Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.645
Mr. Willeumier was nummer n. Dat is een
echte vliegende man, hoor'. Die zweefde daar in
volle vaart heen er weer, sprong van de eene
trapèze naar de andere, van hout en turf in 't
stadhuis naar 't Oranjepark, van een ton in de
Linnaeusstraat, van de Warmoesstraat die men
asphalteeren wilde naar de bruggen over de Kei
zers- en Heereugrachten bij de Spiegelstraat die
men verlagen wilde, van den Dam dien men ein
delijk begaanbaar wil maken naar de allerlaatste
post in het boek voor onvoorziene uitgaven, waar
hij midden tusschen de 150 mille, die daarvoor
uitgetrokken zijn, neerplofte.
Niets vond genade in de oogen van mr. Wil
leumier; daar tusschen al dat geld liggende trapte
hij zoo geweldig met de bcenen om zich heen dat
een ton of drie uit het hoekje dachten
weggeschopt te worden.
Maar mr. Willeumier moet zich beter vast
houden als hij zulke kunsten wil maken en
vaster in zijn schoenen staan, zouden kunstenma
kers op den beganen grond zeggen.
Mr. De Vries knikkerde hem immers telkens
geheel op zijde als hij in 't circus trad, wat hij
altijd zoo uiterst kalm deed, dat het leek of hij
met heel veel drukte kwam, zóó met n sprong
door een beplakten hoepel. Flap daar stond mr.
De Vries op het ongezadelde paard met den
vriendelijksten glimlach op de lippen. Geachte vliegende
man, wat wilt ge toch. Al die werken die thans
voorgesteld worden, zijn immers noodig, niet
waar? Ze zijn zelfs al vele jaren lang noodig
geweest, altijd maar weer uitgesteld uit gebrek
aan kasgeld Maar dit jaar hebben we nu wel
kasgeld waarom wilt ge 't nu weer uitstellen?
Wanneer wilt ge 't dan eigenlijk doen? Als de
irenschen het belastingbetalen zoo'n pleizierig
vak vinden, dat ze zich aan de deur van
den ontvanger dooddringen ? Dat kan nog wel
een poosje duren, een poosje dat meer algemeen
onder den naam van eeuwigheid bekend is. Of wilt
ge wachten tot de belastingen populair zijn gewor
den ? Lieve vliegende man, als we dat nog be
leven, dan hebben de menschen geen asphalt
meer noodig en geen parken, geen lage bruggen
en geen tratns. Dan zijn wij allen hoog verheven
en zweven als engeltjes door het luchtruim, dat
nog heel wat edeler is dan aan een trapfeze, maar
dat niet zoo zal worden opgemerkt, omdat ieder
een het dan doet.
Mr. Willeumier was niet gelukkig met zijne
tours de force et d'adresse. De Warmoesstraat
wordt niet geasphalteerd, de Regulrersbreestraat
komt nog eens onder den hamer omdat de stem
men daarover staakten ; de bruggen worden ver
laagd ; in de Leidschestraat met asphalt een
proef genomen in n woord het geld wordt zoo
goed mogelijk besteed, zoodat er weinig kans be
staat dat het denkbeeld van mr. Treub, om het
straatgeld te verlagen, er door zal kunneu gaan.
Clowns waren er in overvloed en zeer grappi
ge ook.
Kikerild ! riep mr. Heineken en buitelde naar
binnen. Kikeriki! riep de geheele bent en stormde
onder luid geraas in de manege. Gerritsen, Van
Nierop, Treub, Pijuappel, Van Hal!, zelfs de
directeur mr. Van Tienhove1.), liet zich door de
algemeene opgewondenheid medesiepen en dui
kelde mede in 't rond.
Mr. Heineken met een verschrikkelijk wijde
broek haalde onder uit den zak die tot aan zijn
enkels reikte een groote gomi-lastieken bal voor
den dag. waarop gedrukt stond: beteekenis van
den uitslag der jongste verkiezing. Dat wierp
mij met eeri: »jelui doet je dingen niet goed,"
naar de bestuurstafel. Maar de burgemeester
gaf dat ding een klap, dat het door den gan
senen raad heen vloog. »Jehd bent mal" riep hij.
