De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 1 december pagina 4

1 december 1889 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 649 ** n y > 't en de taak haar opgedragen, vallen haar zeer tegen; onder de les van den Franschen Jeeraar Duponcher echter, waar zy moet surveilleeren, ontkiemt eene liefde, welke, door verschillende omstandigheden begunstigd, al heel spoedig tot eene verklaring komt. Dit gedeelte, Anria's liefde", van de verklaring tot het treurig eind van het stil engagement, is het fraaiste gedeelte van het boek; rijk aan keurige, schoone analyse, volkomen Waarschynlijk en toch boeiend alsof het nieuw was. Ia het begin schijnen al die bijzonderheden van de komst op de kostschool, do warmte en de koude, het surveilleeren en het uitdoen van het licht, het boeken koopen, het eten, de thee, wat breed uitgemeten en wat tam; maar zoodra Anna's hart gaat spreken, bemerkt men dat al die ge wone beschrijving haar ons dichter bijbrengt, haar ons bekender doet schijnen; men kent haar als een zuster of een nichtje, en begrijpt dus het gewicht van iederen stap, die voor een roman heldin niets zou zijn, maar voor een gewoon meisje in afhankelijke positie iets uiterst be langrijks is. Als Duponcher op laaghartige wijs een eind heeft gemaakt aan haar roman, om met een rijker meisje te gaan trouwen, en men heeft Anna's verdriet behoorlijk ingedacht, is de belangstelling vrjj wel gedaan Men begrijpt Anna's besluit om zich ver weg in een afgelegen dcrjvje te gaan begraven, en er in moeielijk, ondankbaar werk afleiding en vergetelheid te vinden; wat men niet begrijpt, is, dat de schrijfster dan plotseling, op de voorlaatste bladzijde, geheel zonder voorbereiding, Anna met Duponcher, thans weduwnaar, in n coupézet en hen zonder meer elkaar om den hals laat vliegen. Anna is blijkbaar nog op hem verliefd, maar wij zjjn het niet; wij nebben enkel slechte dingen van Duponcher gehoord, vóór, gedurende en na het engagement. Wij voorzien dat hij nog even verkwistend, fatterig, egoïstisch en losbandig zal zijn als vóór dien tijd, en dal hij Anna nu eerst werkelijk verdriet zal gaan doen Het belpt niet, of mevrouw Withuijzen aan Anna heeft verteld, dat zy Duponcher, en niet Duponcher haar ver leid heeft, Duponcher's vrees voor het open baar maken van het engagement, het dinertje by Riche, de limonade op zijn kamer, hot infonneeren naar Adèle Duroy hebben ons zóó telkens en telkens alles van hem doen vree zen, dat wij alle fiducie op hem verloren hebben en die niet zoo spoedig terugkrijgen. Tel est l'amour, zal het antwoord van Tb. van Meerendonck zijn ; wy geven dit gaarne toe, en in drama of gedicht zou de verrassing zeker gewaardeerd worden, hier echter valt zij ons te onverhoeds op het lijf, na de uitgewerkte schildering van Anna's vroegeren gemoedstoestand. Deze toch is met zoo vaste hand, zoo natuurlijk en innig getcekend, zoo afwisselend in haren eenvoud, dat hij geleefd zou schijnen, als men, zelf die uren doorleven de, erxaan dacht ze voor anderen te analyseeren. Th. van Meereudonck heeft zeer zeker een buiten gewoon, smaakvol ontwikkeld talent. v. L. Dilling. Schetsen. Uit het Noorsch, door UNADerde Bundel. Leiden, A. II. Adriani 1890 Waarlijk een aardige bundel en zeker niot de minste der drie. Een zevental zeer mooie, karak teristieke novellen vormt den inhoud. Ofschoon vaak. slechts met eenige losse trokken gcteekend, boeien zij ons en laten steeds te denken na, omdat zij, uit het dageiijksch leven gegrepen, echt waar en door en door natuurlijk zijn. Als een zonne straal glijdt soms de humor over de meer droevige en ernstige tooneelen, die naast de vroolijke en opgewekte voorkomen Hoe aangenaam doet ons niet het huiselijk tooneelije van In veilige haven" aan; de oude Guschild staat ons als 't ware voor oogen en wij gunnen haar van ganscher harte haar welverdiend geluk. Hoe diepgevoeld is het leven vin de arme, mismaakte Hüda Naëro en hoe wel geslaagd is Boldt met de pauweveer op den hoed! De vloeiende vertaling, door den uitgever in een keurig pakje gestoken, zal zeker gaarne voor de tweede en derde maal gelezen worden. opknappe moeste. Daarom behielpen ze d'r eigen met 'n klein krot in het straatje en wat ze nog konnen overhouwen, losten z'n af aan de krediteuren. Daar praatten ze niet over meneer, maar ik ben d'r zoo achter gekomen. Maar nou kwam die verdraaide afgunst. Me neer, je zoudt 'et niet gelooven, maar de wijven hier in de straat hebben d'er manne opgezet om Jansen mee te troonen naar de kroeg. Ze deden het er om, omdat die menschen veel knapper waren dan zij. Nou, Jansen wou er niks van weten, maar op 't laatst zanikten ze 'm zoo aan zijn hoofd, dat i ging. Och God, toen kreeg i de smaak beet. Dat zie je altijd bij die menschen, meneer. Als ze lang drankvrij zy'n geweest, en ze beginnen opeens te drinken, dan is er geen houen meer an De wijven uit de straat hebben der plezier van gehad. De man werkte «iet meer, en al der spullen gingen bij stukkies en beetjes naai' de lommerd." .Maar waar zijn de kinderen gebleven? vroeg ik. Ja meneer, dat zal ik je zeggen, dan kun je meteen zien, wat 'n ferm wijf zij is Ze heeft de kindere een voor een na der famielje ge stuurd om ze niet meer in den rommel te hebbe. Dat is 'n slecht voorbeeld, zoo'n dronken va der ! En hij kwam niet te weten waar ze wa ren, hoor, zy' zei niks anders tegen 'm as: Jij bent je kinderen niet waard," en dan sloeg hij haar om 'et er uit te krijgge, maar ze hield er mond dicht. Alleen der oudste kon ze niet wegdoen, dan had ze heelemaal geen anspraak meer gehad. Nou, die is dan ook ouwer, zie ie, die kry'gt er misschien een goeie schrik van. En nou nog, denk je meneer, dat ze'm wil late loope? Nee, hoor. Ik heb al zoo dikwijls gezeid: vrouw laat 'em zitte en begin 'n zaakie in een andere stad. Der zulle wel gpeie mensche wezen, die je helpe; maar dan zei ze: as 'k dat doe, gaat i heelemaal er van door- Nou betert i ST. NICOLAAS, door FIORF. DELLA NF.VE. >O zeker, mevrouw, het geeft zoo'n last, Dat bedelvolk aan de winkelkast; Dat wijst en babbelt en blijft maar staan, En hindert de klanten in 't binnengaan." Neen, Pietje, nog even! Kom, kijk nog wat! Het vriest hier een beetje, maar wat zou dat? . t' Huis vriest het niet minder, en dan is er hier Wat moois nog te zien, dan heb je pleizier! Kijk, daar aan den kant, dat is suikergoed, Dat smaakt, als stroop in de pap, zoo zoet! Wat? Ken je geen stroop? O, dat is ook waar! Toen lag jij in 't gasthuis en was zoo naar! De commensaal heeft toen stroop gedeeld, Hij had in de loterij gespeeld. Wat was 't een pak slaag, dat moeder kreeg. Toen vader kwam en de drankflesch was leeg! O zeker, mevrouw, het geeft zoo'n last, Dat bedelvolk aan de winkelkast; Dat wijst en babbelt en blijft maar staan, En hindert de klanten in 't binnengaan." ??Kijk! Dat 's Sinterklaas, die pop in den hoek; Die brengt aan de rijke kinderen koek. Nu kun je 'm niet zien; dat jongetje weer Staat juist in den weg, met die muts met een veer. Wat heeft me dat ventje een mooi's gekocht! Zou 't alles voor hem zijn? Hij heeft gezocht Naar allerlei letters; wat dat beduidt? Nu legt hij ze neer; vast zijn naam voluit! Het mensch presenteert hem; hij schudt van neen! Hij snoept' al zooveel ook! Nu gaan ze heen. Verbeeld je! Bedanken voor chocolaad! Kom, presenteer maar eens hier op straat! >O zeker, mevrouw, het geeft zoo'n last, Dat bedelvolk aan de winkelkast; Dat wijst en babbelt en blijft maar staan, En hindert de klanten in 't binnengaan." Wat? Sneeuw in je hals ? Doen je ooren pijn? Kom, kijk nog wat! 't Zal zoo erg niet zijn! Wat zeg je? Dat je ook wel lekkers lust? Ik ook wel, jongen, geloof 't gerust! Maar koopen, dat gaat niet, dus kijk nu maar; Was je ook, zooals ik, al negen jaar, Dan wist je dat borstplaat en marsepein, Alleen voor de rijke kindren zijn. Maar 't is toch voor ons ook een mooi gezicht, Dat lekkers, die dames en al dat licht! De warmte komt haast door de glazen heen, En, gaat de deur open, dan ruik je 't meteen ! »O zeker, mevrouw, het geeft zoo'n last, Dat bedelvolk aan de winkelkast; Dat wijst en babbelt en blijft maar staan, En hindert de klanten in 't binnengaan." z'n leven misschien nog wel." Ja, as ze daarop wachtte mot! En ze het toch ook niet lang meer te leven, de stumperd, want ze hét tering, al weet ze 't zelf niet " Ga na haar toe, en geef haar dit," zei ik, een geldstuk uithalend, ze luisterde niet naar mij, maar ze zal 't van u wel aannemen.'' Geld helpt hier niet, meneer, wcet-je waar dat belande zou ? Kijk, daar komt 'et zwijn net an!" Op de brug kwamen een drietal tierende en zingende dronkaards aanwaggeleu- Jansen was de luidruchtigste en naar het scheen, het meest beschonken. Ik zag hem liet straatje in zwie ren, maar had den moed niet, hem te volgen. Een oogenblik later hoorde ik hem met een dikke long, allerlei verwenschingeii uiten tegen zijn arme vrouw en den deurwaarder. Ik begreep dat geld hier in een vat der Danaïden geworpen zou zijn. Wij bezorgden de arme vrouw nachtverblijf en hielpen haar ook verder, maar ze had er weinig genot van, want zes weken later stierf ze \Ve vonden haar man in de kroeg, toen ze op sterven lag, maar zóó beschonken, dat wij den plechtigen ernst van een sterfbed, niet door hem wilden laten bezoedelen. Zoo was haar oudste, Willem, de eenige harer naaste betrekkingen, die zijn hand in de hare kon leggen, toen ze stierf. En nu, zes jaren later, wordt haar oudste, haar liefste, wegens verwonding vaneen anderen diefstal vervolgd! en zoo zal het wel voort gaan zooals het tot heden voortgegaan is van geslacht op geslacht. Die kaartjes, waar vader zijn drank van betaalt, Ze zeggen, dat je daar soep voor haalt, Warm eten en boonen en turf en spek .... En brood en gort, 't is haast al te gek ! En buurvrouw zegt, dat het beter was, Keek vader wat minder diep in 't glas, En kocht hij, voor 't geld dat er overschoot, Voor ons eens wat anders dan roggebrood. Maar buurvrouw kan praten! Wat je hier ziet, Dat kocht hij zeker voor ons toch niet ! Als hij maar, t'huis komend, niet zoo sloeg, Voor mijn part, och, bleef hij in de kroeg ! O zeker, mevrouw, het geeft zoo'n last, Dat bedelvolk aan de winkelkast. Dat wijst en babbelt en blijft maar staan, En hindert de klanten in 't binnengaan." Is je hand zoo koud? Nu, we gaan maar heen; Ik voel ook de sneeuw aan mijn linkerbeen ; Mijn schoen is daar lek, 't loopt er in en uit, En jij maakt met hoesten te veel geluid. Straks roept ze d'agent, die daar ginder staat ! Nu presenteert ze weer chocolaad ! Nu, Pietje, onthoud wat ik heb gezegd : Als ik trouw, is 't met een koekbakkersknecht ! Daar komt weer een rijtuig met kind'ren aan; Op zij, dan kxinnen ze binnengaan! Kom, haast je; 't is uit nu met de pret; Dan zijn we, als vader komt, in bed ! V A R I A. PLASTISCHE KUNST. Te Stnttgart is dezer dagen een gedenktceken onthuld, dat door don Verein doutschcr Ingenieurc" ter nagedachtenis aan den geneesheer Robcrt Maycr, dien Dühring den Galilei der negentiende eeuw" noemde, werd opgericht. Het be staat uit een door professor Kopp meesterlijk uitgevoerde marmeren buste van den beroemden geneesheer, die op een door kunstenaarshand ge houwen voetstuk van graniet geplaatst is. Het gcrlenkteeken voor de gebroeders Grïinm, te llanati. Te Hanati zal, naar wij eenigen tijd ge leden meldden, een gedenktecken voor de gebroe ders Grhnm worden opgericht; een gedeelte der kosten is door bijdragen uit alle oorden van Duitschland en zelfs uit hot buitenland, bijeen gebracht en het nog ontbrekende zou door den Staat gegeven worden. Voor do uitvoering van dit gedenkt eeken was een prijsvraag uitgeschreven en de jury, waarvan zoowel feilen van het Hanattsche comité, abook enkele van de voornaamste Berlijnsche kunstenaars deel uitmaakten, had met bijna algemcenc stemmen den beeldhouwer Wiesc den eersten prijs toegekend en dezen kunstenaar met de uitvoering belast. Later echter is men !e Ilanau op dit besluit teruggekomen en heeft men aan een Muiichener kunstenaar de uitvoering opgedragen. Dientengevolge hebben, naar do Nationalsseitung11 meldt, de kunstenaars, die leden van de jury waren, namelijk de president van do Kunstacademie, professor Beckcr, de geheimraad Kilde, professor Schaper en professor Albert Wolft'. daar zulk een handelwijze alle kunstenaars zou afschrikken in het vervolg antwoorden op uitge schreven prijsvragen in te zenden, zich tot den minister von Goszlcr gewend met het verzoek, de bijdrage van den Staat in te trekken. De bekende schilder Alexandre I'.apin is dezer dagen te Parijs overleden. Hij was lid van het Genootschap van Fransche kunstenaars en maakte sedert, eenige jaren deel uit van de jury van den Salon". TOONEEL EN MUZIEK. T)e St. Pieterskerk te Ttome zal van een groot nieuw orgel voorzien worden. De Paus heeft den wensc.h te kennen gegeven, dat Gounod, die als de grootste componist van katholieke kerkmuziek beschouwd wordt, voor de inwijding van het or gel een Messc polemiek zou schrijven ; Gounod is er reeds aan bezig, en rekent op drie ii vier duizend exccutanten. In het gebouw van de Weener Toonkunstenaarsverceniging, waarvan Johannes Brahms eercvoorzitter is, werd. naar bet Neue Wiener Tageolatt meldt, Maandag jl. het resultaat medegedeeld van een prijsvraag voor werken voor gemengd koor, die de vereeniging ten vorigen jare uitschreef en waarop een aanzienlijk aantal antwoorden inkwam. De eerste prijs werd toegekend aan een werk voor achtstemmig koor l)c 4l!ste l'salm''. van Hans Köszlcr, professor aan de lïijksacademie voor muziek te ISudapest. Den tweeden prijs ver wierf het kleine koor Goede Nacht", van Gustav Jenncr. De componist van het eerste, polyphoon i opgebouwde werk is een leerling van Wallner, j woont sedert ongeveer twaalf jaar in de hoofdstad van Hongarije en is daar als kunstenaar zeer gezien. De heer Jenner een bloedverwant van den beroemden geneesheer van dienzelfden naam, die de koepokinenting uitvond is een jonge Sleeswijker. die zijn muziekale opleiding te Weenen genoot. StUblüten"in de Rhcinisch-WcstfaUsc komen direct uit Keulen De muziekvcrslaggcver bericht omtrent het Requiem van Verdi: Want, wat zou er wel van het requiem geworden zijn, als de meester bij da compositie zijn gansene persoonlijkheid zorgvuldig weggeslotcn had ge bonden, wanneer hij, heetbloedige Italiaan, treu rend zijn hoofd had bedekt, het voorhoofd in vreeselijke plooien getrokken, pogingen tot spre ken in eene hem volkomen vreemde taal had ge waagd, en de hem licht invallende gedachten had verjaagd of tegen den draad opgeborsteld?" De zelfde correspondent schrijft van eene zangeres, dat haar meesterlijk geschoolde sopraan zonder moeite tot in de sneeuwgebieden der menschelijke stem omhoog klimt." Jalius Caesar te Rome. Men meldt uit Rome dd. 2f> dezer: Voor de eerste maal, zoolang er te Rome schouwburgen bestaan werd -alhier gis teravond Julius Caesar", het beroemde treurspel van Skakespeare, in het Tbeatro Nazionale ten tooneele gebracht en hetft het niet eens tot een SMCcesso di stima kunnen brengen, zelfs ondanks Rossi, die op alleruitstekendste wijze den Brtitus speelde. Het klinkt ongeloofelijk, maar het is een feit, dat zeker Rossi wel het pijnlijkst moet tref fen, die het ondanks alle moeite en offers niet zoover heeft kunnen brengen zijn tooneelspelers tot het weergeven van Shakespeare's personen en het publiek tot het begrijpen daarvan te brengen, en niet alleen het publiek van Rome, maar ook dat van Florence, Bologna en Venetië, waar hij in Januari 1888 voorstellingen van Julius Caesar" gaf. Wanneer niet de eerbied voor Hossi dit, belet had, dan had het publiek zich waarschijnlijk tot demonstraties laten meeslepen. De wijze, waarop ten minste heden eenige morgenbladon over Shakespoare en zijn drama's owdeelen, maakt dit vermoeden alleszins waarschijnlijk. Aan het gezelschap van bet Theater Tivoli, Directie Charles de la Mar. is thans verbonden Mevrouw Kiehl Ilesselaar, voormalig lid van het Ned. Tooneel. Op Donderdag 5 December, ter gelegenheid van het St Nicolaasfeest, zal in dezen scl-ouwbtirg een dag- en avondvoorstelling met tombola gegeven worden, waarbij ieder bezoeker gratis oen kind kan medebrengen ; aan de kin deren wordt gratis een lot in de iraaie torubüla uitgereikt. Koningin Margherita van Italiëis een uitste kende musicienne. Zij heeft aan de kunst een. grooten dienst bewezen. Verleden jaar, toen zij te Venetiëde St. Marcuskerk bezocht, vroeg zij de handschriften van oude componisten, die er bewaard «worden, te mogen zien; er waren er van Ciari, Monteverde, Stradella, en andere be roemde kunstenaars, alle onuitgegeven. Zij ouderzocht ze met de grootste opmerkzaamheid en gat' toen den wensen te kennen, dat het beste er uit zou worden in het licht gegeven. Werken als deze", zeide zij, behoorcn aan de geheele wereld, en mogen niet in de bibliotheken begraven blijven." Heden zal de wensch der koningin vervuld zijn, door de zorg van den president der Academie van Santa Cccilia te Home zijn de componist Cesare Pollini en prof. E. Wiel met het uitkiezen en voor de pers gereed maken belast, en weldra mag men de verschijning der geschriften te gemoet zien. LETTEREN EN WETENSCHAP. In Diütschiand maakt men zich over het gebruik der vreemde woorden zeer warm. Prof. Yirchow heeft eene lezing gehouden, waarin hij zeide dat wij zeker allen het vaderland tocbehooren, maar toch de vaderlandsliefde niet zoover mogen drij ven, om al het vreemde zonder onderzoek van de hand te wijzen, alleen omdat hot vreemd is ; wij behooren toch niet enkel aan bet vaderland, maar aan de gansche wereld !" Carl Ilelmcrding, de be roemde tooneelspeler, is het hiermede eens, en verklaart zich voor liet gebruik van korte, goed klinkende woorden, ook al zijn ze aan het Fransch of Engelsch ontleend. Hij zou echter gaarne een ander woord hebben voor n Fransehen naam, die door de Bürlijncrs vreeselijk mishandeld wordt. Naden slag vau watorloo is een plein genoemd: BclleAlliauce-l'latz ; Ilelmerding woont daar dicht bij en hoort dagelijks door conducteurs, koetsiers cu anderen dien naam radbraken. Hij geeft de vol gende voorbeelden : Bellallgangs PI. Uellallangs PI. Beligans PI. Bolijans PI. Ballangs PI Bell a la jans PI. Ballet jans PI. Bilangs PI. Braliejans PI. Brrrrlaugs PI. enz. En, pour la bonne bvucJie uit den tijd toen men nog roode corrcspondcntickaartjes op die lijn gaf: Helials Platz, die Ilcrr.schaften mi t die rothen Biljets sind abgelaufeu". Uit Londen wordt bericht : De dezer dagen overleden lersche dichter William Allingham, maakte jaren geleden deel uit van de zoogenaamde preraphaelitische broederschap, die tot hare leden o. a. den dichter en schilder Dante Uosetü, de schilders Holman Hunt en Millais telde. Zijn eerste verzameling gedichten werd in 1850 uitgegeven ; zijn tweede, onder den titel Day and nii/hl songs verscheen in 1854. Deze gedichten vielen zoozeer in den smaak van de preraphaelicten, dat ver scheiden leden dezer broederschap zich ter illus tratie ervan aanboden. In 1860 verscheen zijn langste gedicht: Laurence Bloomfield in Ireland," dat van al zijn werken het meest bekende is. In 1870 werd hij in plaats van Froudc redacteur van J'Vwsers Magazine. In 1874 huwde hij de schilderes Helene Patreson. In 1877 verscheen Songs, Pocms and liallads, in 1883 twee drama's kil iïLayday en Ashley Maner. Tot zijn vrienden behoorden' Lord Tennyson, Robert Browning e. a. Hij werd in 18:28 te Ballyshannon in Donegal geboren, doch zijn ouders waren van Engelsche afkomst. In de zonderlinge zaak van Hedrich, welke be weert al de romans van Alfrcd Meissncr, die kort geleden zich zelf doodde, geschreven te hebben, is nu een geschrift van den novellist Robcrt Byr, Meissner's zwager, verschenen. De bedoeling is, Meissncr vrij te pleiten, maar op den lezer maakt het den indruk van een volledige bekentenis. In een van Meissner's brieven komt voor: Het kwam er op aan, sneller te produceeren. Met een klein toevoegsel begon het. Steeds wilde ik omkeercn,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl