Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 647
na tien anecdotes voor n verteld te hebben van
vondsten van reuzenbeenderen, ook uit eigen aan
schouwing, triomfantelijk vraagt: Zijnder dan nu
oock Reusen, geweest, en zijn 't al te samen noch
fabulen wat van den Eeusen geschreven wert?"
Nopit hebben de Reuzen trouwer en bezielder
pleitbezorger gehad dan dezen Theologus. Men
doet "hem onrecht, zoo men hem voortaan niet
per antonomasia den Advocaat der Keuzen noemt.
In hoeverre dit met zijn theologie in verband
staat, zal straks nog blijken. Luisteren wij
verder.
(Slot volgt). v. d. B.
Sjf
'
ZOLA'S AANSTAANDE ROMAN.
Over Zola's nieuwen roman, La béte humaine,
^is reeds veel gepraat geworden. Men beweerde
dat het leven der spoorweg-ambtenaren er in
geschilderd zou worden; ook werd, omdat Zola
op een locomotief de reis van Parijs naar Mantes
heeft gemaakt, gesproken van een studie o ver den
moord op den prefect Barrême, die tot nogtoe
onopgehelderd is gebleven, en dus in de fantasie
van den romancier wel spoken kon.
Zola heeft nu aan een correspondent van een
buitenlandsch blad eenige inlichtingen verschaft.
Toen ik, twintig jaar geleden, het plan maakte
voor de serie Rougon-Macquart, had ik inderdaad
ook het voornemen een der deelen aan het
spoor?wegwezen te wijden, dat niet genoeg bekend is.
Evenals Germinal eene monographie ove/ de
mjjnen is, dacht ik aan eene studie over de sporen.
Maar de serie Rougon-Macquart begint mij wat te
vervelen, en als ik in lederen roman maar
n categorie van menschen wilde bestudeeren,
dan had ik nog wel dertig deelen te schrijven.
De Rougon-Macquart echter moeten in nog drie
deelen klaar zyn, daar een onweerstaaii bare drang
in\j naar het tooneel drijft. Daarom bestudeer
ik in mijn nieuwen roman drie of vier klas
sen van menschen tegelijk. Ik vreesde daaren
boven, omdat er in Germinal al heel wat machi
nerie voorkomt, in den nieuwen roman in herha
lingen te vallen. Ze is dus alleen bijwerk in la
"béte humaine, evenals de magistratuur, ofschoon
een der hoofdpersonen rechter van instructie is.
Deze rechter gelijkt overigens niet op de rech
ters van instructie in andere romans, die aan een
haartje van zijn baard den misdadiger met zijn
geheele bende herkennen; mijn man is een rech
ter als een andere, vrij intelligent, maar niet
buitengewoon, en die, als ieder ander, kan dwa
len. Hij heeft zyn zwakheden, en de wensch naar
promotie kan hem tot onkiesche handelingen brengen,
m mvjn roman zelfs in de gevangenis Het boek speelt
onder het Keizerrijk, toen heeft men wel van
onkoopbare rechters gehoord. Met politiek heb ik
nnj dan ook meer bemoeid dan anders, en met
de sociale quaestie minder, ofschoon ik, naar aan
leiding van de grootere gemakkelijkheid van ver
keer, op het toekomstig mogelijk verdwijnen der
grenzen heb gewezen.
De moord op Barrême komt in den roman niet
voor. De titel had eerst moeten luiden Un
roman ataviste, maar ik vond hem wat preten
tieus en heb nu La béte humaine gekozen, ofschoon
deze niet volkomen juist is. Ik heb willen
aantoonen dat datgene, wat in den mensch vaak
be.slist, juist datgene is wat hem uit zijn
oorspronkelijken, dierlijken toestand is overgebleven. Een
'imjner helden, de moordenaar, begaat de misdaad,
omdat hij moet, uit aangeboren neiging, zooals
een ander een glas water moet drinken. Ik doe
n opmerken, dat mijn roman niet enkel tragisch,
maar vreeselijk is. De ontzettendste dingen komen
er in voor. In mijn vroegere werken is geen
bloed vergoten; in dit wel; het stroomt erin.
De philosophie van den roman ? Het is die van
den vooruitgang, van de twintigste eeuw."
Voor de Académie blijft Zola zijn candidatuur
volhouden. Hij meent, dat zijn denkbeelden nog
meer ingang zullen vinden, als zij onderteekend
z\jn door Zola, de l'Académie Franchise". Voor
de visites is hij niet bang, ook niet voor
dehatehjkheden van den académicien, die hem zou moeten
toespreken, maar wel voor het oogenblik waarop
h\j zelf zal moeten spreken. Ik heb nog nooit in
het publiek gesproken, en nooit iets van mijn
werk in tegenwoordigheid van vrouwen voorgele
zen," zeide hij.
VARIA.
TOONEEL EN MUZIEK.
Te Brussel is Woensdag en Donderdag door
Nederlandsche acteurs Annemie van Rosier Faassen
gegeven, en met zeer veel succes. De hoofdrollen
werden vervuld door mej. Marie Verstraeten,
eene kunstenares van den eersten rang," schrijft de
JRéfofme, die in de rol, waarin wij verleden jaar
mevr. Catharina Beersmans zagen, aan de groote
Vlaamsche tragédienne niets te benyden heeft,"
de heeren Hendrickx, Potharst, Rans, Van
Havermate en Springael. De minister Beernaert
met zijne familie woonde Donderdags den
geheelen avond de voorstelling bij.
In het Ambigu-Comique te Parijs is een drama
opgevoerd, La Fermière, van Armand d' Artois en
Henri Pagat, waarvan de handeling vrij banaal
en oud melodrama-achtig is, maar waarvan de
mise-en-scène, in overeenstemming met de bedoe
ling der schrijvers, bij elk bedrijf de bewondering
heeft gewekt. Zij hebben toch getracht de ge
heele bevolking van een dorp, zonder
Zola-realisme, maar toch geheel zooals zij leeft en spreekt,
op het tooneel te brengen. Het eerste bedrijf is
een groote boerderij, met al wat er bij behoort:
de bewoners zelf, de veearts, de timmerman, een
echte dorpsvrijer, de ontvanger, de geruïneerde
mynheer die in de buurt stilleeft, de oude woe
keraar, de herder die een sterrekijker is, enz.
Het tweede bedrijf geeft de dorpsherberg, op een
marktdag; er staan tafeltjes buiten: de boeren
loopen heen en weer, houden allerlei praatjes, er
wordt gedronken en gevochten, alles even na
tuurlijk.
Het derde bedrijf deed een gemompel van bewon
dering opgaan. Een Bastien-Lepage", eenMillet"
werd er gezegd. Het was een decor van Rubé,
Chaperon en Jambon. Het tooneel stelt een veld
voor, waar gehooid wordt. Het tooneel is vol echt
hooi, voor een gedeelte reeds aan schelven
byeengegaard; en eindeloos ver ziet men de vlakte
zich onder de Julizon uitstrekken tot aan een
klein dorpje, waarvan de toren in de zonneschijn
blinkt. Er wordt dan met echte hooivorken ge
werkt ; dan komt er een hooiwagen met twee
echte ossen bespannen, het hooi wordt opgeladen
en de boerendochter klimt er boven op.
Het vierde tooneel vertoont de schaapskooi,
waar ('e herder de levende schapen t'huis brengt,
terwijl de hond, een echte herdershond, de
afdwalenden bijeenhoudt; het vijfde is een sterrennacht
boven den heuvel, waarop de herder met zijn
langen jas en zijn dikken knuppel zit; een be
zoeker wordt door het geblaf van den hond aan
gekondigd.
Dit alles hield het publiek aangenaam bezig; het
stuk zelf, een oude liefdesgeschiedenis met jaloezie,
erfenis, poging tot moord en vergelding, zal wel
niet verder komen dan de boulevard.
Uit Weenen wordt d.d. 12 dezer gemeld: De
tooneelspeler Ferdinand Dessoir verloor gister
avond bij het begin van de voorstelling in het
Deutsche Volkstheater" plotseling zijn geheugen
en begon allerlei onzin uit te kramen. Na een
kort. pijnlijk tooneel moest de gordijn vallen en
nam een der andere akteurs Dessoir's rol over.
Dessoir was langen tijd een van de meest popu
laire leden van den hofschouwburg te Dresden.
Later stond hij korten tijd aan het hoofd van het
Residenztheater aldaar, maar nam toen al spoedig
een engagement naar Petersburg aan en maakte
sedert het begin van dit seizoen deel uit van het
pas geopende Volkstheater" te Weenen.
Naar de Volkszeitung meldt, heeft de president
van politie te Stettin het indertijd door hem uit
gevaardigde verbod om Ibsen's Spoken" te spe
len, op verzoek van den directeur van den schouw
burg ingetrokken.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
Sarcey heeft in de Annales politlques et lüt
raires een brief geschreven, waarin hij uiteenzet,
waarom hij zich niet candidaat stelt voor de
Academie. Ik heb mij niet onmogelijk gemaakt
door allerlei verklaringen", zegt hij, en het is
een genoegen lid te zijn van een vereeniging van
bekwame, geestige en vooral welopgevoede men
schen. Maar tot nog toe heb ik altoos mijn mee
ning gezegd en men heeft mij wel voor oprecht wil
len houden. Als ik nu goeds zeide van een académi
cien en de jongelui waren het niet met mij eens,
zouden zij mij niet meer alleen, zooals nu, een
crétin, een imbéciU, een idioot, een ouden onder
meester noemen, maar zij zouden meencn, dat ik
het deed om mijn collega's plezier te doen. Nu,
ik wil niet alleen onafhankelijk blijven, maar het
ook heeten."
In de Zeitung für das höhere
Unterrichtswesen wijdt prof. Hans Muller uit Halle een artikel
aan de Internationale Philhelleensche Vereeni
ging" te Amsterdam.
Er is thans ongeveer een jaar verloopen, sedert
zich in alle stilte eene gebeurtenis voltrokken
beeft, welke wellicht geroepen is om voor de
gansche beschaafde wereld nog eens van
overgroote beteekenis te worden; namelijk de stich
ting der Int. Philh. Ver. te Amsterdam op 18
Sept. 1888."
De schrijver wijst er op, hoe de behoefte aan
aansluiting tusschen de Philhelleensche geleerden
zich sedert lang had doen gevoelen; boe het
vaderland van Erasmus, wiens willekeurige, alleen
voor de grap uitgevonden uitspraak" van het
Grieksch, zoovele eeuwen geheel Europa op een
dwaalspoor heeft gebracht, eigenaardig voorbestemd
was om terecht te brengen wat de groote man
had bedorven, en hoe dr. H. C, Muller alhier,
de secretaris en men mag wel er bijvoegen de
ziel der gansche vereeniging" in een artikel in
Hellas welsprekend het doel en de reeds verkre
gen resultaten heeft uiteen gezet.
Het doel is, gelijk men weet, behalve de oor
spronkelijke uitspraak van het Grieksch weer te
ontdekken en in te voeren, ook het Helleensch of
Nieuw-Grieksch als geleerdentaal internationaal
te maken.
Op buitengewoon keurige wijze gedrukt en ge
bonden is dezer dagen te Londen en New-York
(bij T. Fisher Unwin) de eerste aflevering van
een nieuw woordenboek van de Engelsche taal,
The Century Dictionary verschenen. Zijn verde
ren titel An encyclopedie Lexicon of'the English
Language, rechtvaardigt het reeds door zijn om
vang, want het is op 6500 in 3 kolommen ver
deelde bladzijden berekend, zal een verklaring
geven van 200.000 woorden, waaronder 30.000,
die met de technische wetenschappen in verband
staan, meer dan 200.000 verklarende aanhalingen
uit de beste Engelsche en Amerikaansche schrij
vers bevatten en bovendien nog meteen menigte,
door vakmannen gekozen illustraties, verrijkt wor
den. Het zal zoo geregeld verschijnen, dat er
iedere maand een afdeeling, die 10 shillings G
pence kost, uitgegeven wordt; het geheele werk, dat
uit 24 afdeelingen of 6 deelen zal bestaan, kan
dus in twee jaar gereed zijn en zal 12 guinjes
(f 150) kosten. Aan het hoofd van deze onderneming
staat W. D. Whitney, professor in de vergelij
kende phüologie aan Yale-collego, die zich met hot
toezicht op de schrijfwijze, uitspraak, grammatica,
ethnologie en anthropologio belast heeft; behalve
hij, zijn er nog een vaste redacteur, B. S. Smith,
zeven onderredacteurs en een en dertig mede
werkers, allen erkende autoriteiten in hun spe
ciaal vak, aan dit werk verbonden. Bij de schrijf
wijze wordt in het algemeen aan don korten
vorm (labor, traveler, encyclopedie enz. in plaats
van labour, traveller, encydopaedic) de voorkeur
gegeven; de wetten over de uitspraak worden er
verkort in opgenomen, terwijl het aantal
beteekenissen van woorden zeer uitgebreid gegeven
wordt, dank zij de tallooze aanhalingen uit
schrijvers van den ouden en nieuweren tijd. Bijzon
dere aandacht is aan de technische uitdrukkin
gen gewijd; om die te vinden en volledig te kun
nen geven, werd de geheele litteratuur opnieuw
doorsnuffeld, zoodat de Century Dictionary de
nu bestaande technische woordenboeken, waarin
men meestal slechts dat vindt, wat men niet
zoekt, met vrucht kan vervangen. In menig op
zicht, vooral wat de exacte wetenschappen be
treft, staat dit werk volkomen gelijk met een
Conversations- Lexicon".
De kamerheer Adolf von Winterfeld, de schrij
ver van tal van humoristische romans en vertel
lingen, is 8 dezer in den ouderdom van 65 jaren
te Berlijn overleden.
Von Winterfeld was in 1824 te Neu-Ruppin
geboren en genoot door de voortbrengselen zijner
vruchtbare pen bij het Duitsche lezende publiek
een groote populariteit. Zonder dat in zijn wer
ken de fijne humor van Hacklander aan den
dag komt, was zijn brein buitengewoon vrucht
baar in het vinden van komische situatiën, ver
wikkelingen en figuren, die hij aan den
officiersen adelstand zoowel als aan de ouderwetsche en
kleinsteedsche, platburgerlijke kringen ontleende
en vermaakte hij zijn lezers door zijn schijnbaar
onuitputtelijken rijkdom aan koddige invallen.
Daarbij bleef hij steeds, ondanks zijn dikwijls dolle
uitgelatenheid, een zekere voornaamheid bewaren,
die hem alles, wat ook maar in het minst aanstoot
kon geven, deed vermijden. Ook in het buitenland
werd zijn naam met waardeering genoemd. De
Times wijdde hem, als een der beste komi
sche schrijvers van Duitschland, een uitvoerig
artikel.
Pierre Loti (de heer Julien Viaud) heeft den
heer Camille Doucet dezer dagen den officieelen
brief doen toekomen, waarin hij zich candidaat
stelt voor den in de Académie Franchise open
gevallen zetel van Emile Augier.
Graaf Leo Tolstoi, de groote dichter en
messianische zonderling, heeft een nieuwe beweging
op touw gezet, om het Eden der onschuld en van
den eenvoud op aarde terug te tooveren. Hij
heeft te Moscou een vereeeniging geconstitueerd,
die zich ten doel stelt de ellende te
populariseeren", d. w. z. populair, bemind, vertrouwd te
maken. De ongelukkigen en onterfden dezer
aarde moeten loeren inzien, dat geld niet gelukkig
maakt. Volgens de overtuiging van de leden dezer
vereeniging kan men zich ook zonder dit metaal,
waarvan integendeel alle ellende uitgaat, groote.
heilige, gelukkig makende genoegens verschaffen.
Graat' Tolstoi hoopt hierdoor het volk daarheen
te leiden, dat het met zijn lot tevreden is en
niet in verzet tegen het gezag een middel zoekt,
tot den geluksstaat te komen. Maar is niet juist
de ontevredenheid de bron van allen vooruitgang?
Het dankbaarste schrijven moot dat van goede
jongensboeken zijn. Hoe ze verslonden worden, de
heerlijke verhalen vol avonturen, ongelukken, on
verwachte uitreddingen, vol zelfopoffering en
vrijheidsliefde, vol vroolijkheid en moed. En warm
aanbevolen door den een aan den ander; geen
reclame die er haalt bij de eenvoudige verzekering,
tusschen Engelsch en Algebra: Dat 's een mooi
boek; dat moet je vragen; 't is van een jongen
die onder de wilden komt, in Australië."
Dit alles is van toepassing op Willem Soda,
een verhaal voor jongens, door E. Heimans (uit
gave van Tj. van Holkema). Het is een zeer be
langwekkend, zeer onderhoudend, en, ofschoon de
held in'de gevangenis en zelfs op den (min meer of
geïdealiseerden) Kruisberg"komt, een zeer moreel
boek. Willem Roda's avonturen in den Pietersberg,
de wilde zwijnenjacht bij Buschweiler, en in de
binnenlanden van Australië, vormen eene reeks
van zeer 'aantrekkelijke hoofdstukken, en het
naschrift getuigt van schrijvers nauwgezetheid in
het schilderen der uitheemsche tafreelen.
Naar wij vernemen, ontving de heer Heimans
eon brief van den directeur van de Kruisberg",
den heer 11. J. Berkhout, waarin deze ver
klaarde, Wiliem Roda met het grootste genoegen
gelezen te hebben. Ik kan niet anders doen dan
uw geheugen bewonderen," schrijft do directeur,
daar het gesticht de Kruisborg" naar waarheid
door u is beschreven en slechts enkele zaken van
zeer ondergeschikt belang minder juist zijn
aangeteekend".
Deze directeur, die van l Januari 1886 af, aan
het hoofd staat van het Rijks opvoedingsgesticht,
zou er zeer veel prijs op stellen, dat de inrich
ting meer werd beoordeeld door hen die zich op
de plaats zelf op de hoogte hadden gesteld, dan
door diegenen, welke de opvoeding van verwaar
loosde jongens in het Rijksopvoedingsgesticht ge
heel of gedeeltelijk afkeuren, vooral naar aan
leiding van de schandelijke artikelen die in de
laatste dagen opnieuw door de dagbladen werden
verspreid."
De heer Ileimans heeft alles gezien en onder
zocht en is zelfs van het gesticht naar den Pie
tersberg gewandeld om de juistheid van Willeras
reisroute te controleeren.
La Fontaine, Doré, ten Kate, ieder der drie
namen heeft zijn eigene aantrekkingskracht, en in
vereeniging zijn ze gebleken onweerstaanbaar te
zijn. De La Fontaine, door Dorégeïllustreerd,
heeft in alle Europeescho talen zijn debiet ge
vonden ; do vertaling van Ten Kate is, gelijk al
zijne vertalingen, eer. voorbeeld van getrouwheid
voor zoover deze zich mot welluidendheid en los,
fraai Hollandsch laat verecnigen. De nieuwe uit
gave der maatschappij Elsevier" zal in afleve
ringen van 4 vol druks verschijnen, 28 afleveringen
a 35 cents; binnen n jaar zal het boekdeel
compleet zijn en aan do eerste 3000 inteekenaren
gra is een prachtband worden aangeboden,zoodat
men voor /' 9.80 den La Fontaine van Doréin
bezit kan hebben.
De firma P. X. Van Kampen & Zn. heeft het
gelukkig denkbeeld gehad, een biographie van
Louisa May Alcott, aller kinderen vriendin",
uit het Amcrikaansch te doen vertalen en met de
oorspronkelijke plaatjes in prachtband uit te geven.
De tallooze lezeressen van negen tot zestien jaar,
dio de gehce!o verzameling Onder Moeders vleu
gels", Op eigen wieken", De Kostschool van
Mijnheer Boer", enz. in eigendom of gelezen heb
ben, zullen gaarne iets meer van de schrijfster
zelve wielen weten; zij vinden in uit boekje het
verband tusschen de werkelijkheid en de door
Louisa Alcott geschilderde personen aangeduid;
het genot, dat de boekjes verschaffen, wordt er
levendiger door.
Aan het boekje zijn eenige onuitgegeven verzen,
door Louisa Alcott zelve gedicht, en eenige anderen
aan haar gericht, toegevoegd. Onder de platen
is vooral haar eenvoudige landelijke woning in
Concord belangwekkend.
ALEXANDER NICOLAEVITCH OSTROVSKI.
Eenigen tijd geleden meldden wij, dat de di
rectie van den Salon des Variétés aan de Jeden
van het Tooneelverbond en andere
tooneelvriendi;n hier ter stede, een circulaire had toegezon
den, waarbij zij hunne hulp inriep om in den
loop van het winterseizoen een zestal voorstel
lingen te kunnen organiseeren van bijzonderen
aard, voorstellingen waartoe de te vertoonen
stukken met de meeste zorg zouden gekozen wor
den uit de beste voortbrengselen der
tooneelletterkunde.
Genoemde directie ondervond van alle kanten
veel sympathie met haar streven en Maandag 25
November zal de eerste dezer voorstellingen plaats
hebben en Het onweer", drama in ft bedrijven
van Alexander Nicolaevitch Ostrovski ten tooneele
gebracht worden.
Naar aanleiding daarvan meenen wij, dat het
onzen lezers niet onwelkom zal zijn, wanneer wij
aan de hand van Mikha'üAchkinasi, die in de
Revue d'art dramatique van Maart 1887 een ta
melijk uitvoerig artikel aan dezen schrijver wijdde,
een en ander omtrent hem en zijn werken
mededeclen.
Alexander Ostrovski debuteerde in 1850 met
een meesterstuk: Een bankroet. Het Russische
publiek beweende Gogol reeds, die zich zelf over
leefde en begroette zijn opvolger met geestdrift.
De schrijver van den Kevisor was, evenals dit later
met Tolstoi mede het geval zou zijn, in een soort
van godsdienstig mysticisme vervallen en dit
oefende op zijn dichterlijke werkzaamheid natuur
lijk een min gunstigen invloed uit. Een bankroet
deed*in Ostrovski een nieuwen Gogol kennen, die
alle hoedanigheden van den meeste" bezat enb>
vendien jong was. Dit stuk voldeed aan alle
eisenen, die door Gogol aan het Russische tooneel
gesteld waren; het onderwerp was van groot so
ciaal gewicht, de personen, allen uit het leven
gegrepen en met veel gloed geschetst, spraken
een traaie, bloemrijke taal, zonder daardoor even
wel aan de natuurlijkheid te schaden. Een van
de grootste verdiensten van Ostrovski is, dat hij
zijn helden hun eigen taal dost spreken, dio van
den maatschappelijken kring, waartoe zij bohooren.
Ostrovski spreekt nooit zelt in plaats van de door
hem gesfhetste personen en deze preeken of
raiBonneeren. nimmer; het doel vaii den schrijver,
het denkbeeld, dat hij in het licht willen stellen,
komt enkel uit in het geheele ensemble van het
stuk. Het publiek begrijpt dat de zeden, waarvan
de dichter hem de ondeugden doet zien, zijn
sympathie niet wegdragen en dat, wanneer hij
deze schetst, hij dit doet om ze onder een scha
terlach te begraven.
Ostrovski heeft zich tot taak gesteld de zeden
van den Russischen koopmans- en ambtenaarsstand
aan de wereld te doen kennen. Zijn grondige
kennis van die maatschappelijke kringen heeft hij
aan een toevallige gebeurtenis te danken.
Hij werd in 1825 geboren en behoorde tot den
adelstand; zijn broeder was niet lang geleden nog
minister van openbare werken. Ostrovski was voor
de bureaucratische loopbaan bestemd; hij stu
deerde te Moscou in de rechten, toen er een c
Dnflict tusschen hem en een zijner professoren ont
stond; het kwam tot een hevige woordenwisse
ling en Ostrovski werd genoodzaakt de
Hoogeschool te verlaten en ziju studiën op te geven.
Hij nam een betrekking als gewoon klerk bij de
handelsrechtbank aan en kwam daardoor in de
gelegenheid, zoowel tot kooplieden als tot amb
tenaren in nadere betrekking te treden. Daar hij
een goed opmerker was, begreep hij terstond, hoe
belangwekkend die typen voor et tooneel zouden
kunnen zijn.
Men moet van Ostrovski's stukken geen
aeslhetischc genoegens, zachte aandoeningen verlangen;
men zal er slechte tooneelen aan het werkelijke
leven in Rusland ontleend, in unden. Het, doel
van den schrijver is steeds de werkelijkheid, boe
leelijk deze ook moge zijn, te vertoonen. Hij
houdt zijn publiek een spiegel \oor en roept het
toe: Herkent gij u?"
En deze schildering van de Russische zeden,
waaraan Ostrovski minstens vijfentwintig van zijn
tooneelstukken gewijd heeft, zoowel blijspelen als
dramas, is verre van vroolijk. Om den lezer eenig
denkbeeld te geven van de maatschappij, die hij
toekent, zal het voldoende zijn hem in het kort
den inhoud mede te deelen van het reeds door
ons genoemde tooneelspel: Een bankroet.
Een koopman uit Moscou, Balchotï, beklaagt
zich er over, dat hij er niet toe kan geraken,
fortuin te maken; zijn bedienden bestelen hem
en de kooplieden, met wie hij in betrekking
staat, geven hem steeds wissels, die zij evenwel
slechts zelden betalen. Dagelijks leest hij echter
in de couranten de aankondiging, dat deze of
gene, dien hij zeer goed kent, lailliet gegaan is en
hij ziet diezelfde personen, nadat zij insolvent
verklaard zijn, zich kalm uit hunne zaken terug
trekken en in vrede van hun rente leven.
Batchotf vraagt zich zelf' af, waarom hij niet even
eens zou doen. Tot zijn ongeluk komt hij in aan
raking met een van dio advocaten, die zich steeds
gaarne in niet volkomen zuivere zaken mengen
en deze belast zich er mede, Balchotïtegen een
geringe belooning failliet te doen verklaren; op
dat evenwel alles naar wensch daarmede zal
afloopen, heeft men een vertrouwd man noodig,
die er in toestemt de magazijnen en andere be
zittingen van Balchoft' op zijn naam te doen over
schrijven, zoodat deze aan zijn schuldeischers kan
verklaren, dat hij niets heeft om hen te betalen.
Die man is niet moeilijk te vinden; Balehoft'heeft
hem bij de hand in de persoon van zijn eersten
klerk, een jongmensch, dat reeds als kind hij hem
in dienst getreden is en zijn loopbaan begon
met den winkel aan te vegen. Deze leent zich
te eerder tot de kuiperijen van zijn patroon,
omdat hij zelf ook een plannetje heeft. Hij heeft