Historisch Archief 1877-1940
B*. 645
DE AMSTERDAMMEE
A°. 1889.
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAÜRIK Jr.
Ieder nommer bevat een Plaat.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 3 November.
Abonnement per 3 maanden ?1.125, fr. p. post ? 1.27'
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10
Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer . .
Reclames per regel
0.20
0.40
I S H O B »:
VAN VEERE EN VAN NABIJ. FEUILLE
TON: Whitechapel, Londensche schets. Brie
ven van August de Domme, door August. Brie
ven uit Berlvju, door Fliegende Hollander.
KUNST EN LETTEREN: Muziek te Rotterdam,
door V. Emile Angier. De toekomst der
wetenschap, (Slot). De nieuwe tijd, I.
Aanteekeningen Schilderkunst, door V. VARIA.
WETENSCHAP: Moderne ziekten. SCHAAK
SPEL. MILITAIRE ZAKEN: Marine-oefening.
Leger-oefeningen. Oud-Amsterd.
Verscheidenheden. Barnum in Londen. Voor Dames,
door E-e. ALLERLEI. RECLAMES.
BEURSOVERZICHT. ADVERTENTIËN.
Van verre en van naby.
De Duitsche Rijksdag heeft zich deze week
onledig gehouden met de begrooting, die, zoo
als reeds te voren was aangekondigd, weder
eene belangrijke verhooging bracht van de
uitgaven voor leger en vloot, en waarbij het
bleek, dat de regeering eene vermeerdering
van inkomen verwacht van de invoerrechten
pp granen, en dus allerminst geneigd is, om
in dit opzicht hare protectionistische politiek
te laten varen. Eene nieuwe leening tot een
bedrag van 260 millioen werd als iioodig
voorgesteld. Ofschoon alle partijen
aandrpnfen op grootere zuinigheid, en de oppositie
et budget aan eene scherpe kritiek onder
wierp, kan men toch veilig voorspellen, dat
van _ het door de regeering gevraagde weinig
of niets zal worden afgedongen.
Dit laatste zal ongetwijfeld ook het geval
zijn bij de behandeling van de soeialistenwet,
waarmede aanstaande Maandag een begin
wordt gemaakt. Deze uitzonderingswet
dagteekenfc, zooals men weet, van het jaar 1878.
Reeds na den aanslag van Hödel op keizer
Wilhelm werd door de regeering het nemen
van bijzondere _ maatregelen ter onder
drukking der sociaal-democratische beweging
noodig geacht; het voorstel daartoe werd
echter door den Rijksdag verworpen. Toen
echter enkele maanden later de aanslag van
Npbiling eene lichte verwonding van den
keizer ten gevolge had, kreeg de regeering
haren zin; een uitgebreide volmacht werd
haar toegestaan om het recht van vergade
ring en vereeniging en de uiting van staat
kundige gevoelens in woord en schrift aan
banden te leggen en om de wederspannigen
Feuilleton.
WHITECHAPEL.
Londensche Schets.
Het was noch dag, noch nacht, doch beide
waren ineengesmolten, omgeven door de dikke
Londensche mist. Eentonig viel de regen op
de verlaten straten, en vormde met den mist,
een somber en onheilspellend geheel.
Eene vrouw liep, of liever gezegd sloop
langs de huizen en door den modder, welke
de straten der armenwijk bedekte, en dit
stadsgedeelte in n grooten modderpoel
herschiep. Zij ging langzaam, en zichzelve
onbewust; evenals alle ongelukkigen aan
ellende en lijden gewoon, die ongevoelig zijn
voor de meerdere of mindere smart, welke
elke dag van hun rampzalig bestaan hun
aanbrengt.
Zij liep voort altijd voort en trachtte
to vergeefs een rauwe hoest in te houden,
die haar deed sidderen onder het vod dat haar
tot doek diende, en waarvan de plooien, zwaar
geworden door den regen, tegen de dunne
rokken sloegen, die haar om de beenen
kleefden.
Overal lag de modder, hij schoen uit do
droefgeestige, sombere muren te komen, en
zich op te hoopen voor de steenen huizen dio
onherbergzame, terugstootende gebouwen, om
geven door rjzer hekwerk, met het uiterlijk
van gevangenissen, maar, wat kon haar dit
schelen, de modder was toch ook, gelijk de
regen, de mist en den wind, een van haar
oude kennissen.
De vrouw was jong, en zonder twijfel
bostemd om schoon te zijn, doch de honger, en
do strijd om het bestaan, hadden dit anders
beslist. Geen kleur meer op de ingevallen
kaken, geen volheid meer op die spookachtig
bleeke lippen.
En toch lag er nog op dit vervallen gelaat
een waas van doordringende teerheid ; in die
donkere oogen, door het bruine, verward han
gende haar henen,, schitterde nog een laatste
gloed.
met gevangenis en zelfs met verbanning te
bestraffen. Tot nog toe is echter de Rijks
dag nog niet bereid gevonden om aan den
maatregel, waardoor een deel van
Duitsehland's burgers buiten de voor allen geldige
wet werd gesteld, een blijvend karakter te
verleenen. De toestemming werd telkens
slechts voor twee jaren gegeven, en eene
verscherping, zooals de regeering die in
het begin van 1888 wenschte, werd afge
wezen. Elke nieuwe aanvraag van
regeeringswege om den duur van de geldigheid der wet
te verlengen, bezorgde haar moeielijke
oogenblikken. Zij kon niet tegenspreken, dat van de
verwachtingen, die zij zich van de uitwer
king der wet had gemaakt, geen enkele was
vervuld geworden Integendeel, de
sociaaldemocratische beweging heeft zich onder dit
ijzeren régime ontwikkeld en uitgebreid, en
indien niet alle voorteekenen bedriegen,
zullen de aanhangers dier richting bij de aan
staande verkiezingen, minstens een millioen
stemmen uitbrengen, hetgeen hun, bij even
redige vertegenwoordiging, recht zou geven
op een veertigtal zetels.
De regeering komt nu met de vraag, om de
uitzonderingswet tot eene blijvende te maken.
Deze eisch is een harde proef voor de volg
zaamheid der nationaal-liberalen, die hunne
toestemming tot nu toe uitsluitend hebben
gemotiveerd door te wijzen op het tijdelijk
Karakter der wet. Nog voor dat de discussiën
begonnen zijn, is het intusschen reeds gebleken,
dat de nationaal-liberalen ook tot deze ver
loochening van hunne vroegere beginselen
bereid zullen worden gevonden, en daardoor
aan de regeering eene meerderheid zullen
verzekeren.
Vorst Ferdinand van Bulgarije zal heden
of morgen in zijne hoofdstad terugkeeren en
dus nog aanwezig kunnen zijn bij de opening
der Sooranja, die van 27 October tot 3 No
vember is uitgesteld. Men verzekert, dat het
den vorst gelukt is eene leening te sluiten
ten behoeve van de Bulgaarsche schatkist,
dat hij zijne familieleden, die hem twee jaren
geleden het «Bulgaarsche avontuur" ernstig
ontraadden, overtuigd heeft van de stabiliteit
zijner positie, en eindelijk, dat hij de dochter
van den hertog van Alencon bereid heeft
gevonden, om den Bulgaarschen vorstentroon
met hem te deelen. De Bulgaarsche Sobranja,
zoo verzekert men verder, zou de primeur
krijgen van al deze goede tijdingen.
Wij zouden geen oogenblik twijfelen aan
de juistheid van al deze mededeelingen, in
dien Rusland zijn, tot nog toe gelukkig meer
Het wordt donkerder, en de lichten van
Londen breken zwakjes door de grauwe at
mosfeer, om de lange straten een doodsche
helderheid te geven. De rijtuigen rollen voort
met een gedruisch dat lang in de straten
weerklinkt om eindelijk in de verte weg te
sterven.
De vrouw heeft eene der reusachtige brug
gen bereikt en staat stil.
Eentonig en met hetzelfde onverander
lijke geklots vloeien de golven onder de oude
bogen door.
Over de steenen leuning gebogen staart zij
onafgebroken naar het water, dat zijne koude
dampen tot haar opzendt. De uitgebreide stad,
met hare genoegens en schoonheden, die voor
haar gelijk zijn aan de droomen van een gek,
ligt vóór haar.
Het is alsof een stem haar toefluisterde:
Hior, in deze diepe wateren, hier is de rust,
de verzachting voor lange smarten.
God zal het u niet ten kwade duiden ; wat
is voor hem n ellendig wezen moer of min
der in de eeuwige worsteling dio men het
leven noemt? Kom, arm kind do rivier
stroomt immers voort; het is een zachte, ge
makkelijke, snelle dood, kom! en voor haar
is het alsof donkere armen uit het water
komen, die haar onweerstaanbaar tot zich
trekken.
Maar neon noen dezen avond is zij
bang voor dit alles.
Wil zij leven sterven? Heeft zij het recht
om te sterven? Is zij geen moeder en
cclitgenoote, en sterkt dan die liefde haar niot
in haar leed? Doch van uit den stroom klinkt
hot weder: do vrouw dio goen rechten hooft
op het leven, heeft tot plicht: te sterven.
Welke aanspraak maakt gij op het leven, op
hot voedsel? Gij die voor uwo kinderen hot
brood niet kunt verdienen, met wolk recht
zegt gij: ik wil loven"?
O neen! zij wil leven, want Willie wacht
haar, en slaapt niet vóór zij terug is, on geen
goede tijding brengt ze helaas, niets.
Een waggelende dronkaard ging haar voorbij.
zag haar met zijn dotfe oogon aan, en ver
dween in de duisternis, een straatlied gal
mend. ??
De stemmen die een oogonblik gezwegen
of minder lijdelijk, verzet tegen de feitelijk
bestaande toestanden in Bulgarije had opge
geven. Maar dit is volstrekt niet het geval.
De eerste voorwaarde van Rusland's
Balkanpolitiek is de verwijdering van den Coburger
en diens vervanging door een vorst, tegen
wien men te St Petersburg niets heeft
iritebrengen. Dientengevolge is vorst Ferdinand,
al is hij wettig verkozen en al heeft onder
zijn bestuur Bulgarije een tijd van rust en
voorspoed doorleefd, nog door geen enkele
mogendheid erkend. Een paar maanden ge
leden was de Porte. klaarblijkelijk onder den
invloed van Oostenrijk, voornemens orn zelve
het initiatief tot die erkenning te nemen,
doch zij is hiertoe uit vrees voor Rusland
niet overgegaan. Het bezoek door den czar
aan Berlijn gebracht, heeft aan de zaak van
vorst Ferdinand en van Bulgarije zeker geen
oed gedaan, en uit hetgeen in officieuse
blaen over het onderhoud tusschen den
rijkskanselier enden czar is verluid, mag men afleiden,
dat de heer Von Bismarck wel niet de toe
zegging heeft gegeven van tot de verwijde
ring van den vorst te zullen medewerken,
maar toch beloofd heeft, dat Duitschland
dezen niet zou erkennen voordat Rusland
daartoe was overgegaan. De mogelijkheid is
natuurlijk niet uitgesloten, dat Oostenrijk, de
Porte, Italiëen Engeland afzonderlijk of ge
zamenlijk de wettigheid der Bulgaarsche re
geering erkennen, maar dat zou geen einde
aan de zaak maken, daar de erkenning een
stemmig moet zijn, althans volgens de opvat
ting van Rusland. En daar nu de vorst wel niet
met eene nicht van den keizer van Oostenrijk
in het huwelijk zal kunnen treden zonder dat
zijne positie behoorlijk verzekerd is, moet men
aannemen, dat, indien aan de Bulgaarsche
Sobranja de boven aangeduide mededeelin
gen worden gedaan, te Weenen de overtui
ging is gevestigd van den onwil of de on
macht van den czar om zijn ongenoegen an
ders dan door een kregel non possumus te
toonen.
In Serviëblijft het rustig. De ex-koningin
Natalie blijkt niet zoo populair te zijn, als
de luidruchtige en geestdriftvolle wijze, waarop
zij door de inwoners van Belgrado werd ont
vangen, deed vermoeden. De pers zwijgt over
haar en de bevolking ziet niet meer naar
haar om, terwijl de regenten iedere gelegen
heid te baat nemen om haar duidelijk te ma
ken, dat zij slechts als particulier persoon te
Belgrado wordt geduld. Het is echter te ver
wachten, dat er weer eene omkeerino; in de
gemoederen zal komen, indien de ex-koning
Milan, zooals sommigen aanraden, naar Bel
grado terugkeert om zich voor de nationale
hadden, hervatten toen op verachtenden toon :
moeder! echtgenoote!" deze namen komen
u niet toe, vrouw ! Zij verhoogen uwo schande,
want waarom hebt gij moeder zonder
brood waarom hebt gij het leven geschon
ken aan kinderen die gij niet voeden kunt ?
GÜmoest óók deze vreugde van 't leven ken
nen en genieten niet waar? Want ach als
men jong is stroomt het bloed sneller door
aderen en dan weet men niet wat men doet.
Wist gij dan niet dat er op deze aarde geen
plaats is voor de liefde der armen, ja! dat er
nauwelijks plaats is voor die der rijkeren
kom, ga henen, verdwijn in den afgrond en
verberg daar uwo schaamte on schande."
Schaamte en schande is liet dan toch
waar ? mompelde zij - vervlogen goede vroe
gere tijden!
En treurend dacht zij aan het schoono
Herfordshire wanneer de Mei do lucht met bal
sem vervult, en do egelantiorstruik heer
lijke geuren verspreidt; zij dacht hoe heerlijk
het was daar te wandelen, door het zachte
gras, bezaaid met do bladeren der wilde ro
zen door die diepe bosschen met prachtige
donkere lanen waar de koekkoek zijn
eentonigen zang doet hooren. Ach God ! mocht
ik nog eenmaal van de rozen genieten waar
mede daar de tuinen overladen zijn; nog n
enkele maal daar zijn wanneer do lente komt
en de weiden en velden weerklinken van het
gezang van 't verheugde juichende volk.
Wij waren beiden nog zóó jong, en hadden
elkaar zoo Hof en nu och! kouden wij
slechts den winter doorworstelen, maar do win
ter eindigt eerst in Maart 't is nog zoolang!
Opeens beving haar de verschrikkelijke ge
dachte aan den nijpenden nood on den harden,
wreedcn honger, niet alleen voor hi'uir, want
zij tolde zich zeïvo hot minst, maar tehuis
waren twee kleine monden die staag om voed
sel vroegen; haar man was ziek en ....
zou de Imisheer morgen wel medelijden heb
ben en haar niet al te hard vallen om do
huurpenningen?
Met een wild gebaar scheurde zij zich los
van deze gedachten en verliet de brug, altijd
voortloopend door regen, mist en modder. Mot
beklemd hart, en op de borst gebogen hoofd
liep zij verder terwijl het geratel der rijtuigen
haar als donder in 't oor klonk en de hemel
vertegenwoordiging, de Skoepschtina,
candidaac te stellen. Een nieuw conflict tusschen
de gescheiden echtgenooten zou dan bezwaar
lijk te vermijden zijn en aan den partijstrijd
in Serviëzou het nieuw voedsel geven, terwijl
de Russische agenten er eene welkpmene ge
legenheid in zouden vinden om in troebel
water te visschen.
BRIEVEN VAN AUGUST DE DOMME.
Mijn collega Nemo heeft geen tijd om dezen keer
verslng van de Raadszittingen voor u te maken,
en daarom moet ik het nu maar doen, tevens
om, na mijn geurmakerij zooals u dat be
lieft te noemen van de vorige week eens te
bewijzen, wat ik op dit gebied kan.
Ik dank wel voor de eer! In de verlegenheid
wil ik u nu niet laten zitten, maar ik doe het
nooit meer. De hemel beware mij voor zoo'n
baantje. Daar heb ik me twee middagen en
twee kostbare avonden tussclien een troep
menschen gepakt gestaan, die mij niet eens
applaudisseerdeu toen ik binnenkwam, zooals ik haast
niija heele leven gewoon beu geweest.
't Was er benauwd eu wat die menschen daar
deden gaat boven mijn verstand. Men kon er
haast niemand verstaan in die groote zaal en
zij zaten zoo ver van ons af, dat een onder hen
een tooneelkijker had medegebracht om de
heeren toch goed te kunnen zien. Biet op elkander
geknepen lippen nam hij ze allen een voor een
op en hield nadat allen in zijn geheugen waren
geprent, nauwkeurig de sprekers in het oog. En
wat was het restant van zijne nauwkeurige be
schouwingen ? Toen ik gisteren gelijk met hem
het stadhuis verliet en hem vroeg: wel meneer,
hoe is het u bevallen ? toen gaf hij mij het vol
gende diepzinnig antwoord: als k er ooit meer
heen mocht gaan, wat zeer, zeer onwaarschijnlijk
is, dan richt ik mijn kijker met den verkeerden
kant naar de Raadsleden misschien erger ik
mij dan zoo niet."
«Bonsoir meneer," zei ik en maakte dat ik
weg kwam. Van zoo'n ouden mopperaar moet ik
niets hebben. Ik was zelf ook al niet bijzonder
tevreden over hetgeen ik had bijgewoond en om
mij nu den eersten keer den besten nog te laten
»opstoken" ook, dat ging niet.
Wat een slimme duikelaars zijn dat, die 39
heeren. 't Is een heel paardenspel vol.
Zij waren bezig het huishoudboekje voor het
volgend jaar op te maken, meen ik, eu daarvoor
gingen ze uu eerst de huishoudster eens flink
doornemen over haar geldverspillen in de
afgeloopen jaren. Dat noemden ze algemeene beschou
wingen, het huishoudboekje bekeken a vol d'oiseau,
of, zooals wij het zouden noemen: gezeten of
hangende aan een trapeze.
haar ne groote duisternis toescheen zonder
Opperwezen.
Akelig en koud staat daar de steenen muur
van een gesticht dat de Engelschen het: Ar
menhuis noemen
Do vrouw sidderde terwijl zij zich tegen
dien muur aandrukte; opeens stootte zij met
den voet tegen iets zachts en vreemds, en
een gevoel van vrees greep haar aan. Men
zou gezegd hebben dat de modder zich daar
tot oene afschuwelijke massa had gevormd ?
doch neen, het leefde, en verroerde zich gelijk
een molshoop zich beweegt, wanneer de mol
uit den grond wil komen. Inderdaad richtte
zich dit walgelijke wezen, dat niets
menschelijksch meer bezat, op, en verscheen eindelijk
een menschenhoofd tusschen de vodden; het
was niet te onderscheiden of dit hoofd aan
een man of een vrouw toebehoorde; 't was
een terugstootond mengsel van beiden, met
oogen, die een hevigen honger en diepe el
lende verrieden : oogen welko aan dio van een
uitgevaston wolf deden denken.
oinber on strak wendde dit wezen de oogen
hemelwaarts om naar do donkere droefgeestige
eeuwige nacht te zien.
De vrouw die hot schepsel aangostooten
had, durfde geen troostwoorden uit to spro
ken, die, tot dezen koning of koningin der
ellende gericht, wellicht kwetsend zouden kun
nen zijn ; maar eindelijk boog zij zich voorover
en fluisterde :
Ben je zonder dak ?
Eene onmerkbare rilling voer door de lom
penmassa; het wezen staarde vlak voor zich
uit in de ondoordringbare duisternis, on
zweeg.
Zwakjes vroeg de vrouw verder:
Ben je koud ?
Goen antwoord niets.
Heb je honger ?
Toen, o ! toen stiet het wezen een gebrul
uit dat zelfs de engelen in den ongenaakbaren
hemel zou hebben doen ontstellen, en een stem
die niets meer op een niensdienstem geleek
riep: honger! honger? wat zeg je daar
kijk dan!"
En mot een afgrijselijk gebaar rukte zij zich
de vodden van het lijf, en ontblootte wat?
Wat was dat ding zonder vorm, zonder
naam? Helaas het was de borst eonor