Wij regeeren niet, maar gij. Ieder oogenblik
gebeurt het dat wij zeggen: dat moeten ze nu
zoo doen; maar dan beveelt gij, neen dat moet
vrouw en zij. die door hare vragen zulk
een antwoord had uitgelokt, wendde zich af,
verslagen en angstig.
Op eens klonken luide stemmen uit de ne
velen, roepend: hulp houdt hem houdt
den dief."
Een man liep haar voorbij, haar ruw omver
werpend; in zijn vlucht liet hij iets vallen,
en oogonblikkelijk daarna verdween hij in den
mist., achtervolgd door een tierende
menschenmenigie, die evenzeer weldra verdwenen was.
De eene vrouw, do voddonhoop, had niets
gehoord; do andere richtte '/Ach op, doch viel
weder met de handen op de stoenen. Maar
welk een nieuwe ontroering grijpt haar aan?
wat heeft zij daar op do straat gevoeld
wat houdt zij in de vingers geklemd ?
Een portemonnaie goud genoeg geld om
te leven, om zich te voeden. Was het niet
eenj misdaad om dit geld te behouden, dit
geld dat een boosdoener wegwierp, maar dat
aan haar gezin brood zou kunnen geven ?
Brood ! brood 1t
Op do knieën telde zij do goudstukken na.
Genoeg te eten voor allen; zou dit geen ge
schenk van den Hemel zijn ? Wat is beter,
stelen of van honger sterven ? En dan wat
dan?
Vlug boog zij zich over hare ongelukkige
lotgenoote en zei: Gauw, sta op hier is
geld, goud ziehier bz'ood voor jou, voor
mij voor ons allen kom laat ons vluch
ten. Wo zullen van avond eten, en morgen
weer en aldoor weer. Kom niemand
ziet ons."
Geen antwoord!
Do vrouw schudde hevig don voddenhoop
heen en weer; zij liet zich schudden, en viel
levenloos terug. Te laat, te laat, mom
pelde zij. O, God! zóó te moeten sterven."
Een vreeselijke gedachte doet haar eens
klaps huiveren. God weet of aan dat geld
geen bloed kleeft; haastig gaat ze verder.
Zwakjes te midden der mist. branden twee
lichten aan het einde der straat.
Het zijn de oogon der politie. Zij treedt
binnen en duwt twee dienaren op zijde, die
een smoordronken arbeider ondersteunen.
Met eene van koorts bevende hand opent
zij eene deur. Daar zit een inspecteur te
zoo. De gasfabriek wilden wij in eigen beheer,
maar gij hebt er van gemaakt wat zij nu is".
Mr. Pijnappel schopte den bal op zijde met
een minachtend: beteekenis! Een heel toevallige
uitslag, anders niet. Een paar
anti-revolutionairen die geen vrede hebben met de subsidie voor
de tooneelscbool, een paar honderd stemmen we
gens straatgeld, zóó is mr. reub er iu gekomen.
Zoo nam iedereen dien bal een oogenblik en
werkte er mede. mr. van Nierop balanceerde
hem eene wijl op zijn geestigen neus en mr.
Heemskerk gaf er ecu kneep in op
christelijkhistorischen grondslag. Maar mr. van Hall was
de verstandigste van allen; die moffelde het ding
weg achter zijn volksconscicutie. Zijn we nu
voor dat gekibbel hier; laat ous zaken doen, op
bouwen moeten we tot nut van onze burgers!
En alsof zijne woorden indruk maakten, daar
vielen er vier op handen en voeten, en op die
vier daar klommen er drie en op die drie daar
klommen er twee en op die twee daar klom Van
Hall. Daar stond hij op de teen van zijn lin
kervoet, den rechtervoet sierlijk achteruit gesto
ken (tusschen twee haakjes, mr. van Hall, u mag
je zolen wel eens laten nakijken) in de rechter
hand een groote groene melkkau, in de linker
hand een beierschbierglas zouder deksel. Daar
stond hij als een verontwaardigde Hebe, een
Melkhebe.
Eu droevig klonk het van zijne lippen: wach
ter, wat is er vau de melk geworden ?
Wat wordt er op uwe markt verkocht voor
melk?
Water en melk als het regent, warme melk
als de zou schijnt, en dikke melk als de wind
er stof injaagt.
En wat krijgt de kooper nog gratis toe? De
geuren van eeu urinoir!...
Kikeriki! Kraaide de lustige troep en in een
oogeiiblik stonden ze allen weer op hun eigen
beenen.
Pas de deux hygiénique van de wereldbe
roemde Gebroeders Berns?Ankersmit op een
met asphalt gezadeld paard. »Dat beest kan niet
transpireeren op zijn rug. De vuile dampen ko
men er niet uit."
»Ja wel, hernam dr. Berns, die ontsnappen langs
een anderen weg onder... de huizen."
Maar dat is toch niet gezond, riep Ankersmit,
zich achter langs het paard latende afzakken en
bij gelegenheid eeu erg viczen neus trekkende.
at geloof ik ook niet" riep dr. Berns terwijl
hij op zijde van het paard sprong en den hand
druk in ontvangst nam dieu de directeur hem
voor zijne goeie werken vereerde
Apropos, zei hij terloops tot dezen. Die Jitta
wil boomeii op den Nieuwezijds Voorburgwal
planten. Niet doen, hoor. Dun wordt de ver
keersweg te smal (God beter 't). En wil je me
een pleizier doen? Stuur dan voortaan aan de
professoren van de universiteit het gemeenteblad,
die lui stellen verduiveld veel belang iu hetgeen
we hier doen, hebben ze mij verteld.
«Met pk-bdcr, hoor," zei mr. Van Tienhoven.
Maar wat die hoornen op den Voorburgwal aan
gaat, weet je wel, dat er op de llozcugnicht ook
komen, w.'e:..r het vrij wat drukker belooft te
worden; en daar had je er niets op testen".
»\Vat, op de Rozengraeht ook? Dat had ik
niet eens gezien!"
Dokter, dokter, als de professoren eeu even
nuttig gebruik maken van het gemeenteblad als
u van de ter visie liggende stukken, dan weet
ik dat papier nog wel boter te emploieerea.
Houd je mond, amice!
Mantel der liefde, door den heer Dyserinck bij
zijne nasporingen in de schatkeiders van het stad
huis ontdekt en met het oog op reciprociteit
thans ter beschikking gesteld. Kostbaar blauw
lluweel met goud geborduurd, en door den
stadsuurwerkiiiaker die zicli liever met zijn klokken
schrijven - met een bril op, die zijn streng
gezicht zoo mogelijk nog strenger maakt.
Zij sluit de oogen ban:; om't verleidelijke
goud aan te zien, en gooit met een driftig
gebaar do portemonnaie op tafel.
Do man der politie heft het hoofd op, en
ziet haar kalm en verrast aan.
Ik weet niet wat hot is - zegt de vrouw
daar straks heb ik het op straat govondun, er
is goud in o zooveel goud, mijnheer!
En terwijl hij do stukken een voor een telt,
klemt zij zenuwachtig do lippen op elkaar
want vóór oenigo oogonblikkcn voelde ook zij'
al dit goud in de handen.
Uw naam en woonplaats?
Zij geeft ze op Mot zijn geoefend oog
heeft de ambtenaar haar gezicht opgenomen
en is tevreden, niet verwonderd.?Zij, die
zoo dikwerf do ondeugden gadeslaan, merken
ook de deugden wol op. on dikwijls claarwaar
wij ze niet Houden zoeken - onder de lom
pen, in de hokken der achterbuurten.
Eerlijk maar arm/' mompelt hij en luider:
je verdient een goede beloorung, die ook niet
zal uit blijven."
Och meneer! de tijden zijn slecht - erg
slecht dat God ons helpen moge wij zijn
zóó arm twee kleine kinderen te voeden,
mijn man ziek, en y.ondor werk zou ik dan
niet alvast een kleinigheid ".
Gehuwd, zonder werk, en twee kinderen ?
goed, ik neem er nota van. Gooden avond!''
En hij begint weer to schrijven, tenvijl zij
onbewegelijk blijft slaan, en iiem met matte
oogen aanziet.
Wat!-nog niet weg? Wat is er dan nog!
Waarom vertrek je niet?"
Omdat - mijnhui.T - omdat er togen den
muur van het armenhuis eene vrouw"ligt
die van honger goslorv, u i.s en voor ons
arme schepselen is hot iocli hard om te den
ken nat zoo'n lot ook wel het onx.o kan
worden in een christelijk land.''
Krampachtig trekken zich hare lippen
zamen, do hoost verscheurt op nieuw haar
borst; zij gaat het donkere voorportaal dooi
en hervat haren tocht door do duister
nis, de mist en den onophoudolijken regen.
bemoeien moest, die geen van alle gelijk loopeu,
riep Korthals Altes kwistig versierd met steeds
kleiner wordende cirkels van gelukceuten iu het
midden met eeri goud tientje zonder gaatje als
't zinnebeeld van de macht van het goud. Deze
mantel wordt thans opgedragen door eeu vrien
delijk huisdier, door den heer Dyserinck in vrij
heid gedresseerd, dat een knie buigt voor dr.
Berns eu dan rnct een vrooiijk lii naar zijneu
heer en meester terugkeert.
Jitta Jr., non plus ultra van alle'equilib risten
ter wereld, staat op de punt van een stopuaald
als een boer op zijn klompen, maar een boel
veurzichtiger, dat bij zijrr schoentjes niet vuil
maakt.
Middelerwijl spelen van Tienhoven, v. Nierop
en Hovy haasje over op een hoop puin die weg
gehaald moet worden als hij er is, maar waar
voor veel te veel geld noodig is volgens den heer
Hovy.
Dan duikt mr. Jitta weer onverwacht het hoofd
uit het IJ en roept: O lieve hemel, kijk mijn
gezicht eens vol modder zitten. Moet dat hier
nu zoo blijven totdat het Menvede-kanaal
klaar is?
Daar worden eensklaps alle deuren opengezet.
Het slotnommer i.-.gint. Een vrceselijk gekef en
gejoel nadert uit de verte. E«u troep woeste
honden stormt naar binnen met een bende sla
gersjongens die hen aanhitsen. Sommige zijn. niet,
andere slechts met leder gemuilbaiid.
Verwoede kreten doen zich hooren en de hou
den zetten het op een loopen.
Daar komen de wreede jagers. Het geheele
gezelschap vervolgt de arme dieren. Voorop mr.
De Vries en mr. Van Nierop, beiden met gansche
vrachten metalen (ministeriëcle) muilkorven op
den rug als de handelaars iu muizenvalleu. De
Vries bovendien nog met castagnetten om. de
enkels en de polsen.
't Was een vrceselijk geweld, de honden jank
ten, do meirscüen schreeuwden, de jongens
lachten en boven alles uit de directeur Van Tien
hoven die met een lange cbambrière in de
hand er op los sloeg dat het. een aard had.
Toen gingen de lichten uit eu het was stil iu
deu circus.
* *
Ziedaar meneer de redacteur wat ik van uw
gerneenteliuishouding gezien heb.
't Is hiermede nog niet afgeloopen. maar Don
derdag kan ik er niet heen en dan zou het toch
ook te iaat worden voor uw eerstvolgend nummer.
En voor het dan komend nummer zal Nemo
toch wel weer zorgen.
Groetend
t. t.
AÜOUST.
BRIEVEN" UIT BERLIJN.
Aan eeue onbekende.
Weet ge, iedereen moet toch in zijn leven een
SchüizeMgel" hebben .... Zoo alle kleine dr
zende speHeprikjes van 't leven aan iemand
bloot te kunneu leggen, alle kleine grieven eu
groote verheven gedachten, ziedaar de eerste be
hoefte van elk egoïstisch Ik mensch, de grond
steen van bijna elke vriendschap. Kn zóó'n
Sehützengel is bij uitstek de i-roinr, die troost.
en steunt, en wanneer ze niet zeil' aan 't
woord is gaarne toeluistert .... En ik,
arme! die zuster noch vrouw, noch bewonde
raarster aan mijne zijde rang zie:), ik dacht aan
zoovele groote wijsgoeren vóór mij, die den/elf
den drang in zich hadden gevoeld, en zich een
liefelijk wezen voor oogen geloovenl.... de
Inruni/itc aan wie hunne pen zoovele geheime
gedachten en indrukken meedeelde ....
Daarom, aan u mijn groet, schoone onbekende,
die alleen voor mij bestaat, Voor mij leeft, die
me nooit vervelend vindt en altijd interessant,
die hier onzichtbaar naast mij voortzwct-ft in do
groote vreemde stad, en die ik me dan toch
weer op eens in ons rustig Holland voorstel, om
me zelf 't genoegen te gunnen haar te kunnen
schrijven... Aan u mijn groet!
Ik zie u voor me, met uw lief gelaat en deu
kende oogen, eu hoog voorhoofd waarin gedach
ten wonen ... Ik kun u sieren en tooien zoo
veel ik wil, ge stelt behing iu alles waar ik be
hing in stel, ge luistert sieed-s n... o wonder
lijke vrouw, spreekt niet!!... Ge hebt me uit
geleide gedaan, me een stukje Hollaudschen zon
neschijn meegegeven, benevens pen en papier,
mijn toekomstige troostmHiïek-n. Mijn eerste
aankoop was dan hier een kruikje inkt, het beetje
zonneschijn werd wél al gauw weggedreven dóór
Germanië's sombere nevelen, maar in plaats daar
van verscheen mij in dien blauwen hemel, de
ster, mijne ster, tot wie ik uit de verte
heenzie... mijne liefelijke onbekende ,..
Ik hoor daar iemand lachen, eu een ander
schertst: :>Hum ! brieven uit Berlijn! Ook al
dadelijk door duitsche .Sehwarmerei aangestoken !"
En die koele opmerking redt me uit de ver
legenheid, hoc in 's Hemelsnaam met een aan
loopje uit dat hemelsche rijk der idealen
weertut deu doodprozaïscherr bodem terug te ko
men ...
De Berlijner zou vinden dat 't volstrekt niet
noodig was, daar ik toch in dierr zelfden hemel
de Keizerlijke Residentie blijf toeven ....
Want zooals de Kottordammers met Rotterdam
de Amsterdammers met Amsterdam en de Ha
genaars met I'urijs dweepeu, zoo dweept een
rechtgeaard Berlijner met Berlijn eu dat gevoegd
bij den zeer grooten vaderlandstrots eiken
Duitscher eigen, maakt hem tot 't rnec.it tevreden
d. w. z. met zich zelf ingenomen nienüch van de
wereld .... Heb eens 't hart hier iets niet nrooi
of' niet goed te vinden ! De Berliner voelt zich
trotseh Hl-diner te zijn. de zelfde lucht in te
ademen als die van Zijne Hoog-te majesteit: hem
nu en tlair voorbij' te mogen zien rennen.
De nederige vrouw die zijne zakdoeken ma;;....
kleur maar niet, God beware me voor iets
onbchoorlijk.s lieve mevrouw, die Zijner Miijo.steits
zakdoeken, zeg ik, mag \vassciieri, voelt zich
oneindig hooger dan gij of ik....
Hel i.s touchaut hoe de kleinste anecdote, het
Keizerlijk huisgezin betrelïende, overal gretig
wordt verhaald, aangehoord, eu verder verteld,
met bloemzoete glimlachjes eu. tecderc woordjes.
hoe de kleinste guitenstreek van de kleine Prin
sen met zielsverrukking wordt opgevangen,
desnoods gaarne ten voorbeeld gesteld aau alle
andere kleine ondeugende bengels!.... Eu al
voelt de Berlijner zich eigenlijk ook al een wei
nig gekreukt dat Wilhelm, der Eersekaiser, zijn
residentie-stad zoo dikwijls den rug toekeert,
voor geen geld zou hij het over] ui d' bekennen.
De stad verdient dan ook in vele opzichten den.
rechtmatigen trots zijner inwoners. Om 't u te
beschrijven zou een ondankbaar werk zijn, want
eigenlijk hebben nog slechts oude steden een
karakteristiek aanzien; de moderne groote steden
lijkeu vrij wel op elkaar iu hare pracht, uit
gestrektheid, groote, dikwijls kazerneachtige,
hcmelhooge hrrizen met de fraaie grauwe tint,
het sierlijk stukadoor-werk, en de mooie facades.
In dat opzicht is zelfs 't artistieke al haast banaal
geworden. Ziet men die trotsche groote paleizen,
dau zou men deuken dat hier louter rijke
measchen wonen..-, maar och, schijn bedriegt, en
voor ecu zoo'n tage, trouwens elk voor eene fa
milie ingericht, worden reeds handen met geld
betaald Merr zegt we! eens dat Bedrju do
stad is, waar de gernuthliche Duitschers de
kat iri 't donker knijpen ...."
Daar kan een vreemdeling niet over oordeelen
maar 't frappeert me hoe weinig men hier merkt
van een drietal gewoonlijke straat-atributeu
straathondeu, bedelaars, eu straatinadeliefjes....
Heeft het asp/talt deze stcencn des aaniitoois voor
veler oog verdrongen, of is 't schijn bedriegt?
Trouwens, makkelijk tot herkennen zijn deze
laatste bloemetjes niet want zooals Berlijn over't
algemeen de echt fransclre ciric, légance en le
vendigheid mist die Parijs zoo aantrekkelijk
maken, zoo strekt zich dat in de eerste plaats
tot de schoonste bloemen der schepping - de
vrouwen uit, zij 't ook roos, viooltje of ma
delief.... Ulsters en regeurnantels, lieve me
vrouw, ziedaar de meest gebruikelijke tooi, en't
is ni/iar goed ook, wiuit 't geen anders te voor
schijn zou komen zou dikwijls nog minder 't
oog door sieriijkheid en goeden smaak streelen.
Ook de meeste equipages zijn weinig elegant,
in alles heerecht de echt Duitsche geest, meer
berekend op praetiseh iiuc dau Ie vrai chic. Maar
de bloem die hier op straat als elders bet weligst
tiert zijn de riddersporen.
Overal ziet men ze 't hoofd opsteken, in helle
kleuren, met slanke dunne stengels,... o, hoe
ze zich meester overal voelen, die kranige,
verwaande, prachtige officieren, met de opgevulde
vierkante schouders, kiettcreudeu degen, en on
misbaar ooggias . .. Alles wijkt voor hen; mili
tairen en beambten regcereu iu Berlijn, dikwijls
met eeu willekeur die de vreedzame burgers ten
doode ergert. Maar kranig zijn ze, dat moet
gezegd worden ... en 't was alsof ze zich kra
niger dan ooit wildon tooneu, toen Ruslanu's
keizer eindelijk zijn onwillig bezoek kwam
:\fleggen eu rncn hem met kwalijk verholen ouwil
de honneurs bewees. Het leven van dien
ongelukkige.n Vorst is steeds zooveel mogelijk met
een geheimzinnigeu sluier omgeven, en ook hier
werd eerst op 't laatste oogenbhk bekend wanneer
hij xijiio inü'oiie ;:<;u doei).
Misschien wa.s 't der o\erhcid niet onwelkom,
want nu konden vele feestelijke plichtplegingen
achterwege blijven, err waar, met bet bezoek van
den koning van Italiëgeheel Berlijn in tec-sldos
gehuld was, daar iladderue uu slocht.s hier ea
daar een enkele magere vlag langs destrateu. Maar,
schoon weder- begunsügde het zoo lang verwacht
bezoek, en op straten en pleinen wemelde het vau
militaire macht, liet was dau ook een prachtig
schouwspel: het regiment witte kura.-siors in
hiiuue withike.'jsclie uniform mei sc.hitteieiuk:
borscharnasseu err wuiycnJou zwarten vederbos, le
verde eeu onbeschrijfelijk schoon schouwspel op.
Het was, als zag men eeu troep fiere ridders uit
de middeleeuwen, eu ik kan me begrijpen dat deze
prachtige uniform menig Dirirsch hartje- van streek
Ltrerrgi. De kei/er zag er irr zijn Russisch uni
form niet peUmut.s, jong e u frisch uit. Rusland':!
monarch eenigzius vermoeid en lijdend. De geest
drift was niet groot, eeu zekere dwang viel overal
niet te miskennen. Eeir luid >lioch!'' weerklonk
daverend toen de grijze Bisrnarek voorbij reed.
Het gerucht had zich verspreid dut eenige der
gevaarlijkste niliihstenchefs zich in de stad be
vonden; overal waar de keizer van Rusland totfue
was dau ook den gchcelcu middag aile; streng
afgezet eu mochten zelfs de wuikelduureu niet
openslaan.
Overigens heeft men verder weinig van het
vorstelijk, bezoek gezien of gemerkt en i.s hij weer
even stilletjes verdwenen. Het is wellicht geeu
goed tceken dat, niettegenstaande de bier
lieersclieude antipathie voor alles wat Russisch is,
reeds vóór dat de c/.aar nog irr 't land was,
dau 2000 rekwesten eu bedelbrieven
eu
i!
scn
ree
meer
voor hem waren ontvangen! Do armoede
vertoont zich hier niet zoo, waar zij beerscht
wellicht erger dan ooit, en men siddert
iriet alleen uit kon wanneer men weer aau
den naderenden winter denkt. Doch spoeJeu
we ons uit de ellende in 't land der idealen.
Gaan we de Kun>tausstelhu)g binnen, cue iu
het vrooiijke Uu ter den Liucleu zijne gastvrije
deuren dagelijks geopend houdt.
Helaas, wellicht zult ge er weer even gauw
uit willen. Zelden zag ik werkelijk zoo'u fraaie
collectie.... leelijks bij elkaar. Ligt 't aan de
geuuchto concurrentie van de
MiUiChener-Teritooiisterlhïg ? Of hebben de Duitsche schilders
eens willcir'lateuzien . , . hoe zij 't nicl kunnen V . ..
Ik weet 't niet, rrraar na zeer veel erbarmelijk»
en veel nriddelmatigs, ontmoette men naar mrjn
rneeniug slechts u-i'iii/iji: kunstwerken.
lic ben echter geen muu vau 't vak, licVó
vriendin, eu zal dns niet wagen me te verdiepen
in beschouwingen iu hoeverre de Duitschu schil
derkunst zich nieten kan met de Fnuisclre,
\ederlarulsehe eu Ilaliaansche. Wel is 't zeker, dat
de Kunstausstellung gén Kunstaussteliurig is,
maar een Kunsthiuausstellurig ? de kunst is nl.
buiten gebleven.
Om mijn Zondag waardiglijk te gedenken, bracht
ik den morgen iu een kerk door, gewijdeu tempel,
waar mij, uit deu Hoogen, meer Heilig'.: gedach
ten in 't hart drongen, dan ouder het woord
van den welsprekeii'Uten redenaar. Want wat
toch beduidt uiensclielijke welsprekendheid
tegen