Historisch Archief 1877-1940
No* 650
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
zij, het duo, dat de beide broeders ten beste
gaven, was vermoedelijk het volmaakste van wat
meu op fluitgebied ooit kan te hooren krijgen.
Op dit concert werkten nog mede: de dames
Jos. Hartog (sopraan te Rotterdam). Eva
Elsasser (harp) en de HH. Bosmans en Timmner. De
dames moesten in dit speciale geval de ving
strijken voor de heeren, althans voor zoover het
mejuffr. Hartog betreft Deze laatste kon het dezen
avond niet misschien uithoofde van zenuw
achtigheid tot eigenlijk «zingen" brengen; zoo
lang zij nog niet beter tegen haar taak opge
wassen is, trede zii liever nog niet op. Mejuffr.
Elsasser schijnt mij eene goede, harpiste, al waren
hare trillers niet van de fraaiste; deze klinken
trouwens altijd eenigszins dun op harp. De heer
BosniHns speelde weder met grooten toon. toch
zou men dezen violoncellist nog iets vrijer en pit
tiger voordracht, althans voor deze soort van
werken, (Introductie, Serenade en Tarantelle viit
het Concert van Lindner) toewenschen, opdat hij
het volmaakte op zijn gebied leerde praesteereu.
»Excelsior" zij ten aller tijde ons aller leus !.. ..
Inderdaad, hij, die meent, dat, er voor hem geen
excelsior meer mogelijk is, zal goeddoen met zijn
vak uit te scheiden. Waar een Beethoven in een
zijner brieven schrijft: »Meine Klaviersonaten
wollen mir noch immer nicht gefallen", waar
dezelfde groote geest, blijkens zijne 3
LeonoreOuverturen, zijne door Nottebohm nitgeseven
schetsen enz. altijddoor aan het veranderen,
aan het zoeken, aan het verbeteren was
daar past liet ons allen om bescheiden te
zijn en de mogelijkheid om nog beter te leeren
doen niet zoo verontwaardigd te verwerpen.
Ik schrijf dit alles maar, omdat er altijd
lieden zijn, die zeggen : »Die meneer de recen
sent vindt nu niemand goed. altijd mankeert er
wat aan." Te deksel, lieve vrienden, is het dan
niet juist de taak der kritiek om op datgene te
wijzen wat aan het volmaakte ontbreekt ? Of is
de critiek daar om laffe complimentjes te maken,
om den kunstenaar en de publieke meening te
vleien, om alles te bedekken met den mantel
eener humaniteit, die duivelsch veel van onver
schilligheid, vermengd mei een dosis lafheid,
heeft? Nu, wat ook anderen mogen vinden, ik
vind de kunst te hoog, te aristocratisch, om ze
naar de sfeer eener burgerlijke humaniteit om
laag te willen halen. Wat aan het ideaal van
een uitvoering ontbreekt, vermeld ik en vermeld
dit in de eerste plaat?. Het goede is mij
»sousentendu", maar op het verkeerde, het
orivolkomene. daar wil ik op wijzen. Ja m<>n kan een
omgekeerde methode voleen en. inplaats van na
gaan wat aan het ideale ontbreekt', nagaan wat
boven een allednagsch peil uitsteekt, m. a. w.
in plaats van het schoone tot maatstaf nemen,
het leelijke tot maatstaf nemen, maar voor deze
methode bedank ik. Nu »a ik weer met mijn
verslag voort. Ook de heer Timmerman beschikt
over een zeer mooien toon, maar zijn voordrncht
kon rustiger zijn, ook waren de octaven aan het
slot van züne Romance van Brnch niet geheel
zuiver. Het Paleisorkest hesreleidde dezen avond
niet heel schoon, d. w. z volg-de de verschillende
solis'en slecht. Het was of erin'tgpheel niet ge
repeteerd was. Een talrijk publiek juichte echter
de verschillende orkest- en solonummers ten
zeerste toe, in de eerste plaats den jubilaris
zelven, die overigens dezen avond nog verschillende
cadeanx en kransen ontving.
Eindelijk heb ik hier nog de matinee in het
concortgeh'-.iiw en het concert van «Amicitiae"
te vermelden. Tn het concertgebouw werden o.a.
de volgende noviteiten gespeeld : »Wal!ensteins
Lager, suis der Wallenstein-Sinfonif" van Jos.
Kheinherger en »Verwfindliinesmusik" uit
»Parsifiil" van Wagner. »Wallensteins Lntrer" is een
in agefiülisren" stijl geschreven nummertje, dat
voor een onderdeel van een svmphonie echter
een wel wat te geprononceerd balletmuzlek-aehtig
karakter draagt. Hoe het zij, de muziek illus
treert nipt zf-er duidelijk de verschillende door
Schiller zoo scherp geteekende typen, en dat, kan
de muziek ook niet doen, en danrom moest zij
nooit, de rol van teekenaar op zich willen riemen.
Het stuk in quaestie kon daarom evengoed den
titel dragen van »Markthallentreiben". De
»Verwandlungsmusik" kan men na een enkelo auditie,
dunkt mij, nog niet grondig besproken. Het is een
zeer gedragen stuk. dat aanvankelijk zoo ongeveer
door alle toonaarden heen moduleert, van een
Wagnersch-breede instrumentatie en waarin de
aangewende klokken een zeer mystieken in
druk maken, vooral tegen het slot, wanneer zij,
na eerst het orkest .een bijzonderen tint verleend
te hebben, langzamerhand op den voorgrond
treden. Deze vreemde indruk herinnert aan dien,
welke men in de roomsche kerken soms opvangt,
we'ker dienst niet zoozeer gericht schijnt op de
verheffing dan wel op de berirmwiiig van den
menscherilijken geest door middel van het won
derbare, het fantastische Ook deze
»Verw.indlungsmusik" heeft zoo iets van een zonderlingen
droom ; gezond en enthousiastisch in den gewo
nen zin kan men haar ten minste niet noemen,
zij is geheimzinnig als een sprookje uit de Dui
zend en n nacht. Evenwel komt het mij voor,
dat men dit stuk, na het eens gehoord te hebben,
niet meer vercreet evenmin als men ooit het
verhaal van Sindbad den zeeman of den vogel
Rok vergeet.
5 December, F.
AANTKKKKNINGEN. SCHILDERKUNST.
Het Journal Amusant heeft een goeden zot
geda,an. De eeuwige grove prenten van Grévin
begonnen clan ook al te zeer to vervelen. En het
geval wilde dat er in Parijs een reeds lang ge
rijpt artist, een geniale-deserteur uit het schoolsehe
atelier van Gérömc rondliep, ongeveer als een
werkelooze, omdat hij geen water in zijn wijn
wenschte te mengen; gelukkig voor de weinige
ernstige verzamelaars welke fel zijn op do onver
sneden productie van een ariist, die zekere zijde
van het moderne leven -?in de fait s et gestes
waarvan ook het Journal Amusant ziuh op hare
wijze vermeit, observeert met een verbazende
scherpe kennis en die zijn echte gevallen op ecu
vrije, snelle, gevatte, ongegeneerde manier no
teert tot teekeningeti die van een geheel eonig
talent getuigen. Jeau Louis Foraiti zet do geuzen
der Parijsche demi-monde, het teekenachtig
libertijnsch canaille, in hun zeer verscheiden voorko
men, op het plaveisel en in hun typige
schuilhoeke.n, overal na, met een vlugheid, zoo
door en door Fransch als die van den bes
ten der Léonnecs. der Stops of der Grévins,
maar zonder een zweem van de hatelijke
goedkoope routine, en hot ploertige maniërisme al
dier geldmakende heeren. In zijn krasse, geslepen
snedigheid toont Forain een geest die om de dood
geen grappighehl, maar wel zuivere, groote artis
ticiteit is. Dat deze echte kaerel vooralsnog in
het Journal Amusant van de besten zijner groot
gevatte krabbels gegeven heeft, zou ik niet willen
beweren; dat men wel zal doen met deze
spiritueele teekoningen van den moer actucclcn
Dauraier te bewaren, durf ik nochthans verzekeren.
De fraaie, solide Prozabundel van Jac. van
Looy is verschenen. Er zijn 10 illustraties hij,
geen van allen direct betrekking hebbende op
het geschrevene, maar losse accompagnocrendo
schetshoekhlaailjes van op reis, het eigenaardige
locale van de Syaanscho schetsen nog pikanter
makende, het aantrekkelijk artistieke van het
heclc boek vcrhoogonde. Vier grootere zijn bui
ten den tekst, zes kleine er hij gedrukt. Enkele
van de teekeningcn (do opmerking is van hem
die in deze, hot meest bevoegd is), kwamen er
in de reproductie minder goed af omdat er met
de vingers in gefoezohl is. doordien er dus ge
sloten tinieii in voorkwamen, waardoor de
zincografie te vaag, te wollig, te dik, te mat werd.
De vlotte open lijukrahbels slaagdon beter, en do
minst zwaren daarvan het best. Over het geheel
zijn het zeer Van-Looy-achtige, fiksche, aanspre
kende, breede, haltïantastibChe crc.quis. Vooral
de figuren zijn zoo karakteristiek, het ouwe wijt'
tegenover den titel is uitstekend. Bij Een Tango"
mist men de teekening van de dansende
Carmen die Van Looy indertijd exposeerde.
Niettegenstaande enkele tekortkomingen in re
productie en druk men is hier in de
zincografie nog niet volleerd zijn de illustraties van
Van Looij's hoekje in hun soort do besten die ik mij
bezinnen kan. dat in eenig n'cuwer Nederlandsen
boek een plaats mochten vinden.
Tn een studie over het jongste werk van onzan
grootsten boeken houwer, voorkomende iu do laatste
aflevering der Wetenschappelijke bladen, een
artikel waartegen ik overigens bedenkingen heb,
trof mij een misschien niet nieuwe, maar hier
zeer kort geformuleerde opmerking, dozu: dat
het oudere geslacht de dichters gewoonlijk meer
intellectueel dan emotioneel las Naar ik rnccn
namelijk ligt in deze moer uitsluitend verstande
lijke manier van aanschouwen ook de reden,
waarom aan. zoovele» onder do besten van het
oudere geslacht, de schoonheden onzer toch zoo
eenvoudige nieuwere, zeer craotionccle schilder
kunst vreemd zijn gebleven.
De Egyptische portretten-collectie van den heer
Theodor Graf, die hier onlangs zeer de aandacht
trok, is thans weder in Leipzig geëxposeerd, waar
den eigenaar iu het stedelijk museum welwillend
een zaal werd afgestaan. Do directeur van het
museum aldaar, prol' Th. Schreibcr, zal Zondag
een voordracht houden over deze belangwekkende
antieke kunst. De heer Graf schrijft mij, dat de
beste der Fransche besprekingen over do portret
ten en ook een Hoüamlsche, gc/araelyk vertaald
in een boekje zullen worden uitgegeven.
De heer E. J. van Wisselingh to 's Ilago heeft
in een van zijn smaakvol rustige kamers een ten
toonstelling ingericht van uitgelezen Japausche
kunstvoorwerpen.
De in het laatste jaar zoo bekend geworden
schilder A. J. Derkinderen heeft het ontwerp vol
tooid van een syrnboliesche wandbosclnldering voor
den linkorwami der grooto vestibule iu het stad
huis te 's Ilertogenhosch Hij schreef bij het con
cept een klare toelichting, waarin hij o.a. het vol
gende zegt;
Ik beschouw do stichting van Den Bosch als oen
feit. boboorendo en passende in de reeks van feiten,
die de 13e eeuw hebben gemaakt tot een der merk
waardigste tijdperken der Europeesche beschavings
geschiedenis : de vestiging van steden, de opkomst
van een handelstand, de bloei van kunsten on weten
schappen.
Het trok mij aan, de stichting van Den "Bosch
zooveel mogelijk to doen zien in verband met die
sterkste uitingen van het toenmalige leven. Daarom
plaatste ik ter weerszijden van het tafroel der stich
ting de figuur van den D'iitsehen Keizer, in wien de
tradition van de oude Bomcinsche Imperatoren voort
leefden, en die van den Paus, en toonde ik boven
deze voorstcUmgcn een legendarisch overzicht van
de kruistochten. Ik zag in deze stedestichting,
omgoven door de kruistochten en do grooto figuren van
l'au.s en Keizer, liet kort begrip van de Europeescho
maatschappij in 1200 en z<'>o gezien, verbond zich
aan liet tafr'eel van de stichting dor stad een geheel
van groote figuron en feiten nit do wereldgeschiede
nis, waardig om aan de wanden van het stadhuis te
worden voorgesteld.
Wij honen hier spoedig nader op dezen be
langrijken'arbeid terug te komen.
Een dezer dagen wilde mij iets ter oore komen,
naar aanleiding waarvan ik mij wel i.'cn
algemeeno opmerking wenschte to veroorloven. Een
bekend zanger niet nog eciiige welwillende mu
sici en dcel.unatoren, vernam ik, denken een
soiree te geven ten voordoele van een jong artiest,
die hij ecu ongeluk al zijn spullen heeft inge
schoten. Het denkbeeld is edelmoedig; het is
altoos mooi om te zien dat do inenschen de han
den incenslaaii om iemand, wien het togenloopt,
te, hulpen. Keu aantal pUiaUkaarten voor zulk
een soiree zuilen gaarne gekocht worden, in het
vertrouwen dat degene die hier het initiatief wilde
nemen, dit slechts gedaan zal hebbun voor een
persoon, wien waarlijk op de/o wijze een
broodr.oodigc hulp verschaft wordt. Maar er beslaat
in deze kleine zaak ecu dwaas misverstand. Do
onge'.ukkigo jonge artiest namelijk is «een artiest.
lic bedoel hiermede in gceiien deck: iets af te
geven op iemand, die zelf steiiig in deze, vanden
prins geen kwaad weet, en die aan de dwaas
heid van do historie zoo onschuldig is als een
pasgeborene. Doch het moet gezegd worden,
dat de ongenoemde een eerzaam vak beoefent,
waarvoor, gelijk voor vele dingen, eeuig artistiek
benul wel een passende verdienste is, maar een
vak dat daardoor toch nog ganschelijk niet zeif
eene kunst mag genoemd worden. Bovendien
bestaat er hoegenaamd geen reden waarom dit
slachtoffer, nu het werkelijk eenig Pech heeft
gehad, niet zelf zijn handen uit zou kunnen
steken om zich te redden, eu ik kan verzekeren
dat men den betrokkene tot heden gerust, zoowel
op zijn kraag als in zijn maag, mag zien. Het
wordt dus niet alleen belachelijk, maar ook min
of ineer stuitend, als men weet hoeveel jonge
talenten er waarlijk iu een wanhopigen strijd
dreigen onder te gaan zoovele welmcencnclen
zich voor dit speciale geval te zien uitsloven.
Maar ik wensch hier verder over bizondcrhcden
te zwijgen. Wat ik zeggen wilde is dit. Wan
neer men iu de hoofdstad, door geoorloofde
middelen, als daar ziju te geven van werkelijk
artistieke soirees, trachten wil een fonds bijeen
to krijgen om jonge talenten in nood, het be
staan minder bitter te maken, dan is dat een
zaak die de meest mogelijke sympathie zou ver
dienen. Doch zij die daarvoor hun krachten be
schikbaar stellen, dienen iu dat geval zeker te
kunnen zijn dat de vrucht van hun moeite slechts
aau zeer waardigcu eu zeer onfortuiuüjken besteed
zal worden. Vraagt men daarentegen bij wijze
van invallende gedachte, zoovelcr hulp voor eeno
zaak, hij het omschrijven waarvan men reeds da
delijk een onwillekeurig jokkentje moet gebrui
ken, dan komt deze lichtvaardige goedhartigheid
op bedenkelijke wijze aan de (?reuzen der onbe
tamelijkheid te naderen, en brengt men door dit
misbruik van der lieden lidu'ie in den onderne
mer op radicale wijze schade toe aau de goede
zaak der velen die een kieschen steun zoozeer
zouden verdienen.
5 Dec. 80. V.
NOORDSCOE LETTEREN.
Van den iu 1885 gestorven Jens Peter Jacobscn
is, zoo ik mij niet vergis, Niels Lyhne hot eerste
en eenige zijner werken, dat in liet Nederlandsch
vertaald werd. Van Maria Victoria Benedictson
is er meer verschenen: Geld, verschillende bun
dels fijn gevoelde schetsen en haar buitengemeen
fraai boek Mevrouw Marianiu'. Wie door liet
lezen dezer v/erken de schrijfster heeft lie(ge
kregen, wie geschokt is geworden door de tijding
van haren drocvigen duod, zal met een gevoel
van innigen weemoed do vertaling van Mudern
ter hand nemen. Zij zelve heeft dit werk niet
mogen voltooien, do korte voorrede zegt ons
waarom. Axel Luudgard, met wieu zy reeds vroe
ger een paar tooneelstnkkeu bewerkte, heeft ge
lijk zij hot wcnschtö, hot beeld uitgewerkt, dat
zij iu vluchtige trekken had geschetst.
jl/of?c)')i is een mooi boek.
Hut is de geschiedenis van ecnc moeder en
crnen 700:1 zoo eenvoudig mogelijk. Muur het
is tevens de schets van dat jongere, sceptische
kunster.aarsgeslaclit dat, toch door zijne jeugd
het recht heeft van to loven en te heslaan" en
waarvoor de voorafgaande generatie moet wijken.
Tot die krachtige generatie behoort de moeder,
tot dat sceptische blocdlooze geslacht de zooi).
Mevrouw Ziuimcrman en haar zoon hebben door
allerlei omstandigheden elkander iu jaren niet
gezien en zijn vaa elkandc-v vervreemd, Zij komt
in Stockholm wonen en hoopt nu van lieverlede
invloed op haren zoon te winnen e:i hc:n te red
den van zijne verderfelijke inertie. Werkelijk
slaagt zij daarin, r.a ccnigou tijd e.", met veel
moeite, doch de genezing i-s niet blijvend. Eu
hoezeer het do momier smart, zij begrijut dat zij
van haren zoon moet scheiden. Hoe dit komt,
welken invloed ecu onbeduidend meisje hierop
heeft, wordt mei vee! talent beschreven Het meest
trekt aau de meesterlijke tcekening der tegen
stelling tusschen de karakters van moeder en zoon.
Trots den cenigszins dr lovigtsi slottoon van
het boek, is het werk zoo friscli en zoo fraai dat
wij het jammer zouden vinden ais dit boek niet
veel gelezen werd.
*
* *
Nich Lijhne is oen fijn eu teer boek, een ge
dicht in proza.
Wie het met de gewone
krijgca-zij-mckaarbeschouwing houdt, zal dit boek teleurgesteld ter
zijde leggen. De handeling is betrekkelijk een
voudig. Doch het mislukte leven van dezen Niels.
worstelende met zijne idealen, wordt uu-.t zoo
zeldzame fijnheid beschreven dat dit hoek den
niet-oppervlakkigon romanlezer boeit van het
begin tot het einde.
(jleorg Biviudes verklaarde er van: het is de
sterkste stemmiugsdrank die ooit iu proza is ge
brouwen." Dit is zeer zeker niet te v^el gezegd.
liet boek is ecuo aaneenschakeling van stemmin
gen, de eene al teerder dan do andere.
Nu ik het boek eenige malen gelezen heb,
blader ik het telkens nog door en word telkens
weer gegrepen, nu door dit, dan door dat. Daar
is het fraaie eerste hoofdstuk waar \iels ouders
ons worden geschetst, daar is de verrukkelijke
beschrijving van Niels1 jeugd, vau zijue vriendschap
rnct Frithiof en Krik, van zijne vercering voor
Edele Lyhne. En dan, als hij ouder wordt: de
vriendschap en do liefde voor Mevrouw ISoyo
de tragedie Erik-I/ennimoro en dan en dan...
och zooveel, dat ik zoo gaarne zou willen dat
anderen zeivcn lazen.
*
& *
Onlangs vonden wij de volgende medcdeelingcn
over ile honoraria van Hendrik Ibsen.
Zijn laatste stuk: ILct rromv/je nmde ;:ce werd
uitgegeven met eene oplaag vau 1000 exemplaren
en kost per exemplaar l kroon 75 oero. De som
vau den brutoverkoop is dus 27500 kronen en na
aftrek vau 25 pCt. voor den boekhandelaar rest
er dus 20(525 kronen. Intusscheu genieten ver
scheidene boekhandelaars meer dan 95 pCt.
sommige zelfs tot vi;i'/.i pCt. De nettowinst zou
dus, als alles : kosten vau het drukken, provisie
enz. er afgetrokken zijn, niet veel moer bedragen
dan 15?UJOOO kronen. Hiervan ontvangt de
schrijver ongeveer de helft. liet honorarium van
Hendrik Ibscn wordt namelijk met 50 kronen per
vel en 1000 gedrukte exemplaren berekend, d. w. z.
bij eene oplaag van 100UO exemplaren ontvangt
hij 500 kronen per vel. Het vrouwtje van de zee
beslaat ongeveer 15 vel, dus do dichter ontvangt
ongeveer 8000 kronen.
Daarbij komt dan nog het honorarium voor de
opvoering van het stuk. Bij een succes van een
stuk van Ibsen kan hij in Scandinaviëop eene
ontvangst van ongeveer 10000 kronen rekenen.
J. VAN MEKWESTEIN.
HET SCHRIFT VAN BEROEMDE
LETTERKUNDIGEN.
William S. Walsh, de uitgever van Lippiticott's
Muijazine schreef in het jMovemberiuimmer van
dat tijdschrift een artikel over het schrift van
beroemde letterkundigen, waaraan wij het vol
gende ontleoiien:
Wat zoudt gij er wel van denken, als ik eens
auteur werd, en dooi' de pon iu mijn onderhoud
ging voorzien?'1 zcido Natu.miei Ilawthorne, toon
hij nog student was. Waarachtig, mijn onlees
bare hand lijkt mij erg geniaal.1' Deze onleesbaar
heid is hem steeds eigen gebleven; nog langen
tijd na zijn dood bleven vele van zijn handschriften
ongedrukt, omdat niemand ze kon lezen. Van de
nog levende auteurs is het schrift vau Ilowells,
Holmes, Bret Harte, Andrew Lang, Morris, Locker
en Georgo Macdonald duidelijk en leesbaar. Oray,
Moore, Leigh Hunt en Wal ter Scott hadden een
tamelijk loopende hand. Het schrift van Longiellow
was kloek, dat vau Kcats was to veel dat van
een geestelijke. Dickens schreef verre van fraai
en altijd even klein, terwijl zijn gowoo.ito telkens
tusschen do regels in to krabbelen, zijn copie tot
een ware plaag voor zotter eu corrector maakte.
Kapitein Marryat schreef zoo fijn, dat de over
schrijver, wanneer hij een uogenblik uitrustte, een
speld moest steken hij de plaats waar hij gebleven.
was, uit vrees dat hij haar anders niet terug zou
kunnen vinden.
De meeste mathematid schrijven een slordige
hand, daar hun gedachten zooveel sneller gaan
dan het vermogen ze iu -.voorden uit to drukken.
llechtsgeleertlen daarentegen, die gewoon zijn
meer woorden to gebruiken dan noodig zijn oiu
hun gedachten uit te drukken, hebhen een zeer
duidelijke en regelmatige hand.
Dichters, als Swinhurnc, Tennyson en Browning
schijnen over hun woorden een sciia-luw van on
tevredenheid to werpen, alsof woorden iu hun
oosten een euvel ziju en een soort, vau parodie
op de ware uitdrukking door de stem.
Uit het handschrift vau Cariyie kan meu een
groet gedeelte vau ziju temperament, Jsercn
keniieu. Buitensporige en vinnige krulletjes warreleu
op ecu alieckod'ligste wijxe door ziju manuscript.
Sommige letters hellen na.ir deze. andere naar gene
zijde: andere weder zij n mank, scheel of kreupel. (
arly'e was eens erg in zijn schik, toen L mdcnsohe uit
gever,; hem het volgend verhaal deden: E-)n Sdiotscu
leitcrz'jtter was juist door hen in dionsl, genomen
op aanbeveling van de Jï>liidmr<j!ii Rerlrw. liet
eci'-ste, wat hij in handen kreeg, was cvu manu
script var, Cadyle. Wat. Is die m.ui hier V"
riep hij verschrikt uit. En ik heb juist Schotland
verlaten o;u van hem ai' te ko:nen." Balzac's
schrift was even onleesbaar; eu wanneer dan zijn
hiciügly|)hen in druk waren overgebracht, kwamen
iïo proeven gewoonlijk nog onduidelijker terug
dan de origineele copij. Ook Byron veranderde
zeer veel in ziju proeven: ceu gedicht, dat oor
spronkelijk 400 verzen groot was, k\vini met
toevoeging vau iüUO nieuwe aan dédrukkerij
terug.
Vau Jnles Janin loopt het verhaal, dut wan
neer som i eea lettorzetrer hem eenigo ophelde
ringen over zijn manuscript kwam vragen, hij
zoido, het liever geheel to. willo.i overmaken dan
beproeven het eens geschrevene weder over te
lezen.
Maar verreweg het slechtste on ondnidelijkste
schrift was dat van llorace Greeley. Groote God!"
zeide eens een letterzetter, die voor de eerste
ma.'üwerk van hem in handen kreeg indien
iJels.izar dit schrift op don muur hi'.,l gezien, zou
hij nog meer geschrokken zijn, dan reeds het
geval was."
Keus ontving Greeley een uitnoodigiiig van een
zekeren mijnheer Cassle om te Sandwich in Illinois
ceu lezing te komen houden. Hij antwoordde, dat
zijn naderende ouderdom hel hem on mogelijk maakte
ergens te lezen, tcnxij iu de ouusiddelijkc nabijUcid.
Genoemde lieer schreef hem het volgende terug:
Waarde heer!
lloilen morgen ontving ik uw brief met de
beloüe dezen winter een lezing in onze vereenigiug
te zullen komen houden. Hoewel uw schrift niet
al te duidelijk is, slaagden wij er in iiet to ont
cijferen. Met den dag, door n bepaald eu het, hono
rarium, door u bedongen, nemen wij volkomen
genoegen."
V A U I A.
PLASTISCHE KUNST.
Dinsdag M November jl. ziju te Berlijn in pu
blieke veiling do moderne schilderijen van het
kabinet-Ue'inann verkocht. O. a. werd daar
betaa'ul (in marken) voor:
Andreas Achenbach: Het havenhoofd te Ostende,
JIJOO. W. Arnberg: Jonge dame in haar
boudoir, 1,'!50. 0. L. Fr. Beckor: Jonge
Vonetiaansche dame, '2500. Ed. Berninger: Karavaan
in de woestijn, 1555. G. Bleibtreu: Napoleon
bij Watcrloo, 4i)0(). E. Böhm-Pal: Hongaarscho
herders bij hunne kudden, HOO. A. lirendel:
In den koestal, 10üO. W. Camphausen: Naden
slag bij Breitenfeld, 3550. A. H. Dieffenbach:
De kleine boogschutter, 2!) 10. Diett'enhach,
Broertje, 2900. Dieffenbach: Herfstlandschap
in de Vogezen. 1210. Dieffenbach: De kleine
tniniersters, 1200. l'. Epp: De-cendonvijver.
i 1750. W. B. II. Eschko: Strand bij Spithead,
j ,'iTOO. C. Gussow: Portret van een jong meisje,
!(;,-(). j L. de Haas: Twee ezels in een weide,
l,?)(,<(). Ed. Ilildebrandt: Een familiegroep aau
het strand, 4000. Ch. Hoguot: een open plek
in het woud. (>100. Iloguet: Witte koeien, aan
een rivier drinkende, 4100. R. Jordan: Do
verjaardag van den ouden vissdier. 2500. F. A.
Kaulbach: Jong meisje iu nationaal costuum, 8500.