De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 17 november pagina 4

17 november 1889 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 647 na tien anecdotes voor n verteld te hebben van vondsten van reuzenbeenderen, ook uit eigen aan schouwing, triomfantelijk vraagt: Zijnder dan nu oock Reusen, geweest, en zijn 't al te samen noch fabulen wat van den Eeusen geschreven wert?" Nopit hebben de Reuzen trouwer en bezielder pleitbezorger gehad dan dezen Theologus. Men doet "hem onrecht, zoo men hem voortaan niet per antonomasia den Advocaat der Keuzen noemt. In hoeverre dit met zijn theologie in verband staat, zal straks nog blijken. Luisteren wij verder. (Slot volgt). v. d. B. Sjf ' ZOLA'S AANSTAANDE ROMAN. Over Zola's nieuwen roman, La béte humaine, ^is reeds veel gepraat geworden. Men beweerde dat het leven der spoorweg-ambtenaren er in geschilderd zou worden; ook werd, omdat Zola op een locomotief de reis van Parijs naar Mantes heeft gemaakt, gesproken van een studie o ver den moord op den prefect Barrême, die tot nogtoe onopgehelderd is gebleven, en dus in de fantasie van den romancier wel spoken kon. Zola heeft nu aan een correspondent van een buitenlandsch blad eenige inlichtingen verschaft. Toen ik, twintig jaar geleden, het plan maakte voor de serie Rougon-Macquart, had ik inderdaad ook het voornemen een der deelen aan het spoor?wegwezen te wijden, dat niet genoeg bekend is. Evenals Germinal eene monographie ove/ de mjjnen is, dacht ik aan eene studie over de sporen. Maar de serie Rougon-Macquart begint mij wat te vervelen, en als ik in lederen roman maar n categorie van menschen wilde bestudeeren, dan had ik nog wel dertig deelen te schrijven. De Rougon-Macquart echter moeten in nog drie deelen klaar zyn, daar een onweerstaaii bare drang in\j naar het tooneel drijft. Daarom bestudeer ik in mijn nieuwen roman drie of vier klas sen van menschen tegelijk. Ik vreesde daaren boven, omdat er in Germinal al heel wat machi nerie voorkomt, in den nieuwen roman in herha lingen te vallen. Ze is dus alleen bijwerk in la "béte humaine, evenals de magistratuur, ofschoon een der hoofdpersonen rechter van instructie is. Deze rechter gelijkt overigens niet op de rech ters van instructie in andere romans, die aan een haartje van zijn baard den misdadiger met zijn geheele bende herkennen; mijn man is een rech ter als een andere, vrij intelligent, maar niet buitengewoon, en die, als ieder ander, kan dwa len. Hij heeft zyn zwakheden, en de wensch naar promotie kan hem tot onkiesche handelingen brengen, m mvjn roman zelfs in de gevangenis Het boek speelt onder het Keizerrijk, toen heeft men wel van onkoopbare rechters gehoord. Met politiek heb ik nnj dan ook meer bemoeid dan anders, en met de sociale quaestie minder, ofschoon ik, naar aan leiding van de grootere gemakkelijkheid van ver keer, op het toekomstig mogelijk verdwijnen der grenzen heb gewezen. De moord op Barrême komt in den roman niet voor. De titel had eerst moeten luiden Un roman ataviste, maar ik vond hem wat preten tieus en heb nu La béte humaine gekozen, ofschoon deze niet volkomen juist is. Ik heb willen aantoonen dat datgene, wat in den mensch vaak be.slist, juist datgene is wat hem uit zijn oorspronkelijken, dierlijken toestand is overgebleven. Een 'imjner helden, de moordenaar, begaat de misdaad, omdat hij moet, uit aangeboren neiging, zooals een ander een glas water moet drinken. Ik doe n opmerken, dat mijn roman niet enkel tragisch, maar vreeselijk is. De ontzettendste dingen komen er in voor. In mijn vroegere werken is geen bloed vergoten; in dit wel; het stroomt erin. De philosophie van den roman ? Het is die van den vooruitgang, van de twintigste eeuw." Voor de Académie blijft Zola zijn candidatuur volhouden. Hij meent, dat zijn denkbeelden nog meer ingang zullen vinden, als zij onderteekend z\jn door Zola, de l'Académie Franchise". Voor de visites is hij niet bang, ook niet voor dehatehjkheden van den académicien, die hem zou moeten toespreken, maar wel voor het oogenblik waarop h\j zelf zal moeten spreken. Ik heb nog nooit in het publiek gesproken, en nooit iets van mijn werk in tegenwoordigheid van vrouwen voorgele zen," zeide hij. VARIA. TOONEEL EN MUZIEK. Te Brussel is Woensdag en Donderdag door Nederlandsche acteurs Annemie van Rosier Faassen gegeven, en met zeer veel succes. De hoofdrollen werden vervuld door mej. Marie Verstraeten, eene kunstenares van den eersten rang," schrijft de JRéfofme, die in de rol, waarin wij verleden jaar mevr. Catharina Beersmans zagen, aan de groote Vlaamsche tragédienne niets te benyden heeft," de heeren Hendrickx, Potharst, Rans, Van Havermate en Springael. De minister Beernaert met zijne familie woonde Donderdags den geheelen avond de voorstelling bij. In het Ambigu-Comique te Parijs is een drama opgevoerd, La Fermière, van Armand d' Artois en Henri Pagat, waarvan de handeling vrij banaal en oud melodrama-achtig is, maar waarvan de mise-en-scène, in overeenstemming met de bedoe ling der schrijvers, bij elk bedrijf de bewondering heeft gewekt. Zij hebben toch getracht de ge heele bevolking van een dorp, zonder Zola-realisme, maar toch geheel zooals zij leeft en spreekt, op het tooneel te brengen. Het eerste bedrijf is een groote boerderij, met al wat er bij behoort: de bewoners zelf, de veearts, de timmerman, een echte dorpsvrijer, de ontvanger, de geruïneerde mynheer die in de buurt stilleeft, de oude woe keraar, de herder die een sterrekijker is, enz. Het tweede bedrijf geeft de dorpsherberg, op een marktdag; er staan tafeltjes buiten: de boeren loopen heen en weer, houden allerlei praatjes, er wordt gedronken en gevochten, alles even na tuurlijk. Het derde bedrijf deed een gemompel van bewon dering opgaan. Een Bastien-Lepage", eenMillet" werd er gezegd. Het was een decor van Rubé, Chaperon en Jambon. Het tooneel stelt een veld voor, waar gehooid wordt. Het tooneel is vol echt hooi, voor een gedeelte reeds aan schelven byeengegaard; en eindeloos ver ziet men de vlakte zich onder de Julizon uitstrekken tot aan een klein dorpje, waarvan de toren in de zonneschijn blinkt. Er wordt dan met echte hooivorken ge werkt ; dan komt er een hooiwagen met twee echte ossen bespannen, het hooi wordt opgeladen en de boerendochter klimt er boven op. Het vierde tooneel vertoont de schaapskooi, waar ('e herder de levende schapen t'huis brengt, terwijl de hond, een echte herdershond, de afdwalenden bijeenhoudt; het vijfde is een sterrennacht boven den heuvel, waarop de herder met zijn langen jas en zijn dikken knuppel zit; een be zoeker wordt door het geblaf van den hond aan gekondigd. Dit alles hield het publiek aangenaam bezig; het stuk zelf, een oude liefdesgeschiedenis met jaloezie, erfenis, poging tot moord en vergelding, zal wel niet verder komen dan de boulevard. Uit Weenen wordt d.d. 12 dezer gemeld: De tooneelspeler Ferdinand Dessoir verloor gister avond bij het begin van de voorstelling in het Deutsche Volkstheater" plotseling zijn geheugen en begon allerlei onzin uit te kramen. Na een kort. pijnlijk tooneel moest de gordijn vallen en nam een der andere akteurs Dessoir's rol over. Dessoir was langen tijd een van de meest popu laire leden van den hofschouwburg te Dresden. Later stond hij korten tijd aan het hoofd van het Residenztheater aldaar, maar nam toen al spoedig een engagement naar Petersburg aan en maakte sedert het begin van dit seizoen deel uit van het pas geopende Volkstheater" te Weenen. Naar de Volkszeitung meldt, heeft de president van politie te Stettin het indertijd door hem uit gevaardigde verbod om Ibsen's Spoken" te spe len, op verzoek van den directeur van den schouw burg ingetrokken. LETTEREN EN WETENSCHAP. Sarcey heeft in de Annales politlques et lüt raires een brief geschreven, waarin hij uiteenzet, waarom hij zich niet candidaat stelt voor de Academie. Ik heb mij niet onmogelijk gemaakt door allerlei verklaringen", zegt hij, en het is een genoegen lid te zijn van een vereeniging van bekwame, geestige en vooral welopgevoede men schen. Maar tot nog toe heb ik altoos mijn mee ning gezegd en men heeft mij wel voor oprecht wil len houden. Als ik nu goeds zeide van een académi cien en de jongelui waren het niet met mij eens, zouden zij mij niet meer alleen, zooals nu, een crétin, een imbéciU, een idioot, een ouden onder meester noemen, maar zij zouden meencn, dat ik het deed om mijn collega's plezier te doen. Nu, ik wil niet alleen onafhankelijk blijven, maar het ook heeten." In de Zeitung für das höhere Unterrichtswesen wijdt prof. Hans Muller uit Halle een artikel aan de Internationale Philhelleensche Vereeni ging" te Amsterdam. Er is thans ongeveer een jaar verloopen, sedert zich in alle stilte eene gebeurtenis voltrokken beeft, welke wellicht geroepen is om voor de gansche beschaafde wereld nog eens van overgroote beteekenis te worden; namelijk de stich ting der Int. Philh. Ver. te Amsterdam op 18 Sept. 1888." De schrijver wijst er op, hoe de behoefte aan aansluiting tusschen de Philhelleensche geleerden zich sedert lang had doen gevoelen; boe het vaderland van Erasmus, wiens willekeurige, alleen voor de grap uitgevonden uitspraak" van het Grieksch, zoovele eeuwen geheel Europa op een dwaalspoor heeft gebracht, eigenaardig voorbestemd was om terecht te brengen wat de groote man had bedorven, en hoe dr. H. C, Muller alhier, de secretaris en men mag wel er bijvoegen de ziel der gansche vereeniging" in een artikel in Hellas welsprekend het doel en de reeds verkre gen resultaten heeft uiteen gezet. Het doel is, gelijk men weet, behalve de oor spronkelijke uitspraak van het Grieksch weer te ontdekken en in te voeren, ook het Helleensch of Nieuw-Grieksch als geleerdentaal internationaal te maken. Op buitengewoon keurige wijze gedrukt en ge bonden is dezer dagen te Londen en New-York (bij T. Fisher Unwin) de eerste aflevering van een nieuw woordenboek van de Engelsche taal, The Century Dictionary verschenen. Zijn verde ren titel An encyclopedie Lexicon of'the English Language, rechtvaardigt het reeds door zijn om vang, want het is op 6500 in 3 kolommen ver deelde bladzijden berekend, zal een verklaring geven van 200.000 woorden, waaronder 30.000, die met de technische wetenschappen in verband staan, meer dan 200.000 verklarende aanhalingen uit de beste Engelsche en Amerikaansche schrij vers bevatten en bovendien nog meteen menigte, door vakmannen gekozen illustraties, verrijkt wor den. Het zal zoo geregeld verschijnen, dat er iedere maand een afdeeling, die 10 shillings G pence kost, uitgegeven wordt; het geheele werk, dat uit 24 afdeelingen of 6 deelen zal bestaan, kan dus in twee jaar gereed zijn en zal 12 guinjes (f 150) kosten. Aan het hoofd van deze onderneming staat W. D. Whitney, professor in de vergelij kende phüologie aan Yale-collego, die zich met hot toezicht op de schrijfwijze, uitspraak, grammatica, ethnologie en anthropologio belast heeft; behalve hij, zijn er nog een vaste redacteur, B. S. Smith, zeven onderredacteurs en een en dertig mede werkers, allen erkende autoriteiten in hun spe ciaal vak, aan dit werk verbonden. Bij de schrijf wijze wordt in het algemeen aan don korten vorm (labor, traveler, encyclopedie enz. in plaats van labour, traveller, encydopaedic) de voorkeur gegeven; de wetten over de uitspraak worden er verkort in opgenomen, terwijl het aantal beteekenissen van woorden zeer uitgebreid gegeven wordt, dank zij de tallooze aanhalingen uit schrijvers van den ouden en nieuweren tijd. Bijzon dere aandacht is aan de technische uitdrukkin gen gewijd; om die te vinden en volledig te kun nen geven, werd de geheele litteratuur opnieuw doorsnuffeld, zoodat de Century Dictionary de nu bestaande technische woordenboeken, waarin men meestal slechts dat vindt, wat men niet zoekt, met vrucht kan vervangen. In menig op zicht, vooral wat de exacte wetenschappen be treft, staat dit werk volkomen gelijk met een Conversations- Lexicon". De kamerheer Adolf von Winterfeld, de schrij ver van tal van humoristische romans en vertel lingen, is 8 dezer in den ouderdom van 65 jaren te Berlijn overleden. Von Winterfeld was in 1824 te Neu-Ruppin geboren en genoot door de voortbrengselen zijner vruchtbare pen bij het Duitsche lezende publiek een groote populariteit. Zonder dat in zijn wer ken de fijne humor van Hacklander aan den dag komt, was zijn brein buitengewoon vrucht baar in het vinden van komische situatiën, ver wikkelingen en figuren, die hij aan den officiersen adelstand zoowel als aan de ouderwetsche en kleinsteedsche, platburgerlijke kringen ontleende en vermaakte hij zijn lezers door zijn schijnbaar onuitputtelijken rijkdom aan koddige invallen. Daarbij bleef hij steeds, ondanks zijn dikwijls dolle uitgelatenheid, een zekere voornaamheid bewaren, die hem alles, wat ook maar in het minst aanstoot kon geven, deed vermijden. Ook in het buitenland werd zijn naam met waardeering genoemd. De Times wijdde hem, als een der beste komi sche schrijvers van Duitschland, een uitvoerig artikel. Pierre Loti (de heer Julien Viaud) heeft den heer Camille Doucet dezer dagen den officieelen brief doen toekomen, waarin hij zich candidaat stelt voor den in de Académie Franchise open gevallen zetel van Emile Augier. Graaf Leo Tolstoi, de groote dichter en messianische zonderling, heeft een nieuwe beweging op touw gezet, om het Eden der onschuld en van den eenvoud op aarde terug te tooveren. Hij heeft te Moscou een vereeeniging geconstitueerd, die zich ten doel stelt de ellende te populariseeren", d. w. z. populair, bemind, vertrouwd te maken. De ongelukkigen en onterfden dezer aarde moeten loeren inzien, dat geld niet gelukkig maakt. Volgens de overtuiging van de leden dezer vereeniging kan men zich ook zonder dit metaal, waarvan integendeel alle ellende uitgaat, groote. heilige, gelukkig makende genoegens verschaffen. Graat' Tolstoi hoopt hierdoor het volk daarheen te leiden, dat het met zijn lot tevreden is en niet in verzet tegen het gezag een middel zoekt, tot den geluksstaat te komen. Maar is niet juist de ontevredenheid de bron van allen vooruitgang? Het dankbaarste schrijven moot dat van goede jongensboeken zijn. Hoe ze verslonden worden, de heerlijke verhalen vol avonturen, ongelukken, on verwachte uitreddingen, vol zelfopoffering en vrijheidsliefde, vol vroolijkheid en moed. En warm aanbevolen door den een aan den ander; geen reclame die er haalt bij de eenvoudige verzekering, tusschen Engelsch en Algebra: Dat 's een mooi boek; dat moet je vragen; 't is van een jongen die onder de wilden komt, in Australië." Dit alles is van toepassing op Willem Soda, een verhaal voor jongens, door E. Heimans (uit gave van Tj. van Holkema). Het is een zeer be langwekkend, zeer onderhoudend, en, ofschoon de held in'de gevangenis en zelfs op den (min meer of geïdealiseerden) Kruisberg"komt, een zeer moreel boek. Willem Roda's avonturen in den Pietersberg, de wilde zwijnenjacht bij Buschweiler, en in de binnenlanden van Australië, vormen eene reeks van zeer 'aantrekkelijke hoofdstukken, en het naschrift getuigt van schrijvers nauwgezetheid in het schilderen der uitheemsche tafreelen. Naar wij vernemen, ontving de heer Heimans eon brief van den directeur van de Kruisberg", den heer 11. J. Berkhout, waarin deze ver klaarde, Wiliem Roda met het grootste genoegen gelezen te hebben. Ik kan niet anders doen dan uw geheugen bewonderen," schrijft do directeur, daar het gesticht de Kruisborg" naar waarheid door u is beschreven en slechts enkele zaken van zeer ondergeschikt belang minder juist zijn aangeteekend". Deze directeur, die van l Januari 1886 af, aan het hoofd staat van het Rijks opvoedingsgesticht, zou er zeer veel prijs op stellen, dat de inrich ting meer werd beoordeeld door hen die zich op de plaats zelf op de hoogte hadden gesteld, dan door diegenen, welke de opvoeding van verwaar loosde jongens in het Rijksopvoedingsgesticht ge heel of gedeeltelijk afkeuren, vooral naar aan leiding van de schandelijke artikelen die in de laatste dagen opnieuw door de dagbladen werden verspreid." De heer Ileimans heeft alles gezien en onder zocht en is zelfs van het gesticht naar den Pie tersberg gewandeld om de juistheid van Willeras reisroute te controleeren. La Fontaine, Doré, ten Kate, ieder der drie namen heeft zijn eigene aantrekkingskracht, en in vereeniging zijn ze gebleken onweerstaanbaar te zijn. De La Fontaine, door Dorégeïllustreerd, heeft in alle Europeescho talen zijn debiet ge vonden ; do vertaling van Ten Kate is, gelijk al zijne vertalingen, eer. voorbeeld van getrouwheid voor zoover deze zich mot welluidendheid en los, fraai Hollandsch laat verecnigen. De nieuwe uit gave der maatschappij Elsevier" zal in afleve ringen van 4 vol druks verschijnen, 28 afleveringen a 35 cents; binnen n jaar zal het boekdeel compleet zijn en aan do eerste 3000 inteekenaren gra is een prachtband worden aangeboden,zoodat men voor /' 9.80 den La Fontaine van Doréin bezit kan hebben. De firma P. X. Van Kampen & Zn. heeft het gelukkig denkbeeld gehad, een biographie van Louisa May Alcott, aller kinderen vriendin", uit het Amcrikaansch te doen vertalen en met de oorspronkelijke plaatjes in prachtband uit te geven. De tallooze lezeressen van negen tot zestien jaar, dio de gehce!o verzameling Onder Moeders vleu gels", Op eigen wieken", De Kostschool van Mijnheer Boer", enz. in eigendom of gelezen heb ben, zullen gaarne iets meer van de schrijfster zelve wielen weten; zij vinden in uit boekje het verband tusschen de werkelijkheid en de door Louisa Alcott geschilderde personen aangeduid; het genot, dat de boekjes verschaffen, wordt er levendiger door. Aan het boekje zijn eenige onuitgegeven verzen, door Louisa Alcott zelve gedicht, en eenige anderen aan haar gericht, toegevoegd. Onder de platen is vooral haar eenvoudige landelijke woning in Concord belangwekkend. ALEXANDER NICOLAEVITCH OSTROVSKI. Eenigen tijd geleden meldden wij, dat de di rectie van den Salon des Variétés aan de Jeden van het Tooneelverbond en andere tooneelvriendi;n hier ter stede, een circulaire had toegezon den, waarbij zij hunne hulp inriep om in den loop van het winterseizoen een zestal voorstel lingen te kunnen organiseeren van bijzonderen aard, voorstellingen waartoe de te vertoonen stukken met de meeste zorg zouden gekozen wor den uit de beste voortbrengselen der tooneelletterkunde. Genoemde directie ondervond van alle kanten veel sympathie met haar streven en Maandag 25 November zal de eerste dezer voorstellingen plaats hebben en Het onweer", drama in ft bedrijven van Alexander Nicolaevitch Ostrovski ten tooneele gebracht worden. Naar aanleiding daarvan meenen wij, dat het onzen lezers niet onwelkom zal zijn, wanneer wij aan de hand van Mikha'üAchkinasi, die in de Revue d'art dramatique van Maart 1887 een ta melijk uitvoerig artikel aan dezen schrijver wijdde, een en ander omtrent hem en zijn werken mededeclen. Alexander Ostrovski debuteerde in 1850 met een meesterstuk: Een bankroet. Het Russische publiek beweende Gogol reeds, die zich zelf over leefde en begroette zijn opvolger met geestdrift. De schrijver van den Kevisor was, evenals dit later met Tolstoi mede het geval zou zijn, in een soort van godsdienstig mysticisme vervallen en dit oefende op zijn dichterlijke werkzaamheid natuur lijk een min gunstigen invloed uit. Een bankroet deed*in Ostrovski een nieuwen Gogol kennen, die alle hoedanigheden van den meeste" bezat enb> vendien jong was. Dit stuk voldeed aan alle eisenen, die door Gogol aan het Russische tooneel gesteld waren; het onderwerp was van groot so ciaal gewicht, de personen, allen uit het leven gegrepen en met veel gloed geschetst, spraken een traaie, bloemrijke taal, zonder daardoor even wel aan de natuurlijkheid te schaden. Een van de grootste verdiensten van Ostrovski is, dat hij zijn helden hun eigen taal dost spreken, dio van den maatschappelijken kring, waartoe zij bohooren. Ostrovski spreekt nooit zelt in plaats van de door hem gesfhetste personen en deze preeken of raiBonneeren. nimmer; het doel vaii den schrijver, het denkbeeld, dat hij in het licht willen stellen, komt enkel uit in het geheele ensemble van het stuk. Het publiek begrijpt dat de zeden, waarvan de dichter hem de ondeugden doet zien, zijn sympathie niet wegdragen en dat, wanneer hij deze schetst, hij dit doet om ze onder een scha terlach te begraven. Ostrovski heeft zich tot taak gesteld de zeden van den Russischen koopmans- en ambtenaarsstand aan de wereld te doen kennen. Zijn grondige kennis van die maatschappelijke kringen heeft hij aan een toevallige gebeurtenis te danken. Hij werd in 1825 geboren en behoorde tot den adelstand; zijn broeder was niet lang geleden nog minister van openbare werken. Ostrovski was voor de bureaucratische loopbaan bestemd; hij stu deerde te Moscou in de rechten, toen er een c Dnflict tusschen hem en een zijner professoren ont stond; het kwam tot een hevige woordenwisse ling en Ostrovski werd genoodzaakt de Hoogeschool te verlaten en ziju studiën op te geven. Hij nam een betrekking als gewoon klerk bij de handelsrechtbank aan en kwam daardoor in de gelegenheid, zoowel tot kooplieden als tot amb tenaren in nadere betrekking te treden. Daar hij een goed opmerker was, begreep hij terstond, hoe belangwekkend die typen voor et tooneel zouden kunnen zijn. Men moet van Ostrovski's stukken geen aeslhetischc genoegens, zachte aandoeningen verlangen; men zal er slechte tooneelen aan het werkelijke leven in Rusland ontleend, in unden. Het, doel van den schrijver is steeds de werkelijkheid, boe leelijk deze ook moge zijn, te vertoonen. Hij houdt zijn publiek een spiegel \oor en roept het toe: Herkent gij u?" En deze schildering van de Russische zeden, waaraan Ostrovski minstens vijfentwintig van zijn tooneelstukken gewijd heeft, zoowel blijspelen als dramas, is verre van vroolijk. Om den lezer eenig denkbeeld te geven van de maatschappij, die hij toekent, zal het voldoende zijn hem in het kort den inhoud mede te deelen van het reeds door ons genoemde tooneelspel: Een bankroet. Een koopman uit Moscou, Balchotï, beklaagt zich er over, dat hij er niet toe kan geraken, fortuin te maken; zijn bedienden bestelen hem en de kooplieden, met wie hij in betrekking staat, geven hem steeds wissels, die zij evenwel slechts zelden betalen. Dagelijks leest hij echter in de couranten de aankondiging, dat deze of gene, dien hij zeer goed kent, lailliet gegaan is en hij ziet diezelfde personen, nadat zij insolvent verklaard zijn, zich kalm uit hunne zaken terug trekken en in vrede van hun rente leven. Batchotf vraagt zich zelf' af, waarom hij niet even eens zou doen. Tot zijn ongeluk komt hij in aan raking met een van dio advocaten, die zich steeds gaarne in niet volkomen zuivere zaken mengen en deze belast zich er mede, Balchotïtegen een geringe belooning failliet te doen verklaren; op dat evenwel alles naar wensch daarmede zal afloopen, heeft men een vertrouwd man noodig, die er in toestemt de magazijnen en andere be zittingen van Balchoft' op zijn naam te doen over schrijven, zoodat deze aan zijn schuldeischers kan verklaren, dat hij niets heeft om hen te betalen. Die man is niet moeilijk te vinden; Balehoft'heeft hem bij de hand in de persoon van zijn eersten klerk, een jongmensch, dat reeds als kind hij hem in dienst getreden is en zijn loopbaan begon met den winkel aan te vegen. Deze leent zich te eerder tot de kuiperijen van zijn patroon, omdat hij zelf ook een plannetje heeft. Hij heeft

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl