Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 649
**
n y
>
't
en de taak haar opgedragen, vallen haar zeer
tegen; onder de les van den Franschen Jeeraar
Duponcher echter, waar zy moet surveilleeren,
ontkiemt eene liefde, welke, door verschillende
omstandigheden begunstigd, al heel spoedig tot
eene verklaring komt. Dit gedeelte, Anria's liefde",
van de verklaring tot het treurig eind van het
stil engagement, is het fraaiste gedeelte van het
boek; rijk aan keurige, schoone analyse, volkomen
Waarschynlijk en toch boeiend alsof het nieuw
was. Ia het begin schijnen al die bijzonderheden
van de komst op de kostschool, do warmte en de
koude, het surveilleeren en het uitdoen van het
licht, het boeken koopen, het eten, de thee, wat
breed uitgemeten en wat tam; maar zoodra Anna's
hart gaat spreken, bemerkt men dat al die ge
wone beschrijving haar ons dichter bijbrengt, haar
ons bekender doet schijnen; men kent haar als
een zuster of een nichtje, en begrijpt dus het
gewicht van iederen stap, die voor een roman
heldin niets zou zijn, maar voor een gewoon
meisje in afhankelijke positie iets uiterst be
langrijks is.
Als Duponcher op laaghartige wijs een eind
heeft gemaakt aan haar roman, om met een rijker
meisje te gaan trouwen, en men heeft Anna's
verdriet behoorlijk ingedacht, is de belangstelling
vrjj wel gedaan Men begrijpt Anna's besluit om zich
ver weg in een afgelegen dcrjvje te gaan begraven,
en er in moeielijk, ondankbaar werk afleiding en
vergetelheid te vinden; wat men niet begrijpt, is,
dat de schrijfster dan plotseling, op de voorlaatste
bladzijde, geheel zonder voorbereiding, Anna met
Duponcher, thans weduwnaar, in n coupézet en
hen zonder meer elkaar om den hals laat vliegen.
Anna is blijkbaar nog op hem verliefd, maar wij
zjjn het niet; wij nebben enkel slechte dingen
van Duponcher gehoord, vóór, gedurende en na
het engagement. Wij voorzien dat hij nog even
verkwistend, fatterig, egoïstisch en losbandig zal
zijn als vóór dien tijd, en dal hij Anna nu eerst
werkelijk verdriet zal gaan doen Het belpt niet,
of mevrouw Withuijzen aan Anna heeft verteld,
dat zy Duponcher, en niet Duponcher haar ver
leid heeft, Duponcher's vrees voor het open
baar maken van het engagement, het dinertje
by Riche, de limonade op zijn kamer, hot
infonneeren naar Adèle Duroy hebben ons
zóó telkens en telkens alles van hem doen vree
zen, dat wij alle fiducie op hem verloren hebben
en die niet zoo spoedig terugkrijgen. Tel est
l'amour, zal het antwoord van Tb. van
Meerendonck zijn ; wy geven dit gaarne toe, en in drama
of gedicht zou de verrassing zeker gewaardeerd
worden, hier echter valt zij ons te onverhoeds
op het lijf, na de uitgewerkte schildering van Anna's
vroegeren gemoedstoestand. Deze toch is met zoo
vaste hand, zoo natuurlijk en innig getcekend,
zoo afwisselend in haren eenvoud, dat hij geleefd
zou schijnen, als men, zelf die uren doorleven
de, erxaan dacht ze voor anderen te analyseeren.
Th. van Meereudonck heeft zeer zeker een buiten
gewoon, smaakvol ontwikkeld talent. v. L.
Dilling. Schetsen. Uit het Noorsch, door
UNADerde Bundel. Leiden, A. II. Adriani
1890
Waarlijk een aardige bundel en zeker niot de
minste der drie. Een zevental zeer mooie, karak
teristieke novellen vormt den inhoud. Ofschoon
vaak. slechts met eenige losse trokken gcteekend,
boeien zij ons en laten steeds te denken na, omdat
zij, uit het dageiijksch leven gegrepen, echt waar
en door en door natuurlijk zijn. Als een zonne
straal glijdt soms de humor over de meer droevige
en ernstige tooneelen, die naast de vroolijke en
opgewekte voorkomen Hoe aangenaam doet ons
niet het huiselijk tooneelije van In veilige haven"
aan; de oude Guschild staat ons als 't ware voor
oogen en wij gunnen haar van ganscher harte haar
welverdiend geluk. Hoe diepgevoeld is het leven
vin de arme, mismaakte Hüda Naëro en hoe wel
geslaagd is Boldt met de pauweveer op den hoed!
De vloeiende vertaling, door den uitgever in een
keurig pakje gestoken, zal zeker gaarne voor de
tweede en derde maal gelezen worden.
opknappe moeste. Daarom behielpen ze d'r
eigen met 'n klein krot in het straatje en wat ze
nog konnen overhouwen, losten z'n af aan de
krediteuren. Daar praatten ze niet over meneer,
maar ik ben d'r zoo achter gekomen.
Maar nou kwam die verdraaide afgunst. Me
neer, je zoudt 'et niet gelooven, maar de wijven
hier in de straat hebben d'er manne opgezet
om Jansen mee te troonen naar de kroeg. Ze
deden het er om, omdat die menschen veel
knapper waren dan zij. Nou, Jansen wou er
niks van weten, maar op 't laatst zanikten ze
'm zoo aan zijn hoofd, dat i ging. Och God,
toen kreeg i de smaak beet. Dat zie je altijd
bij die menschen, meneer. Als ze lang
drankvrij zy'n geweest, en ze beginnen opeens te
drinken, dan is er geen houen meer an De
wijven uit de straat hebben der plezier van
gehad. De man werkte «iet meer, en al der
spullen gingen bij stukkies en beetjes naai' de
lommerd."
.Maar waar zijn de kinderen gebleven? vroeg
ik. Ja meneer, dat zal ik je zeggen, dan kun
je meteen zien, wat 'n ferm wijf zij is Ze heeft
de kindere een voor een na der famielje ge
stuurd om ze niet meer in den rommel te hebbe.
Dat is 'n slecht voorbeeld, zoo'n dronken va
der ! En hij kwam niet te weten waar ze wa
ren, hoor, zy' zei niks anders tegen 'm as: Jij
bent je kinderen niet waard," en dan sloeg hij
haar om 'et er uit te krijgge, maar ze hield
er mond dicht. Alleen der oudste kon ze niet
wegdoen, dan had ze heelemaal geen anspraak
meer gehad. Nou, die is dan ook ouwer, zie
ie, die kry'gt er misschien een goeie schrik van.
En nou nog, denk je meneer, dat ze'm wil late
loope? Nee, hoor. Ik heb al zoo dikwijls gezeid:
vrouw laat 'em zitte en begin 'n zaakie in een
andere stad. Der zulle wel gpeie mensche wezen,
die je helpe; maar dan zei ze: as 'k dat doe,
gaat i heelemaal er van door- Nou betert i
ST. NICOLAAS,
door
FIORF. DELLA NF.VE.
>O zeker, mevrouw, het geeft zoo'n last,
Dat bedelvolk aan de winkelkast;
Dat wijst en babbelt en blijft maar staan,
En hindert de klanten in 't binnengaan."
Neen, Pietje, nog even! Kom, kijk nog wat!
Het vriest hier een beetje, maar wat zou dat?
. t' Huis vriest het niet minder, en dan is er hier
Wat moois nog te zien, dan heb je pleizier!
Kijk, daar aan den kant, dat is suikergoed,
Dat smaakt, als stroop in de pap, zoo zoet!
Wat? Ken je geen stroop? O, dat is ook waar!
Toen lag jij in 't gasthuis en was zoo naar!
De commensaal heeft toen stroop gedeeld,
Hij had in de loterij gespeeld.
Wat was 't een pak slaag, dat moeder kreeg.
Toen vader kwam en de drankflesch was leeg!
O zeker, mevrouw, het geeft zoo'n last,
Dat bedelvolk aan de winkelkast;
Dat wijst en babbelt en blijft maar staan,
En hindert de klanten in 't binnengaan."
??Kijk! Dat 's Sinterklaas, die pop in den hoek;
Die brengt aan de rijke kinderen koek.
Nu kun je 'm niet zien; dat jongetje weer
Staat juist in den weg, met die muts met een veer.
Wat heeft me dat ventje een mooi's gekocht!
Zou 't alles voor hem zijn? Hij heeft gezocht
Naar allerlei letters; wat dat beduidt?
Nu legt hij ze neer; vast zijn naam voluit!
Het mensch presenteert hem; hij schudt van neen!
Hij snoept' al zooveel ook! Nu gaan ze heen.
Verbeeld je! Bedanken voor chocolaad!
Kom, presenteer maar eens hier op straat!
>O zeker, mevrouw, het geeft zoo'n last,
Dat bedelvolk aan de winkelkast;
Dat wijst en babbelt en blijft maar staan,
En hindert de klanten in 't binnengaan."
Wat? Sneeuw in je hals ? Doen je ooren pijn?
Kom, kijk nog wat! 't Zal zoo erg niet zijn!
Wat zeg je? Dat je ook wel lekkers lust?
Ik ook wel, jongen, geloof 't gerust!
Maar koopen, dat gaat niet, dus kijk nu maar;
Was je ook, zooals ik, al negen jaar,
Dan wist je dat borstplaat en marsepein,
Alleen voor de rijke kindren zijn.
Maar 't is toch voor ons ook een mooi gezicht,
Dat lekkers, die dames en al dat licht!
De warmte komt haast door de glazen heen,
En, gaat de deur open, dan ruik je 't meteen !
»O zeker, mevrouw, het geeft zoo'n last,
Dat bedelvolk aan de winkelkast;
Dat wijst en babbelt en blijft maar staan,
En hindert de klanten in 't binnengaan."
z'n leven misschien nog wel." Ja, as ze daarop
wachtte mot! En ze het toch ook niet lang
meer te leven, de stumperd, want ze hét tering,
al weet ze 't zelf niet "
Ga na haar toe, en geef haar dit," zei ik,
een geldstuk uithalend, ze luisterde niet naar
mij, maar ze zal 't van u wel aannemen.''
Geld helpt hier niet, meneer, wcet-je waar dat
belande zou ? Kijk, daar komt 'et zwijn net an!"
Op de brug kwamen een drietal tierende en
zingende dronkaards aanwaggeleu- Jansen was
de luidruchtigste en naar het scheen, het meest
beschonken. Ik zag hem liet straatje in zwie
ren, maar had den moed niet, hem te volgen.
Een oogenblik later hoorde ik hem met een
dikke long, allerlei verwenschingeii uiten tegen
zijn arme vrouw en den deurwaarder.
Ik begreep dat geld hier in een vat der
Danaïden geworpen zou zijn. Wij bezorgden de
arme vrouw nachtverblijf en hielpen haar ook
verder, maar ze had er weinig genot van, want
zes weken later stierf ze \Ve vonden haar
man in de kroeg, toen ze op sterven lag, maar
zóó beschonken, dat wij den plechtigen ernst
van een sterfbed, niet door hem wilden laten
bezoedelen.
Zoo was haar oudste, Willem, de eenige harer
naaste betrekkingen, die zijn hand in de hare
kon leggen, toen ze stierf.
En nu, zes jaren later, wordt haar oudste,
haar liefste, wegens verwonding vaneen anderen
diefstal vervolgd! en zoo zal het wel voort
gaan zooals het tot heden voortgegaan is
van geslacht op geslacht.
Die kaartjes, waar vader zijn drank van betaalt,
Ze zeggen, dat je daar soep voor haalt,
Warm eten en boonen en turf en spek ....
En brood en gort, 't is haast al te gek !
En buurvrouw zegt, dat het beter was,
Keek vader wat minder diep in 't glas,
En kocht hij, voor 't geld dat er overschoot,
Voor ons eens wat anders dan roggebrood.
Maar buurvrouw kan praten! Wat je hier ziet,
Dat kocht hij zeker voor ons toch niet !
Als hij maar, t'huis komend, niet zoo sloeg,
Voor mijn part, och, bleef hij in de kroeg !
O zeker, mevrouw, het geeft zoo'n last,
Dat bedelvolk aan de winkelkast.
Dat wijst en babbelt en blijft maar staan,
En hindert de klanten in 't binnengaan."
Is je hand zoo koud? Nu, we gaan maar heen;
Ik voel ook de sneeuw aan mijn linkerbeen ;
Mijn schoen is daar lek, 't loopt er in en uit,
En jij maakt met hoesten te veel geluid.
Straks roept ze d'agent, die daar ginder staat !
Nu presenteert ze weer chocolaad !
Nu, Pietje, onthoud wat ik heb gezegd :
Als ik trouw, is 't met een koekbakkersknecht !
Daar komt weer een rijtuig met kind'ren aan;
Op zij, dan kxinnen ze binnengaan!
Kom, haast je; 't is uit nu met de pret;
Dan zijn we, als vader komt, in bed !
V A R I A.
PLASTISCHE KUNST.
Te Stnttgart is dezer dagen een gedenktceken
onthuld, dat door don Verein doutschcr
Ingenieurc" ter nagedachtenis aan den geneesheer
Robcrt Maycr, dien Dühring den Galilei der
negentiende eeuw" noemde, werd opgericht. Het be
staat uit een door professor Kopp meesterlijk
uitgevoerde marmeren buste van den beroemden
geneesheer, die op een door kunstenaarshand ge
houwen voetstuk van graniet geplaatst is.
Het gcrlenkteeken voor de gebroeders Grïinm, te
llanati. Te Hanati zal, naar wij eenigen tijd ge
leden meldden, een gedenktecken voor de gebroe
ders Grhnm worden opgericht; een gedeelte der
kosten is door bijdragen uit alle oorden van
Duitschland en zelfs uit hot buitenland, bijeen
gebracht en het nog ontbrekende zou door den
Staat gegeven worden. Voor do uitvoering van dit
gedenkt eeken was een prijsvraag uitgeschreven en de
jury, waarvan zoowel feilen van het Hanattsche
comité, abook enkele van de voornaamste
Berlijnsche kunstenaars deel uitmaakten, had met
bijna algemcenc stemmen den beeldhouwer Wiesc
den eersten prijs toegekend en dezen kunstenaar
met de uitvoering belast. Later echter is men
!e Ilanau op dit besluit teruggekomen en heeft
men aan een Muiichener kunstenaar de uitvoering
opgedragen. Dientengevolge hebben, naar do
Nationalsseitung11 meldt, de kunstenaars, die leden
van de jury waren, namelijk de president van do
Kunstacademie, professor Beckcr, de geheimraad
Kilde, professor Schaper en professor Albert Wolft'.
daar zulk een handelwijze alle kunstenaars zou
afschrikken in het vervolg antwoorden op uitge
schreven prijsvragen in te zenden, zich tot den
minister von Goszlcr gewend met het verzoek,
de bijdrage van den Staat in te trekken.
De bekende schilder Alexandre I'.apin is dezer
dagen te Parijs overleden. Hij was lid van het
Genootschap van Fransche kunstenaars en maakte
sedert, eenige jaren deel uit van de jury van den
Salon".
TOONEEL EN MUZIEK.
T)e St. Pieterskerk te Ttome zal van een groot
nieuw orgel voorzien worden. De Paus heeft den
wensc.h te kennen gegeven, dat Gounod, die als
de grootste componist van katholieke kerkmuziek
beschouwd wordt, voor de inwijding van het or
gel een Messc polemiek zou schrijven ; Gounod
is er reeds aan bezig, en rekent op drie ii vier
duizend exccutanten.
In het gebouw van de Weener
Toonkunstenaarsverceniging, waarvan Johannes Brahms
eercvoorzitter is, werd. naar bet Neue Wiener Tageolatt
meldt, Maandag jl. het resultaat medegedeeld van
een prijsvraag voor werken voor gemengd koor,
die de vereeniging ten vorigen jare uitschreef en
waarop een aanzienlijk aantal antwoorden inkwam.
De eerste prijs werd toegekend aan een werk
voor achtstemmig koor l)c 4l!ste l'salm''. van
Hans Köszlcr, professor aan de lïijksacademie
voor muziek te ISudapest. Den tweeden prijs ver
wierf het kleine koor Goede Nacht", van Gustav
Jenncr. De componist van het eerste, polyphoon
i opgebouwde werk is een leerling van Wallner,
j woont sedert ongeveer twaalf jaar in de hoofdstad
van Hongarije en is daar als kunstenaar zeer
gezien. De heer Jenner een bloedverwant van
den beroemden geneesheer van dienzelfden naam,
die de koepokinenting uitvond is een jonge
Sleeswijker. die zijn muziekale opleiding te
Weenen genoot.
StUblüten"in de Rhcinisch-WcstfaUsc
komen direct uit Keulen De muziekvcrslaggcver
bericht omtrent het Requiem van Verdi: Want,
wat zou er wel van het requiem geworden zijn,
als de meester bij da compositie zijn gansene
persoonlijkheid zorgvuldig weggeslotcn had ge
bonden, wanneer hij, heetbloedige Italiaan, treu
rend zijn hoofd had bedekt, het voorhoofd in
vreeselijke plooien getrokken, pogingen tot spre
ken in eene hem volkomen vreemde taal had ge
waagd, en de hem licht invallende gedachten had
verjaagd of tegen den draad opgeborsteld?" De
zelfde correspondent schrijft van eene zangeres,
dat haar meesterlijk geschoolde sopraan zonder
moeite tot in de sneeuwgebieden der menschelijke
stem omhoog klimt."
Jalius Caesar te Rome. Men meldt uit Rome
dd. 2f> dezer: Voor de eerste maal, zoolang er
te Rome schouwburgen bestaan werd -alhier gis
teravond Julius Caesar", het beroemde treurspel
van Skakespeare, in het Tbeatro Nazionale ten
tooneele gebracht en hetft het niet eens tot een
SMCcesso di stima kunnen brengen, zelfs ondanks
Rossi, die op alleruitstekendste wijze den Brtitus
speelde. Het klinkt ongeloofelijk, maar het is een
feit, dat zeker Rossi wel het pijnlijkst moet tref
fen, die het ondanks alle moeite en offers niet
zoover heeft kunnen brengen zijn tooneelspelers
tot het weergeven van Shakespeare's personen en
het publiek tot het begrijpen daarvan te brengen,
en niet alleen het publiek van Rome, maar ook
dat van Florence, Bologna en Venetië, waar hij
in Januari 1888 voorstellingen van Julius Caesar"
gaf. Wanneer niet de eerbied voor Hossi dit, belet
had, dan had het publiek zich waarschijnlijk tot
demonstraties laten meeslepen. De wijze, waarop
ten minste heden eenige morgenbladon over
Shakespoare en zijn drama's owdeelen, maakt dit
vermoeden alleszins waarschijnlijk.
Aan het gezelschap van bet Theater Tivoli,
Directie Charles de la Mar. is thans verbonden
Mevrouw Kiehl Ilesselaar, voormalig lid van het
Ned. Tooneel. Op Donderdag 5 December, ter
gelegenheid van het St Nicolaasfeest, zal in dezen
scl-ouwbtirg een dag- en avondvoorstelling met
tombola gegeven worden, waarbij ieder bezoeker
gratis oen kind kan medebrengen ; aan de kin
deren wordt gratis een lot in de iraaie torubüla
uitgereikt.
Koningin Margherita van Italiëis een uitste
kende musicienne. Zij heeft aan de kunst een.
grooten dienst bewezen. Verleden jaar, toen zij
te Venetiëde St. Marcuskerk bezocht, vroeg zij
de handschriften van oude componisten, die er
bewaard «worden, te mogen zien; er waren er
van Ciari, Monteverde, Stradella, en andere be
roemde kunstenaars, alle onuitgegeven. Zij
ouderzocht ze met de grootste opmerkzaamheid en gat'
toen den wensen te kennen, dat het beste er uit
zou worden in het licht gegeven. Werken als
deze", zeide zij, behoorcn aan de geheele wereld,
en mogen niet in de bibliotheken begraven blijven."
Heden zal de wensch der koningin vervuld zijn,
door de zorg van den president der Academie
van Santa Cccilia te Home zijn de componist
Cesare Pollini en prof. E. Wiel met het uitkiezen
en voor de pers gereed maken belast, en weldra
mag men de verschijning der geschriften te
gemoet zien.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
In Diütschiand maakt men zich over het gebruik
der vreemde woorden zeer warm. Prof. Yirchow
heeft eene lezing gehouden, waarin hij zeide dat
wij zeker allen het vaderland tocbehooren, maar
toch de vaderlandsliefde niet zoover mogen drij
ven, om al het vreemde zonder onderzoek van de
hand te wijzen, alleen omdat hot vreemd is ; wij
behooren toch niet enkel aan bet vaderland, maar
aan de gansche wereld !" Carl Ilelmcrding, de be
roemde tooneelspeler, is het hiermede eens, en
verklaart zich voor liet gebruik van korte, goed
klinkende woorden, ook al zijn ze aan het Fransch
of Engelsch ontleend.
Hij zou echter gaarne een ander woord
hebben voor n Fransehen naam, die door
de Bürlijncrs vreeselijk mishandeld wordt. Naden
slag vau watorloo is een plein genoemd:
BclleAlliauce-l'latz ; Ilelmerding woont daar dicht bij
en hoort dagelijks door conducteurs, koetsiers cu
anderen dien naam radbraken. Hij geeft de vol
gende voorbeelden :
Bellallgangs PI.
Uellallangs PI.
Beligans PI.
Bolijans PI.
Ballangs PI
Bell a la jans PI.
Ballet jans PI.
Bilangs PI.
Braliejans PI.
Brrrrlaugs PI. enz.
En, pour la bonne bvucJie uit den tijd toen
men nog roode corrcspondcntickaartjes op die
lijn gaf:
Helials Platz, die Ilcrr.schaften mi t die rothen
Biljets sind abgelaufeu".
Uit Londen wordt bericht : De dezer dagen
overleden lersche dichter William Allingham,
maakte jaren geleden deel uit van de zoogenaamde
preraphaelitische broederschap, die tot hare leden
o. a. den dichter en schilder Dante Uosetü, de
schilders Holman Hunt en Millais telde. Zijn eerste
verzameling gedichten werd in 1850 uitgegeven ;
zijn tweede, onder den titel Day and nii/hl songs
verscheen in 1854. Deze gedichten vielen zoozeer
in den smaak van de preraphaelicten, dat ver
scheiden leden dezer broederschap zich ter illus
tratie ervan aanboden. In 1860 verscheen zijn
langste gedicht: Laurence Bloomfield in Ireland,"
dat van al zijn werken het meest bekende is. In
1870 werd hij in plaats van Froudc redacteur van
J'Vwsers Magazine. In 1874 huwde hij de schilderes
Helene Patreson. In 1877 verscheen Songs, Pocms
and liallads, in 1883 twee drama's kil iïLayday
en Ashley Maner. Tot zijn vrienden behoorden'
Lord Tennyson, Robert Browning e. a. Hij werd
in 18:28 te Ballyshannon in Donegal geboren, doch
zijn ouders waren van Engelsche afkomst.
In de zonderlinge zaak van Hedrich, welke be
weert al de romans van Alfrcd Meissncr, die kort
geleden zich zelf doodde, geschreven te hebben,
is nu een geschrift van den novellist Robcrt Byr,
Meissner's zwager, verschenen. De bedoeling is,
Meissncr vrij te pleiten, maar op den lezer maakt
het den indruk van een volledige bekentenis. In
een van Meissner's brieven komt voor: Het kwam
er op aan, sneller te produceeren. Met een klein
toevoegsel begon het. Steeds wilde ik omkeercn,