De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 24 november pagina 5

24 november 1889 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 648 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. a^s?, Got en Delaunay, kregen ze als leeraars .aan het conservatoire. De dichter de Bornier zond den kunstenaar de helft van het roode lint. dat ,zich bevond aan het kruis, dat Napoleon I zijn vader op het slagveld schonk. Met hotels valt in Londen meer te verdienen dan met operagebouwen, zooals uit de reusachtige paleizen in Northumberland Avenue blijkt. Daar om zal nu ook Her Majesty's Theatre aan de Haymarket na afloop van het volgend seizoen verbouwd en in een nieuw reuzenhötel herscha.pen worden. Bijna gedurende twee eeuwen diende het der opera tot tempel, eerst als Kings Theatre ?en na de troonsbestijging van koningin Victoria als Qiieens Theatre. Handel voerde er twintig van zijn opera's en drie van zijn oratoriums op; Beethoven (Fidelio), Mozait, Donizetti, Bellini en Rossini werden hier voor het eerst door het Londensche publiek bewonderd; Tietjens, Trebelli en andere beroemde zangers en zangeressen lieten zich hier voor de eerste maal hooren. In -de laatste jaren maakten de impresario's er ech ter voortdurend slechte zaken en nadat Augustus Harris in Covent Garden vrij wel een monopolie voor Italiaansche opera geschapen had, is Her Majesty's Theatre overbodig geworden. Ais hotel .zal het nog prachtiger gelegen zijn dan de palei zen in Northumberland Avenue. Voor de viool van Paganini, die in het museum te Genua als een reliquie bewaard wordt, een prachtig, uitmuntend geconserveerd instrument van Jozef Guarneri (fecit Creraonae 1709) heeft Eugène Ysaye, leeraar aan hot conservatoire te Brussel, 60.000 francs doen bieden. Men hoett hier Ysaye herhaaldelijk gehoord; l'aganini's viool zou bij hem niet in slechte handen zijn. De .gemeenteraad van Genua heeft echter het aanbod geweigerd. LETTEREN EN WETENSCHAP. Parijs heeft, naar het schijnt, aan ne Acad mie niet genoeg, en wanneer men bedenkt, dat de arme Augier nog niet onder den grond was, toen reeds zijn geroepen maar zeer zeker niet allen uitverkoren opvolgers om zijn zetel als om het lijk van Patroklus streden, zal mnn bet bogrijpelijk vinden, dat de lieer Edmond de Goncourt van het denkbeeld zwanger gaat, een nieuwe Académie te stichten. Het is ivaar, dat deze een besliste tegenstelling met de bestaande zal vormen, een naturalistische en geen opportunistische, om een zeer passend politiek beeld op litterair terrein over te brengen, zal zijn. Het merkwaardige van dit geval is, dat Zola, die een der steunpilaren van door de gebroeders de Goncourt beraamde Académie zou zijn, er naar dingt Augier's opvol ger te worden. Dat is echter voor den bedroefden Edmond de Goncourt geen onoverkomelijke hin derpaal, want in der artikelen van het reeds ge heel uitgewerkte reglement der toekomst-acad mie bevat de bepaling, dat tien harer leden een jaariijksche bezoldiging van GOOO francs zullen genieten en dat wel levenslang of totdat zij tot de Académie van Rtchclieu overgaan. Aan het tot stand komen van deze AuGoncourt-Académie behoeft nief getwijfeld te worden, daar het zoo goed als zeker is. dat de verkoop van de Goncourt's nalatenschap (verzamelingen van allerlei aard, Japansche kunstwerken, zeldzame boeken, naar men zegt, alleen reeds ter waarde van meer dan een millioen) een kapitaal zal opleveren, dat minstens 65,000 franes rente geeft. Bovendien zijn de Gon court met het oog op de stichting dezer Académie nog gelden ten bedrage van 500,000 francs toe gezegd. Goncourt heeft Daudet tot zijn univerceclen erfgenaam benoemd en deze zal met de Banville. Zola en zeven nog ongenoemde autori teiten op litterair gebied de nieuwe Académie, wier prijzenswaardig hoofddoel daarin bestaat, onbemiddelde talenten flnantieel to helpen, ten «inde hen in staat te stellen, te tooncn wat zij kunnen, besturen. Het Geïllustreerde Gedenkblad Holland-Ant werpen", uitgave van de rma F. B. van Ditmar te Utrecht, is van de pers gekomen. Het ziet er in alle opzichten zeer goed uit; een overzicht te geven van de tweehonderd min of meer bcteokenisvolle namen, die de bijdragen, illustratiën, proza, poëzie, muziek, enz. onderteekendon, is onmolijk, maar de redactie is er in geslaagd een zeer fraai geheel te geven, dat niet enkel als liefdadigheidsgave waarde heeft. Naar wij vernemen moet het debiet ervan aan de verwachting ten volle beantwoorden; het is voor de firma Van Ditmar te Utrecht een goede introductie voor hare nieuwe uitgave het Geïllustreerd Nieuws van den Dag, die van veel ondernemingsgeest getuigt. Van den roman van Maurits Smit, Sempcr Crescendo, zal te München een Duitsche vertaling het licht zien. Mevrouw Ida Frick zal de verta ling bezorgen. De bekende romanschrijver AndtéTlteuriet heeft zijn candidatuur voor den zetel van Augier in de Académie ten genoegen van Zola prijs ge geven. Men volgt het verloop der candidatuur van Zola met steeds toenemende belangstelling. De Gaulois" meldt dat Zola tot nu toe achttien a negentien stemmen heeft tegen Thureau Dangin, die er slechts zestien heeft. De laatste is als oud-redacteur van den rnonarchistisch-clericalen Francais" de candidaat van de orleanisten. Uit het jaarverslag, door de commissie voor het beheer der verzameling van het Geschiedkundig Studenten-Dispuutgezelschap Clius Luce Investigamus Obscuro* (G.L. 1.0.)..uitgebracht over den cursus 1888?1889, blijkt dat de voornaamste aan winst van het gezelschap dit jaar bestaan heeft in een bijzonder mooie, ruime en breede etalagekast, door bemiddeling van den rector-magnilicus, prof. J. C Matthes, den burgemeester en den wethouder van onderwijs verkregen, en in een der zalen van het Universiteitsgebouw geplaatst, naast de promotiezaal. Voorts ontving de vereeniging tal van belangrijke geschenken aan boeken, docu menten, penningen en andere historische merk waardigheden, kocht zelve veel aan, en zag tot haar genoegen van vele harer bronnen een nuttig gebruik maken. President en secretaris van het gezelschap zijn de hh. l', van Groningen en H. P. Barendrecht; van de commissie van beheer de hh. E. W. Moes en F. J. A. M. Wierdels. Als bijlagen zijn aan het verslag toegevoegd: een briet van prof. Peter Burmaunus Secundus aan, Frans de Haes, met aanteekeningen, een his torisch hoofdstuk, de Polemiek van een Profes sor", een brief van prof. Hendrik Constanten Gras, en een artikel over de Atnsterdamsche StudentenDispuutgezolschappen in de vorige eeuw. Op do Vergadering der Vereeniging van Nederlandsche Letterkundigen, den 1G November in het hotel Krasnapolsky gehouden, werd besloten: 1. Geen uitvoering te geven aan het Besluit om eene Fancy fair te houden en Monografieën uit te geven. 2. Te gelegener tijd het plan der uitgave van een Jaarboek weder op te vatten. ,'ï. Letterkundige bijeenkomsten te houden, waarin onder leiding en voorgang van een man van naam en verdienste samensprokingen worden gehouden, over clc belangrijkste zaken betrekkelijk de nieuwste letterkunde. De eerste zal waarschijn lijk geleid worden door dr. Schaepuian. Verder werd bepaald l", dat, ingevolge verzoek van Het Taalrerliond van Antwerpen, onderhan delingen tot samenwerking met deze Vereeniging zullen geopend worden; 2" dat er door de leden propaganda zal worden gemaakt door circulaires, die hun zullen worden toegezonden; 3". dat aan de leden van het Bestuur volgens een vast te stellen tarief vergoeding van reis- en verblijfkos ten zal worden verleend en eindelijk 4". dat de Vereeniging officieel vertegenwoordigd zal worden bij belangrijke voorvallen; ter beslissing van het Bestuur. Volgens het verslag van een diner van buitenlamlsche journalisten, in het cafélioyal (e Londen gehou den, was de Nedcrlandsche pers vertegenwoordigd j door de h.h. Tcixeira do Mattos en Jac. T. Grein, do Fransche door een acht- of tiental, de Duit sche alleen door de correspondent der Vossische Zeituny. Een verslaggever noemt den heer Grein den meest cosmopoiitischen der journalisten, die niet alleen in drie verschillende talen correspon denties levert aan buitenlandscho bladen, maar ook te Londen het blad Weeldy CoHiedy redi geert Onder de speechen wordt als de amusant ste die van onzen landgenoot Grein aangehaald. En .... boeken van Kapitein Marrijat" stond er aan 't eind van de verlanglijst onderstreept. Al de titels wist de jongen niet, maar allen zouden ze hem welkom zijn. De uitgever T j. van Holkema heeft weder voor twee nieuwe Marryats gezorgd; het zijn J Iet Spookschip en Japhct de Vondeling, Al gaat Japhei in het zoeken naar zijn vader niet do Kaap om, zijn avonturen zijn niet minder belangwekkend dan die van al de adelborsten, stuurlieden en kajuitsjongens, die wij anders gewoon zijn op hun omzwervingen to volgen. Vertaling, illustratie on uitgave zijn uitstekend verzorgd. EEN LUCHT VERSCHIJNSEL. (Herinnering aan de ramp van Antwerpen) door GEKARD KKU.F.R. Dien koffer zal ik hier laten, want met den trein van kwart over eenen naar Gent reis ik verder. Dan gaat er geen trein," antwoordde de bestuurder van de bewaarplaats der reizigersgoe deren, zooala in goed Hollandse!] de titel luidt van den beambte aau het spoorwegstation te Antwerpen, tot wieu ik den Oden September van dit jaar mijne mededeeling had gericht, Geen trein ? in de guide is hij toch opge nomen." Om kwart over eenen gaat er geen trein naar Gent," herhaalde de beambte en de man in witten kiel, die mijn kofier op zijn schouder had, bevestigde de verzekering, knippend met het eene oog, dat hem was overgebleven. Maar de guide. ." Er gaat wel een trein naar Termonde, maar die loopt niet verder; u moet dan tot zeven uren in Termonde wachten." Neen dau doe ik beter met vandaag te Antwerpen te blijven," en ik «enkte den bestel ler om den koffer maar op den omnibus voor 't hotel Saint Antoine te brengen. Ik volgde hem op kleinen afstand, maar juist kwam de stations. chef uit zijn bureau. Op mijn vraag of ik ten kwart over eenen niet naar Gent kon doorreizen, gaf hij me een zeer stellig bevestigend antwoord, en had de geheel overtollige beleefdheid een guide uit ziju bureau te halen, om mij te laten zien wat ik reeds wist, maar wat door den be ambte betwist was. Alleen voegde hij er bij dat de trein niet n uur vijftien, maar n uur veertien vertrok," en »wij wachten geen minuut op u," eindigde hij schertsend. Ten n uur veertien minuten vertrokken wij dus, de lange trein schoof langzaam langs het houten perron voort en met toenemende snelheid doorsne den wij de stad en hare voorsteden en weldra de welige akkers en weilanden en de dichte dennenbosschciijde landwegensnijdend, en gedachteloos sloegen wij de wachterswoningen gade of trachtten in het voorbijsuelleu een blik te werpen in de fa brieken of in de tuinen der landhuizen en op de erven der boerenhoeven, waar allen huu leven van eiken dag voortzetten, terwijl wij in hun oog slechts de «species" reizigers vertegenwoor digden, die men zich zoo moeilijk in hun ge wone doen kan voorstellen. Toch behoort ieder op zijn beurt tot die menschensoort, welke men veelal, wanneer men ze in treinen ziet, met zooveel belangstelling gadeslaat, alsof zij niet wezens wareu van dezelfde beweging als de toeschou wers. Te Boom, Sauvegarde en Peurs hield de trein n of twee minuten stil om de enkele reizigers uit te laten of iüte nemen, die in de middag uren aankomen of vertrekken. Alle hoofden keken uit de portierraampjes, om zich met die onbeduidende, kortstondige taferceleu bezig te houden; maar voor hen, die in de tijdelijke ge vangenissen voor onschuldigen gezeteu zijn, waren zij belangwekkende gcbeiirteiii>sen. Wie kijkt er, op straat loopeudc, naar een man met een kruiwagen met vaten of kisten? De spoor wegreiziger nochtans slaat zelfs de vrouw gade, die met een mandje over het perron vau liet station loopt. Wij waren liet lage gebouwtje voorbij, waar de anderhalve reiziger per trein dit cijfer meeneu we dat de statistiek aangeeft afge leverd of opgenomen worden, en doorsneden in westelijke richting de provincie Antwerpen, op een afstand van ongeveer veertig kilometer van de hoofdstad, toen mijne dochter zeido: /ie eens wat een :.leuke" wolk. Leuk" en -gezellig" zijn woorden uit de conver.^atietaal der dames, en hoe oneigenlijk en on bestemd ze ook zijn, ieder weet toch wat er mede bedoeld wordt. Wij zagen door het portierraam en bespeurden in het noordoosten een zware wolk, waarvan de vorm niet beter te ver gelijken was, dau bij dien van een reusachtigen bloemkool, met eene kroon bestaande uit eene dicht saamgedrongen siieeuwmassa. Zulk een wolk hadden wij nooit gezien en het zonderlinge was, dat zij niet uiteen dreef of verminderde en ook niet aangroeide. Kroon en stronk bleven hunne gedaante behouden en het gevaarte scheen onbeweeglijk in het luchtruim te staan. Wij bleven haar beschouwen en gissen wat zij wezen kou. Kenige oogenblikken te voren waren wij eene cementfabriek gepasseerd en. bij gebreke van eene andere verklaring, hielden we die wolk voor het product vau de dampen uit de cementfabriek. De trein hield stil te Oppuers, weder een station van anderhalve]) passagier per trein. Ditmaal was het een reiziger eerste klasse, wat wel tot de linogc uitzonderingen zal behooren. Nauwelijks was hij gezeten of hij richtte zich tot ons met de woorden : Ziet u die wolk ? Er moet een stoomketel gesprongen zijn: 't was een slag of honderd kanonnen te gelijk werden afge vuurd . . ." Waar kan dat wezen?'' Ik weet bet niet, maar de grond trilde ervan bij het station." Wij praatten er over voort eu onder de hand zagen wij, dat de arbeiders op het land hun werk staakten eu elkander naar de wolk wezen, die nog altijd als oen saamgypakte massa dreigend in het oosten bleef' hangen. Zes minu ten later, bracht de rem ons weder dien onaangeuamen schok toe, door plotselinge rust gevolgd, lste Jaargang. Schaakspel. 24 November 1889. Probleem van J. W. Albbot. ZWART abcdefg h WIT Wit geeft in. 3 zetten mat. Partijen overgenomen uit den Schaakkalendcr ! van den noordclijkcn Schaakbond van bet jaar 1885. Deze partij is eene der weinige die Z. in Ame- j rika verloren heeft, en door hem te Louisville | blind gespeeld is. Z. Kol. J. Trabul. j Wit. Zwart, j l C2 cl 1)7 hli : 2 d-! (U c8 b7 ;; fi d;? e? c<; 4 gt li.'S b7 hG 5 0 0 g8 _ f G G fa f:! d'7 <K; 7 ca c4 1>8 _ c(> 8 cl e.'i g7 g5 i) bl c.'! a7 a(i 10 f'3 fi g5 X & 11 h3 X te ]>(' ? »?"' 12 ,14 _ ,15 c<! c5 l.'ï(15 X '; f(' P-t 14 eG X f<! c8 d7 15 e3 H g4 X f3 l G f l X f2 c5 X f7 17 f4 X t'"> f7 c5 e 7 08 hi; (18 1)8 e.'i ht c 8 hli cG 1)8 e.'S h_t a7 ia s-t hl (8 i'G I) Marfinez. Zwart. leweigorde Evans Gambiet. 0( e. i b8 cG f8 c5 (?5 bG a7 au d7 dG bG a7 (18 e7 waardoor de spoorwegreiziger een gevoel van zeeziekte krijgt en wij hielden stil voor St. Amand les Puers. Hier ontbrak de anderhalve reiziger, maar de stationschef vertelde aan een der con ducteurs, dat er een fabriek in de lucht was ge sprongen. «Waar ?" vroegen wij, maar we ver stonden den naam niet; misschien was het ook geen naam, dien de man noemde. En nog altijd stond daar het sneeuwachtige gevaarte laag aan het luchtgewelf, het geheim van zijn oorsprong verbergende. Te Baesrode, waar weder na zes minuten de trein stilhield, wist men er niets meer van, maar ieder was vervuld met de gebeurtenis ; men sprak van een kruitschip op de Schelde ea ik herinnerde mij dat mijn vader mij meer dan eens verhaalde dat hij te Zierikzee den schok gevoeld had, door liet springen van het kruitschip te Leiden teweeg gebracht. Nog acht minuten en wij waren te Termoude, waar de trein elf minu ten stil houdt. Daar werd de tijding door het personeel van den treiu aangebracht, dat er even weinig vau wist als wij, maar dit belette niet, dat wij bij het afrijden allerlei bijzonderheden vernamen: des mensclieu geest is vindingrijk. Humor cundo crescit en terwijl wij langs de sta tions stoomden van plaatsjes die niemand, belialve de spoorweg-reizigers bij naam kennen, Audegem, Schoonaerde, Wichele, Schellebelle, Weiteren en Quatrecht, nam het gerucht al meer en meer in. omvang toe, als de laster iu Basile's lied. Te Gent vernamen wij dat geheel Antwerpen in de lucht was gesprongen en dat geen steen meer op den anderen was gebleven. Toen wij dit hoorden, dachten wij er aan, hoe slechts de toevallige ontmoetiug van den stations chef ons weerhouden had te Antwerpen te blij ven, eu zoo inderdaad Antwerpen, zij het ook niet geheel, verwoest was, wat zou dau het lot geweest zijn van de toeristen, die zeer zeker op dat uur zich op straat zouden hebben bevonden. Eu nog altijd rustte op de beneden luchtlaag daar roerloos het indrukwekkende, geheimzinnige gewrocht, een bloembol uit de Titanen-wereld gelijk, voortgebracht door een onheil, waarvan niemand de juiste oorzaak met zekerheid kende of den omvang gissen kon. Eerst iu den laten avond bracht de telegraaf de juistere tijding omtrent de noodlottige gebeur tenis, die de eerste handjlsstad vau Belgiëhad getroffen. De bijzonderheden van de ontzettende ramp volgden den anderen morgen en, was zij niet zóó groot als het gerucht verkondigd had, de omvang was toch ontzaglijk en vreeselijk wa ren de verwoestingen tengevolge de ontploffing iu de werkplaats van Corvilain, waarbij zoovelen het leven verloren, verminkt en verwond werden. En zeker zijt ge terstond teruggekeerd om die verwoestingen te, zien ?" Een oogeublik, ik erken het, heb ik er aan gedacht, maar de richting van onzen tijd om bij voorkeur het akelige en leelijke op te sporen heeft z.icli nog niet van me meester gemaakt en ik liet de laak om die hartverscheurende tafereelen te beschrijven liever aan hen over, die op de plaats zelve wonen en zeker getrouwer beeld er van geven konden dan de vluchtige bezoeker, terwijl ik, voor mij ze!ven, meer genot vind iu de aanschouwing vau het schoone, het goede en het grootsehe, dan van al die jammeren en ellende, die verminkte, lijken, die heel eu half vernielde huizen en die treurende menigte, wier ongeluk eu smart het mij toch niet gegeven was te lenigen. De puinhoopen van eeae stad, welke ik weinige uren geleden in al haar pracht en welvaart had bewonderd, eu die ongelukkigen tot eene soort van touristen-curiosifeit temaken, kou ik niet over me verkrijgen. Ik gevoel te veel medelijden met de bezielde en onbezielde slacht offers der ramp om ze tot een voorwerp mijner nieuwsgierigheid te maken. Wie zou ook niet met deernis vervuld zijn met de beklagenswaardigeu, die iu hun bestaan wer den getroffen^ have en goed verloren, of wiens steun aan het gezin ontrukt werd ! Duizenden en duizenden worden dan ook geoii'erd op het altaar der barniharügheid. Maar terwijl ieder daartoe van ganseher harte wil medewerken, rijst toch de gedachte op : die mil'liociien patronen welke van dit onheil oorzaak waren, hebben slechts beant woord aan hare bestemming Waartoe anders werden zij gemaakt dan om dood en verwoesting te verspreiden? 't Is waar, zij zouden, volgens het oorspronkelijke doel, gediend hebbeu om vijanden en vijandelijke eigendommen te vernielen, maar wie is deze vijand, die doodgeschoten of verminkt wordt? In den regel de man of jonge ling, door de wet aangewezen om zich aan die kansen bloot te stellen en aan den persoon van zijn moordenaar even vreemd als deze aan hem. Nu waren het allereerst de arme onschuldige meisjes, met het ledigen dor patronen belast, die slaclitollers werden van haar gevaarlijken arbeid; maar de mannen eu jongelingen, welke op het slachtveld er door zouden worden getroffen, zou den toch ook volkomen onschuldig zijn aan de oorzaak van den moord op groote schaal, dien men oorlog noemt. Evenzoo is het feitelijk het zelfde of eene stad plat geschoten wordt door met kruit gevulde bommen of dat de muren instortt-n door den schok van eenisre millioenen patronen, die schier op hetzelfde oogenblik ontploil'en. In het onheil, dat Antwerpen trol', aan schouwt men, teweeggebracht in enkele seconden, dezelfde jammerlijke gevolgen van een oorlog van weken ot maanden uit eer/.ucht of heerschzucht van vor>ten ontstaan, terwijl hier roekeloosheid en onvoorzichtigheid van indtistrieeleii en autori teiten de oorzaak waren. In beide gevallen zijn de slaclitollers even onschuldig. Als op het slachtveld buskruit het werk der j vernieling heeft volbracht, waartoe het geroepen i was, blijft er niets van over dan een grijze damp, i die lang nog als lijkwa, op de dooden rn>t. j Door de grenzcnlooxe krav.htdor plotselinge gej lijktijdige ontploffing van zooveel honderdduizenden i ponden kruit pakte de damp zich samen tot een \ (.ngekendcn vorm waarvan de wederga nog geen. j meusclienoog heeft aanschouwd en ook niet meer j aanschouwen zal. Het ontzagwekkende natuurgewrocht verkondigde uren lang eu mijlen in liet rond, dat er eene gebeurtenis bad plaats ge grepen, waaraan tot het verre nageslacht de her

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl