Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER
A°. 1889.
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAÜRIK Jr.
Ieder nommer bevat een Plaat.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 8 December.
Abonnement per 3 maanden ?1.125, ir. p. post ? 1.27S
Voor Indiëper jaar n n mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar .... 0.10
A j t 1:^?\ r i_ j' i 1 r\ *i_ . . . i
Advertenliën van l?5 regels /'I.IO, elke regel meer
Reclames per regel
0.20
0.^0
I N H O O Dl
VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUILLE
TON: De moeder van den fcietdekker, schets uit
Seeland, I. Brieven van August de Domme,
door August. KUNST EN LETTEREN: Het
tooneel te Amsterdam. * Muziek in de hoofd
stad, door F Aanteekeningen Schilderkunst,
door V. Noordsche letteren, door J. v.
Merwestein. Het schrift van beroemde letterkun
digen. VARIA. MILITAIRE ZAKEN :
Persoonlgke dienstplicht. SCHAAKSPEL. De
schat van den zeeroover. Liefdesverklaringen.
Voor Dames, door E e. ALLERLEI.
INGEZONDEN. RECLAMES. BEURS
OVERZICHT. ADVERTENTIEN.
Van verre en van nabij.
Er komen in den laatsten tijd weder on
gunstige berichten uit Spanje. Toen vier ja
ren geleden koning Alfonso_ overleed en de
koningin-regentes de regeering aanvaardde,
vreesde men. en niet ten onrechte, voor eene
republikeinsche beweging. In het land der
pronundamento's is alles mogelijk, maar de
gelegenheid voor eene omwenteling scheen
bijzonder gunftig, toen eene vreemde vorstin
geroepen werd om de traditie der monarchie
in naam van hare onmondige kinderen voort
te zetten. Het was de conservatieve minister
president, Canovas del Castillo. die toen aan
de koningin den raad gaf. zijn liberalen tegen
stander met de samenstelling van een mini
sterie te belasten. Hij ging uit van de ge
dachte, dat het Sagasta beter dan hem zou
gelukken, de republikeinsche beweging tegen
te houden door hervormingen intevoeren in
democratischen zin. Hoogstwaarschijnlijk heeft
hij daarbij de nevengedachte gehad, dat-Sagasta
binnen korten tijd weder zou gedwongen zijn
af te_ treden, daar hy het onmogelijk allen
fractiën der liberalen de republikeinen in
gesloten naar den zin zou kunnen maken,
Dit laatste heeft Sagasta dan ook niet ge
daan, maar tot groote ergernis der conserva
tieven-heeft hij zich bijna vier jaren staande
gehouden Hoeveel equilibristische kunst
stukken hij hiervoor heeft moeten uitvoeren,
is niet op te tellen De verdeeldheid onder
de liberalen is in Spanje vooral niet minder
groot dan elders, en Sagasta heeft zijn
minis terie onophoudelijk «gereconstrueerd" om nu
Feuilleton.
DE MOEDER TAH DEN BIETBEKKER.
Schets uit Seeland.
? Vlak tegen den kerkhofsmuur aan woonde
de moeder van den rietdekker.
Haar huisje was wel het armoedigste van het
kleine Seelandsche dorp De muren, vroeger
gekalkt en gewit, waren nu vuilgrauw, bij zwart
af, hier en daar met groote gaten, die men van
de buitenzijde af met wat stroo toegestopt had,
om eenigszins tegen den scherpen wind beschut
te zijn.
Niettegenstaande haar zoon rietdekker was,
zag het dak er verwaarloosd en geheel zwart
berookt uit, op enkele lichtgele plekken na, waar
men de ergste openingen m et nieuw stroo dicht
gemaakt had.
Dat er een tuin bij het huis was, werd aan
getoond door een lage steenen omheining en
een paar armzalige bessenboompjes, door wind
en insekten van al hun bladeren beroofd,
zoodal de weinige trossen aan de kale takken hin
gen te bengelen. Overigens was er weinig anders
dan een groote hoop oud brandhout en een
stapel takkebossen.
Door de openstaande dubbele deur kon men
in een donkere keuken zien, waar een hond zich
languit lag te koesteren in het streepje zonlicht,
dat door de deur naar binnen viel.
Een kruiwagen voor zich uitduwende, keerde
de moeder van den rietdekker langs het pad dat
naar haar woning leidde, huiswaarts. Het zou
niet gemakkelijk zijn te bepalen hoe oud zij was,
want het is alsof de tand des tyds geen vat
heeft op zulke kleine, gebogen, verschrompelde
gestalten als de hare. Zjj had een scherp, door
wind en weer gebruind gelaat, met roode wan
gen en een spitsen rooden neus; van onder de
zwarte muts kwam het vlasgele haar te voor
schijn, dat geheel glad gestreken, op haar voor
hoofd vastgeplakt scheen.
Zjj droeg een grove hoornen bril met groote
t lazen, had. klompen aan de voeten en was ge
leed in een groen katoenen rok met een rood
geruit boezelaar, terwijl de korte mouwen aan
deze, 'dan gene fractie tevreden .te stellen,
dooreen harer invloedrijke leden in het Ka
binet op te nemen. In den laatsten tijd hebben
het de dissidente liberalen bijzonder lastig
gemaakt. Zij hebben het der koningin duide
lijk trachten te maken, dat een «overgangs
ministerie" noodig was, en schijnen van een
tijdelijk bondgenootschap met de conserva
tieven, die in hen slechts wegbereiders zien,
niet af'keerig te zijn. Het gevaar ligt echter
niet zoozeer in deze parlementaire conflicten,
als in de toenemende sympathie voor de
republikeinen en in de verdachte houding
van maarschalk Martinez Campos
De tijding van de omwenteling in Brazili
heeft in het Iberisch schiereiland een grooten
indruk gemaakt, vooral in Spanje, dat be
trekkelijk korten tijd geleden een proeve, zij
het dan ook eene niet zeer welgeslaagde
proeve, met het republikeinsch régime heeft
gegeven. De rustige en kalme, volkomen on
bloedige wijze, waarop aan gene zijde van
den Atlautischen Oceaan de republiek in de
plaats van de monarchie werd gesteld, is wel
geschikt om de aarzeling te overwinnen van
velen, die hunne beginselen niet ten koste
van een burgeroorlog willen zien zegevieren.
De regeering heeft begrepen, dat zij uiterst voor
zichtig moest wezen en de republikeinen zooveel
mogelijk moest ontzien. Zelfs heeft de Spaan
sche gezant te Parijs het hoofd van de repu
blikeinsche partij, Emilio Castelar, op een
officieel diner uitgenoodigd. Zou hij wellicht
gelooven aan de kalmeerende en verzoenende
werking van een fijn maal en meenendatop
het proces der digestie het emoü'd mores nee
sinit esse feros van toepassing was ? Wat hier
van zijn moge, de koningin-regentes was over
de door haren gezant aan Castelar bewezen
gastvrijheid alles behalve gesticht, en gelastte
naren ministers, den diplomaat op de vingers
te tikken. En de ministers durfden dit niet
te doen, en verzekerden, dat zij in de handel
wijze van den gezant niets onbehoorlijks kon
den zien. Ziedaar een feit, dat den toestand
teekent.
Niet minder gevaarlijk is, zooals we zeiden
het optreden van den maarschalk Martinez
Campos, een »koningsmaker", die opnieuw
den toon aanslaat, die onder de Spaansche
opperoffieieren in de dagen van koningin
Isabella gebruikelijk was. De maarschalk is
een ijverig politicus, laat zich veel voorstaan
op zijne staatsmanseigenschappen, en is zeer
ontevreden over het feit, dat men zijn raad
niet opvolgt en hem op den achtergrond houdt.
De onderstelling ligt dus voor de hand, dat
hij minister-president wil worden. Dit ver
langen deelt hij in Spanje met niet weinigen,
maar de koningin-regentes kan hem niet
het donkerblauwe lijf haar magere, bruine armen
bloot lieten, aan de ellebogen
ineengeschrompeld als een uitgedroogde citroen.
Zooals zjj daar aankwam, klein en schraal,
geel en verschrompeld, had zij er uitgezien zoo
lang men zich harer herinneren kon.
Haar vader was ook rietdekker geweest en
had een lapje grond bij het huisje, waarin zij
nog woonde, iri pacht gehad.
Eens. toen Sidse zoo heette zij veel,
veel jonger was, maar voor het overige even
schraal, geel en verschrompeld als nu, hadden
zij een reizend haridwerksgezel bjj zich aan
huis gekregen, die er een week gewoond had
en toen verder getrokken was- Ze hadden nooit
meer van hem gehoord, maar Sidse had een
aandenken aan hem behouden, een aandenken
voor het leven, een zoon.
Het was een leelijke jongen met een groot
hoofd en een paar groote, verwonderde, bruine
oogen, waarmede hij rondkeek alsof het hem
bevreemdde dat hij ter wereld gekomen was,
iets waarover zijn moeder zich trouwens min
der verbaasde.
Zij had hem gekregen omdat zij zich zelve
een oogenblik vergeten had, en hechtte al zeer
weinig waarde aan dit aandenken van den ge
zel. Was deze te vinden geweest, zou zij na
tuurlijk haar toorn over hem hebben laten uit
gaan, maar nu moest de zoon het voor deu
vader ontgelden, en de kleine Mads kreeg al
slaag, lang vóór hij tanden kreeg.
Het was omstreeks dezen lijd dat Sidse zicli
deu kleinen kruiwagen aanschafte, die haar
geheel volgend leven onafscheidelijk van haar
was. Ten einde haar deel in du kosten van
het huishouden Ie helpen dragen, was zij be
gonnen met op de omringende
boerenplaatsen te gaan wasschen en schoonmaken,
waarbij zij haar kind wel moesl medenemen:
want haar moeder was juist gestorven, en haar
vader was overdag aan het werk, zoodat er
niemand was om op hel kind te passen.
Hel huis werd dus van buiten gesloten, de
kleine Mads werd op den kruiwagen gezet en
zoo vervoerd naar de plaals, waar zijn moeder
dien dag werken moest.
Daar zat hij dan ergens in een hoek te knab
belen aan een korst brood en met zijn ver
wonderde, bruine oogen om zich heen te kijken,
totdal de tijd hem lang begon te vallen en hy
j ignoreeren, omdat bij het is geweest, die de
monarchie der Bourbons weder op den troon
hielp, en die zich terecht den vader der tegen
woordige monarchie kan noemen. Als Mar
tinez Campos het in een aanval van ontevre
denheid en ergernis in zijn hoofd mocht krij
gen, republikein te worden, dan zouden de
kansen voor de monarchie tamelijk slecht
staan Daarom is de kans niet gering, dat
de koningin-regentes hem het oor zal leenen,
en dan is, naar alle waarschijnlijkheid, het
tijdperk derpronimciamcnto'sopn\eüwgeopend.
Zoolang het leger getrouw blijft, heeft de
Spaansche kroon van de republikeinen wei
nig te vreezen. Komen echter de Spaansche
generaals weder aan het roer. dan wordt het
leger eene praetoriaansche bende, die alle
gevestigde machten bedreigt. De koningin
regentes, die eene verstandige vrouw is, zal
zich zonder twijfel tweemaal bedenken, eer
zij het uitvoerend gezag aan zulke onbetrouw
bare handen opdraagt.
De Duitsche Rijksdag zal in de volgende
week zijne beraadslagingen over de
socialistenwet hervatten. De commissie van rappor
teurs heeft in het regeeringsontwerp slechts
ne belangrijke wijziging gebracht; zij wil
namelijk aan de regeering de bevoegdheid
ontnemen tot uitzetting van personen, die
door de autoriteiten als socialistische leiders
gevaarlijk worden geacht. De vergaderingen
der commissie zijn hoofdzakelijk gewijd aan
de bespreking van dit ne punt, en toen
daarover acht dagen geleden geen eenstem
migheid kon worden verkregen, werden de
zittingen verdaagd. De nationaal-liberalen
hoopten, dat, de heer Von Bismarck hun de
zelfverloochening, die hij van hen eischt,
eenigszins gemakkelijk zou maken, door al
thans dit artikel der wet te laten vallen.
Maar de Rijkskanselier bleef niet alleen on
verbiddelijk, hij nam zelfs een loopje met
de arme nationaal-liberalen en liet hun
door de Post een kleinen cursus houden
over staatsinstellingen, waarvan het hoofd
thema was, dat nu de Bondsraad het ontwerp
had goedgekeurd en de keizer zijne toestem
ming had gegeven voor hare indiening bij
den Rijksdag, de rijkskanselier daaraan niets
kon veranderen. De nationaal-liberalen heb
ben daarop de stoute schoenen aangetrokken
en in de commissie medegeholpen om de uit
zettingsparagraaf te doen afstemmen. Dit
bindt hen tot niets, en voor het bij de tweede
lezing in het plenum tot een stemming komt,
zullen zij wel een uitweg hebben gevonden,
om hunne erg verbleekte en toch nog vaak
verloochende beginselen met deu wil van den
het op een schreeuwen zette-Dan liep Sidse van de
waschlobbe weg om hem een paar knal opzijn
hoofd te bonken, waarna hij, opgefrischt door
deze kleine afwisseling, vei der een poosje rustig
bleef.
Zoo groeide hij op; hij kreeg slaag op school
en hij kreeg slaag te huis, werd aangenomen,
en begon langzamerhand zijn grootvader een
handje te helpen by het werk.
Zijn grootvader stierf, en Mads zette de zaken
van den overledene voort.
De jaren vloden voorbij en alles ging zijn
regelmatigen gang. Mads was nu hier, dan
daar aan bet .werk. en zijn moeder trok even
als vroeger van plaats tot plaats, het eenige
verschil was dat Mads niet langer op haar
kruiwagen zat Nu had zij er wel eens wat
gras voor de koe, een pakje meel van den mo
len, of eenig vuil waschgoed op, wanneer zij
naar huis terugkeerde.
Mads was nu ruim twintig jaar, en een lang
opgeschoten kerel, zoo lang dat zijn moeder
met meer bij hem komen kon, om hem op het
hoofd te bonken, zonder op een stoof te klim
men, of haar toevlucht te nemen tot een stuk
talhout, een bezem, of wat haar maar het eerst
voor de hand kwam.
Sidse noemde hem altijd haar leelijken jongen,
en mooi was hij dan ook waarlijk niet, ten
minste hij gaf zich niet de minste moeite om
er knap uit te zien.
Hij liep met een ronden rug, zeker omdat
hij de gewoonte had het hoofd zoo diep moge
lijk tusschen de schouders te buigen, telkens
wanneer zijn moeder hem sloeg, schijnbaar
zonder eenigen anderen grond dan om het haar
gemakkelijk te maken. Het donkere haar hing
hem sluik voor de oogen en verborg het
gehccle voorhoofd, en zijn gelaat was gc\yoonlijk
bedekt met een laag van stof en vuil. Het
mooiste aan hem was de l'rissche mond met
de witte tanden en de groole, verwonderde
bruine oogen.
Hij zag er nog altijd uit alsof hij zelf niet
wist wat hy eigenlijk in de wereld deed, en
niet zonder grond, want de wereld had niet
veel aan hem, en hij had niet veel aan de we
reld.
Geen der meisjes lachte den langen, onheb
belijk en stumper ooil vriendelijk toe, en geen
der jonge lieden van het dorp dachl er ooit
rijkskanselier in overeenstemming te brengen.
Toen na de afstemming van de bedoelde
paragraaf de geheele wet in stemming werd
gebracht, stemden de Duitsch-vrijzinnigen en
de Conservatieyen er tegen. Deze combinatie
schijnt zonderling, maar wordt zeer verklaar
baar, als men op de motieven let. De
Duitschvrijzinnigen willen van de geheele
uitzonderingswet niets weten, om het even of 84
er al of niet in voorkomt en of haar geldig
heidsduur al of niet beperkt wordt. De Con
servatieven daarentegen achten, even als de
regeering, de bepalingen betreffende de uit
zetting onmisbaar, en dus de wet zonder deze
onaannemelijk.
Dat de regeering ten slotte zal verkrijgen
juist wat zij gewenscht heeft, zooal niet al
wat zij gevraagd heeft, blijft nog steeds zeer
waarschijnlijk.
BRIEVEN VAN AUGUST DE DOMME.
Kleinzcerigheid of bijzondere teergevoeligheid
behoort niet tot mijne gebreken, dat zult u wel
begrijpen. Ik heb in mijn loven zooveel slaag ge
had en zooveel slaag zien krijgen en ik ontvang
nog dagelijks zooveel duwen en stooten, dat ik
voor lichaamspijn van mijzelven en anderen zoo
vrijwel ongevoelig ben geworden.
Paarden, honden, varkens, ezels, ossen,
inenschen en wat er al niet meer gedresseerd
wordt op de wereld, moeten ransel hebben, daar
gaat niets van af. Allo kunsten waarvoor enkel
lichaamskracht of vlugheid vereischt worden, kun
nen er alleen worden ingepompt met straffen aan
den lijve. Want evenmin een paard va,n drie als
een niensch van tien jaar, loeren die dingen uit
eigen beweging en voor hun plcizier. Wil men
dus een goed artist" worden, een, die niet zijn
ganscho leven met lilaims behoeft te reizen, dan
moet in den leertijd niet tegen een beetje slaag
opgezien worden, zoomin door den leerling als
door den meester.
De voorrede is wel wat lang, om u duidelijk te
maken dat het volstrekt geen wreedheid van mij
is, wanneer ik de cbarabrière eens gevoelig op
den rng van het paard doo neerkomen of eventjes
om de kuiten van mijn zoon slinger. Die slagen
zijn onvermijdelijk, ze zijn noodzakelijk, hebben
een nuttig doel en daarom zou het slechts zwak
heid van mij zijn indien ik ze niet appliceerde.
Wreed ben ik volstrekt niet en daarom moet
ik van daag mijn hart eens lucht geven over eene
wreedheid, die ik onder mijne oogen heb zien
plegen op last van beschaafde mannen, van de
overheid, wier roeping het is aan het volk een
voorbeeld te geven.
"Wee, wee! welk een noodelooze folteringen!
't Was op ile aschbelt! Er stond een wagen
kiaar in de nabijheid van het water. Twee man
aan hem mede te nemen naar dan^partij of
kermis, want in plaats van nu en dan in de
herberg komen en kennis te maken, bleef hij
thuis om zich door zijn moeder te laten slaan.
Zijn eenige genoegen was dos Zondags na
middags, nadat hij zich gewasschen had, in zijn
hemdsmouwen onder het lommer der oude
populieren over het kerkliofinuurtje te leunen,
en uren lang naar de graven en de mooie bloe
men te kijken.
Een paar maal, wanneer hij des voormiddags
hoegenaamd niets te verzuimen had, was hij,
na zijn klompen buiten de deur nedergezet te
hebben, heel zoetjes op zijn sokken de kerk
binnengegaan, om by de deur staande den
dominéte liooren spreken over de liefde, de
schoonste van al de gaven der Voorzienigheid,
die in staat is zelfs den geririgs'cn en meest
verworpen sterveling te louteren en op te heften.
Dit begreep hij nu wel niet te best, maar het
is ook niet gemakkelijk voor een armen,
eenvoudigen boer, om alles te begrijpen wat zulk
een geleerd man vertelt.
* *
*
Het dorpje lag als uitgestorven in den feilen
gloed der zon.
Hier en daar slechts zat een oude vrouw aan
de huisdeur, half slapend te breien, en een paar
kinderen waren aan het spelen op een zandhoop.
Overigens heerschte er een doodsche stilte,
want het was in het drukste gedeelte van den
hooitijd en ieder die werken kon, was buiten
op het veld.
Zelfs het groote, lichtgele schoolgebouw, van
waaruit gewoonlijk een luid en verward gegons
van stemmen weerklonk, deelde, nu de kinderen
vakantie hadden, in de algemeene stilte. Alleen
Mads, de rietdekker, was, geholpen door een
leerjongen, heel in de hoogte aan het werk,
want het rieten dak van het schoolgebouw
moest vernieuwd worden en gereed zijn voor
de lessen op nieuw'begonnen- Mads werkte dan
ook ijverig voort, legde do bossen stroo op orde,
sneed ze met een groot mes op de vereischte
lengte en liet zijn ijzeren spoel, waarom het
staaldraad gewikkeld was, lustig op en neer gaan.
Beneden in den tuin was meester's Stine
bezig met. het waschgoed over de. tusschen de
vruchlboomen gespannen, lijnen te drogen te
hangen.
De meester was een oude jonggezel en Stine