De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 8 december pagina 3

8 december 1889 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No* 650 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. zij, het duo, dat de beide broeders ten beste gaven, was vermoedelijk het volmaakste van wat meu op fluitgebied ooit kan te hooren krijgen. Op dit concert werkten nog mede: de dames Jos. Hartog (sopraan te Rotterdam). Eva Elsasser (harp) en de HH. Bosmans en Timmner. De dames moesten in dit speciale geval de ving strijken voor de heeren, althans voor zoover het mejuffr. Hartog betreft Deze laatste kon het dezen avond niet misschien uithoofde van zenuw achtigheid tot eigenlijk «zingen" brengen; zoo lang zij nog niet beter tegen haar taak opge wassen is, trede zii liever nog niet op. Mejuffr. Elsasser schijnt mij eene goede, harpiste, al waren hare trillers niet van de fraaiste; deze klinken trouwens altijd eenigszins dun op harp. De heer BosniHns speelde weder met grooten toon. toch zou men dezen violoncellist nog iets vrijer en pit tiger voordracht, althans voor deze soort van werken, (Introductie, Serenade en Tarantelle viit het Concert van Lindner) toewenschen, opdat hij het volmaakte op zijn gebied leerde praesteereu. »Excelsior" zij ten aller tijde ons aller leus !.. .. Inderdaad, hij, die meent, dat, er voor hem geen excelsior meer mogelijk is, zal goeddoen met zijn vak uit te scheiden. Waar een Beethoven in een zijner brieven schrijft: »Meine Klaviersonaten wollen mir noch immer nicht gefallen", waar dezelfde groote geest, blijkens zijne 3 LeonoreOuverturen, zijne door Nottebohm nitgeseven schetsen enz. altijddoor aan het veranderen, aan het zoeken, aan het verbeteren was daar past liet ons allen om bescheiden te zijn en de mogelijkheid om nog beter te leeren doen niet zoo verontwaardigd te verwerpen. Ik schrijf dit alles maar, omdat er altijd lieden zijn, die zeggen : »Die meneer de recen sent vindt nu niemand goed. altijd mankeert er wat aan." Te deksel, lieve vrienden, is het dan niet juist de taak der kritiek om op datgene te wijzen wat aan het volmaakte ontbreekt ? Of is de critiek daar om laffe complimentjes te maken, om den kunstenaar en de publieke meening te vleien, om alles te bedekken met den mantel eener humaniteit, die duivelsch veel van onver schilligheid, vermengd mei een dosis lafheid, heeft? Nu, wat ook anderen mogen vinden, ik vind de kunst te hoog, te aristocratisch, om ze naar de sfeer eener burgerlijke humaniteit om laag te willen halen. Wat aan het ideaal van een uitvoering ontbreekt, vermeld ik en vermeld dit in de eerste plaat?. Het goede is mij »sousentendu", maar op het verkeerde, het orivolkomene. daar wil ik op wijzen. Ja m<>n kan een omgekeerde methode voleen en. inplaats van na gaan wat aan het ideale ontbreekt', nagaan wat boven een allednagsch peil uitsteekt, m. a. w. in plaats van het schoone tot maatstaf nemen, het leelijke tot maatstaf nemen, maar voor deze methode bedank ik. Nu »a ik weer met mijn verslag voort. Ook de heer Timmerman beschikt over een zeer mooien toon, maar zijn voordrncht kon rustiger zijn, ook waren de octaven aan het slot van züne Romance van Brnch niet geheel zuiver. Het Paleisorkest hesreleidde dezen avond niet heel schoon, d. w. z volg-de de verschillende solis'en slecht. Het was of erin'tgpheel niet ge repeteerd was. Een talrijk publiek juichte echter de verschillende orkest- en solonummers ten zeerste toe, in de eerste plaats den jubilaris zelven, die overigens dezen avond nog verschillende cadeanx en kransen ontving. Eindelijk heb ik hier nog de matinee in het concortgeh'-.iiw en het concert van «Amicitiae" te vermelden. Tn het concertgebouw werden o.a. de volgende noviteiten gespeeld : »Wal!ensteins Lager, suis der Wallenstein-Sinfonif" van Jos. Kheinherger en »Verwfindliinesmusik" uit »Parsifiil" van Wagner. »Wallensteins Lntrer" is een in agefiülisren" stijl geschreven nummertje, dat voor een onderdeel van een svmphonie echter een wel wat te geprononceerd balletmuzlek-aehtig karakter draagt. Hoe het zij, de muziek illus treert nipt zf-er duidelijk de verschillende door Schiller zoo scherp geteekende typen, en dat, kan de muziek ook niet doen, en danrom moest zij nooit, de rol van teekenaar op zich willen riemen. Het stuk in quaestie kon daarom evengoed den titel dragen van »Markthallentreiben". De »Verwandlungsmusik" kan men na een enkelo auditie, dunkt mij, nog niet grondig besproken. Het is een zeer gedragen stuk. dat aanvankelijk zoo ongeveer door alle toonaarden heen moduleert, van een Wagnersch-breede instrumentatie en waarin de aangewende klokken een zeer mystieken in druk maken, vooral tegen het slot, wanneer zij, na eerst het orkest .een bijzonderen tint verleend te hebben, langzamerhand op den voorgrond treden. Deze vreemde indruk herinnert aan dien, welke men in de roomsche kerken soms opvangt, we'ker dienst niet zoozeer gericht schijnt op de verheffing dan wel op de berirmwiiig van den menscherilijken geest door middel van het won derbare, het fantastische Ook deze »Verw.indlungsmusik" heeft zoo iets van een zonderlingen droom ; gezond en enthousiastisch in den gewo nen zin kan men haar ten minste niet noemen, zij is geheimzinnig als een sprookje uit de Dui zend en n nacht. Evenwel komt het mij voor, dat men dit stuk, na het eens gehoord te hebben, niet meer vercreet evenmin als men ooit het verhaal van Sindbad den zeeman of den vogel Rok vergeet. 5 December, F. AANTKKKKNINGEN. SCHILDERKUNST. Het Journal Amusant heeft een goeden zot geda,an. De eeuwige grove prenten van Grévin begonnen clan ook al te zeer to vervelen. En het geval wilde dat er in Parijs een reeds lang ge rijpt artist, een geniale-deserteur uit het schoolsehe atelier van Gérömc rondliep, ongeveer als een werkelooze, omdat hij geen water in zijn wijn wenschte te mengen; gelukkig voor de weinige ernstige verzamelaars welke fel zijn op do onver sneden productie van een ariist, die zekere zijde van het moderne leven -?in de fait s et gestes waarvan ook het Journal Amusant ziuh op hare wijze vermeit, observeert met een verbazende scherpe kennis en die zijn echte gevallen op ecu vrije, snelle, gevatte, ongegeneerde manier no teert tot teekeningeti die van een geheel eonig talent getuigen. Jeau Louis Foraiti zet do geuzen der Parijsche demi-monde, het teekenachtig libertijnsch canaille, in hun zeer verscheiden voorko men, op het plaveisel en in hun typige schuilhoeke.n, overal na, met een vlugheid, zoo door en door Fransch als die van den bes ten der Léonnecs. der Stops of der Grévins, maar zonder een zweem van de hatelijke goedkoope routine, en hot ploertige maniërisme al dier geldmakende heeren. In zijn krasse, geslepen snedigheid toont Forain een geest die om de dood geen grappighehl, maar wel zuivere, groote artis ticiteit is. Dat deze echte kaerel vooralsnog in het Journal Amusant van de besten zijner groot gevatte krabbels gegeven heeft, zou ik niet willen beweren; dat men wel zal doen met deze spiritueele teekoningen van den moer actucclcn Dauraier te bewaren, durf ik nochthans verzekeren. De fraaie, solide Prozabundel van Jac. van Looy is verschenen. Er zijn 10 illustraties hij, geen van allen direct betrekking hebbende op het geschrevene, maar losse accompagnocrendo schetshoekhlaailjes van op reis, het eigenaardige locale van de Syaanscho schetsen nog pikanter makende, het aantrekkelijk artistieke van het heclc boek vcrhoogonde. Vier grootere zijn bui ten den tekst, zes kleine er hij gedrukt. Enkele van de teekeningcn (do opmerking is van hem die in deze, hot meest bevoegd is), kwamen er in de reproductie minder goed af omdat er met de vingers in gefoezohl is. doordien er dus ge sloten tinieii in voorkwamen, waardoor de zincografie te vaag, te wollig, te dik, te mat werd. De vlotte open lijukrahbels slaagdon beter, en do minst zwaren daarvan het best. Over het geheel zijn het zeer Van-Looy-achtige, fiksche, aanspre kende, breede, haltïantastibChe crc.quis. Vooral de figuren zijn zoo karakteristiek, het ouwe wijt' tegenover den titel is uitstekend. Bij Een Tango" mist men de teekening van de dansende Carmen die Van Looy indertijd exposeerde. Niettegenstaande enkele tekortkomingen in re productie en druk men is hier in de zincografie nog niet volleerd zijn de illustraties van Van Looij's hoekje in hun soort do besten die ik mij bezinnen kan. dat in eenig n'cuwer Nederlandsen boek een plaats mochten vinden. Tn een studie over het jongste werk van onzan grootsten boeken houwer, voorkomende iu do laatste aflevering der Wetenschappelijke bladen, een artikel waartegen ik overigens bedenkingen heb, trof mij een misschien niet nieuwe, maar hier zeer kort geformuleerde opmerking, dozu: dat het oudere geslacht de dichters gewoonlijk meer intellectueel dan emotioneel las Naar ik rnccn namelijk ligt in deze moer uitsluitend verstande lijke manier van aanschouwen ook de reden, waarom aan. zoovele» onder do besten van het oudere geslacht, de schoonheden onzer toch zoo eenvoudige nieuwere, zeer craotionccle schilder kunst vreemd zijn gebleven. De Egyptische portretten-collectie van den heer Theodor Graf, die hier onlangs zeer de aandacht trok, is thans weder in Leipzig geëxposeerd, waar den eigenaar iu het stedelijk museum welwillend een zaal werd afgestaan. Do directeur van het museum aldaar, prol' Th. Schreibcr, zal Zondag een voordracht houden over deze belangwekkende antieke kunst. De heer Graf schrijft mij, dat de beste der Fransche besprekingen over do portret ten en ook een Hoüamlsche, gc/araelyk vertaald in een boekje zullen worden uitgegeven. De heer E. J. van Wisselingh to 's Ilago heeft in een van zijn smaakvol rustige kamers een ten toonstelling ingericht van uitgelezen Japausche kunstvoorwerpen. De in het laatste jaar zoo bekend geworden schilder A. J. Derkinderen heeft het ontwerp vol tooid van een syrnboliesche wandbosclnldering voor den linkorwami der grooto vestibule iu het stad huis te 's Ilertogenhosch Hij schreef bij het con cept een klare toelichting, waarin hij o.a. het vol gende zegt; Ik beschouw do stichting van Den Bosch als oen feit. boboorendo en passende in de reeks van feiten, die de 13e eeuw hebben gemaakt tot een der merk waardigste tijdperken der Europeesche beschavings geschiedenis : de vestiging van steden, de opkomst van een handelstand, de bloei van kunsten on weten schappen. Het trok mij aan, de stichting van Den "Bosch zooveel mogelijk to doen zien in verband met die sterkste uitingen van het toenmalige leven. Daarom plaatste ik ter weerszijden van het tafroel der stich ting de figuur van den D'iitsehen Keizer, in wien de tradition van de oude Bomcinsche Imperatoren voort leefden, en die van den Paus, en toonde ik boven deze voorstcUmgcn een legendarisch overzicht van de kruistochten. Ik zag in deze stedestichting, omgoven door de kruistochten en do grooto figuren van l'au.s en Keizer, liet kort begrip van de Europeescho maatschappij in 1200 en z<'>o gezien, verbond zich aan liet tafr'eel van de stichting dor stad een geheel van groote figuron en feiten nit do wereldgeschiede nis, waardig om aan de wanden van het stadhuis te worden voorgesteld. Wij honen hier spoedig nader op dezen be langrijken'arbeid terug te komen. Een dezer dagen wilde mij iets ter oore komen, naar aanleiding waarvan ik mij wel i.'cn algemeeno opmerking wenschte to veroorloven. Een bekend zanger niet nog eciiige welwillende mu sici en dcel.unatoren, vernam ik, denken een soiree te geven ten voordoele van een jong artiest, die hij ecu ongeluk al zijn spullen heeft inge schoten. Het denkbeeld is edelmoedig; het is altoos mooi om te zien dat do inenschen de han den incenslaaii om iemand, wien het togenloopt, te, hulpen. Keu aantal pUiaUkaarten voor zulk een soiree zuilen gaarne gekocht worden, in het vertrouwen dat degene die hier het initiatief wilde nemen, dit slechts gedaan zal hebbun voor een persoon, wien waarlijk op de/o wijze een broodr.oodigc hulp verschaft wordt. Maar er beslaat in deze kleine zaak ecu dwaas misverstand. Do onge'.ukkigo jonge artiest namelijk is «een artiest. lic bedoel hiermede in gceiien deck: iets af te geven op iemand, die zelf steiiig in deze, vanden prins geen kwaad weet, en die aan de dwaas heid van do historie zoo onschuldig is als een pasgeborene. Doch het moet gezegd worden, dat de ongenoemde een eerzaam vak beoefent, waarvoor, gelijk voor vele dingen, eeuig artistiek benul wel een passende verdienste is, maar een vak dat daardoor toch nog ganschelijk niet zeif eene kunst mag genoemd worden. Bovendien bestaat er hoegenaamd geen reden waarom dit slachtoffer, nu het werkelijk eenig Pech heeft gehad, niet zelf zijn handen uit zou kunnen steken om zich te redden, eu ik kan verzekeren dat men den betrokkene tot heden gerust, zoowel op zijn kraag als in zijn maag, mag zien. Het wordt dus niet alleen belachelijk, maar ook min of ineer stuitend, als men weet hoeveel jonge talenten er waarlijk iu een wanhopigen strijd dreigen onder te gaan zoovele welmcencnclen zich voor dit speciale geval te zien uitsloven. Maar ik wensch hier verder over bizondcrhcden te zwijgen. Wat ik zeggen wilde is dit. Wan neer men iu de hoofdstad, door geoorloofde middelen, als daar ziju te geven van werkelijk artistieke soirees, trachten wil een fonds bijeen to krijgen om jonge talenten in nood, het be staan minder bitter te maken, dan is dat een zaak die de meest mogelijke sympathie zou ver dienen. Doch zij die daarvoor hun krachten be schikbaar stellen, dienen iu dat geval zeker te kunnen zijn dat de vrucht van hun moeite slechts aau zeer waardigcu eu zeer onfortuiuüjken besteed zal worden. Vraagt men daarentegen bij wijze van invallende gedachte, zoovelcr hulp voor eeno zaak, hij het omschrijven waarvan men reeds da delijk een onwillekeurig jokkentje moet gebrui ken, dan komt deze lichtvaardige goedhartigheid op bedenkelijke wijze aan de (?reuzen der onbe tamelijkheid te naderen, en brengt men door dit misbruik van der lieden lidu'ie in den onderne mer op radicale wijze schade toe aau de goede zaak der velen die een kieschen steun zoozeer zouden verdienen. 5 Dec. 80. V. NOORDSCOE LETTEREN. Van den iu 1885 gestorven Jens Peter Jacobscn is, zoo ik mij niet vergis, Niels Lyhne hot eerste en eenige zijner werken, dat in liet Nederlandsch vertaald werd. Van Maria Victoria Benedictson is er meer verschenen: Geld, verschillende bun dels fijn gevoelde schetsen en haar buitengemeen fraai boek Mevrouw Marianiu'. Wie door liet lezen dezer v/erken de schrijfster heeft lie(ge kregen, wie geschokt is geworden door de tijding van haren drocvigen duod, zal met een gevoel van innigen weemoed do vertaling van Mudern ter hand nemen. Zij zelve heeft dit werk niet mogen voltooien, do korte voorrede zegt ons waarom. Axel Luudgard, met wieu zy reeds vroe ger een paar tooneelstnkkeu bewerkte, heeft ge lijk zij hot wcnschtö, hot beeld uitgewerkt, dat zij iu vluchtige trekken had geschetst. jl/of?c)')i is een mooi boek. Hut is de geschiedenis van ecnc moeder en crnen 700:1 zoo eenvoudig mogelijk. Muur het is tevens de schets van dat jongere, sceptische kunster.aarsgeslaclit dat, toch door zijne jeugd het recht heeft van to loven en te heslaan" en waarvoor de voorafgaande generatie moet wijken. Tot die krachtige generatie behoort de moeder, tot dat sceptische blocdlooze geslacht de zooi). Mevrouw Ziuimcrman en haar zoon hebben door allerlei omstandigheden elkander iu jaren niet gezien en zijn vaa elkandc-v vervreemd, Zij komt in Stockholm wonen en hoopt nu van lieverlede invloed op haren zoon te winnen e:i hc:n te red den van zijne verderfelijke inertie. Werkelijk slaagt zij daarin, r.a ccnigou tijd e.", met veel moeite, doch de genezing i-s niet blijvend. Eu hoezeer het do momier smart, zij begrijut dat zij van haren zoon moet scheiden. Hoe dit komt, welken invloed ecu onbeduidend meisje hierop heeft, wordt mei vee! talent beschreven Het meest trekt aau de meesterlijke tcekening der tegen stelling tusschen de karakters van moeder en zoon. Trots den cenigszins dr lovigtsi slottoon van het boek, is het werk zoo friscli en zoo fraai dat wij het jammer zouden vinden ais dit boek niet veel gelezen werd. * * * Nich Lijhne is oen fijn eu teer boek, een ge dicht in proza. Wie het met de gewone krijgca-zij-mckaarbeschouwing houdt, zal dit boek teleurgesteld ter zijde leggen. De handeling is betrekkelijk een voudig. Doch het mislukte leven van dezen Niels. worstelende met zijne idealen, wordt uu-.t zoo zeldzame fijnheid beschreven dat dit hoek den niet-oppervlakkigon romanlezer boeit van het begin tot het einde. (jleorg Biviudes verklaarde er van: het is de sterkste stemmiugsdrank die ooit iu proza is ge brouwen." Dit is zeer zeker niet te v^el gezegd. liet boek is ecuo aaneenschakeling van stemmin gen, de eene al teerder dan do andere. Nu ik het boek eenige malen gelezen heb, blader ik het telkens nog door en word telkens weer gegrepen, nu door dit, dan door dat. Daar is het fraaie eerste hoofdstuk waar \iels ouders ons worden geschetst, daar is de verrukkelijke beschrijving van Niels1 jeugd, vau zijue vriendschap rnct Frithiof en Krik, van zijne vercering voor Edele Lyhne. En dan, als hij ouder wordt: de vriendschap en do liefde voor Mevrouw ISoyo de tragedie Erik-I/ennimoro en dan en dan... och zooveel, dat ik zoo gaarne zou willen dat anderen zeivcn lazen. * & * Onlangs vonden wij de volgende medcdeelingcn over ile honoraria van Hendrik Ibsen. Zijn laatste stuk: ILct rromv/je nmde ;:ce werd uitgegeven met eene oplaag vau 1000 exemplaren en kost per exemplaar l kroon 75 oero. De som vau den brutoverkoop is dus 27500 kronen en na aftrek vau 25 pCt. voor den boekhandelaar rest er dus 20(525 kronen. Intusscheu genieten ver scheidene boekhandelaars meer dan 95 pCt. sommige zelfs tot vi;i'/.i pCt. De nettowinst zou dus, als alles : kosten vau het drukken, provisie enz. er afgetrokken zijn, niet veel moer bedragen dan 15?UJOOO kronen. Hiervan ontvangt de schrijver ongeveer de helft. liet honorarium van Hendrik Ibscn wordt namelijk met 50 kronen per vel en 1000 gedrukte exemplaren berekend, d. w. z. bij eene oplaag van 100UO exemplaren ontvangt hij 500 kronen per vel. Het vrouwtje van de zee beslaat ongeveer 15 vel, dus do dichter ontvangt ongeveer 8000 kronen. Daarbij komt dan nog het honorarium voor de opvoering van het stuk. Bij een succes van een stuk van Ibsen kan hij in Scandinaviëop eene ontvangst van ongeveer 10000 kronen rekenen. J. VAN MEKWESTEIN. HET SCHRIFT VAN BEROEMDE LETTERKUNDIGEN. William S. Walsh, de uitgever van Lippiticott's Muijazine schreef in het jMovemberiuimmer van dat tijdschrift een artikel over het schrift van beroemde letterkundigen, waaraan wij het vol gende ontleoiien: Wat zoudt gij er wel van denken, als ik eens auteur werd, en dooi' de pon iu mijn onderhoud ging voorzien?'1 zcido Natu.miei Ilawthorne, toon hij nog student was. Waarachtig, mijn onlees bare hand lijkt mij erg geniaal.1' Deze onleesbaar heid is hem steeds eigen gebleven; nog langen tijd na zijn dood bleven vele van zijn handschriften ongedrukt, omdat niemand ze kon lezen. Van de nog levende auteurs is het schrift vau Ilowells, Holmes, Bret Harte, Andrew Lang, Morris, Locker en Georgo Macdonald duidelijk en leesbaar. Oray, Moore, Leigh Hunt en Wal ter Scott hadden een tamelijk loopende hand. Het schrift van Longiellow was kloek, dat vau Kcats was to veel dat van een geestelijke. Dickens schreef verre van fraai en altijd even klein, terwijl zijn gowoo.ito telkens tusschen do regels in to krabbelen, zijn copie tot een ware plaag voor zotter eu corrector maakte. Kapitein Marryat schreef zoo fijn, dat de over schrijver, wanneer hij een uogenblik uitrustte, een speld moest steken hij de plaats waar hij gebleven. was, uit vrees dat hij haar anders niet terug zou kunnen vinden. De meeste mathematid schrijven een slordige hand, daar hun gedachten zooveel sneller gaan dan het vermogen ze iu -.voorden uit to drukken. llechtsgeleertlen daarentegen, die gewoon zijn meer woorden to gebruiken dan noodig zijn oiu hun gedachten uit te drukken, hebhen een zeer duidelijke en regelmatige hand. Dichters, als Swinhurnc, Tennyson en Browning schijnen over hun woorden een sciia-luw van on tevredenheid to werpen, alsof woorden iu hun oosten een euvel ziju en een soort, vau parodie op de ware uitdrukking door de stem. Uit het handschrift vau Cariyie kan meu een groet gedeelte vau ziju temperament, Jsercn keniieu. Buitensporige en vinnige krulletjes warreleu op ecu alieckod'ligste wijxe door ziju manuscript. Sommige letters hellen na.ir deze. andere naar gene zijde: andere weder zij n mank, scheel of kreupel. ( arly'e was eens erg in zijn schik, toen L mdcnsohe uit gever,; hem het volgend verhaal deden: E-)n Sdiotscu leitcrz'jtter was juist door hen in dionsl, genomen op aanbeveling van de Jï>liidmr<j!ii Rerlrw. liet eci'-ste, wat hij in handen kreeg, was cvu manu script var, Cadyle. Wat. Is die m.ui hier V" riep hij verschrikt uit. En ik heb juist Schotland verlaten o;u van hem ai' te ko:nen." Balzac's schrift was even onleesbaar; eu wanneer dan zijn hiciügly|)hen in druk waren overgebracht, kwamen iïo proeven gewoonlijk nog onduidelijker terug dan de origineele copij. Ook Byron veranderde zeer veel in ziju proeven: ceu gedicht, dat oor spronkelijk 400 verzen groot was, k\vini met toevoeging vau iüUO nieuwe aan dédrukkerij terug. Vau Jnles Janin loopt het verhaal, dut wan neer som i eea lettorzetrer hem eenigo ophelde ringen over zijn manuscript kwam vragen, hij zoido, het liever geheel to. willo.i overmaken dan beproeven het eens geschrevene weder over te lezen. Maar verreweg het slechtste on ondnidelijkste schrift was dat van llorace Greeley. Groote God!" zeide eens een letterzetter, die voor de eerste ma.'üwerk van hem in handen kreeg indien iJels.izar dit schrift op don muur hi'.,l gezien, zou hij nog meer geschrokken zijn, dan reeds het geval was." Keus ontving Greeley een uitnoodigiiig van een zekeren mijnheer Cassle om te Sandwich in Illinois ceu lezing te komen houden. Hij antwoordde, dat zijn naderende ouderdom hel hem on mogelijk maakte ergens te lezen, tcnxij iu de ouusiddelijkc nabijUcid. Genoemde lieer schreef hem het volgende terug: Waarde heer! lloilen morgen ontving ik uw brief met de beloüe dezen winter een lezing in onze vereenigiug te zullen komen houden. Hoewel uw schrift niet al te duidelijk is, slaagden wij er in iiet to ont cijferen. Met den dag, door n bepaald eu het, hono rarium, door u bedongen, nemen wij volkomen genoegen." V A U I A. PLASTISCHE KUNST. Dinsdag M November jl. ziju te Berlijn in pu blieke veiling do moderne schilderijen van het kabinet-Ue'inann verkocht. O. a. werd daar betaa'ul (in marken) voor: Andreas Achenbach: Het havenhoofd te Ostende, JIJOO. W. Arnberg: Jonge dame in haar boudoir, 1,'!50. 0. L. Fr. Beckor: Jonge Vonetiaansche dame, '2500. Ed. Berninger: Karavaan in de woestijn, 1555. G. Bleibtreu: Napoleon bij Watcrloo, 4i)0(). E. Böhm-Pal: Hongaarscho herders bij hunne kudden, HOO. A. lirendel: In den koestal, 10üO. W. Camphausen: Naden slag bij Breitenfeld, 3550. A. H. Dieffenbach: De kleine boogschutter, 2!) 10. Diett'enhach, Broertje, 2900. Dieffenbach: Herfstlandschap in de Vogezen. 1210. Dieffenbach: De kleine tniniersters, 1200. l'. Epp: De-cendonvijver. i 1750. W. B. II. Eschko: Strand bij Spithead, j ,'iTOO. C. Gussow: Portret van een jong meisje, !(;,-(). j L. de Haas: Twee ezels in een weide, l,?)(,<(). Ed. Ilildebrandt: Een familiegroep aau het strand, 4000. Ch. Hoguot: een open plek in het woud. (>100. Iloguet: Witte koeien, aan een rivier drinkende, 4100. R. Jordan: Do verjaardag van den ouden vissdier. 2500. F. A. Kaulbach: Jong meisje iu nationaal costuum, 8500.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl