De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 24 november pagina 1

24 november 1889 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°. 648 DE AMSTEEDAMMER A°. 1889. WEEKBLAD VOOK NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAURIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 24 November. Abonnement per 3 maanden ?1.125, fr. p. post/1 1.27* Voor Indiëper jaar mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . , . 0.10 Adveitentien van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20 Reclames per regel 0.40 INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUILLE TON: In een straatje, door J. C. Peereboom. I Brieven van August de Domme, door August UIT HET HAAGJE, door Z. KUNST EN LETTEREN: Het tooneel te Amsterdam. Muziek in de hootdstad, door F. Muziek te Rotterdam, door V. Aanteekeningen Schilder kunst, door V. Sarcey en de Academie. Een historieschrijver der 17de eeuw, (Slot), door v. d. B. VARIA. SCHAAKSPEL. - Een luchtverschijnsel, herinnering aan de ramp van Antwerpen, door Gerard Keiler. Voor Dames door E-e. ALLERLEI. RECLAMES. BEURSOVERZICHT. ADVERTENTIEN. Van verre en van nabij. Op uiterst kalme en onbloedige wijze heeft in Braziliëeene groote omwenteling plaats gehad, die aan de laatste der monarchieën in de Nieuwe Wereld een einde heeft gemaakt Het reusachtig keizerrijk, dat in omvang gelijk staat met geheel Europa, behalve GrootBrittanje, Ierland en Spanje, is eene repu bliek geworden; keizer Dom Pedro II is, na eene ruim vijftig-jarige regeering, met zijne gansche familie naar Europa gezonden, en niet slechts is den grijzen vorst geen haar van het hoofd gekrenkt, maar men heeft hem zelfs_ voor het verlies van zijn rechten eene aanzienlijke schadeloosstelling en eene levens lange toelage verzekerd. In geen der twintig provinciën van het uitgestrekt gebied, door geen enkele autoriteit, is eenig verzet tegen de nieuwe orde van zaken beproefd; van geene zijde, binnen of buiten de grenzen des lands, is eenig protest vernomen; alle ver bintenissen der vorige regeering zijn door het voprloopig bewind overgenomen, en de Braziliaansche fondsen hebben zich op de markt spoedig hersteld van de daling, die de eerste berichten eener revolutie, waarbij nadere bij zonderheden ontbraken, hadden veroorzaakt, Kortom, de geheele omkeering is zoo rustig geschied, dat men zich heeft afgevraagd, of de oude keizer, wiens gezondheidstoestand zeer veel te wenschen overlaat, het niet mis schien met de leiders der beweging heimelijk eens is geweest, en goedschiks is heengegaan, omdat hij inzag, dat na zijn dood zijne op volgers, kinderen van gansch anderen geest dan hij zelf, minder gunstige voorwaarden zouden kunnen bedingen. Deze laatste onderstelling kan men intusschen veilig laten varen. Het eenige ver rassende ieit in de omwenteling is, dat zij vóór den dood van Dom Pedro is uitgebroken; Feuilleton. In een straatje, DOOR J. C. PEEREBOOM. Ik woon op den hoek van een straatje. Eigen lijk is het geen straalje, want het loopt dood. Er wonen alleen arbeiders, en nog niet eens die arbeiders, welke een behoorlijk werkloon verdienen. Het is een straatje'waarvan men zegt: het minste soortje woont er." Niet dat er dieven of andere boeven hun verblijf houden, maar de menschen zijn heel arm, zeer onontwikkeld. Daarom heeten ze het minste soortje'! Sommige achterbuurten hebben het voorrecht van schilderachtig te wezen, maar zelfs dat heeft mijn straatje niet. Nog nooit heb ik er een Engelschman, met een Baedeker in de hand, voor zien stilstaan, evenmin als ik ooit bemerkt heb dat een fotograaf zich de moeite gaf het in beeld te brengen. Het heeft den nieuwerwetschen, akelig uniformen boijwtrant van vele woningen onder eene lijst; geen van alle heeft natuurlijk eene verdieping. De vensters zijn laag en er moet wemig licht in de kamers wezen. Vóór de deur bevindt zich een klein bleekveldje, dat afgesloten is met een armzalig groengeverfd houten hekje- Op deze afsluiting hebben kleine jongens namen gesneden, als ze schrijven kon den, anderen die minder knap waren, hebben zich vergenoegd met er groote spaanders af te snijden. Dikwijls ook zijn ze half, of nog iets meer dan half, afgebroken. Een straatweg is er niet, alleen aan weers zijden een zeer smalle rij klinkers: in't midden is het voetpad klei. Waterleiding is er ook niet, en de eenige wijze waarop de bewoners zich water kunnen verschaffen is, dat zij het gaan halen uit een pomp, die dicht in de buurt is. De jongens uit de buurt hebben door aller lei baldadigheden, die put verontreinigd, en daarwiemet Braziliaansehe toestanden bekend was, wist, dat zij vroeger of later komen moest. In de laatste jaren was de vraag der af schaffing van den monarchalen regeeringsvorm, in woord en geschrift, door particuliere personen, ambtenaren en zelfs door militairen in actieven dienst op de meest onverbloemde wijze besproken. Dom Pedro, een welwillend en rechtschapen man en een geleerd dilettant, was bij de overgroote meerderheid zijner, on derdanen zoo weinig populair, dat men op straat niet eens den hoed voor hem afnam; het leger, dat te nauwernood 15 of 16 duizend man telt, maar toch in Braziliëeen belang rijke factor is, even als in alle andere ZuidArnerikaansche staten, beklaagde zich over verwaarloozing, en de burgerij over onnoodige bemoeiing met staatszaken van de zijde van den souverein. De kroonprinses Donha Izabel en haar gemaal de graaf van Eu waren we gens hunne elericale en anti-liberale gevoe lens gehaat. De overhaaste wijze, waarop tijdens het regentschap.der kroonprinses de afschaffing der slavernij was besloten, zonder dat aan de slavenhouders eenige schadeloos stelling was toegekend of in de zich plotse ling openbarende oehoefte aan arbeidskrachten was voorzien, had groote en niet ongerecht vaardigde ergernis verwekt, niettegenstaande de afschaffing zelve in beginsel door het Bra ziliaansehe volk met ingenomenheid was be groet. De regeering beging een groote fout, door uit vrijgelaten slaven een zwarte garde, eene soort van praetoriaansche lijfwacht te vormen, die tegen de republikeinen herhaal delijk met onbesuisd geweld te keer ging. In het officierscorps en het leger n ara de onte vredenheid met den dag toe; aan een poging van den minister-president, Vicondc. de OuroPreto, om het garnizoen der hoofdstad door toezegging van hooger soldij te winnen, wilde de keizer alleen zijne goedkeuring hechten, indien vooraf' eene garnizoensyerwisseling plaats had en de tot muiten geneigde troepen naar de binnenlanden werden gezonden. Door de terugroeping van den ondernemenden en eerzuchtigen generaal Deodoro da Fonseca, dien het vorige conservatieve ministerie naar eene verafgelegene provincie had gezonden, haalde het liberale ministerie het paard van Troje binnen. De doortastende, levendige hoofdofficier werd met den kal men, berekenenden, maar om zijne strikte recht vaardigheid hooggeachten hoogleeraar in de wiskunde aan de militaire school, Benjamin Constant de Botelho da Magelhaës, de ziel der revolutionnaire beweging en het groote werk werd door hen in weinige uren vol bracht. Het eenige slachtoffer was de minister van marine, baron da Codario, die dooreenige soldaten werd verwond, doch thans reeds herstellende is. Aan dit betreurenswaardi feit, de eenige daad van geweld die gepleegi werd, is echter de politiek geheel vreemd. De om heeft het Gemeenlebestuur er met groote letters op laten zetten: Geen drinkwater", maar