollandsch schilderij te begrijpen, in aan merking genomen, is het etsje al bizonder geslaagd. Marcellin Desboutin heeft kort geleden in de galerij van Durand-Rjiel een afzonderlijke expositie van zijn etswerk gehad en bij den catalogus daar van was het dat Emile Zola, wiens opstellen over kunst te tellen blijven, een kurieuze voorrede schreef. Hetzelfde nummer van de Gazette eindigt de belangwekkende beschouwingen van Maurice Hamel over de internationale kunst op de Wereldten toonstelling met deze slotsom: Wanneer wij het werk van Whistler, dat zoo zeer persoonlijk en zoo suggestief is, dat het aan elke Massificatie naar school- of landaard ontsnapt, afzonderlijk houden, en nagaan wat ter wereld in de laatste tien jaar het best aan expressieve kunst is voortgebracht: de Zeewerkors van Israëls, de Nettenboetsters van Israëls, het Avondmaal van Von Uhde, de teekeningen van Werenskiold voor de Noorsche vertellingen, de Alpengezichten van Segantini, dan zullen wij inzien dat dezelfde intenties overal, maar vooral in het Noorden, voorzitten. De kunst zal ons blijken zich te lang op te houden bij het romantisme van het historiesch drama of bij de bizonderheden der anecdote, in de scholen van het zuiden, die, in 't groot ge nomen, zich noch aan de nieuwere kleuranalyse, noch aan het zoeken naar de direkt waargenomen of gedroomde werkelijkheid gelegen laten liggen; wij vinden haar zwaar van stof in België, in Engeland weifelende tusschen een naïef opmerken en sentimenteele, humoristische of lyrische bedoelin gen; vlug, handig en oppervlakkig is de kunst in Amerika; intuïtief in Duitschland, in Holland, in Scandinavië. De naturalistiesche opvatting, die in Frankrijk door de landschapschilders en Millet was ingewijd, en door de plein-air-school voort gezet werd in een leniger, rijker taal, is bijna overal in Europa doorgedrongen, en bereikt meer malen datgene wat zij beoogt, en wat niet gelegen is in het bloot inlichten omtrent de werkelijkheid maar in het scheppen van een schoon en beteekenisvol beeld der moderne wereld. Zij heeft uit tooneelen van het hedendaagsche leven, uit scènes op straat, bij den haard, in het veld, aan zee, weten te vatten wat er aangrijpends, geheimzin nigs, teers of bitters, eeuwig menschelijks in ligt; of in de legende en het verledene een waarheid van houding en hartstocht en aan de levende natuur ontleende types weten over te brengen. Als haar taak volbracht zal zijn, of zij haar plaats ook moet ruimen voor meer symboliesche ver dichtingen, voor meer verbeeldde voorstellingen, zij zal haar deugd getoond hebben in werken van intuïtie en aandachtige aanschouwing, waarin een hoogere zin en de poëzie van het ware werd uitgesproken. Dat in het boven aangehaalde ook over de Duitsche kunst zulk een gunstig oordeel kon wor den gegeven is te danken aan een bizondere omstandigheid. Op alle internationale tentoon stellingen is de Duitsche schilderkunst anders ge woon een onvergefelijk mal figuur te slaan. Ner gens wordt zooveel horribels voortgebracht als in Duitschland; men spreekt met schrik van Duit sche afdeelingen. En toch maakt de Duitsche kunst te Parijs een zeer goed figuur. De reden daarvan is hierin gelegen. Officieel heeft het Duitsche Rijk, hebben ook de Duitsche kunstge nootschappen, om licht te bevroeden poli tieke redenen niet aan de Parijsche exposi tie deelgenomen. Maar een zeer vermogend Duitsch schilder, die gaarne van de partij is, tevens chet d'école der nieuwere, zoozeer Hollandschgezinde realisten, heeft het initiatief genomen om een aantal der beste kunstenaars uit te noodigen, voor zyn rekening in Parijs een Duitsche groep te arrangeeren. Onder dezen zijn er verscheidenen, die anders liever tusschen de compromittante voortbrengselen hunner landgenooten door afwezigheid schitteren. En zooals het gewoonlijk gaat, die eene oordeel kundige man heeft iets veel beters tot stand kun nen brengen, dan welke officieele commissie ook. De kleine Duitsche inzending te Parijs is wat zulk een inzending op een wereldtentoonstelling behoort te zijn, een keurvertegenwoordiging der levende nationale kunst. Met leedwezen vernemen wij dat de heer Colen brander uit de Haagsche plateelbakkerij Rozen burg" gaat. De heer Colenbrander is een zeer buitengewoon artiest van een onbegrijpelijke origi naliteit, en aan zijn stoute fantastiesche dessins is het, dat de Rozenburg-fabriek het beste deel harer reputatie te danken heeft. Het eenige wat men in het algemeen tegen het Rozenburg-werk mag inbrengen, is dat de specie van het aardewerk niet mooi is, maar dit zal de schuld van den heer Colenbrander niet zyn. Doch wanneer het faïence van Rozenburg te Parijs in goede exemplaren geëxposeerd geweest ware, had het, naar wy meenen, in stoute ar tisticiteit voor geen enkel modern fabrikaat be hoeven onder te doen, en had de heer Colen brander zeker een hooge onderscheiding verdiend. Wanneer niet, wat wij zouden hopen, ons be richt kan worden tegengesproken, is een ding zeker, namelyk dat wie mooie Colenbrandersvazen wil hebben, nu zijn kans nog zal moeten waarnemen. Over korten tijd zullen die niet gemakkelijk meer te krijgen zijn. Wij lezen In den Gil-Slas in een beschouwing over een afdeeling der wereldtentoonstelling. Met een gevoel van droefheid en spijt zien wij onze nationale fabrieken Gobelinst Sèvres, Beauvais, etc. in het diepste verval. De Gobelin-fabriek, die in de zeventiende en de achttiende eeuw meesterstukken heeft voortgebracht, levert nu werk van een minder soort dan alles wat in Indië, Perziëen Klein-Aziëgemaakt wordt. Het decora tieve begrip is men kwijt; men vindt niets meer van den magistralen eenvoud van licht en schaduw, niets meer van de sterke kleurtegenstellingen, die geheel in den aard van tapijt- of behangselwerk liggen; wat thans geproduceerd wordt, is een samenraapsel van kleine stukjes, van kleinlijke schreeuwrige details, geen de minste verheffing, geen groot inzicht. Het slechte onderricht en de routine die zich langzamerhand van hftt personeel der fabriek hebben meester gemaakt, hebben hier alles tot onmacht gedoemd". De bekende schilder Jac. van Looij, die als schrijver zulk een krachtig colorist is, zal eerst daags zijn verspreide reisschetsen rnet nog een niet uitgegeven omvangrijke studie, te samen in een Pro^a-bundel uitgeven, die door de bijvoeging van een achttal fac-simüs naar croquis van den schilder nog meer een eigenaardig artistiek cachet zal verkrijgen. Bij den uitgever W. Versluys te Amsterdam is verschenen een Gids voor den amateur-fotograaf door J. Jessurun de Mesquita. Het boekje is be knopt en men vindt er voor den liefhebber zeker behartigenswaardige wenken in. In Arti opent dezer dagen de expositie van studiën en schetsen door den heer H. J. Haverman, in Spanje vervaardigd. VARIA. TOONEEL EN MUZIEK. Uit München meldt men do. 20 dezer: Nadat de nieuwe inrichting van het tooneel, dat men wegens zijn overeenkomst met het oud-Engelsche, kortweg het Shakespearetooneel" ge noemd heeft, reeds met Koning Lear" en Calderon's Dame Kobold" op de proef gesteld was, heeft men gisteren in den Hofschouwburg een derde proef genomen; het 1ste gedeelte van Hen drik IV werd op het hervormde tooneel ten eersten male gegeven. Daardoor heeft het zich weer beves tigd, dat door de snellere opeenvolging der ver schillende tooneelen en de vermindering van den afstand tusschen de tooneelspelers en het publiek, die door de uitbreiding van het proscenium ver kregen is, de werken van Shakespeare bepaald zeer veel kunnen winnen. In hoeverre deze nieuwe inrichting, die wij voornamelijk aan de bemoeingen van den regisseur Savits en den chef-machinist Lautenschlager te danken hebben, ook voor andere stukken geschikd is, zal nog moeten blijken. In de eerste plaats zullen nu het tweede gedeelte van Hendrik IV, Hendrik V en Richard II op het hervormde too neel gegeven worden. Olivier Métra, de componist van tal van bekende walsen, les Roses, la Vague en het ballet Yeddah, is deze week te Parijs gestorven. Hij was eerst 58 jaar oud. Hij leidde reeds tijdens hij op het conservatorium was, een dansorchest in de voor steden; iii 1855 werd hij orchestdirecteur bij Mabille; om beurten met Arban en anderen, diri geerde hij de bals de l'Opéra. De laatste twee of drie jaren was hij zeer afgemat; het leven te midden eener wereld van vermaken had hem mee gesleept, en verhaastte zijn einde. Hertog en tooneeldichter. De hertog van Oldenburg heeft den heer Berla, den directeur van den schouwburg te Preszburg, het manuscript van een historisch blijspel Schlosz Parad" gezonden, dat naar men Preszburg meldt nog in dit seizoen ten tooneele zal gebracht worden. De hertog komt zelf te Preszburg om met den heer Berla het noodige daarvoor te bespreken. Toen de phonograaf aan Bismarck werd ver toond, zong de Rijkskanselier, gelijk vermeld is, eerst de Marseillaise in het instrument, vervolgens het Amerikaansche lied Ingood old colony times, en

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl