Historisch Archief 1877-1940
2
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
NO.G47
Een opvoering van een oorspronkelijk stuk is
onzes inziens dan ook een belangrijker en
heuglyker gebeurtenis dan die van het meest beroemde
uithcemsche.
C'est un métier de faire un livre comme de
fa/i/re une pendule; il faut plus que de l'esprit
pour tre auteur" aldus La Bruyère op een der
eerste bladzijden van zijn Caractères; \vathijhier
van het boek zegt, schijnt ons echter in nog
hooger mate op het tooneelstuk van toepassing
to. zijn. De heer van Meorbeke hoeft het ons
althans in zijn jongste tooneelstuk opnieuw bewe
zen ; dat hij geest heeft, veel geest zelfs, blijkt in
verschillende gedeelten, een tooneelschrijver is hij
echter nog niet; in de kunst van het uiteenzetten
en verwikkelen van een handeling, van het leggen
en ontwarren van een knoop, toont hij zich bijna
altijd nog slechts een leerling.
Gevaar voor Oorlog is een soort satiriek-poli
tieke klucht in den trant van Rabagas" van
Sardoa, zonder echter met dit meesterwerk, dat,
zooals Busken Huet zegt, in het Aristophauisch
genre alles overtreft wat in de verschillende lan
den der wereld de tooneellitteratuur der 19de
eeuw heeft voortgebracht, ook maar in de verte
te kunnen vergeleken worden, eenigszins in den
trant ook van Bcrtrand et Eaton" van Scribe.
Ackerman, de hofkleermaker, deed ons zelfs nu
en dan wel eens wat te zeer aan Raton
Burkenstaff denken. Het grootste gebrek in het stuk
is misschien het gemis aan eenheid ; een hoofd
handeling ontbreekt eigenlijk geheel en al;
allerlei zij- en bijintriges maken het althans
moeilijk haar te vinden. Zoo wij den inhoud
nauwkeurig wilden navertellen, zouden wij vrij
.w*t meer ruim! e noodig hebben, dan hier te
onzer beschikking staat. Het min gelukkige van
Gevaar voor Oorlog" komt hierdoor misschien reeds
genoegzaam uit; het geheel bestaat uit episodes,
avontuurtjes en geschiedenisjcs, die op zich zelf
soms zeer aardig zijn, doch te onbelangrijk en
te weinig uitgewerkt om den toeschouwer vijf be
drijyen lang genoegzaam te boeien. Wij stemmen
het gaarne toe, de schrijver heeft zich zelf zijn
taak niet gemakkelijk gemaakt; door het ontbre
ken van een onze aandacht in beslag nemende
handeling moeten de dialoog, de geestigheden en
toespelingen alleen de kosten van den avond
dragen, en over hoeveel geest de heer Meerbeke
ook moge te beschikken hebben, tegen zulk een
taak is hij niet opgewassen. In bijna ieder be
drijf komen tooneelen en passages voor, die wij
gaarne gemist zouden hebben, die ons boeien noch
amuseeren, die ons eigenlijk vervelen. Dit is
waarschijnlijk ook wel de reden, dat het publiek
?het nieuwe werk nog al koel ontving, want hoe
veel er ook op moge aan te merken zijn, te ont
kennen valt het niet, dat het verschillende gedeel
ten bevat, die meer waardeering verdienen, n
bedrijf, het derde, dat knap en handig in elkaar
gezet is en ons met verlangen naar een nieuw
werk van den heer Meerbeke doet uitzien. Het
is reeds een genot, kennis te maken met een
oorspronkelijk stuk waarvan de taal zoo weinig
boekjes- of tooneelachtig, de dialoog zoo helder
en natuurlijk is.
De vertolking was over het algemeen voldoende,
zonder echter reden tot groote bewondering te ge
ven. Uitstekend waren alleen mevrouw de Vries
(hertogin Beatrix) en de heeren de Boer (Acker
man) en Schulze (Joris); zij alleen hadden vol
komen begrepen, wat hun te doen stond, hadden
hun rollen een oorspronkelijkheid weten te geven,
die niet genoeg op prijs te stellen is. Anderen
na hen zullen ze anders doch niet beter kunnen
spelen; door hun spel zijn het vaststaande typen
geworden, waarvan men bij eene mogelijke reprise
niet al te zeer zal mogen afwijken. Alle overigen,
zonder uitzondering, waren vol ijver, hadden soms
zelfs zeer goede oogenblikken, doch dit is ook
alle lof, die men hun geven kan; geen hunner
had van zijn rol een goed type of caricatuur
weten te maken. Nu moge voor een doel de schuld
.?Het is natuurlijk mijn schuld, niet waar, dat
je je betrekking kwijt bent ?"
Nu je het zegt, zal het wel zoo wezen."
Ah! Is er soms nog meer dat je mij te ver
wijten hebt?"
Ja, nogal, onder anderen de erfenis van
tante, het bagatel van minstens vijftig duizend
kronen. Die dienstmeisjes van je voorname
familie zijn dan wel duur uitgeweest, voor
mijn rekening!"
Die verwenschte entréekaarten.! Hebben ze
mij anders dan verdriet en ergenis berokkend?
Hier, daar heb je ze allemaal terug, en daar is
je ring ook, neem die meteen maar weer mee,
daar neb ik evenmin veel genoegen van be
leefd."
Ik had juist hetzelfde willen zeggen," ant
woordde ik, terwijl ik haar haar ring terhand
stelde.
De jonge dame wierp zich aan de borst harer
moeder.
Bescherm mij tegenover dien laaghartige?"
kreet zy, een groote hoeveelheid warme gevoe
lens, vermengd met kleurstof, over de japon
harer moeder uitstortend.
Verlaat op staanden voet dit huis!" snauwde
mevrouw.
Weest overtuigd dat ik niets liever wensch,"
zeide ik met een buiging, waarna ik mij haastte
aan haar wensch te voldoen.
En zoo slond ik dan met mijn zes vrije en
trees op straat.
Ik betrok voorloopig een kamer in een hotel
en zond mijn voormaligen redacteur de hem
toekomende diploma's terug. De beide kaarten,
die ik voor mij persoonlijk had ontvangen van
den schouwburg-directeur, die mijn stuk had
doen opvoeren, sloot ik evenzeer in een omslag
te gelijk met een schrijven, waarin ik verzocht
slechts n enkele entréekaart te mogen ont
vangen, op mijn naam gesteld en voorzien van
de uitdrukkelijke bepaling, dat zij ingetrokken
zou worden zoodra iemand anders er gebruik
van maakte.
Ik verkoos niet opnieuw in verzoeking te
kunnen worden gebracht.
Nadat alles afgedaan was, kwam er een
weibehaaglijk gevoel van rust over mij, als ik in
lang niet genoten had, en kon ik mij eens
hiervan aan den schrijver liggen, die de verschillen
de personen meer geschetst dan uitgewerkt heeft,
de vertolkers hadden echter moeten begrijpen,
dat juist hier de werkelijke kunst van creëeren
begint en moeten aanvullen, wat de schrijver on
voltooid gelaten heeft. Het scheen wel alsof allen
bang waren voor overdrijving, voor al te grove
en forsche tinten, die hier echter zeer zeker een
vereischte waren. Misschien bracht het moderne
costimm hen ook een beetje in de war; zij speel
den allen natuurlijk voor natuurlijke menschen;
doch hun deugd was hier een gebrek; zij durf
den zich niet genoeg van de werkelijkheid los te
maken. Op sommige oogenblikken kwam de ge
dachte bij ons op: Had men het niet in een
of ander fantastisch-historisch costuum kun
nen spelen ?" Missch on hadden de acteurs
zich dan vrijer gevoeld en hun fantaisie meer
den vrijen teugel gelaten; de actualiteit was wel
licht niet zoo duidelijk in het oog gesprongen,
de grappigiieid had er zeer zeker niet onder ge
leden. Welk eene uitstekende gelegenheid ware
het ook geweest, eens te toonen, hoever wij het
in de kunst van costumocren hebben gebracht.
Thans waren bijv. de jonge dames alle goed en
met smaak gekleed, dan hadden zij ons ook eens
kunnen laten zien, in hoever zij weten oorspron
kelijk te zijn; thans had dit alleen mevrouw de
Vries gedaan, die er, vooral in het 3de bedrijt,
uitstekend uitzag.
Decoratief en mise-en-scène waren voldoende en
goed geregeld. Vooral het salon in het 4de be
drijf, zag er keurig uit. De gevangenis in het
laatste, die toch geheel een fantastische en idcëole
is en ons telkens onwillekeurig aan die uit de
Fledermaus deed denken, vonden wij niet zeer
fraai.
Met steeds toenemend succes treedt de heer
Junkermann in het Grand Théatre op. Wanneer
hij speelt, is de zaal op alle rangen dicht
bezet en van het begin tot het eiudc weet hij
zijn toeschouwers te boeien, volgen zij met de
grootste aandacht zijn tot in de geringste klei
nigheden steeds even fraai en geacheveerd spel.
Deze week waren wij in de gelegenheid, zijn ta
lent weer in een ander karakter te kunnen be
wonderen. Hij trad namelijk op als Möller Vosz
ut Gielow" in Reuters Ut de Franzosentid",
o. i. de beste creatie, die wij tot nu van hem
zagen.
Reeds dadelijk in het begin, wanneer Vosz bij
den Ambtshauptmann v. Weber komt, om
Fankerott tau speelen". weet Junkermann terstond to
doen doorstralen, welk een degelijke kern er on
der dat eenvoudige uiterlijk verborgen is. In het
betrekkelijk korte gesprek met genoemden amb
tenaar, waarin deze den molenaar weet te be
wegen, zich niet met Pankerottspeeleri' in te
laten, leeren wij Vosz beter kennen, dan wanneer
wij boekdeelen vol over hem gelezen hadden.
In het tweede bedrijf komt de molenaar duch
tig aangeschoten thuis. Zijn waggelende gang
en de daarmede gepaard gaande, hoogst natuur
lijke gebaren, die duidelijk den roes teekencn,
zonder daarom evenwel leelijk te zijn, bewijzen
dat Junkermann zeer goed inziet, waar de natuur
ophouden, de kunst beginnen moet. Eveneens
wordt door hem de tborn bij het zien van zijn
neef Ileinrich, die met hem in proces ligt, maar
uit liefde tot Fiken", de dochter van den mo
lenaar, dit proces in der minne wil schikken,
prachtig weergegeven. Twee dingen houden
Möller Vosz er van terug, zich op zijn tegenstan
der te werpen; in de eerste plaats zijn roes, in
de tweede zijn liefde voor Fiken". Dat denk
beeld tenminste dringt zich onmiddelijk aan den
toeschouwer op, wanneer hij ziet met welke woe
dende gebaren Vosz waggelende naar Heinrich
toegaat, om dan plotseling, wanneer hij Fiken"
ziet, als roerloos te blijven staan. De liefde tot
zijn kinderen is dan ook de meest roerende trek
in het karakter van den molenaar. Door haar
wordt hij er toe gebracht, den schat van den
rustig ten neder zetten, om de rekening van
mijn verliezen op te maken.
In de eerste plaats dan, was ik mijn meisje
kwijt. Nu, in vredes naam, dat was nog zoo
heel erg niet, ik had eigenlijk al lang meer dan
genoeg van haar gehad. Het verlies der erfeni*
was niet zoo gemakkelijk te vcrduwen. Dan
had ik mijn betrekking bij de courant verloren;
het was dus zeker niet voor mij weggelegd dat
ik journalist zou zijn. Er bleef mij dus niet
anders over dan mij voortaan geheel aan mijn
schrijvers-lpopbaan te wijden. Mijn vrienden,
och, de vrienden die men zich met vrijkaarljes
koopt, zijn zeker weinig waard; en de
winkeljuffertjes... alles goed overwogen, had ik nog
zoo'n vreeselijk verlies niet geleden, en gewon
nen had ik van den anderen kant toch ook: ik
had mijne oude gemoedsrust teruggevonden,
en was rijk geworden aan ervaringen.
Morgen den dag trek ik naar buiten om in
ongestoorde rust te werken. Ik heb een plan
in het hoofd van een groot sensaliesluk in vijf
bedrijven. De held daarvan zal zijn een veel
belovend jongman van goede familie, die in
de verschrikkelijkste en meest ongehoorde
toestanden wordt gebracht, en in het laatste
tooneel onder hoogst treurige omstandigheden
den dood vindt. De oorzaak tot al zijn rampen
en wederwaardigheden zal niet gezocht moeten
worden in luiheid of' dronkenschap, zooals in
de hoogst zedelijke /.edeschetscn van Zola;
evenmin in vrijdenkende en radlongige dames,
zooals wij er in de moderne Fransche
salpnslukkcn leeren kennen; nog minder in morpliine,
in onze dagen de meest fastiouablc der lief
hebberijen. Neen, zij zullen eenvoudig geen
anderen grond hebben dan de vrije beschikking
over een paar plaatsen in de komedie.
En wanneer er dan iemand komt en zegt dat
de schildering onwaar en overdreven is. heb
ik hem slechts te verwijzen naar den eersten
den besten gelukkigen houder van die kleine,
vierkante stukjes karton.
Laat die met de hand op het hart of op zijn
borstzak eens gulweg verklaren, of hij er ooit
iets anders dan ergernis en verdriet van heeft
gehadEn ge zult hooren dat ik gelijk hel)!
E. F.
chasseur", dien hij eerst wilde behouden en ge
bruiken om zijn schulden daarmede te betalen,
aan de bevoegde autoriteiten uit te leveren. De
redenen, die hij in den beginne aanvoert, om
den mantelzak met zijn kostbaren inhoud te hou
den, zijn in hooge mate karakteristiek voor het
gevoel van recht, dat tocnmaals in die kringen
heerschte. IIij zegt: Verlucht is de Schilling
oder dut Kurn Weiten odei JKoggen, wat ick in
meincm Leliën veruntrüht htw, ick bm mmer
ihrlich ivest un dariim Iteholl ick 't un Itelhal
inien Schulden, damit ick'n ihrlichcn lürl
Uiewen dauh bet an mien seltg End." Die logica,
op zich zelve reeds komisch, klinkt in den mond
van Junkermann en op drastische wijze door hem
geïllustreerd, allervermakelijkst.
Evenals zij, die op de meest bedaarde en droge
wijze een anecdote vertellen, daarin beter slagen
dan hunne collega's, die er liefst zelf nog een
en ander bij verzinnen, om de komische kracht
er van te verhoogen, is ook Junkermann juist
daarom een van de beste der nu levende karak
terkomieken, omdat hij zich van alle mogelijke
kunstjes en jacht naar effect onthoudt en den hu
mor van den dichter den voorrang boven den
zijnen laat behouden. Slechts hij, die met zulk
een juist begrip, op een zoo intelligente wijze
de bedoelingen van den schrijver weet te volgen,
kan de soms zeer plotselinge wisselingen in den
gemoedstoestand van deii molenaar zoo weerge
ven, dat wij er niets onnatuurlijks in zien.
O. i. is dan ook Junkermann's Möller Vosz",
de hardbeproefde, sombere man, in wiens ziel
ondanks de zware beproeving de eerlijkheid de
overwinning behaalt, een waar kaliinetstukje van
tooneelspeelkunst, karakteristiek in eiken trek,
diep aandoenlijk ondanks de vele hoogst komische
tooneelen, waarmede het doorspekt is.
Toen Junkermann deze rol eens op hoog bevel
te Wiesbaden voor den ouden keizer Wilhelm I
gespeeld had, zeide deze tot hem: Ich habe
licrzlich gelacht, und ich danke Ihnen für den
schonen Abend. Ich bm auch wieder rmt jtnig
yeivesen, als ich , Ut den Franzosentid" sah. Die
Zeiten sind damals so gewesen, icfi kenne sie, so
ivar's, so war's. Und tiie haben es tref/liclt
veranschaulicht".
Junkermann werd weer uitnemend bijgestaan
door de leden van het Duitsche gezelschap, wier
talenten wij hoe langer hoe meer op prijs gaan
stellen. Den heer Lüpschütz een woord van lof
voor de keurige wijze, waarop hij regie en mix
en-scène verzorgd had.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
Daar ik elders in dit blad reeds een tamelijk
groote ruimte in beslag neem, zal ik ditmaal
maar zeer kort van de uitvoeringen der laatste da
gen gewagen.Deze bestonden,chronologisch gerang
schikt, in de opera Lahnévan Délibes door het
Fransche Operagezelschap en met de zangeres
Emrna Nevada in de titelrol; eene uitvoering
vun de Liedertafel Euterpe (Direct, de heer
Messchaert), met medewerking o.a. van de Iih. R
ntgen en Cramer; in een Concert door den heer
Tibbe met medewerking en ten voordeele van ziju
leerling, den jongeheer Wijsman, met welwillende
medewerking van de hh. Louis WoKF en
Rogmaus; in de Duitsche Opera Wil/ielm Teil,
en eindelijk in een Concert van het
Concertgeb., met medewerking van de Italiaansche
zangeres Teresa Tosti en den Berlijnscheu
pianist Rudolf Panzer. Van al deze opvoe
ringen verschafte mij verreweg het meeste
genot de Lakntémet Mlle. Nevada. Deze zan
geres bezit een prachtig getimbreerd, hoog, doch
niet zeer sterk sopraan orgaan. Haar kenmerkt
vooral een groote distinctie. Haar Lakm°, was
dientengevolge een onvergetelijk type, een mees
terstuk van Fransche kunst, van bevalligheid,
goeden smaak en karakterteekening. Zij laat
uitmuntende herinneringen achter. Eiderpc on
derscheidde zich ook ditmaal weder door een
groote zorg voor het technische gedeelte van
muzikale reproductieën; het ensemble laat hier
niets te wenschen over. De jongeheer Wijsman
is al een zeer aardig ontwikkeld pianist;
hij iegge zich echter meer toe op warmer
voordracht, die nu hier en daar niet vrij was
van manieren. Den Teil hoorde ik maar gedeel
telijk, wat ik er vau hoorde kou me niet zeer
bevredigen. Zoo stemde in liet begin van de
opera de harp zeer slecht met het orkest, het
geen een zeer slechte impressie maakte en in een
eenigszins ernstig kunstiustituut niet mocht voor
komen' De zangeres Teresa Tosti heeft aan de
hooggespannen verwachtingen niet geheel kun
nen beantwoorden. Zoowel in muzikaal als
technisch opzicht overschreed zij niet het
peil, waaraan we hier gewoon zijn, om
zoo te zeggen: het Amsterdamsen kunst-peil. M.
a. w. zij mankt noch den indruk van een bijzon
der talentvolle, noch van een bijzonder ernstige
kunstenares te zijn, maar en zich eenigszius met
een »Franschen slag" van af te maken. Wijze
vau toonvoortbrenging, noch timbre en expressie
daarvan, noch de coloratuur van deze
coloratuurzangeres konden aan eenigszins gegronde eisenen
voldoen. Het best zong zij Colinclte van
Ramenu, hierin lag het meeste karakter. Ook Herr
Panzer maakte een bijzonder weinig gemalen in
druk, dien wij hier echter niet verder zullen zoe
ken te staven.
15 Nov. F.
MUZIEK TE ROTTERDAM.
Ter wille van de ontegenzeggelijk goede be
doelingen van den heer Saalborn, die hij door
de opvoering van Don Jnni/t met een zoo uit
stekenden gast als de lieer Francesco d'Andrade,
heeft bewezen, zal ik over de 7e/?-voorstelling
van jl. Zaterdag en de verrichtingen daarbij van
den heer Bransch zwijgen; slechts wensch ik er
op te wijzen, dat ik geloof, dat liet tegen het
belang der onderneming is, dergelijke proefne
mingen te wagen; want het publiek, dat toeval
lig bij zulk eene voorstelling tegenwoordig is,
beoordeelt natuurlijk de zaak naar den dien
avond ontvangen indruk en komt voorloopig
niet terug.
De heer d'Andrade is een Zondagskind ; be
gaafd met stern middelen van voldoende kracht,
fraai en edel van timbre, die hij door de
noodige voorbereidende studiën geheel in zijn macht
heeft, paart hij daaraan een elegant voorkomen
en los en zelfbewust spel; ziedaar den echten
Don Juan. uitgelaten, soms spottend, onweer
staanbaar vleiend en winnend, en steeds every
inch a gentleman. Was zijn actie meesleepend
de wijze waarop hij het Champagne-lied en de
Serenade zong zal den aanwezigen wel onverge
telijk blijven; beide nummers werden onder klet
terend applaus gebisseerd. Van de overige be
zitting verdient in de eerste plaats de Leporello
van den heer Chambon geprezen te worden De
Donna Anna kostte mevr. Brajiiin te veel zicht
bare inspanning om onverdeeld genot te kun
nen verschaffen, de eerste aria werd echter
werkelijk verdienstelijk gezongen; haar werd
een blocmenmand vereerd, iets grooter dan die
van verleden week. Mevr. Carrie Goldsticker trad
als Donna, Klcira op; zoo verdienstelijk als deze
dame in de tot haar emplooi behoorende partijen
is, zoo weinig geschikt is zij, wat stemmiddelen
en zangkunst aangaat, voor deze rol, en ik ben
zeker dat diegenen, die haar niet als Amncris
en als Ortrttd gehoord hebben, met een geheel
verkeerden indruk omtrent hare gaven huiswaarts
zijn gegaan. Dit doet mij voor een zoo deugdelijk
lid van het gezelschap leed. De heer Reiner
(Ottavio) had geen gelukkigen avond. Mej.
Bachmann gaf eene hupsch gespeelde en braaf gezon
gen Zerline, de heer Mühlmann (Maaetto) zong
vrij goed, heeft een aangenaam geluid maar weet
zich nog niet op het tooneel te bewegen ; een
voldoenden Gouverneur gaf do heer Rochclle.
Het orkest struikelde nogal eens bij de bege
leiding der recitatieven; biliijkheicishalve moet
hierbij echter iu aanmerking genomen worden
dat de heer d'Audrade in 't Indiaansen zong eu
vooral in de recitativen zoo rad van tong
was, dat een Duitschen kapelmeester mag
vergeveu worden als hij niet altijd te juister tijd het
accoord aangaf, dat de strophe moet afsluiten;
minder vergefelijk was hetgeen bij het bisseeren
der Champaguer-aria gebeurde.
De heer d'Andrade treedt Zaterdag als l
iyoIctto en Maandag als Teil op; na den indruk,
dien hij als Don Juan maakte, is telkens een vol
huis te verwachten.
De Hollaudsche Opera hier jl. Maandag met
De Troubadour op en mocht zich weder in drnk
bezoek en veel succes verheugen ; de bezetting
was nieuw, wat de rollen van Leonore en
Aauccna aangaat, die door de dames De Wolff ea
Van Zanten werden voorgesteld Bei"len behaal
den welverdioudeu bijval; daar ik de
Trou'ia'Iouropvoeringen vroeger uitvoeriger besproken heb,
kan ik voor ditmaal niet deze enkele woorden
volstaan.
V.
NIEUWE UITGAVEN OP MUZIKAAL
GEBIED.
In de eerste plaats wensch ik een woord te
zeggen over c-ene compositie van den heer Dan.
de Lange, n. 1. eene «Scène aus Hamerling's Vcnus
int Exil, Concertstück für fine Sing-timme niit
Klavier", uitgegeven bij Steyl & Thomas te
Frankfurt a/Mai:i, voor welke firma de heer Brix
von Wahlbcrg alhier dopóihouder is.
Het begin van dit werk doet veel verwachten.
Het is breed geschreven en, schoon men op een
enkele plaats een andere harmonie zou meenen
te ontmoeten (in de eerste mast van pa g. 4 D
dur b. v), kenmerkt zich door nheid. Maar
van Des dur, pag 7, af, laat voor mij de samen
hang der compositie eenigszins te wenschen over.
Een paar maten na het intreden van den Des
dur toonaard b. v. komt de dominant-drieklank
van E ons in den waan brengen, dat we
weer naar F (den toonaard, dien we pas verla
ten hebben) zullen overgaan, en al wordt deze
toonaard niet beslist weder opgevat, toch gevoelt
men hem hier te veel en krijgt den indruk van
niet verder te komen. Van Des dur af mis ik
een vasten harniouischen grondslag, de breedheid
van het begin; ik vind mij in te veel toonaarden
verplaatst en toch ook weer te weinig, want op
pag. il b. v. is men weer bepaaldelijk in F, om
daarin te blijven. En juist iu die Des dur epi
sode bad men zoo gaarne tot eene rust willen
komen, geëvenredigd aan den breeden opzet vau
het werk, maar waarin nog alles voorbereiding
geweest is en men b. v. nog geen enkelen
tonischen drieklank (die toch tot het begrip van rusc
onvermijdelijk is) vernomen heeft.
Zijn er dus voor mij in deze compositie, als
geheel beschouwd, enkele leemten, zoo bevatten
toch sommige onderdeelcu ervan hunne onmis
kenbare schoonheden. Het begin is vol kracht.
De nadering van de Liefde is schoon uitgedrukt
in eene melodische phrase vol innigheid. Inte
ressant is de bas op pag. G en 7, en de climax,
die naar het slot voert en het slot zelf, is zeer
euthousiastisch gedacht.
Waar een geoefend zanger, maar vooral warm
mensch, zich met een ontwikkeld pianist aan het
werk zet om samen dit werk ten gehoore te bren
gen, zal zooals het ook schrijver dezes ge
gaan is toen de componist in beperkten kring
deze compositie eens voordroeg menigeen on
der den indruk ervan geraken. En :>aprcs tout''
komt het misschien hier slechts op aan, eu is
het later plaatsvindend kritisch onderzoek, waar
uit blijken mag, dat deze of geeue harmonie toeval
lig niet naar onzen smaak is, vau luttel waarde.
'"Het werk is zwaar. Diatonische
toonopvolgingeii b. v. hoort men in de zangstem maar
weinige; vooral vau pag. 7 af beweegt zich de
stem haast uitsluitend iu sprongen vooit. Maar
ook de pianopartij, (lic dikwijls de rol van een
harpartij schijnt te vervullen (het werk i.s oor
spronkelijk voor orkest gedacht), is lastig eu
vereisen! eene meer Jan alledaagsche kracht.
>> H<
Begeven we ons nu tot eeue ->Suite voor
l'iauo door L. Adr. van Tetterode, op ;')."
Uit dit werk spreekt ecu zekere gemakkelijkheid
om in kleine vormen iets bevalligs te zeggen;
de stijl heeft iets van de strengheid der ou
dere meesters, gecombineerd met eene meer
moderne luchtigheid. Van een gezonden
mumuzikalen ziu, een streven naar vormbeheerschiug