de menschen weten niet, waar zij anders water vandaan moeten halen en drinken het dus even goed. _ Er wonen niet meer dan een twintigtal ge zinnen in het straatje, en omdat het, zooals ik gezegd heb, dood loopt, is er niet de minste passage; Toch is het er niet heel rustig en stil, en omdat het huis waarin ik woon, op den hoek staat, is de huur wat goedkooper dan an ders het geval zou wezen. Te vier uur in den zomer, en te vijf of zes uur in den winter, hoort men vele bewoners reeds opkloppen, om dat ze naar hun werk moeten. Anderen echter die geen vast werk hebben, komen eerst wat later te voorschijn. Soms hebben er reeds om zeven uur kloppartijen plaats. Dan ranselt een man zijn vrouw af, of twee mannen vechten samen, of een moeder geeft haar weerspannig dochtertje ransel, iets dal wel op straat gebeu:en moet omdat er in huis geen ruimte voor is. Bij rmjn huis staat een lantaarnpaal. Dat is de goede vriend van al de kinderen in het straatje. Als ze niet naar school /.ijn, spelen ze om den paal heen; ze maken een spellelje, ivaarbij ze zich verschuilen, en dan moeten jachten den paal te bereiken vóór degeen, die n zoeken moet, hunne namen aan den paal afroepen kan. Wanneer ze des zomers te vier uur uit school zijn gekomen, dan spelen ze tot donker buiten, want in huis kan moeder ze niet hebben, omdat het er zoo benauwd is. Hoeveel kinderen die twintig huisgezinnen wel opleveren, heb ik nog niet kunnen te we en komen. Er zijn er heel veel, dat weet ik wel, maar tellen kon ik ze niet, omdat ze jiterlijk zopveel pp elkaar gelijken. De kleeren ran de meisjes zijn meestal van neteldoek, met ;roote scheuren, overblijfselen van gekregen ;oed van rijke lieden, en de kielen en huisjes an de jongens zijn f van een witverschoten )lauw, of van een kleur, die vroeger groen of >ruin geweest kan zijn. Hunne hoedjes en ietjes, als ze die hebben, zijn gedeukt en klepoos en als ze geen klompen aan hebben, dra minister van marine kon zich, ten gevolgi van zijne ruwheid en van zijne aanvallei van onredelijke, toomelooze drift, beroemer »der bestgehasste Manu" in zijn land te zijn Met uitzondering van die personen, bi. welke de onvoorwaardelijke bewondering voo; het monarchaal beginsel aan de stem vat het gezond verstand het zwijgen oplegt, ziji: er in Europa slechts weinigen te vinden, die in de proclamatie der Braziliaansehe repu bliek niet een vooruitgang zien. De Engelsche bladen hebben dadelijk het praktische standpunt ingenomen, toen zij beweerden *als de Brazilianen maar den interest van hun schuld blijven betalen, als de nieuwe regeering zorgt voor de handhaving van de orde en voor de ontwikkeling van de rijke hulpbronnen des lands, dan kan ons de rest onverschillig zijn." Door vele andere organen der pers echter is deze vreedzame omwente ling met sympathie begroet. In de Fransche Kamer is de heer Floquet tot definitief president verkozen met eene meerderheid, die lang niet alleen uit republi keinen bestaat; de regeering heeft, bij monde van den heer Tirard, eene verklaring afge legd, waaruit blijkt, dat zij als cabinet ifdffairKi. wil optreden en geen quaestiën aan de orde wil stellen, die tot verdeeldheid onder de re publikeinen aanleiding zou kunnen geven ; eindelijk is, wederom met eene groote meer derheid, en wederom met medewerking van een aantal leden der rechterzijde, de urgen tie verworpen van een voorstel van den heer Moajan om tot herziening der grondwet over te gaan. Ziedaar een drietal feiten, die van een concilianten geest getuigen. De benoeming van Floquet is zeker in de eerste plaats eene er kenning van diens voortreffelijke eigenschap pen als president, maar toch ook eene con cessie van de gematigde republikeinen aan de radicalen. Daarentegen is de regeering weder den radicalen ter wille geweest, door uit de bij wijze vnn proefneming door den Temps in hoofdtrekken vooraf' medegedeelde ministriëele verklaring de vermelding van de scheiding van kerk en staat en van de grondwetsherziening als niet te behandelen onderwerpen weg te laten. Want de radica len hadden opgemerkt, dat zij wel bereid wa ren de vervulling van deze wenschen tot later uit te stellen, doch dat men van hen geen votum van vertrouwen kon eischen voor een ministerie, dat deze beide hoofdpunten van het radicaal program als het ware op den index zette. En bij de verwerping van het voorstel tot grondwetsherziening bleek het, dat een deel der rechterzijde zich door de aanvallen der intransigente radicalen liet afschrikken van samenwerking met de oude gen ze gelapte schoenen en kousen, met groote galen er in. Ze zien er ook niet frisch uit, want het wasschen gaal maar zoowat, en hun handen en nagels zijn nooit anders dan zeer vuil. Als de kinderen genoeg hebhen van het knik keren of touwtjespringen of paardjespelen, be ginnen ze elkaar Ie plagen, en het einde is een klein vechtpartijtje. Menigmaal gaan ze elkan der voor de aardigheid uitschelden, herhalen al de woorden die ze van vader en moeder hooren en schateren hot uil, wanneer een hunner, een bizonder grove of gemeene uit drukking gebruikt. Als ze boos op elkaar zijn, verwijten ze elkaar hoeveel keer de vader van don een dronken is thuisgekomen, en de moeder van den ander kwaad gesproken heeft van hare buurvrouwen. De moeders zien er ook niet aantrekkelijk uit. Zij dragen paarse jakken met groote galon en scheefhangende zwarte rokken, waaronder een paar groote muilen te voorschijn komen. Altijd sjouwen ze een klein kind op den arrn, dat al even vuil ziet als zijn andere broertjes en zusjes. Zeep is duur en het water is niet dicht bij de hand. Die vrouwen houden buurpraat.jes, waarvan het onderwerp meestal is: een andere buurvrouw, die er niet bij is. Soms ook zijn die buurpraafjes van heftigen aard, wan neer de eene het kind van de andere een klap gegeven heeft. Handgemeen worden de vrouwen zelden of nooit, alleen pulten ze haar groplen voorraad scheldwoorden en vloeken uit, dreigen elkaar met de wraak harer wederzijdsche mannen, en eindigen met zich onder een dof gebrom in hare woningen terug te trekken. Als een kind van een dezer vrouwen een boodschap heeft moeten doen en wat lang wegblijft, gaat de moeder met haar jongste op den arm, bij den lantaarnpaal staan. Zoodra het kind dan aankomt, wordt het met veel scheld woorden ontvangen en krijgt een slag om de ooren, waarna beide naar huis gaan, de moeder op schellen toon voortvlockende, hel kind rond kijkende mei een onverschillig gezichl, omdal tegenstanders op den grondslag der republikeinsche instellingen. Het begin der zitting belooft veel goeds voor hen, die hopen, dat Frankrijk, na een langen tijd van twist en tweedracht, een pe riode van welkome rust, van vreedzame ont wikkeling en van vruchtbaren arbeid op parlementair gebied zal tegemoet gaan. BRIEVEN VAN AUGUST DE DOMME. 't Is roerend om op te merken, zooals tegen woordig de harten onzer overheden voor het volk, dat werkt, het werkvolk, kloppen, 't Is aan doenlijk, inderdaad, en 't zou nog aandoenlijker zijn, indien die hartkloppingen onzer beschreven vaderen niet zoo ongeveer tegelijkertijd begon nen waren met het ingooien van glasruiten, het zenden van Sint-Nicolaas verrassingen, het werkstaken en dergelijke flauwe aardigheden van het werkvolk meer. Nu is het maar gewoon aandoenlijk, omdat het maar gewone hartkloppingen zijn, voor welke men voorloopig alleen genezing zoekt door be vrediging van de meest dringende eischen. Ik ben vnn plan om een familievergadering uit te schrijven en daar voor te stellen dat alle Dommen op een mooien winteravond het werk ook maar eens zullen gaan staken. Wat, drom mel, wij werken toch ook. De wereld draait toch niet alleen op het werkvolk, dat zorgt dat we eten, drinken, slapen, wonen kunnen en derge lijke behoeften meer kunnen bevredigen -Een werk man wil toch ook een beetje pleizier hebben in zijn leven, en dat verschaffen wij hem. En niet al leen aan het kapitaal, maar aan burgers van den derden en vierden stand, al naar gelang van den rang waarop zij gaan zitten, en aan militairen voor half geld, aan weeskinderen zelfs voor nie mendal En wie bekommert zich om ons en ouzen ouden dag, terwijl we onze halsbrekende toeren uitvoeren ? Men lacht om ons, ja, maar ik geloof dat niemand het zich zou aantrekken als wij den hals werkelijk braken .... De man heeft het ook zelf gekozen, zou men schouderop halend zeggen; alsof een leidekker zijn vak niet zelf kiest en het niet minstens even verdienstelijk is om eenige honderden van menschen eens har telijk te laten lachen en voor eeu wijl de zorgen des levens te doen vergeten. Dat hypocrite gezwets over den ernst des levens moet maar eens uit wezen. Komt op, gij allen, gij Dommen in de wereld die uwe medemenschen amuseert en zoo menig uur gelukkig maakt, terwijl gij zelf wellicht door kommer wordt geplaagd, komt op en staakt het werk en ziet wat er van de wereld zal worden zonder ons. En als dan blijkt dat de wereld niet bui ten ons kan, maar aan vermaak evenveel be hoefte heeft als aan brood, dan moet de wereld ook mnar voor onzen ouden dag zorgen al zou de Tweede Kamer in den Haag zich er mee moeten bemoeien. Die is nu meer bezig met den werkman en het er wel aan gewoon is. De vaders en de opgeschoten jongens zijn vaak dronken, vooral op Zaterdagavond en op Zondag. Zaterdagavomls komen ze het straatje inzeilen, botsen tegen den lantaarnpaal, zwaaien over het smalle straatje tegen de hekjes en rollen eindelijk tegen hun deur aan. Dan wordt die openget ukt, en een woedend vrouwengezicht kijkl naar builen en raast, als de beschonkene naar binnen waggelt Dan (lapt de deur weerdicht. Des winters hebben de kinderen paarse neu zen en blauwe handen, on dragen een bouffante om den hals, anders niets. Ze zien er nog vui ler uit, dan in den zomer en zo zijn nog lasti ger voor de buren en de voorbijgangers, want ze kunnen alleen warm worden door sneeuw ballen te gooien. De kachel brandt thuis niet, want er is geen turf meer en dikwijls ook geen stuk brood voor hen. Dan gaan ze maar zonder eten naar bod. De porder heeft veel minder Ie doen dan des zomers, want er is veel minder werk. Men hoort ook veel vaker, dan in het warme jaargetijde, de tierende stem van een beschonkene of zijn zwaaienden tred op het smalle kleiwcgje, dat nu erg modderig is. De moeders zijn bleeker dan ooit en de gaten in haar kleeren grootcr. Als er menschen voorbij komen mei dikke overjassen aan, blijven ze staan en zeggen hoofdschuddend: Dat is ook van het minste soortje!" En dan bevangt me een groot medelijden, als ik bedenk hoe die kinderen, die nu nog om den lantaarnpaal spelen, later ook in dezelfde kleine krotten, groote gezinnen zullen hebben, die zij vaak niet Ie eten zullen kunnen geven, hoe hunne mannen ook het geld zullen ver drinken en hoe hunne vrouwen kijfachtige hu meuren en krijschende slemmen zullen hebben en hoe dal altijd zal voortgaan, zooals het tot heden voortgegaan is, van geslacht op ge slacht. Korten tijd nadat ik verhuisd was naar een woning op aangenamer stand, las ik in een der couranten een bericht, dat mij trof. Het was de eenvoudige mededeeling, dat men verzocht

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl