De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 10 november pagina 2

10 november 1889 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.646 denkbeelden aan den Kaad blootlegt hij voert het woord." Dat is een hemelsbreed verschil. Van zijne lippen vloeien geene klanken, zooals men ze van iedereen kan hooren in den huiseiijken kring of aan de societeitstafel, waar zij ook wel bestemd zijn om duidelijk de gedachte weer te geven aan hen die het voorrecht hebben er naar te luisteren neen, als de heer Sassen in den Raad het woord voert, dan kan men het hem aanzien en aanhooren, dat hij zich bewust is dat zijne woorden ver buiten de wanden der raadzaal zullen of althans behooren te weerklinken. Daarom prijkt hij dan ook in zijnen zetel in alle deftigheid geheel als een ouderwetsche gubliekspreker. 't Zou heiligschennis zijn als van deze zijne plaats een gewoon gesprek werd gevoerd on daarmee, al zijn het dan ook gewone woorden, die aan zijnen mond ontrollen en door meergemelden neus met zichtbaar welgevallen schijnen te worden opgesnoven, die woorden zelven moe ten, naar het blijkbaar streven des sprekers hunne diepe beteekenis en hunne hooge waarde vooral ontleenen aan den nadruk die er op gelegd worden. Welk een huivering ging er niet door den Raad, toen hij dezen onderhield over VEEANTWOORDKLIJKJSEID". Dit enkele woord, waarvan de twee o's zeker een paar octaven lager werden uitgegalmd dan de daarin voorkomende a, moest voldoende zijn om den aanwezigen kiezers een hoogen dunk van zich zelven te geven, dat zij zulk een man naar het stadhuis hebben afgevaardigd. Doch niet de klank der stem alleen wordt aan gewend om indruk te maken. Meer nog doet de heer Armand dit door zijne bewegingen. Hij zit daar, als hij spreekt, gelijk een mentor tusschen zijne leerlingen. Hij leunt achterover in zjjn stoel, en men ziet het hem aan: hij zal het hun nu eens even aan het verstand brengen. Rustig als een schoolmeester, die weet dat men hem niot k a n, en deftig als een dominee op huisbezoek die weet dat men hem niet durft tegenspreken, maakt hij onder 't spreken lange buigingen met het hoofd waarbij het schijnt alsof zijn neus een snuifje in zijn maag wil gaan nemen en verdeelt die buigingen behoorlijk in drieën: no naar rechts in de richting van de publieke tribune, de tweede vlak vóór hem naar de daar gezeteno raadsleden en boden, de derde links naar de tafel van het Dagelijksch bestuur en van daar weer terug naar het midden en naar de publieke tribune. Dat gaat zoo zonder ophouden voort en met eene gelijkvormigheid, die volstrekt geene rekening houdt mot do woorden die hij spreekt. Want niet zelden komt bet voor, dat hij bijvoorbeeld zegt: en daarom meneer de voorzitter ... . " terwijl hij die woorden vergezeld doet gaan van eene buiging naar de publieke tribune, of als hij den tegenover hem gezeten heer Jitta aanspreekt, zijnen hoofdknik adresseert aan den voorzitter. Die buigingen storen zich niet s aan deze woorden en gaan hunnen weg met de regelmatigheid van een klokslingcr: n, twee, drie, twee, n, twee, drie, twee, n, enz. De achter den heer Armand gezeten leden moeten het voorrecht zijner knikken derven. Men kan dan ook haast niet vergen, dat een mensch, al is hij raadslid, ook aan zijn achterhoofd zulk een neus heeft. Zoo zit en spreekt en doet in den Raad onze heer Arinand Sassen, en al ontstaat daardoor eenigszins de schijn, alsof hij een weinig ijdel ware in waarheid is hij dit niet. Do hoofd oorzaak voor dien schijn ligt in zijnen neus, die al bij het eerste woord zenuwachtige, opsnuivende bewegingen maakt, als wilden die trillende neus vleugels ons toeroepen: o hemel, hoe heerlijk, Ruik! Ruik!" Hoevele menschen hebben geen verdriet van hunnen neus maar de schijn bedriegt! De heer Ar mand Sassen bewandelt in den Raad het pad der deugd en laat zich niet met buiten sporigheden naar den een of andere kant in. Mr. Jolles zou hem een raadslid naar Gods hart noemen. Uit het Haagje. Nu is het met den zomer dan toch voor goed gedaan. uit. De vertrekken waren keurig gemeubileerd en overladen met kunstbloemen, snuisterijen, geborduurde kussentjes en kleedjes. Bij mijn eerste binnentreden voud ik de mama, een bleeke, gedistingeerde dame, aan de piano bezig met een wals van Ghopin, terwijl de doch ter, een opvallende schoonheid, met zwarte oogen en een schitterend teint, gezeten voor een scirildcrsezel met sierlijke draperieën er omheen, zich met een schets in waterverf on ledig hield. Later, bij nadere kennismaking, zou ik tot de ontdekking komen dat ze ook haar gelaat met waterverf behandelde. We waren het zeer spoedig eens over den prijs en de verdere voorwaarden. Ik zou geheel m den kost zijn en uit denaard der zaak daar b ij ook van het aangenaam gezelschap der beide dames profiteeren'; gezellig verkeer werd het genoemd, en ik moet eerlijk bekennen dat het mij daaraan niet heeft ontbroken; het was er voor een jougmensch inderdaad gezellig ge noeg. Hel hart der jongejuffrouw was namelijk een vat, overvol tot overvloeiens toe van gloeiende gevoelens, welke zij mildelijk uitstortte over een ieder, die haar nabij kwam. Ik had er nog slechts eenige weinige dagen ge woond, toen ook ik mijn deel kreeg van het warme stortbad en deerlijk gebrand werd. Ik kan er mij nog geen juist begrip van maken hoe het eigenlijk toegegaan is. De gegevens waren: schemering, een sterke bloemèngeur, het schijnsel der kachel en een causeuse' overschaduwd door een waaierpahn. De mama zat aan de piano weer een wals van Chopin te spelen; de dochter en ik zaten na tuurlijk op de causeuse, hoc we daar geko men waren mag de hemel weten en we zaten vrij dicht bij elkander. Het was verschrik kelijk warm in de kamer, zoo warm als inliet vaderland der waaierpalmen, zóó benauwd dat Zelfs het nemen van koude slijkbaden met muziek, des Zondags middags in het Bosch, die taaie nakuur, waaraan de hevigste modelijders en iijderessen zich tot het laatste oogenblik toe gewillig en gedwee onderworpen hebben, is ge indigd. Ettelijke heerlijk schoone herfstdagen, zooals bijv. de afgeloopen week heeft opgeleverd, niet te na gesproken, teert de zon voornamelijk op hare gevestigde reputatie van licht en warmte verspreidend lichaam. Meestentijds gluurt zij als een schelvisch zoo flauw, door een mistige atmospheer, en is zij met haar eigen treurig figuur verlegen, want elk oogenblik kruipt zij weg ach ter bergen van witte en roode kool, die niet al leen op markten en langs kaden, maar ook in het luchtruim met zijn November inmaak van proppige en kroppige wolken-massa's, tot in het oneindige opgestapeld liggen. Reeds 's middags vóór vieren gaat onze toren plechtig schuil in al die nevelen en dampen, hij wijze van een rookworst in een pot-door-elkaar. Cirkels van kale, deerlijk gehavende grasban den duiden de plekken aan waar de stads bloe men en heesters gegeurd en in hunne rijke, af wisselende en frissche costumen geschilderd heb beu. Verlaten paardenspel-maneges kunnen er niet kouder, armelijker eu droefgeestiger uitzien. Als door de boeven van viervoeters is de grond wild en slordig omgewoeld, vol met putten en kuilen, in plaats van netjes met allerhande figuurtjes bijgeharkt. Waartoe zou die opschik ook dienen ? De laatste Dahlia heeft immers met een paar ferme buitelingen het publiek voorv de getoonde belangstelling bedankt, en is aan de hand van deu stads-tuinier, lief knikkend en links en rechts kushandjes toewerpend, het bloemen-circus uitgedanst. Het vogelenkoor is verstomd. De boomen met hunne ontelbare dorre stokken, hebben den laatsteu gevederden zanger meedoogenloos weggejaagd, en staan nog voortdurend te zweepen en te strie men voor bet gevil dat de een of andere het mocht wagen nog eeus terug te komen. Iedereen moet in de wereld dan ook zijn beurt hebben; op het oogenblik is weer een ander soort van zangers aan het debuteeren, zeer dicht in de na bijheid van onze koninklijke muziekschool, na melijk op de Varkenmarkt. Allerlei dikke sujetten, met ringen in hunne neuzen, voor het meereudeel afkomstig van hot groot Couservatoire in het Westland, doca daar de lucht van hun hooge trillers weergalmen. Zoo hard kan het niet waaien, regenen en ha gelen, of deze openbare uitvoeringen, die reeds 's morgens vroeg een aanvang neraeu, gaan ge regeld baar gang. Het mannelijk publiek, dat deze voorstellingen met zijne tegenwoordigheid vereert, is bijzonder goed ingericht op water laarzen en glimmende regenjassen, en weet boven dien kostelijk den weg naar de koffiekamer met vergunning, die zich bevindt op het hoekje van de Prinsengracht, vlak naast de stadswaag met hare beroemde verzameling portretten ten voeten uit, van voormalige Wt'stlamlsche kolossen. De straten zijn doorgaands als kleefpleister met vette bruine zalf bestreken, terwijl agenten van politie, aan de hoeken op do trottoirs ge plaatst, geheel vrijwillig bijgestaan door bestellers met roode neuzen die zich onledig houden met in de handen te klappen of de koperen plaat van hun pet met de mouw op te wrijven, dames en heeren stilzwijgend uitaoodigen om hot zindelijk trottoir te verlaten en eens lekker in te sappen op den rijweg. Met eon groot succes, in allen deele geschikt om een naturalistisch kunstenaar jaloersch te maken, wentelen de wielen der snelrijdende voertuigen zich daar om en om in den modder, waarmede zij ramen, deuren en liefst vreedzame voorbijgangers van het hoofd tot de voeten beschilderen. Verlangt men nog meer bewijzen dat de som bere slachtmaand genaderd is, dan lette men slechts op (Ie winkel-uitstallingen. Gesneuvelde beren en tijgers, tot voetenzakken eu haardkleedeu vernederd, ter slachtbaak gevoerde prachtexeniphiren uit het appelen- en perenrij k, ver moorde vinken, hazen, konijnen, patrijzen en eendvogels worden slechts afgewisseld door schaak-, dam-, domino-, kien-, klok-en-hamer- en ik alles om mij heen vergat. Ik herkreeg eerst mijn bewustzijn toen mama de liangiump aan stak, en ik tot do ontdekking kwam dat ik een meisje had opgedaan en een witte vlek op den linkerschouder van mijn jas, daar waar hel aunvallig wicht haar schilderachtig kopje legen mij had aangeleund. Dien avond dronken we een glaasje punch en gevoelden we ons alle drie overgelukkig. Den volgenden avond gingen we naar de komedie, en sedert togen we geregeld, bijna avond aan avond, nu eens naar dezen dan naar genen schouwburg; maar liet ongeluk kigste was dal wij als geëngageerden er moeilijk alleen heen konden gaan ; mama vergezelde ons steeds en dus moest ik, vaak tegen ver hoogden prijs, voor een derde pluals betalen, hetgeen mijn budget danig in de war bracht, te meer daar wij na afloop der komedie niet minder konden doen dan in een restaurant gaan soupeeren, en natuurlijk in hel fijnste en duurste. Vroeger nam ik nog wel eens een kennis mee, het liefst iemand bij wit n het er aan zal'", en die mij dan later op zijn beurt vrij hield. Nu mocht ik zelf zoowel voor de plaats als voor het souper de beurs trekken. Op een goeden dag ontmoette ik onderweg een tweetal van mijn komedie-vrienden, /ij hadden mij in langen lijd niet gezien, troonden mij mee naar een koflijhuis, waar een aardig glaasje port werd geschonken, en onder den invloed daarvan toonde ik mij vrijgevig toen zij mij voor dien avond om mijn kaart vroegen. Nu kan ik vóór het eten heel weinig ver dragen, en ik moet dus volmondig erkennen dat ik er bij mijn lehuiskomst zeer opgezet uitzag en buitengewoon spraakzaam en vrien delijk was. Mijn aanstaande schoonmama en mijn meisje daarentegen waren verre van spraakzaam of vriendelijk. De eerste zag er uil alsof zij pijn kaartspelen, alle huismiddeltjes, die het van de straat gevluchte menschdom door de lange avon den moeten helpen. Zij, die het kunneu betalen, die geboren lief hebbers van dokteren, of niet handig genoeg zijn om deze huismiddeltjes met goeden uitslag aan te wenden, vallen in de armen van de heeren Desuiteu, Saalborn, Frits van Haarlem en derge lijke celebritciten van deu dag, die er gansche gebouwen op nahouden, uitsluitend ingericht tot het versterken en opvroolijken van al te zeer uit hun kracht gegroeide avonden. Het nieuwste ge sticht van dien aard is het »Casino" iu de Wa genstraat, dat op dezelfde manier als men zegt dat parels zich bij oesters inkwartieren, in de schelp van de overdekte markt gekropen is. Zoo als bekend is loopt die logeerpartij altijd uit op den dood van de arme oester. De overdekte markt als zoodanig is dan ook overleden; maar »gelijk de diamant haar stralen schiet in 't duister," zoo schitteren nu in de verte de ver blindende stralen van het woord CASFNO in gas vóór den ingang, een iegelijk te gernoet. Overi gens doet de entree nog geheel en al aan de vroegere markt denken bet koffiehuis links en eenige. winkels rechts zijn nog gebleven maar weldra stuit men op een houten beschot. Maakt men vervolgens gebruik van eene gelegen heid ter zijde, alwaar men zich papieren sleutels kan aanschaffen ern de afsluiting te openen, dan ziet men vooreerst nog niets van het eigenlijke »Casino", maar tien stappen verder weer een houten muur en ter zijde dezelfde hokjes met kleine toonbanken, waar kort te voren onsmake lijke hompen kaas, koppen en pooten van scha pen en beduimelde grutterswaren te koop aan boden werden. Die lekkernijen zijn nu vervangen door overjassen, regenmantels en parapluies, welke de Casino-bezoekers daar ter bewaring af geven. Overigens dient de nog immer met steen bevloerde ruimte als rook- en koffiekamer. Eerst als men ook dezen voorhof achter den rug heefr, komt men in de eigenlijke komediezaal. Op den avond dat Miss Anuie Eve Fay in het «Casino" zou optreden, waren do lange rijen van Weener stoeltjes, die stalles, parket en parterre vormen, alsmede de voormalige galerij van nieuwe en gebruikte meubels, die nog geheel intact ge bleven is, goed bezet. Het voetlicht deed het wel wat traditioneele, maar frissche en heldere voorschorm vroolijk en krachtig uitkomen tegen de slecht verlichte en bovendien geheel in donkerbruinen toon geverfde zaal. Voor zooverre bet half-duister het behoorlijk onderscheiden mogelijk maakte, vertoonden de muren op gelijke afstan den vakken en medaillons, waarschijnlijk beschil derd met afbeeldingen van de verschillende mu zen, allen in liggende houding, als damcsdrcnkelingen volgens het aloude gebruik op den kant gelegd met de voeten in het water. Het plafond, overdadig voorzien van ventilaüeroosters, geleek al te veel op eeu hard gekleurd Duitsch karton, beteekeml met spoorwagens en wielen om uit te knippen. Over de vertooning zelve, die miss Fay door haar inderdaad zeer aanvallig bijzijn opluisterde, valt weinig te zeirgon, om de eenvoudige reden dat de lieve Engelsche blondine eigenlijk niets gedaan heeft. Met echt, onvermoeid staatsmansbeleid is zij onder het aanbieden van oen uit voerig programma,, keurig netjes in paragrafen verdeeld, als ware bet een troonrede, met haar kabinet opgetreden, en met v'are staatsmanswijsheid heeft zij het daarbij gelaten. Zonder dralen heeft zij zich door deu eerste den beste de han den laten binden, zich iu het diepste van haar kabinet aan ieders oog onttrokken en violen en tamboerijnen laten zorgen. Evenmin als de ijve rigste kiezer ooit precies te \v?ten komt wat er in deu ministerraad voorvalt, werd het iemand in de zaal duidelijk wie iu het geheimzinnig ka binet, waaruit geklon mot een hamer klonk, don spijker op den kop sloeg. Do ministerieele stuk- j ken. die nu en dan van het kabinet uitgingen, gaven echter geen hooge verwachtingen van zijne inwendige werkzaamheid; een papier was zelfs zoo oneerbiedig mogelijk in poppetjes verknipt. Deze methode moge afdoende zijn, en iu som- l mige gevallen misschien aanbeveling verdienen, maar is tot nu toe in geen parlementair land in al haar kiezen had, en de laatste had veel van een beschilderde martelares, /ij spreidde een droefgeestige gelatenheid, of gelaten droef geestigheid ten loon. .,Ik heb van ochtend een glaasje port ge dronken'1, begon ik boudweg. Ja, dal merk ik", zeido mijn meisje op doffen loon. In mijn jonge dagen kwarn mijn beminde nooit in koffiehuizen", verklaarde de moeder. Ik had er ook geen zin in, maar zij hebben mij geen lust gelalen. Hel was natuurlijk weer om die vrijkaarten te doen''. Mijn meU.jo trad eenklaps geheel verzoend op | mij !oe, lichtte mijn knevel in de hoogte om | mij des Ie heter Ie kunnen kussen, en xeide: i,Hoor eens, mijn vriend, je hebt altijd zooI veel last en displeizier van die kaarten, voor taan zal je daarvan verschoond blijven. I!v zal er mij van nu al' aan mee belasten en ze niet anders uitleenen dan aan onze naaste familie, dal zijn allen fatsoenlijke men.scben, die er geen misbruik van zullen maken". Hoe gedienstig en zelfopofferend toch. Ik legde met een gevoel van verlichting mijn zes kaarten in haar teedere hand, eu zag ze nimmer meer terug. Dal mijn aanslaande van goode familie was, wist ik; maar dal die fatsoenlijke familie zoo j ontzettend uitgebreid was, daarvan had ik niet het flauwste vermoeden. Ik geloof vast en zeker dat zij op staanden voet een honderdtal stadslelegrammen afzond, althans dagen achter een stond het niet stil van bezoekende, tantes, nichten, aangelrouwde tantes en anngetruuwde nichten, benevens derzelver vrienden en vrieni dinncn van vriendinnen. j De liuislicer kon moeielijk anders denken of mijn schoonmama had per adverlenlie een reisj genoot gezocht, om haar kosteloos naar hel ? /uiden van Frankrijk te vergezellen. Mijn engel zorgde voor de boekhouding over van Europa in toepassing gebracht. Daarentegen werd de schoone miss, geheel op den voet van alle bestaande ministerieele stelsels, streng bewaakt door een deftig kamerbewaarder in zwarten rok en witte das, welk heer zijne taak zoo nauwgezet opvatte, dat hij met den voet op het gordijn van het gesloten tentje stond, zoo dikwijls daarbinnen tooneel-wonderen moesten geschieden. Slechts n heer uit hot publiek werd vergund om het heiligdom binnen te treden en vlak naast miss Fay plaats te nemen, ten, einde zoodoende vau nabij van de mirakelen ge tuige te kunnen zijn: wel te verstaan op de wijze zooals in der tijd aan een Fransch gezant schap toegestaan werd om de stad Peking te be zoeken, namelijk in eene groote, geheel gesloteu theekist. Thans was de theebus, waarin de heeren gezanten door de Chineesche hoofdstad gevoerd werden, heel vernuftig vervangen door een slaemmer, welke de onderzoeklievende man uit het publiek over zijn hoofd kreeg. De kamerbe waarder schoof het gordijn toe eu stelde zich ter zijde ongeveer in dezelfde houding als de leeuw bij het wapen vau Nederland. Het publiek wachtte in ademlooze stilte de dingen af die komeu zouden. Weldra klonk een flauw getjingel en getjangel. »En nauw stierf de laatste harptoon weg dier Englen-melody", of ratelend vielen een tamboerijn en een gitaar met een hooge kleur, die aan instrumenten uit den speelgoed winkel eigen is, door ecu split in het gordijn. Nu werd het voorhangsel weggeschoven, eu miss Fay zat onbeweeglijk naast haar gehelmden ridder, alsof er niets bovennatuurlijke gebeurd was. Nadat Sancho Pansa van zijn geïmproviseerd hoofddeksel bevrijd was, kon hij : ai de verga dering verklaren dat miss Fay zich niet bewo gen had en dat hij verder, hetgeen trouwens zeer natuurlijk was, niets gezien had. Deze mededeeling deed een afgevaardigde uit het land der ongeloovigeu vau zijn zetel oprijzen, om met luider stemme eene kwaadaardige verdenking om trent een valluik te opperen. Maar de trouwe kamerbewaarder scheen niet voor ecu gat gevan gen. In edele verontwaardiging sloeg hij het kleed dat den grond bedekte eeu eind op, waar uit ten duidelijkste bleek, dat er althans op den voorgrond geen valluik was en waardoor het pu bliek alzoo gren steek wijzer werd, dan het ge woonlijk wordt door officiie'le verklaringen om trent duistere en ingewikkelde zaken. In het midden latende of miss Fay ondergrendsch, dan wel langs boven natuurlijken weg experimenteert iets wat eigenlijk hare zaak is ? kan hare methode om lange avonden te doen. expireeren bepaald homoeopathisch genoemd wor den, in dien zin dat zij verveling met verveling tracht te bestrijden. Het aanhooren van chro nische treurmuziek, het kijken naar het slaan vau spijkertjes en een eindeloos geknoim en gestrik van bandjes en lintjes, met welke bezigheden het grootste gedeelte van den tijd zoek gemaakt wonït, kan toch voor niemand eene werkelijke uitspanning zijn. Gelukkig is het ..Casino" maar een /icisx/'-jinrto/it, waarin veel opwekkender tafereelen kunnen geschoven worden, zooa's bijv. do Hollandsche opera of BU'ot met zijn Eiitéll:<>ren. Z. Kunst en Letteren. HET TÜXI'KL TE AMSTERDAM. Grand Théatro. Onkid Jirïi.ti;/. Ein SlrUuwlien au* Jfritz Reuters ó-urten. Salon des Variétés. Nora. De ernstige muze heeft het Grand Théatre ver. laten, de vroolijko heeft er haar intrek genomen. Donderdag ,'ïl Uctober nam Fnudrich Mitterwurzcr onder liet schetteren van fanfares, een regen van kransen en bloemen en een stroom vau loc hem gerichte, hartelijke woorden, afscheid van het Amsterdamseho publiek; Zaterdag l November stelden de heeren Van Lier datzeüde publiek in de gelegenheid kennis te maken met August .hmkenmuin, of de kennismaking met dien kunste naar te hernieuwen. Zijn oude kennissen begroetten hem met vreugde en als Onkel tïiasig"' heeft hij stormenderhand do harten veroverd van hen, die, als schrijver de kaarten, die geregeld dagen te voren bespro ken waren; maar aan mijn kennissen werd natuurlijk in hel geheel niet meer gedacht; ze werden geheel verwaarloosd, en ik arme moest hel ontgelden. De groet mijner vrienden werd al koeler en koeler, eu van het tracteeren op eeu glas port was geen sprake meer: de winkelier in heerenarlikelen zond mij zijn noi.i over het laatst geleverd dozijn overhemden, die ik reeds lan^ als vereffend had beschouwd; en de wijnbandelaar weigerde mij koelljcs zes llcssclien ouden rooden wijn op krediet, die mijn meisje tel' verslet'king ha/i moeten gebruiken. De onderwijzeres, juffrouw B. leed schipbreuk in haar pogingen om aan de nieuw opgaande zon Ie offeren, /ij legde namelijk een bezoek hij mijn aanstaande famiJie af, vergezeld vau een kruier, die mei een compleet waschslol kwam aandragen. Uil is iets, dat in uw huishoudende te pas kan komen/' zeide /ij met baar overredendst lachje. Mijn meisje dankte haar op koelen toon. ik zag dat zij boos, erg boos was, en nauw had. de bezoekster haar hielen gelicht of op staandeu voet werd er voor mijne rekening eeu andere kruier genomen om het stel lenig te brengen. ,,/oo iets onbcscliaamds had zij vau haar leven nog niet bijgewoond! Wat verbeeldde dal schepsel zich wel!" Daarop trad zij mijn kamer binnen, waar zij haar overkropl gemoed lucht gaf door het stuk slaan van al de porseleinen geschenken der schooljiillVouw/ie, van die akelige bioemvazen kon ik dat nog bobben, maar al die andere voorwerpen waren toch wel te gebruiken geweest voor jonggehuwden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl