De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 8 december pagina 2

8 december 1889 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. nen stonden er nevens en wachtten blijkbaar op iemand, want zij staarden beiden in dezelfde richting en ofschoon zij bedaard hun pijpje rook ten, schenen zy toch toch eenigszins ongeduldig. Eindelijk verlieten zy hunne leunende houding, daar kwam de man, dien zij verwachtten. Iu iedere hand droeg hij een hond, een grooten en een kleinen. Hij had hem in het nekvel gepakt en de beesten jammerden verschrikkelijk. Nu, dat trof me niet bijzonder. Honden en varkens maken altijd veel meer la waai dan door hun toestand wel gerechtvaardigd is. Bij den wagen gekomen wipten de boide an dere mannen een klep op en hij, die de honden droeg, stopte de beide beesten er in, wat niet zeer gemakkelijk ging want het was vol in den wagen en er heerschte een groot gedrang naar de opening, waar koppen en poolen uitstaken, die door het dichtwerpcn van de klep nc.hter spoedig onzichtbaar werden. Of die klep de bees ten bezeerd had, dan wel of de laatst aangeko men een paar lastige reisgenooten waren weet ik niet, maar plotseling steeg er een luid gejammer uit den wagen op. Allons, dacht ik; als menschen vervoerd worden met booten of spoörwagens, worden zij ook wel eens wat dicht op elkaar gepakt; dat is maar TOOT zoolang de reis duurt. Ieder kan toch niet vergen dat hij een coupoetje-alleen heeft en dat hy verzekerd is dit te zullen hebben op de laatste reis, die hij hier op aarde maakt, is al voldoende troost. Het janken duurde voort! De mannen drukten met den wijsvinger den brandenden tabak wat vaster aan in hunne pijpen, keken en bliezen er toen eens in en namen die toen met zulk eene 'assurantie weer tusschen de tanden, alsof zij eensklaps een besluit genomen hadden. Dat liadden zij ook l Zij wreven zich in de handen, en grepen gelijktijdig den wagen aan . .. 4« reis begon. Helaas, het. was oen korte reis, het was de laatste reis dier honden. Die wagen was hun ge meenschappelijk graf, waarin zij levend werden begraven. Slechts drie schreden en do wagen dompelde in het water, een dor mannen, de grootste, sprong er op en belette zoo, dat hij naar omhoog zou komen eer het water door du traliën hem geheel gevuld had. Het gejank was eensklaps verstomd ! Men hoorde ! niets meer! Slechts zag men ter zijdo van den j wagen het water zich bewegen, als een bewijs dat j daarbinnen de vreeseiijkste aller strijden, de dood- ! stry'd; door zoovele gevoelende wezens gestreden werd, noodeloos verzwaard door een overheid, dïe zoo teerhartig is dat ze 't niet kan aanzien als een groote, gezonde, sterke hond voor een karretje loopt en zoo ook zijn kost verdient, evenals zijn hard werkende baas moet doen. De man op den wagon staat rustig zijn pijpje te rooken en praat lachend met zijne makkers op den wal. Hij heeft klompen aan de voeten. Zouden dat van gemeentewege verstrekte isoleerklompen zijn, die het medegevoel voor lijden en smart niet ge leiden, niet doorlaten tot zijn hart? Of spartelen die beesten daar dan niet geweldig in dat vreeselijke gezelschapsgraf onder zijne voeten? Jawel! Want als hij daar zoo eenige minuten gestaan heeft, dan zegt hij eindelijk laconiscb: zie zoo do studenten slapen!" en stapt met die woorden op den wal. Dan slaan ds drie mannen de handen aan het werk en de wagen wordt op den kant getrokken .. . . Komt nu, gij meesters en meesteressen, die uwe zoek geraakte lievelin gen te vergeeft gezocht hebt; bier vindt gij ze. ! Ruk uw klein, mollig leeuwtje, mevrouw! dat nooit uw huis verliet dan juist dien oenen keer toen de liefde hem drong en de hondcnkar in de buurt nam zijn huishouden waar. Zij had vroeger in de stad gediend en daardoor eenigszins betere manieren gekregen, maar overigens frisch en bloeiend als een landmi.-isje. Mads kon niet nalaten nu en dan even van . 7-iJn werk op Ie zien om zijn blik mei bewondering op hiar te laten rusten. Zij zag er dan ook wel aar.dig uit in haar blauw katoen japonnetje mei het roodgeruite voorschoot en het sierlijk geplooide kraagje om den hals. Haar gelaat was vrien delijk en blozend, het glanzend bruine haar lag in dikke vlechten tegen het achterhoofd vastgestoken en telkens wanneer zij haar s'evige bloole armen omhoog hief, om het waschpoed over de lijnen te hangen, had men gelegenheid haar welgevormde, krachtige buste op te merken. Toen zij gereed was ging zij naar binnen om een oogenhlik later terug ie komen met een proote kom vol schuimend, eigen gebrouwen bier in de hand. U zult wel dorst hebben, rietdekker", zeide zy' met een vriendelijken glimlach. Wilt u niet eens drinken?" Men kon wel hporen dat zij een meisje van opvoeding was: zij zeide u" tegen hem. Dat was hem nog nooit te voren overkomen. Ik dank u zeer, juffrouw:" antwoordde hij. HU zou toch ook toonen dat hij wist hoe het behoorde. Ztj klom een paar treden van de ladder pp. om hem de kom toe Ie reiken; hij boog zich om die aan te nemen, maar zijn voet gleed uit op het natte stroo, hij verloor het evenwicht en viel naar beneden, terwijl bij het nederkomen zijn eene voel tusschen een paar groote steenen bekneld geraakte. Stine zette verschrikt de kom neer en ijlde op hem toe. Om Gpd's wil, hebt ge u erg bezeerd ?" Ja, mijn been doet mij vreeselijk pijn." Hij trachtte zich met hare hulp pp te richten, maar zonk, half bezwijmd van pijn, opnieuw ter aarde. Het meisje knielde naast hem neder en vroeg op bezorgden toon of hij dacht dat hij ernstig gekwetst was. ,,0ch zoo heel erg is het niet", antwoordde hy met een flauwen glimlach. Ik denk alleen maar dat my'n been gebroken is." Groote God!" jammerde zy en toen zich lot den jongen wendende. Toe, loop zoo hard je kunt naar zyn moeder en laat haar dadelijk was ruk uw leeuwtje uit don bek van dien schurftigen straathond, die in dolle razernij en doodsangst de tanden in uws lieveling» buik sloeg en hem ook in den dood nog niet, loslaat. De ooren van uwen fraaien hulldog waren al niet groot, mijn waarde heer, maar ge zult hem nu niet meer herkennen. Hij heeft er maar een meer, het andere is hem afgescheurd met een stuk vel van dan kop. Gelukkig, dat ge hem reeds in zijne prille jeugd van zijnen staart hebt be roofd, hot ware hem anders misschien gegaan als dien schoonen witten , oedel. Arme poedel! Op de helft afgebeten uw schoonste sieraad, die pluimstaart, dio trots van u\von meester. Nu niets meer dan een bloederig eindje. Zal ik er nu nog meer van vertellen, of mag ik, als 't u blieft, volstaan met do medodeülïng. dat bijna geen enkele hond uit dien lijkcnwagen komt of hij is deerlijk gehavend. De s'raathond die Mevrouws (eeuwtje in den buik had, zat zelf met een zijner achterpooteu tusschen de sterke tanden van een trekhond verward Is het geen schande? Men behoeft waarlijk niet sentimenteel te zijn om van verontwaardiging te gloeien bij zooveel noodelooze wreedheid. En waarom die hard vochtigheid ? Om de kosten ? Maar cy.inkali is toch zoo duur niet, vooral als men ze in het groot kan opslaan. En daar mede gaat het nog wel zoo ganw Daarmede kan n man zo n voor n in denzelfden tijd een smartcloozen dood doen sterven, als nu drie mannen noodig hebben om de beesten op zoo'n rampzalige manier van kant te maken. Ik weet niet of de invloed van den directeur der stadsreiniging zich ten deze doet gelden. Maar als dat waar mocht zijn, dan zou ik haast nóg liever wenschen, dat hij zich maar met de landsverdediging ging bemoeien (waartoe de lust weer hij hem schijnt opgekomen te zijn) dan met het afmaken van onschuldige dieren. AUOCST. Kunst en Letteren. HET TOOXEEL TE AMSTERDAM. Grand ThéAt re: AfseUeirlxcoorsiellingJunkermann. Stadsschouwburg: De losbol. Zaterdag jl. trad de heer Junkermann, de Duitscbe gast, die zich alhier gedurende do maand November, zoo tal vaa vrienden en vereerders heeft verworven, voor de laatste maal in het Grand Théatre van de Gebroeders v. Lier op. Zouals te voorzien was geweest, bleet er dien avond dan ook geen plaattj: onbezet, te minder daar de kunstenaar niet alleen in twee van de beste zijner a'liier gespeelde creaties zou optreden, maar ook in het bij ons nog onbekende Oukel lirasig's letzte Stunden" en bovendien het publiek in de gelegenheid zou stellen, met hem als voor lezer kennis te maken. De voorstelling begon met het 2de bedrijf van hot onlangs hier ter plaatse uitvoeriger besproken Mölier IIosz", dat door bet publiek in a.demlooze stilte werd aangehoord, liet daarop volgende Jochen I'iisel, wat büst du vörn Esel" deed evenals altijd de zaal weer op hare grond vesten daveren Juist dit, dat Junkerrnann onmiddelijk i:a elkaar, twee zoo geheel uiteenloopendo karakters weet voor te stollen en weer to geven op een wijze, dat het publiek met hem meelijdt en meeleeft, is o. i. het beste bewijs van zijn grooto talenten. Na de pauze trad bij op als dedamator. Daar voor had hij zijn keuze laten vallen op twee meekomen." De jongen repte zich wog. Mads vroeg om drinken. Zij hield de kom met bier aan zijn lippen en ondersteunde zijn hoofd, terwijl hij gretig dronk. Hij keek haar aan niet een dankbaren blik uit de verwonderde bruine oogen. Zooveel deelne mende vriendelijkheid was iets geheel nieuws voor hem. Toen kwam Sidse aanloopen mei den jongen op haar hielen. Zij had haar kruiwagen bij zich en was zeer uit haar humeur. Zoo, akelige jongen! heb je je nu weer eens een ongeluk op den hals gehaald!'" viel zij uit. Nooit van mijn leven heb ik anders dan ver driet en ergernis van hem gehad! Natuurlijk kan hij nu weken en maanden in zijn bed blij ven, en leven van het weinige dat ik niet moeite verdien, ? om niet eens te spreken van wat er heengaat aan dokter en ap'lheker. Foei! Ge moest u schamen, Sidse", viel Stine haar in de rede, ge moest hem liever troosten en opbeuren, den stamper, dat zou vrij wat beter zijn dan zoo tegen hem uit te varen". Bemoei jij je maar met je eigen zaken", ant woordde Sidse. Jij zult wel schuld aan het ongeluk hebben, ik begrijp er alles van; natuur lijk heeft hij met jou malligheid zitten maken, en niet op zichzelf gelet, en zoo is hij naar be neden gevallen". Stine liet verlegen het hoofd hangen: zeker goed beschouwd, was het haar schuld. Zij had hem de kom zóó niet moeten toereiken, maar zij had het met een goede bedoeling gedaan, zeide zij. Ja, ja, dat dacht ik al", gromde Sidse. .Maar help mij nu hem op den kruiwagen leggen, dan zal ik zien dat ik hem naar huis krijg". Zij tilden hem met vereende krachten op, en Sidse kruide weg, geholpen door den jongen; maar Mads gilde het uit van pijn: het gewonde been sleepte buiten den wagen. Stine zag dit en ijlde toe. Laat mij u helpen"! smeekte zij, terwijl zij, het gebroken lichaamsdeel ondersteunend, naast den wagen medoliep. Och, we komen er zoo ook wel". Het ongeluk is immers geheel en al myn schuld", zeide het meisje onderworpen. Het is dus mijn plicht te helpen". Sidse antwoordde niets maar liet haar medegaan. (Wordt vervolgd). episodes uit Ut mine Stromtid", Der Einzug Axel v. Rambow's auf sein Gut Pumpc)hagen" en Onkel Brasig in Kaufmann Kurz's Laden". De wijze, waarop hij deze voordroeg, deed ons in meer dan n opzicht aan den onvergetelijken remer denken en deed het ons ten zeerste betreuren, dat nij ons ditmaal niet meer proefjes van deze zijde va.n zijn talent heeft kunnen schenken. Tot slot van den avond had hij bet door hem alhier nog niet gespeelde Cbaraktcrbild" Onkel Brasig's letzte Stunden" gekozen Dat hij ook in deze, zoo diep aangrijpende rol het publiek geheel on der den indruk wist te brengen, bleek genoeg zaam daaruit, dat er na het vallen van het doek eenigo oogenblikken een adcrnlooze stilte heerschte, die daarop iu daverende toejuichingen overging. Nogmaals en nogmaals ging het doek op en ten slotte trad do held van den avond naar voren, om in eenige welgekozen en hartelijk gemeende woorden zija dank te betuigen aan de hoeren van Lier, die hem hierheen geroepen hadden en aan het Amsterdamsche publiek, dat zich zoo ingenomen getoond had met de werken van Reuter, welker vertolking hij zich tot levenstaak gesteld had en dat hem mot zooveel welwillendheid en sympathie had ontvangen. Inmiddels waren bern natuurlijk reeds een aantal kransen overhandigd, o. a. een van zijne tegenwoordige directeuren met de portretten van hunne ouders, aan wie hun gast zulke aangename herinneringen van een vorig optreden hier ter stede bewaard had. Met een eenigszins weemoedig gevoel verlieten wij daarop den schouwburg, want niet alleen de heer Junkermann, ook het Dnitsche gezelschap was daar voor de laatste maal in dit seizoen opgetreden. Het is dan ook zeker niet misplaatst den wakkeren leden van dit gezelschap, die hun dikwijls zeer moeilijke en ondankbare taak steeds . met zooveel ijver en toewijding vervulden, en l vooral haar bekwamen, f linken regisseur, den heer Lüpschütz, een hartelijk Auf Wicdcïfdm" toe te roepen. De heer Grein, die. onzen schouwburgdirecties reeds een paar maal in de gelegenheid gesteld j heeft haar repertoire met Engeiscbe spectakelstnklfon uit te brcidon (?Barnes van New-York" on Het geheim van een huurrytnig") is ditmaal als bemiddelaar opgetreden om het Nederiandsch tooneel het handschrift van De losbol" (Tlic Proflitjate.''), tooneelspel in vier bedrijven van Arthur W. Pinero, te bezorgen. Of hij ons natio- j naai tooneel daarmee een zooveel grootcrer. dienst bewezen heeft, dan toen hij dit voor bovenge noemde stukken toegankelijk maakte, meenen wij te mogen betwijfelen. Het is een middelmatig [ salondrama, dat een niet al te nieuw thema (Een : losbol trouwt met een jong. onschuldig meisje, dat zijn verleden niet kont. Door een zijner slacht offers, een jong meisje, dat hij verleid hoeft, ver neemt zijn vrouw de bijzonderheden van zijn ! jonggezellenlevcn. De losbol heeft zich inmiddels bekeerd: de jonge vrouw schenkt hem vergiffenis.) op een niet zeer oorspronkelijke wijze behandelt. Hot drama zou ons veel meer genoegen hebben verschaft indien het desnoods eenige percenten slechter, doch in ieder geval in merg en been Engelsch ware geweest. Dan had het, zoo al geen j letterkundig of dramatisch, althans eenig volks- > kundig belaag voor ons gehad. Nu is het niet meer i dan een middel matige arbeid, die het ons telkens ] alleen doet betreuren, dat de schrijver zoover i heneden zijn groote voorbeelden, rtardou en Dumas, is gebleven. Het beste van het stuk is het .'ie ! bedrijf: hot groote tooneel. waarin de vrouw ! omtrent het verleden van haar man wordt inge licht, is geschreven niet een soberheid en een dramatische kracht, die van den schrijver in de toekomst nog wol iets doen verwachten. Van do vertolkers verdienen vóór allen me vrouw Holtrop- van Gshler en de heer Clous ge noemd te worden. De eerste leverde ons door baar spel in het 3de bedrijf opnieuw het bewijs, dat zij baar kracht in het ernstige, tragische heeft te zoeken. Door soberheid in gebaar en stem wist zij hier werkelijk grooten indruk te ; maken. Alleen de over den boezem gekruiste armen konden v.'ij niet heel mooi vinden. In het 4de bedrijf was zij to koud, te gevoelloos, detailleerde zij niet genoeg, 'in bet 1ste klonk haar vroolijkheid niet zelden gemaakt; ook haar toilet: | was daar niet geheel in do, stemming; het had nieuwer, hlijder en vroolijker moeten zijn. De heer Clous gaat op den goeden v/eg voort; van ieder zijner rollen maakt hij steeds evenveel werk. j Te aangenamer is het ons daarom altijd, wan neer wij kunnen vermolden, dat zijn arbeid goed besteed was en vruchten droeg. In De losbol" was dit weer het geval. In de niet zeer dank bare rol van Hngh Murray wist hij voortdurend i onze belangstelling te wekken, llij had eenheid in het karakter weten te brengen, de persoon tot een meiiKch weten te maker.. Mevrouw do Vries bracht als mevrouw Stonobay weer heel wat lach spieren in beweging. Brengt zij echter wol genoeg i verscheidenheid in hare creaties ? Mei. Lorj speelde het kleine rolletje van Irene wel wat erg tam en zoetsappig. De rochtc animo scheen haar te ontbreken. Mevrouw l'auwels- v. Biene (Janet | I'reece) was misschien iets te larmoyant, de beer de Jong, vooral in de laatste bedrijven, iets te onstuimig ; in het eerste daarentegen, als bruide gom, was hij uitstekend on wist hij zich geheel voor de hier maar al te voor do hand liggende overdrijving te vrijwaren. Aan decoratief on mise-en-schic was buitenge wone zorg besteed De Italiaansche villa zag er keurig uit en de zang achter de schermen was hiermede geheel in overeenstemming. Ook het kantoor in her eerste bedrijf, was tot in kleinig- i heden der werkelijkheid getrouw nagebootst. Gisteravond werd door het gezelschap van de gebroeders Van Lier voor do eerste maal ten tooneele gebracht, Daudet's veel besproken drama La hitte pour la vié", naar hot aangekochte handschrift, in het Nederlandsen bewerkt door den heer A. van Sprinkhuizen. De hoofdrollen werden vervuld door de dames Albrcgt, Rössing, van Westerhoven, De Leur en Van Kuyk, en de heeren Verhagen, Tartaud, Malherbe, André, Smith, Van Bienc, Lageman en Koster. Op deze voor stelling, zoowel als op die van hetzelfde stuk door de artisten van het Nederlandsch tooneel, hopen wij in ons nummer vaa de volgende week terug te komen. Cosinus' Kippeveer", waarvan Woens dag de eerste voorstelling in den Salon des Variétés plaats had. zal dan eveneens besproken worden Reeds nu kan vermeld worden, dat het ons om redenen van verschillenden a.ard voor een opvoering allerminst geschikt voorkomt. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. In de eerste plaats moet ik hier nog gewagen van twee operavoorstellingen, die reeds een poos geleden plaats vonden, nl. van den »Rigoletto", in de Hollandsche opera (met de oorspronkelijke rolverdeeeling) en van den «Barbier de Sevilla", met E m ma Nevada als Rosine, run vervolgens nog een woord te wijden aan eeu fecstconcert in het l'aleis voor Volksvlijt, ter eere van het 40jarig jubileum als fluitist van den Heer Jac. de Jong, aan eene matinee in het Concertgebouw en aan een concert van de mauneu-zangvereenigiug «Amicitiae". directeur de Heer \V. R. vau de Vliet, met medewerking van de solisten: mej. Louise F. Mulder (sopraan uit Utrecht) en de HU. J. J. Ilogmatis (tenor) en Jac. de Jong (fluit.) De »Iligoletto" bewees weder met welk een ijver tegenwoordig iu de Hollaunsche opera ge studeerd wordt ens. hoeveel moeite de Heer De Groot zich getroost om iets goeds tot st*nd te brengen. Zoo waren uu van de firma Ricordi te Milaan de oorspronkelijke orkestpartijen aange kocht en, hoewel nog uit een kiaviei uittreksel scheen gedirigeerd te worden, kon nu het or kestrale gedeelte beter tot zijn recht komen dan vroeger in een ander werk van Verdi, dat ik uiet behoef te noemen. Dit orkestrale gedeelte vau de opvoering kon uu dan ;ook doorgaans zeer voldoen; de houten blaasinstrumenten en hoorns b.v. ziju tegenwoordig bij den Heer De Groot in zeer goede handen, terwijl ook het strijkkwartet vele verdienstelijke leden telt, onder wie in de eerste plaats de concertmeester. Daar entegen werden de zangpartijen niet alle naar wensch vervuld. Mej. de Wulf (Gilda) b.v. draagt nog te stijf voor en daarenboven miste haar orgaan ditmaal de molügheid, die in een zoo door CM door Italiaansche partij als deze, waariu de »be,l c.uito" de hoof z utk is, noode gemist kan worden. Evenwel g;if mnj. de Wolf blijken van veel studie, en dit, gevoegd bij haar zoo gunstige uiterlijke verschijning, deed haar toch nog eeu zeer goeden indruk maken. De heer v. d. Kerckhoven (Hertog vau Mantua) beweegt zich ook nog te moeielijk, overigens is zijn kleine gestalte een beletsel voor hem om te kunnen nnpoueereu. In zijn zang eindelijk zou men meer hartstocht weuscheu. Da lieer Albera (Rigoletto) gaf veel te genieten, men volgde zijn creatie niet OH verflauwde belangstelling ;. do heer Albers voldoet trouwens reeds in hooge mate aan de voorwaarden, die men aa-i een drama tisch zanger stellen mag en daarbij is hij vol ambitie, hij kent ziju eigen rol niet alleen, maar ook het werk, waarvan die rol slechts een on derdeel is, zoodat ook zijn stil spel steeds vol intelligentie en leven kan zijn, hetgeen bij zijn rnedeartisten nog al eens te wenscheu wil over laten. Alles saa'i'.genonieu bevatte de voorstelling van »Rigolettu" veel goeds en zal dit werk wei eeu repertoire-stuk van de Hollandsohe Opera worden. Wat Emma Nevnda iu bet geestige meester stuk vau llossini betreft, was het weer eeu genot deze kunstenares iu bare minste bewegingen en discreetste toontjes te mogen volgen. Meester Ros.-iui zou zelf verrukt geweest ziju hadde hij deze opvoering kunnen bijwonen, altijd wat liosirie aangaat want het vibreerende en gezwollen gezang van Figaro o. a. was nu rniuder verkwikkelijk. Ook vriend Adrion Barbe als comte Almaviva was maar matig, zeer goed daarentegen de vertolkers der rollen vau Basile en Biirtholo. Was de Lakmévan Ernnia Nevada molankoliek. diep hartstochtelijk, haar Rosiue was eeu zoo schalksch, levendig, fijn persoontje, dat nicu zich nauwelijks kou voorstellen, dat Ilosiue en Lakméeigenlijk dezelfde waren. Wat deu eigenlijken zang van Nevada betreft, kan men bezwaarlijk iets meer geacheveerds eu voortrefielijks qua toonvoorlbreugiog en beheersching van alle stemmateiiaal te hooreu krijgen dan dit; eeu meesterstuk van techniek eu voordracht was ook het door haar in de -Lejou de cliant" ge zongen »le Mysoli" uit la Perle de Bié-ul" van Fólicien David. De hierin voorkomende toon ladder o. a. van d onder de lijn tot hoog b was van eeu zuiverheid om eeu violist jaloersch te maken, het lang pp uitgehouden ais vóór derj terugkeer van het hoofdthema was van een hemelsche fijnheid eu expressie; in 't algemeen was Nevu-la's geluid in dit intermezzo zóó teeder, dat de in de begeleiding voorkomende twee fluiten, schoon deze waarlijk niet in slechte handen berustten, tegenover haar ruw klonken. Meermalen maakte ik onwillekeurig eeu verge lijking tusschen Nevada en Arnoldus, die dan meestal ten r.adeele vau de laatste uitviel, altijd met uitzondering van het geluid op zichzelf, dat bij Arnoliius klaukrijker, voller is dan bij Ne vada. Personen als Nevuda en b. v. Fraucesco d'Audrade en werken als de Barbier" eu de Don Juan" doen wesr opnieuw aan kunst gelooven, als dit geloof gedurende eene muzikale campagne soms aan het wankelen mocht ziju geraakt. In het sPaleis v. Volksvlijt" herdacht de heer De Jong den dag, waarop hij vóór 4.0 jaren als fluitist begon werkzaam te ziju. Gedurende dit lange tijdsverloop heeft de heer De Jong o. in. vele leerlingen gevormd als Strelitski, Vau Dom mel, Roskam, Fiansella, Benavente, Puscli, res pectievelijk woonachtig te Londen, New-York, Antwerpen, Amsterdam (Concertgebouw) Amster dam (Holl. Opera) en den Bosch, eu voorts de orde van den Eikeukroon ontvangen. Op zijn. couccit bewees de heer De Jong van den tand des tij'ls nog weinig of niets geleden te hebbeu. Zijn in 't algemeen'fraaie toon had op een enkele plaats echter een bijkomstigeii kla.uk van hout. dien men bij meer fluitisten aantreft en dat mis schien aan het instrument ligt. Iu dit opzicht moet men den broeder vau den heer Jac. de Jong, Eduard de Jong, te Manchester, of anders diens instrument m. i. hooger stellen. Hoe het

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl