De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 3 november pagina 2

3 november 1889 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.645 Mr. Willeumier was nummer n. Dat is een echte vliegende man, hoor'. Die zweefde daar in volle vaart heen er weer, sprong van de eene trapèze naar de andere, van hout en turf in 't stadhuis naar 't Oranjepark, van een ton in de Linnaeusstraat, van de Warmoesstraat die men asphalteeren wilde naar de bruggen over de Kei zers- en Heereugrachten bij de Spiegelstraat die men verlagen wilde, van den Dam dien men ein delijk begaanbaar wil maken naar de allerlaatste post in het boek voor onvoorziene uitgaven, waar hij midden tusschen de 150 mille, die daarvoor uitgetrokken zijn, neerplofte. Niets vond genade in de oogen van mr. Wil leumier; daar tusschen al dat geld liggende trapte hij zoo geweldig met de bcenen om zich heen dat een ton of drie uit het hoekje dachten weggeschopt te worden. Maar mr. Willeumier moet zich beter vast houden als hij zulke kunsten wil maken en vaster in zijn schoenen staan, zouden kunstenma kers op den beganen grond zeggen. Mr. De Vries knikkerde hem immers telkens geheel op zijde als hij in 't circus trad, wat hij altijd zoo uiterst kalm deed, dat het leek of hij met heel veel drukte kwam, zóó met n sprong door een beplakten hoepel. Flap daar stond mr. De Vries op het ongezadelde paard met den vriendelijksten glimlach op de lippen. Geachte vliegende man, wat wilt ge toch. Al die werken die thans voorgesteld worden, zijn immers noodig, niet waar? Ze zijn zelfs al vele jaren lang noodig geweest, altijd maar weer uitgesteld uit gebrek aan kasgeld Maar dit jaar hebben we nu wel kasgeld waarom wilt ge 't nu weer uitstellen? Wanneer wilt ge 't dan eigenlijk doen? Als de irenschen het belastingbetalen zoo'n pleizierig vak vinden, dat ze zich aan de deur van den ontvanger dooddringen ? Dat kan nog wel een poosje duren, een poosje dat meer algemeen onder den naam van eeuwigheid bekend is. Of wilt ge wachten tot de belastingen populair zijn gewor den ? Lieve vliegende man, als we dat nog be leven, dan hebben de menschen geen asphalt meer noodig en geen parken, geen lage bruggen en geen tratns. Dan zijn wij allen hoog verheven en zweven als engeltjes door het luchtruim, dat nog heel wat edeler is dan aan een trapfeze, maar dat niet zoo zal worden opgemerkt, omdat ieder een het dan doet. Mr. Willeumier was niet gelukkig met zijne tours de force et d'adresse. De Warmoesstraat wordt niet geasphalteerd, de Regulrersbreestraat komt nog eens onder den hamer omdat de stem men daarover staakten ; de bruggen worden ver laagd ; in de Leidschestraat met asphalt een proef genomen in n woord het geld wordt zoo goed mogelijk besteed, zoodat er weinig kans be staat dat het denkbeeld van mr. Treub, om het straatgeld te verlagen, er door zal kunneu gaan. Clowns waren er in overvloed en zeer grappi ge ook. Kikerild ! riep mr. Heineken en buitelde naar binnen. Kikeriki! riep de geheele bent en stormde onder luid geraas in de manege. Gerritsen, Van Nierop, Treub, Pijuappel, Van Hal!, zelfs de directeur mr. Van Tienhove1.), liet zich door de algemeene opgewondenheid medesiepen en dui kelde mede in 't rond. Mr. Heineken met een verschrikkelijk wijde broek haalde onder uit den zak die tot aan zijn enkels reikte een groote gomi-lastieken bal voor den dag. waarop gedrukt stond: beteekenis van den uitslag der jongste verkiezing. Dat wierp mij met eeri: »jelui doet je dingen niet goed," naar de bestuurstafel. Maar de burgemeester gaf dat ding een klap, dat het door den gan senen raad heen vloog. »Jehd bent mal" riep hij. Wij regeeren niet, maar gij. Ieder oogenblik gebeurt het dat wij zeggen: dat moeten ze nu zoo doen; maar dan beveelt gij, neen dat moet vrouw en zij. die door hare vragen zulk een antwoord had uitgelokt, wendde zich af, verslagen en angstig. Op eens klonken luide stemmen uit de ne velen, roepend: hulp houdt hem houdt den dief." Een man liep haar voorbij, haar ruw omver werpend; in zijn vlucht liet hij iets vallen, en oogonblikkelijk daarna verdween hij in den mist., achtervolgd door een tierende menschenmenigie, die evenzeer weldra verdwenen was. De eene vrouw, do voddonhoop, had niets gehoord; do andere richtte '/Ach op, doch viel weder met de handen op de stoenen. Maar welk een nieuwe ontroering grijpt haar aan? wat heeft zij daar op do straat gevoeld wat houdt zij in de vingers geklemd ? Een portemonnaie goud genoeg geld om te leven, om zich te voeden. Was het niet eenj misdaad om dit geld te behouden, dit geld dat een boosdoener wegwierp, maar dat aan haar gezin brood zou kunnen geven ? Brood ! brood 1t Op do knieën telde zij do goudstukken na. Genoeg te eten voor allen; zou dit geen ge schenk van den Hemel zijn ? Wat is beter, stelen of van honger sterven ? En dan wat dan? Vlug boog zij zich over hare ongelukkige lotgenoote en zei: Gauw, sta op hier is geld, goud ziehier bz'ood voor jou, voor mij voor ons allen kom laat ons vluch ten. Wo zullen van avond eten, en morgen weer en aldoor weer. Kom niemand ziet ons." Geen antwoord! Do vrouw schudde hevig don voddenhoop heen en weer; zij liet zich schudden, en viel levenloos terug. Te laat, te laat, mom pelde zij. O, God! zóó te moeten sterven." Een vreeselijke gedachte doet haar eens klaps huiveren. God weet of aan dat geld geen bloed kleeft; haastig gaat ze verder. Zwakjes te midden der mist. branden twee lichten aan het einde der straat. Het zijn de oogon der politie. Zij treedt binnen en duwt twee dienaren op zijde, die een smoordronken arbeider ondersteunen. Met eene van koorts bevende hand opent zij eene deur. Daar zit een inspecteur te zoo. De gasfabriek wilden wij in eigen beheer, maar gij hebt er van gemaakt wat zij nu is". Mr. Pijnappel schopte den bal op zijde met een minachtend: beteekenis! Een heel toevallige uitslag, anders niet. Een paar anti-revolutionairen die geen vrede hebben met de subsidie voor de tooneelscbool, een paar honderd stemmen we gens straatgeld, zóó is mr. reub er iu gekomen. Zoo nam iedereen dien bal een oogenblik en werkte er mede. mr. van Nierop balanceerde hem eene wijl op zijn geestigen neus en mr. Heemskerk gaf er ecu kneep in op christelijkhistorischen grondslag. Maar mr. van Hall was de verstandigste van allen; die moffelde het ding weg achter zijn volksconscicutie. Zijn we nu voor dat gekibbel hier; laat ous zaken doen, op bouwen moeten we tot nut van onze burgers! En alsof zijne woorden indruk maakten, daar vielen er vier op handen en voeten, en op die vier daar klommen er drie en op die drie daar klommen er twee en op die twee daar klom Van Hall. Daar stond hij op de teen van zijn lin kervoet, den rechtervoet sierlijk achteruit gesto ken (tusschen twee haakjes, mr. van Hall, u mag je zolen wel eens laten nakijken) in de rechter hand een groote groene melkkau, in de linker hand een beierschbierglas zouder deksel. Daar stond hij als een verontwaardigde Hebe, een Melkhebe. Eu droevig klonk het van zijne lippen: wach ter, wat is er vau de melk geworden ? Wat wordt er op uwe markt verkocht voor melk? Water en melk als het regent, warme melk als de zou schijnt, en dikke melk als de wind er stof injaagt. En wat krijgt de kooper nog gratis toe? De geuren van eeu urinoir!... Kikeriki! Kraaide de lustige troep en in een oogeiiblik stonden ze allen weer op hun eigen beenen. Pas de deux hygiénique van de wereldbe roemde Gebroeders Berns?Ankersmit op een met asphalt gezadeld paard. »Dat beest kan niet transpireeren op zijn rug. De vuile dampen ko men er niet uit." »Ja wel, hernam dr. Berns, die ontsnappen langs een anderen weg onder... de huizen." Maar dat is toch niet gezond, riep Ankersmit, zich achter langs het paard latende afzakken en bij gelegenheid eeu erg viczen neus trekkende. at geloof ik ook niet" riep dr. Berns terwijl hij op zijde van het paard sprong en den hand druk in ontvangst nam dieu de directeur hem voor zijne goeie werken vereerde Apropos, zei hij terloops tot dezen. Die Jitta wil boomeii op den Nieuwezijds Voorburgwal planten. Niet doen, hoor. Dun wordt de ver keersweg te smal (God beter 't). En wil je me een pleizier doen? Stuur dan voortaan aan de professoren van de universiteit het gemeenteblad, die lui stellen verduiveld veel belang iu hetgeen we hier doen, hebben ze mij verteld. «Met pk-bdcr, hoor," zei mr. Van Tienhoven. Maar wat die hoornen op den Voorburgwal aan gaat, weet je wel, dat er op de llozcugnicht ook komen, w.'e:..r het vrij wat drukker belooft te worden; en daar had je er niets op testen". »\Vat, op de Rozengraeht ook? Dat had ik niet eens gezien!" Dokter, dokter, als de professoren eeu even nuttig gebruik maken van het gemeenteblad als u van de ter visie liggende stukken, dan weet ik dat papier nog wel boter te emploieerea. Houd je mond, amice! Mantel der liefde, door den heer Dyserinck bij zijne nasporingen in de schatkeiders van het stad huis ontdekt en met het oog op reciprociteit thans ter beschikking gesteld. Kostbaar blauw lluweel met goud geborduurd, en door den stadsuurwerkiiiaker die zicli liever met zijn klokken schrijven - met een bril op, die zijn streng gezicht zoo mogelijk nog strenger maakt. Zij sluit de oogen ban:; om't verleidelijke goud aan te zien, en gooit met een driftig gebaar do portemonnaie op tafel. Do man der politie heft het hoofd op, en ziet haar kalm en verrast aan. Ik weet niet wat hot is - zegt de vrouw daar straks heb ik het op straat govondun, er is goud in o zooveel goud, mijnheer! En terwijl hij do stukken een voor een telt, klemt zij zenuwachtig do lippen op elkaar want vóór oenigo oogonblikkcn voelde ook zij' al dit goud in de handen. Uw naam en woonplaats? Zij geeft ze op Mot zijn geoefend oog heeft de ambtenaar haar gezicht opgenomen en is tevreden, niet verwonderd.?Zij, die zoo dikwerf do ondeugden gadeslaan, merken ook de deugden wol op. on dikwijls claarwaar wij ze niet Houden zoeken - onder de lom pen, in de hokken der achterbuurten. Eerlijk maar arm/' mompelt hij en luider: je verdient een goede beloorung, die ook niet zal uit blijven." Och meneer! de tijden zijn slecht - erg slecht dat God ons helpen moge wij zijn zóó arm twee kleine kinderen te voeden, mijn man ziek, en y.ondor werk zou ik dan niet alvast een kleinigheid ". Gehuwd, zonder werk, en twee kinderen ? goed, ik neem er nota van. Gooden avond!'' En hij begint weer to schrijven, tenvijl zij onbewegelijk blijft slaan, en iiem met matte oogen aanziet. Wat!-nog niet weg? Wat is er dan nog! Waarom vertrek je niet?" Omdat - mijnhui.T - omdat er togen den muur van het armenhuis eene vrouw"ligt die van honger goslorv, u i.s en voor ons arme schepselen is hot iocli hard om te den ken nat zoo'n lot ook wel het onx.o kan worden in een christelijk land.'' Krampachtig trekken zich hare lippen zamen, do hoost verscheurt op nieuw haar borst; zij gaat het donkere voorportaal dooi en hervat haren tocht door do duister nis, de mist en den onophoudolijken regen. bemoeien moest, die geen van alle gelijk loopeu, riep Korthals Altes kwistig versierd met steeds kleiner wordende cirkels van gelukceuten iu het midden met eeri goud tientje zonder gaatje als 't zinnebeeld van de macht van het goud. Deze mantel wordt thans opgedragen door eeu vrien delijk huisdier, door den heer Dyserinck in vrij heid gedresseerd, dat een knie buigt voor dr. Berns eu dan rnct een vrooiijk lii naar zijneu heer en meester terugkeert. Jitta Jr., non plus ultra van alle'equilib risten ter wereld, staat op de punt van een stopuaald als een boer op zijn klompen, maar een boel veurzichtiger, dat bij zijrr schoentjes niet vuil maakt. Middelerwijl spelen van Tienhoven, v. Nierop en Hovy haasje over op een hoop puin die weg gehaald moet worden als hij er is, maar waar voor veel te veel geld noodig is volgens den heer Hovy. Dan duikt mr. Jitta weer onverwacht het hoofd uit het IJ en roept: O lieve hemel, kijk mijn gezicht eens vol modder zitten. Moet dat hier nu zoo blijven totdat het Menvede-kanaal klaar is? Daar worden eensklaps alle deuren opengezet. Het slotnommer i.-.gint. Een vrceselijk gekef en gejoel nadert uit de verte. E«u troep woeste honden stormt naar binnen met een bende sla gersjongens die hen aanhitsen. Sommige zijn. niet, andere slechts met leder gemuilbaiid. Verwoede kreten doen zich hooren en de hou den zetten het op een loopen. Daar komen de wreede jagers. Het geheele gezelschap vervolgt de arme dieren. Voorop mr. De Vries en mr. Van Nierop, beiden met gansche vrachten metalen (ministeriëcle) muilkorven op den rug als de handelaars iu muizenvalleu. De Vries bovendien nog met castagnetten om. de enkels en de polsen. 't Was een vrceselijk geweld, de honden jank ten, do meirscüen schreeuwden, de jongens lachten en boven alles uit de directeur Van Tien hoven die met een lange cbambrière in de hand er op los sloeg dat het. een aard had. Toen gingen de lichten uit eu het was stil iu deu circus. * * Ziedaar meneer de redacteur wat ik van uw gerneenteliuishouding gezien heb. 't Is hiermede nog niet afgeloopen. maar Don derdag kan ik er niet heen en dan zou het toch ook te iaat worden voor uw eerstvolgend nummer. En voor het dan komend nummer zal Nemo toch wel weer zorgen. Groetend t. t. AÜOUST. BRIEVEN" UIT BERLIJN. Aan eeue onbekende. Weet ge, iedereen moet toch in zijn leven een SchüizeMgel" hebben .... Zoo alle kleine dr zende speHeprikjes van 't leven aan iemand bloot te kunneu leggen, alle kleine grieven eu groote verheven gedachten, ziedaar de eerste be hoefte van elk egoïstisch Ik mensch, de grond steen van bijna elke vriendschap. Kn zóó'n Sehützengel is bij uitstek de i-roinr, die troost. en steunt, en wanneer ze niet zeil' aan 't woord is gaarne toeluistert .... En ik, arme! die zuster noch vrouw, noch bewonde raarster aan mijne zijde rang zie:), ik dacht aan zoovele groote wijsgoeren vóór mij, die den/elf den drang in zich hadden gevoeld, en zich een liefelijk wezen voor oogen geloovenl.... de Inruni/itc aan wie hunne pen zoovele geheime gedachten en indrukken meedeelde .... Daarom, aan u mijn groet, schoone onbekende, die alleen voor mij bestaat, Voor mij leeft, die me nooit vervelend vindt en altijd interessant, die hier onzichtbaar naast mij voortzwct-ft in do groote vreemde stad, en die ik me dan toch weer op eens in ons rustig Holland voorstel, om me zelf 't genoegen te gunnen haar te kunnen schrijven... Aan u mijn groet! Ik zie u voor me, met uw lief gelaat en deu kende oogen, eu hoog voorhoofd waarin gedach ten wonen ... Ik kun u sieren en tooien zoo veel ik wil, ge stelt behing iu alles waar ik be hing in stel, ge luistert sieed-s n... o wonder lijke vrouw, spreekt niet!!... Ge hebt me uit geleide gedaan, me een stukje Hollaudschen zon neschijn meegegeven, benevens pen en papier, mijn toekomstige troostmHiïek-n. Mijn eerste aankoop was dan hier een kruikje inkt, het beetje zonneschijn werd wél al gauw weggedreven dóór Germanië's sombere nevelen, maar in plaats daar van verscheen mij in dien blauwen hemel, de ster, mijne ster, tot wie ik uit de verte heenzie... mijne liefelijke onbekende ,.. Ik hoor daar iemand lachen, eu een ander schertst: :>Hum ! brieven uit Berlijn! Ook al dadelijk door duitsche .Sehwarmerei aangestoken !" En die koele opmerking redt me uit de ver legenheid, hoc in 's Hemelsnaam met een aan loopje uit dat hemelsche rijk der idealen weertut deu doodprozaïscherr bodem terug te ko men ... De Berlijner zou vinden dat 't volstrekt niet noodig was, daar ik toch in dierr zelfden hemel de Keizerlijke Residentie blijf toeven .... Want zooals de Kottordammers met Rotterdam de Amsterdammers met Amsterdam en de Ha genaars met I'urijs dweepeu, zoo dweept een rechtgeaard Berlijner met Berlijn eu dat gevoegd bij den zeer grooten vaderlandstrots eiken Duitscher eigen, maakt hem tot 't rnec.it tevreden d. w. z. met zich zelf ingenomen nienüch van de wereld .... Heb eens 't hart hier iets niet nrooi of' niet goed te vinden ! De Berliner voelt zich trotseh Hl-diner te zijn. de zelfde lucht in te ademen als die van Zijne Hoog-te majesteit: hem nu en tlair voorbij' te mogen zien rennen. De nederige vrouw die zijne zakdoeken ma;;.... kleur maar niet, God beware me voor iets onbchoorlijk.s lieve mevrouw, die Zijner Miijo.steits zakdoeken, zeg ik, mag \vassciieri, voelt zich oneindig hooger dan gij of ik.... Hel i.s touchaut hoe de kleinste anecdote, het Keizerlijk huisgezin betrelïende, overal gretig wordt verhaald, aangehoord, eu verder verteld, met bloemzoete glimlachjes eu. tecderc woordjes. hoe de kleinste guitenstreek van de kleine Prin sen met zielsverrukking wordt opgevangen, desnoods gaarne ten voorbeeld gesteld aau alle andere kleine ondeugende bengels!.... Eu al voelt de Berlijner zich eigenlijk ook al een wei nig gekreukt dat Wilhelm, der Eersekaiser, zijn residentie-stad zoo dikwijls den rug toekeert, voor geen geld zou hij het over] ui d' bekennen. De stad verdient dan ook in vele opzichten den. rechtmatigen trots zijner inwoners. Om 't u te beschrijven zou een ondankbaar werk zijn, want eigenlijk hebben nog slechts oude steden een karakteristiek aanzien; de moderne groote steden lijkeu vrij wel op elkaar iu hare pracht, uit gestrektheid, groote, dikwijls kazerneachtige, hcmelhooge hrrizen met de fraaie grauwe tint, het sierlijk stukadoor-werk, en de mooie facades. In dat opzicht is zelfs 't artistieke al haast banaal geworden. Ziet men die trotsche groote paleizen, dau zou men deuken dat hier louter rijke measchen wonen..-, maar och, schijn bedriegt, en voor ecu zoo'n tage, trouwens elk voor eene fa milie ingericht, worden reeds handen met geld betaald Merr zegt we! eens dat Bedrju do stad is, waar de gernuthliche Duitschers de kat iri 't donker knijpen ...." Daar kan een vreemdeling niet over oordeelen maar 't frappeert me hoe weinig men hier merkt van een drietal gewoonlijke straat-atributeu straathondeu, bedelaars, eu straatinadeliefjes.... Heeft het asp/talt deze stcencn des aaniitoois voor veler oog verdrongen, of is 't schijn bedriegt? Trouwens, makkelijk tot herkennen zijn deze laatste bloemetjes niet want zooals Berlijn over't algemeen de echt fransclre ciric, légance en le vendigheid mist die Parijs zoo aantrekkelijk maken, zoo strekt zich dat in de eerste plaats tot de schoonste bloemen der schepping - de vrouwen uit, zij 't ook roos, viooltje of ma delief.... Ulsters en regeurnantels, lieve me vrouw, ziedaar de meest gebruikelijke tooi, en't is ni/iar goed ook, wiuit 't geen anders te voor schijn zou komen zou dikwijls nog minder 't oog door sieriijkheid en goeden smaak streelen. Ook de meeste equipages zijn weinig elegant, in alles heerecht de echt Duitsche geest, meer berekend op praetiseh iiuc dau Ie vrai chic. Maar de bloem die hier op straat als elders bet weligst tiert zijn de riddersporen. Overal ziet men ze 't hoofd opsteken, in helle kleuren, met slanke dunne stengels,... o, hoe ze zich meester overal voelen, die kranige, verwaande, prachtige officieren, met de opgevulde vierkante schouders, kiettcreudeu degen, en on misbaar ooggias . .. Alles wijkt voor hen; mili tairen en beambten regcereu iu Berlijn, dikwijls met eeu willekeur die de vreedzame burgers ten doode ergert. Maar kranig zijn ze, dat moet gezegd worden ... en 't was alsof ze zich kra niger dan ooit wildon tooneu, toen Ruslanu's keizer eindelijk zijn onwillig bezoek kwam :\fleggen eu rncn hem met kwalijk verholen ouwil de honneurs bewees. Het leven van dien ongelukkige.n Vorst is steeds zooveel mogelijk met een geheimzinnigeu sluier omgeven, en ook hier werd eerst op 't laatste oogenbhk bekend wanneer hij xijiio inü'oiie ;:<;u doei). Misschien wa.s 't der o\erhcid niet onwelkom, want nu konden vele feestelijke plichtplegingen achterwege blijven, err waar, met bet bezoek van den koning van Italiëgeheel Berlijn in tec-sldos gehuld was, daar iladderue uu slocht.s hier ea daar een enkele magere vlag langs destrateu. Maar, schoon weder- begunsügde het zoo lang verwacht bezoek, en op straten en pleinen wemelde het vau militaire macht, liet was dau ook een prachtig schouwspel: het regiment witte kura.-siors in hiiuue withike.'jsclie uniform mei sc.hitteieiuk: borscharnasseu err wuiycnJou zwarten vederbos, le verde eeu onbeschrijfelijk schoon schouwspel op. Het was, als zag men eeu troep fiere ridders uit de middeleeuwen, eu ik kan me begrijpen dat deze prachtige uniform menig Dirirsch hartje- van streek Ltrerrgi. De kei/er zag er irr zijn Russisch uni form niet peUmut.s, jong e u frisch uit. Rusland':! monarch eenigzius vermoeid en lijdend. De geest drift was niet groot, eeu zekere dwang viel overal niet te miskennen. Eeir luid >lioch!'' weerklonk daverend toen de grijze Bisrnarek voorbij reed. Het gerucht had zich verspreid dut eenige der gevaarlijkste niliihstenchefs zich in de stad be vonden; overal waar de keizer van Rusland totfue was dau ook den gchcelcu middag aile; streng afgezet eu mochten zelfs de wuikelduureu niet openslaan. Overigens heeft men verder weinig van het vorstelijk, bezoek gezien of gemerkt en i.s hij weer even stilletjes verdwenen. Het is wellicht geeu goed tceken dat, niettegenstaande de bier lieersclieude antipathie voor alles wat Russisch is, reeds vóór dat de c/.aar nog irr 't land was, dau 2000 rekwesten eu bedelbrieven eu i! scn ree meer voor hem waren ontvangen! Do armoede vertoont zich hier niet zoo, waar zij beerscht wellicht erger dan ooit, en men siddert iriet alleen uit kon wanneer men weer aau den naderenden winter denkt. Doch spoeJeu we ons uit de ellende in 't land der idealen. Gaan we de Kun>tausstelhu)g binnen, cue iu het vrooiijke Uu ter den Liucleu zijne gastvrije deuren dagelijks geopend houdt. Helaas, wellicht zult ge er weer even gauw uit willen. Zelden zag ik werkelijk zoo'u fraaie collectie.... leelijks bij elkaar. Ligt 't aan de geuuchto concurrentie van de MiUiChener-Teritooiisterlhïg ? Of hebben de Duitsche schilders eens willcir'lateuzien . , . hoe zij 't nicl kunnen V . .. Ik weet 't niet, rrraar na zeer veel erbarmelijk» en veel nriddelmatigs, ontmoette men naar mrjn rneeniug slechts u-i'iii/iji: kunstwerken. lic ben echter geen muu vau 't vak, licVó vriendin, eu zal dns niet wagen me te verdiepen in beschouwingen iu hoeverre de Duitschu schil derkunst zich nieten kan met de Fnuisclre, \ederlarulsehe eu Ilaliaansche. Wel is 't zeker, dat de Kunstausstellung gén Kunstaussteliurig is, maar een Kunsthiuausstellurig ? de kunst is nl. buiten gebleven. Om mijn Zondag waardiglijk te gedenken, bracht ik den morgen iu een kerk door, gewijdeu tempel, waar mij, uit deu Hoogen, meer Heilig'.: gedach ten in 't hart drongen, dan ouder het woord van den welsprekeii'Uten redenaar. Want wat toch beduidt uiensclielijke welsprekendheid tegen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl