Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 651
hart. Het diepe gevoel ontbrak voor mij in zijn
spel; hel kwam in de door hem gespeelde wer
ken : de sinfonie Espagnole" van Lalo en een
i Romance" en Perpetuum Mobile" van llies alt hans
niet uit. De Sinfonie Espagnole" vind ik daaren
boven geen zeer goed geslaagd werk. Aan een
syrnphonisch werk in 4 deelen een bijzonder natio
naal type te willen verleenen, moet noodzakelijk
tot gezochtheid en stukwerk aanleiding geven.
Een werk van dien omvang vereis :ht waarlijk wel
eigen gedachten, en de allerpikantste nationale
motiefjes kunnen in het gemis daarvan niet voor
zien. Het aardigste en meest aansprekende deel
van de symphonie is het laatste. De Romance"
van Ries munt uit door een groote afgerondbeid
van vorm en groote welluidondheid. Gedachten
bevat ook dit werk weinige. Het Perpetuum"
is oen nastukje, dat uitsluitend en allén vingers
vereischt. Het is een tude in den engsten zin
van het woord. Dat een publiek evenwel derge
lijke vingeroefeningen altijd het mooist van alles
vindt, is een treurig feit, dat een componist soms
den moed zou doen verliezen.
13 Dec.
F.
EEN NIEUWE NEDERLANDSCIIE ROMAN.
vl'oreclein door Mr. W. G. F. A.
van Sorgen, Utrecht. Gebr.
Van der Post 1890." 2 dln.
300, en 273 bladz.
Toen Louis Couperus zijn Eline Vere uitgaf,
noemde hij zijn kunstwerk een Haagsehen roman.
Van Sorgen heeft zijner schepping geen plaatse
lijke aanwijzing toegevoegd, maar misschien zou
het geoorloofd zijn Poreelein een Stichtsch
Parijschen roman te noemen. Stichtsch nog het minst,
maar stichtelijk in elk geval. Want de geschie
denis, die in dit boek wordt verhaald, schijnt in
de schaduw van Utrecht's Dom te zijn voorge
vallen, en, ondanks het schijnbaar gewaagde der
tooneelen, die te Parijs worden afgespeeld, heeft
de auteur met haast al te kiesche zorg gewaakt,
dat er niets onstichtelijks in zijn roman voor
komt. Wat dit punt betreft, heeft Van Sorgen
geene zorgen te koesteren.
2oo er naar aanleiding van Poreelein aan
Eline Vere herinnerd werd, het is, omdat er
tusschen beide boeken zekere punten van overeen
komst bestaan. Men verplaatst ons in adellijke
of aristocratische kringen, waarvan de leden, buiten
alle bekommering om het stoffelijk bestaan, zich
ruimschoots met hunne eigene liefhebberijen en
persoonlijke grootere of kleinere gemoedsbewegin
gen kunnen bezighouden. Bij Van Sorgen tre
den ook personen uit den middenstand en het
eigenlijke volk op. Eene zijner hoofdpersonen,Greta
Harders is de dochter van een machinist
der Nedèrlandsche Rhijn-Spoorweg-Maatschappij.
Haar omgang met voorname jongelui is oorzaak,
dat ze al zeer spoedig de manieren van eene
voorname dame vertoont
De overeenkomst van Elme Vere en Porcclem
is hiermee hoofdzakelijk omschreven. Wij
verkeeren in eene maatschappij van fatsoenlijke, ver
mogende menschen. die zich op dezelfde wijze
gedragen, op dezelfde wijze vrijen en trouwen,
zich op dezelfde wijze vermaken en uitspannen.
Maar het verschil tusschen beide genoemde ro
mans is nog grooter. In Eline Vere is het schil
derend en dramatisch element uitstekend behan
deld, in Porndein treedt het verhaal meer op den
voorgrond. Daarenboven is de psychologische op
vatting; der karakters bij beide auteurs zeer ver
schillend. Couperus heeft in zijne heldin eene zeer
buitengemeene, schoon zeer moderne hoofdfiguur
geschilderd. Van Sorgen heeft zeer gewone, alle
daags-menschen gekozen, maar gezorgd, dat de
lezer, ondanks hunne geringe distinctie, toch be
lang in hen kan stellen.
De eigenlijke geschiedenis in Porcelei.n is zeer
eenvoudig. Een jonkman van aanzienlijken stand,
Frank van Arichem, woon t op kamers boven een
voornamen modewinkeLtoebehoorendeaan madame
Dupuy. Deze eerwaarde dame onderscheidt zich
door zeer strenge kerkschheH en zeer onvrien
delijke denkbeelden over de zedeloosheid harer
stadgenooten In haar atelier van modes zijn
verschillende burgermeisjes als leerlingen ge
plaatst. Eene van deze, Greta Harders, onder
scheidt zich door den gloed van hare zwarte
oogen en hare fijne, bijna aristocratische trekken.
Zij is de dochter van een machinist, die met
zijne vrouw onder de bevelen staat van dominee
Stinstra, een soort van doleerenden wmiwelaar.
Frank leert Greta kennen, Frank schrijft haar
een briefje, Frank omhelst haar tegen haar wil,
als zij bij toeval zijne kamer betreedt. Deze
feiten worden aan madame Dupuy en Greta's
ouders bekend. Het onschuldige jonge meisje
wordt op de onhandigste wijze gestraft. De
dominee dreigt met een gesticht voor gevallen
vrouwen.
Greta ontvlucht de ouderlijke woning, dwaalt
in een hevig onweer en regen rond, zoekt eene
schuilplaats in het station, en ontmoet van Arichem,
die naar Parijs vertrekt. Een oogenblik later
zit zij naast hem in den trein, die door haar
vader over de grenzen wordt gebracht. Aanvan
kelijk zoekt Greta te Parijs arbeid in het mode
vak, en blijft, trots de hoffelijkheden van haar
ridder, op de boorden van den Rubico ronddolen.
Het kwade voorbeeld harer gezellinnen brengt
haar tot den stap, den arbeid te laten varen, ea
Van Arichem's aanbod, om samen fraaie gemeu
belde vertrekken, te gaan bewonen Ie cottage
en régie aau te nemen. Na eenige maanden
van harmonisch samenleven komt misverstand
tusschen den edelman en het burgermeisje. Frank
keert naar Nederland terug. Een oom van Van
Arichem, een oud eereburger van Cythera, be
wijst Greta een menigte belangelooze
beleefdheden gedurende de afwezigheid van zijn neef.
Maar Frank komt te Parijs terug. De collage
wordt voortgezet. Daar zijne Hollandsche fa
milie den zomer te Trouville doorbrengt, wordt
de jonkman daarheen geroepen. Een vriend der
familie, een schatrijk bankier, de heer Reynbergh,
wordt te Trouville ernstig gewond door een
sprong uit een hollend rijtuig. Frank toont zich
een geduldig ziekenoppasser en wordt half en
half verliefd op de mooie en edele dochter van
den bankier.
Te Parijs wordt Greta lastig gevallen dooreen
gommeux van de Nederlandsche ambassade, den
Graaf van Zuylenburgh. Als Frank terugkomt
in Parijs vindt hij zijn magereu, holoogigen land
genoot aan Greta's voeten. Alles is uit. Greta
vlucht met den afgeleefden gommeux naar
Weenen. Frank huwt met Eva Reynbergh en leeft
een kleine twee jaren in de Elyzeesche velden
van het meest hemelsblauwe huwelijksgeluk.
Dan wordt de oude en dikke oom te Parijs
ernstig ziek, en begint er een tijdvak van
heenen-weer reizen naar Parijs, daar Frank een lieve
ling is van oom, en oom een groot fortuin zal
nalaten.
Te Parijs ontmoet Frank de dochter van den
machinist, die nu madame d'Aubigny heet. Eerst
deinst hij terug en snelt zoo spoedig mogelijk
naar Holland heen. Later bij het heen en weer
vliegen naar Parijs komt de prikkel der jalouzie.
De Hollandsche burgerjuftrouw is eene befaamde
en bekoorlijke demi-mondaine geworden Zij ver
toont zich aan den arm van een vicomte de
Buissière. Frank waagt zich i i het tooverpaleis
vau deze moderne Armida, en wordt naar be
hooren getuchtigd. Madame d'Aubigny speelt
met hem het oude kinderspelletje van hangen
en verlangen, en zoodra Frank besloten is een
scheur in zijn huwelijkscontract te dulden, wijst
ze hem onder hevige verwijtingen de deur.
Frank komt met zijn stervenden oom naar
Holland terug. Na velerlei zelfkwelling uit wroe
ging over zijn mislukte poging verzoent hij zich
met zijne vrouw, die met engelachtige heldhaf
tigheid deze oogeublikkelijke verblinding van haar
echtgenoot door de vingers ziet. Aan het slot
toont de auteur beide echtgenooten, jaren later.
Frank zit bij den haard in diepe zwaarmoedige
gedachten:
»Zijn blik rustte op eene der beide kostbare
porceleiuen vazen, die den rijken schoorsteen
mantel versieren. Eene van haar is gekramd.
Een zeer kunstvaardige hand heeftde breuk bijna
onzichtbaar gemaakt, maar toch, zij is daar ....
Het beeld van zijn huwelijk !..,. Die teedere
band is als het porcelein, n misstap, n af
dwaling fcn de bres blijft. Jammer toch, zulk
een kostbare vaas, en gekramd ! ... .
»Hij had hardop gesproken en niet gemerkt,
dat Eva de kamer binnengetreden was en die
woorden had gehoord. De gedachte, die hij daar
uitgesproken had, was niet nieuw: Eva wist wat
hij er mee bedoelde. »Man" zei ze niet haar
zachte, lieve stem, »vindt je dat zóó erg? Mij
hindert het nu niet meer .,..
»De hand die de breuk heelde" sprak hij
ernstig, en hij nam Eva's hand en kuste die
innig »was kunstvaardig. Goddank ! Maar zij
kan me toch nooit doen vergeten, dat ik het was,
die de vaas bijna gebroken had".
Inderdaad, de auteur had recht te zeggen, dat
deze gedachte niet nieuw is, maar hij heeft ze
op voortreffelijke wijze voor zijn doel gebruikt.
Men kent het fraaie gedicht van
Sully-Prudhomme:
L e vase b r i s ,
»Le vase ou meurt cette verveine
D'un coup d'écentail fut fêlé;
Le coup dut effleurer a peine.
Aucuii bruit ue l'a revele.
»Mais la légere meurtrissure,
Mordant Ie cristal chaque jour,
D'une marche invisible et snre
En a fait lentement Ie tour.
Souvent aussi la main qu'on aime,
Kffleurant Ie coeur, Ie meu trit!
Puis Ie coeur se fend de lui-mêine,
Le fleur de son arnour périt".
De variatie op dat thema door Van Sorgen
aangebracht, heeft haar goed recht van bestaan.
Een roman heeft andere eischen dan een lied.
Mocht men meenen, dat de geschiedenis van
den kunstenaar in zijn Poroetein medegedeeld,
op zich zelf geen machtigen indruk maakt, dan
zou oogenblikkelijk moeten verwezen worden naar
het boek zelf. De groote verdienste van dezen
schrijver spreekt uit de wijze, waarop hij zijne
eenvoudige motieven heeft uitgewerkt. Van Sor
gen schittert niet in den dialoog, hij vertelt. Hij
vertelt met het grootste geduld en de kalmste
volharding. Hij merkt zorgvuldig de langzame
wording van een feit of een toestand op, en
wijst met nauwkeurigheid aan, hoe de eene toe
stand in den anderen overgaat. Hij gebruikt geen
enkel knaleffekt, hij volgt zijne helden en heldin
nen in den langzamen gang van hun eenvoudig
leven.
Een bezwaar zou moeten gemaakt worden
tegen den held zelven tegen Frank van Ari
chem .. . Door een toeval schaakt hij een mooi
burgermeisje en brengt haar naar Parijs. Door
de macht der omstandigheden zinkt Greta daar
ten plotte in zijn armen. Nu blijkt het niet, dat de
adellijke Don Juan door de geweldige macht
van Eroos wordt voortgezweept. Hij blijft kalm.
Hij vergeet dit kleine avontuur en toout, dat hij
de nobele Eva, dochter van een schatrijk bankier,
inderdaad van harte liefheeft. Zulke jonge men
schen behooren niet tot de uitzonderingen, maar
leeuen zich niet gemakkelijk tot het emplooi van
hoofdrol in een roman.
Eva, de jonge vrouw, is voortreffelijk geslaagd.
De grootheid van hart eu de edele zelfverlooche
ning dezer jonge echtgenoote zij u met dichterlijke
geestdrift geteekend. Eva zwijgt, bij het voort
durend wegblijven van Frank, die te Parijs een
zieken oom heet op te passen. De menschen
fluisteren, Eva zwijgt, en laat niemand haar zor
gen vermoeden. Alleen in de eenzaamheid, bij de
wieg van haar lijdend jongste kind, vloeien in
stilte hare tranen. Zij is alleen in het slaapver
trek der kinderen, waar ook haar oudste doch
tertje Lucy slaapt. Aan den wand hangt een
groot portret van Van Arichem.
Dan verhaalt de auteur het volgende:
«Stil!.. .. het was of Eva beweging had ge
hoord ; zij was opgeschrikt en had suel hare
tranen gedroogd en omgezien .... Het was de
kleine Lucy geweest, die wakker geworden was
en overeind in haar bedje zat, en met engelach
tige oogjes en een kleurtje op de wangen, terwijl
| de mooie lokken schudden, zat te knikken uit
al hare macht. «Kind, wat doe je daar?"....
en Eva liep haastig naar het bedje .... »Lief
kind, ben-je wakker?" Zij sloot het kin4 in de
j arnifn. Mamaatje! Ik knik tegen Papa! Die
arme Papa ... hij is heel alleen bij den zieken
oom, en u bent nog bij ons". ... En de kleine
sprekende oogen waren strak op het groote por
tret van Frank gericht, terwijl Eva niet wist, wat
zij zou antwoorden. Zij legde het kind terecht,
dekte het toe en gaf het nog een kus op het
mooie glanzende haar . .., Zij had zich aa» hare
droefheid overgegeven, zij had gewanhoopt; en
in kinderlijke taal wa-. het haar gezegd: «Moeder,
wij zijn nog bij u !"
Dit fraaie tooueel blijft niet alleen.
Al wat met Eva in verband staat, al wat van
Frank's zuster, Amy, verhaald wordt, toont het
onbetwistbare talent van den schrijver, om lijden
en blijdschap van nobele, welbeschaafde vrouwen
harten te schilderen. Niet minder is het hem
gelukt het zelfzuchtige, het koude la s
cheresse de coeur te teekenen in mevrouw Van
Duin, eeue vriendin van Frank's zuster Al de
bladzijden aan deze griffiersvrouw gewijd, zijn
uitstekend geslaagd. Van de muunen is de
Parijsche oom Van Arichem qui tralne Ie bonlet
de la jeunesse ternelle, als Augier zegt zeker
het bast gelukt. Er zit leven en waarheid in
dezen vivur met zilveren hairen. De andere
heeren, vooral de jongeren schijnen wat eentonig en
alledaagsch. De ingenieur Van Witsenburg be
hoort evenwel met ouderscheiding te worden
genoemd.
Tot nog toe had Van Sorgen zich reeds enkele
malen als kunstenaar onderscheiden. Zijn Eerste
viertal novellen verscheen in 187(5, zijn Oom
ffcorge in 1879, zijne Klaartje in 1883 (2e druk
1885). Met Poreelein overtreft hij thans al zijne
vroegere geschriften en geeft hij hoop op eene
schoone toekomst.
DR. JAN TEN BRINK.
ISPAHAN.
Aan een zeer aantrekkelijk geschreven schets
over »De overblijfselen van de middelpunten van
beschaving tijdeus de vroegere tijdperken van
glans van Perzië", van A. J. Ciiyp in AeAlgem.
Ztg., ontleenen wij de volgende beschrijving van
de stad Ispahan : In de provincie Irak (het oude
Medië), ongeveer 45 Duitsche mijlen ten zuiden
van Teheran, ligt Ispahan, dat nog in de 18de
eeuw de hoofdstad vmi het Persische rijk was.
Men houdt het voor het Aspadanavan Ptolemeus.
Zoo groot als de omvang van hare muren is
(ongeveer vijf Duitsche mijlen) zoo woest en ver
laten is tegenwoordig het inwendige van de stad,
van welke meer dan drie vierde gedeelte in puin
ligt. Huizen, bazars, moskeeën, paleizen,
geheele straten zijn verlaten en staan leeg. Ik heb
uren lang te midden van die puinhoopen rond
gereden, zonder een levend wezen te ontmoeten,
behalve een jakhals, die over de muren keek of
een vos, die in zijn hol sloop. Te midden vau
een lange reeks bouwvallen, waaronder men hui
zen in alle trappen van verval aantreft, ziet men
hier en daar een bewoond hui-i, welks bewoner
,op den «verloren man" van Yob gelijkt. Hoe
treurig de aanblik van deze ruïnen ook is, zij
maken het toch mogelijk daar zij van uit de
verte in het geheel overzien, vau de bewoonde
huizen niet zijn te onderscheiden ons een
begrip te vormen van de vroegere grootte der
stad. Het gezicht op de stad,"dat de reiziger,
die van het zuiden komt, geniet, is prachtig en
grootsch. Men kan het den Pers dus wel ver
geven, wanneer hij bij dien aanblik uitroept:
Ispahan n-isfelt- Dshehdn \ Ispahan is de halve
wereld ! De overdekte bazars zijn twee of drie
Engelsche mijlen lang. Voor vreemdelingen zijn
zii de aangenaamste plaats van uitspanning;
want daar stroomt onophoudelijk het, volk van
alle kanten te zanien, van eiken stand eu van
elk beroep. Vele, ons uit de verhalen van
»Duizend en een nacht" bekend geworden tooneelen,
ziet men hier in werkelijkheid. De jonge
christenkoopman, de voorname vrouw op haar katyr
(muilezel), door een vrouwelijke dienstbode en
een gesnedene vergezeld, de joodsche geneesheer,
de i-alal of uitroeper, de barbier, die in een klein
winkeltje met den rug tegen den wand zit, en
bijna elk ander beroep is hier te zien. Ispahan
ligt voor het grootste gedeelte aan den linker
oever van de rivier den Zenderud (d. i. het
Btroomende water) waarover verscheidene, door
Shah Abbas I uit gebakken steenen gebouwde,
helaas bouwvallig geworden, bruggen voeren.
Een daarvan heet Alawer-el-Chan en heeft 34
bogen. De bruggen zijn alle volgens n plan
gebouwd en zien er uit evenals de
oud-Romeinsche waterleidingen. Naast den geplaveiden weg iu
het midden, die voor ruiters en vee bestemd was,
zijn aau weerskanten overdekte paden voor de voet
gangers. In het droge jaargetijde bevat de rivier
slechts weinig water, daar het meeste door besproei
ingskanalen naar buiten de stad geleid wordt. Men
kan zich een voorstelling van de vroegere grootte
en pracht van Ispahan maken, wanneer men
bedenkt, dat deze stad L'OO jaar geleden niet
minder dan 137 koninklijke paleizen bevatte.
Tegenwoordig verkeeren daarvan nog slechts drie
in goeden staat. Het prachtigste vau al deze
paleizen is het paleis Tshihil-Situn, d. w. z. van
de veertig zuilen, dat aan schoonheid en pracht
alles, wat men in Perziëkan zien, overtreft. Aan
den voorkant bevindt zich een open galerij, die
uit drie of vier rijen zuilen bestaat, ongeveer
zes iu elke rij, die een plat dak ondersteunen.
De kolommen en kapiteelen van deze zuilen zijn
geheel bedekt niet platen van spiegelglas. Bij som
migen loopen deze er spiraalsgewijze omheen, bij
andere zijn ze in loodrechte richting aangebracht
en weer bij andere met bloemen en figuren versierd.
De onderkant vau het platte dak is in vierkante
vakken verdeeld, waarop allerlei versierselen in
hemelsblauw en goud zijn aangebracht. De ach
terwand van deze portiek bestaat uit een enkelen,
met goud en spiegels bedekten wand. De zaal,
waartoe deze portiek toegang verleent, is zoo
mogelijk nog prachtiger, zoodat laatstgenoemde
slechts als de voorbereiding daartoe beschouwd
kan worden. Het koepelvormige dak is onbe
schrijflijk mooi, en de historische muurschilde
ringen, die aan den in vakken verdeelden wand
zijn aangebracht, zijn, hoe onvolkomen hun uit
voering een Europeesch oog ook moge
_toeschijnen, echter wegens de daarop voorkomende af
beeldingen en de daardoor voorgestelde gebeur
tenissen, van het hoogste belang. Schah Abbas
de Groote, de merkwaardige stichter van dit
koninklijke paleis, de hersteller van de macht van
zijn rijk en de vader van zijn volk, is er in eigen
persoon op voorgesteld, terwijl hij audiëntie ver
leent aan een Indischen vorst. Op aanzienlijken
afstand van het paleis der veertig zuilen staat
het winterpaleis, dat den harem, het arsenaal en
de stoeterij bevat. Dicht daarbij bevindt zich het
paleis van den tegenwoordigeu gouverneur van
Ispahan, prins Zill-es-Saltan, op twee na den
oudsten zoon van den Schah.
V A R I A.
PLASTISCHE KUNST.
Een echte Correggio. Uit Milaan wordt gemold:
Eenige dagen geleden kocht de heer Cattini alhier
van een zekeren Napoleon Bernizzi, een afstam
meling van oen aanzienlijk, oud geslacht uit Cor
reggio, voor enkele lire een schilderij, waarop
Joliannes de Dooper was afgebeeld. Uit een door
deskundigen ingesteld onderzoek, is gebleken, dat
de schilderij zonder eenigon twijfel een echte Cor
reggio is. Bernizzi verlangt nu, dat de koop voor
niet geldig zal worden verklaard. Daar de kooper
echter weigert, de schilderij, die in zijn bezit is
overgegaan, terug te geven, heeft Be.rnizzi den heer
Cattini een proces aangedaan, dat in den loop
van deze maand voor de rechtbank te Heggio
Etnilia in behandeling zal komen. De schilderij
is inmiddels van rechtswege in beslag genomen.
Het proces belooft zeer belangwekkend te zullen
worden.
Dinsdag 17 December en volgende dagen zal
onder leiding van de Hit. G. Theod. Bom en
Zoon en R. \V. P. de Vries in het Verkooplokaal
Spuistraat 135 (naast het Postkantoor) eene zeer
merkwaardige verkooping gehouden worden. Zij
omvat de bibliotheek van werken over kunst door
den heer M. W. E. van Pappelendam nagelaten.
De overledene, een fijn kunstkenner en bibliograat,
had eene zeldzame en kostbare bibliotheek bijeen
gebracht; de catalogus, met de uiterste zorg
bewerkt, is op zich zelf een boek dat bewaard
moet blijven. De afdeelingen zijn: Schoone
kunsten, dag-, week- en maandbladen,
Geschiedenis, Aesthetica; Beeldende Kunsten,
handboeken, bouw- en beeldhouwkunst, schil
der- en. gravecrkunst; Goudsinidswerk,
plattcelwerk, tapijtwerk ; Calligraphie, muziek ; galerijen
en kabinetten, catalogi van musea, verkoopingen
en tentoonstellingen. Plaatwerken. Littera
tuur ; Spaansche, Italiaansche, Kransche, Engelsche,
Duitsche en Nederlandsche letteren; Tooneel.
Geschiedenis. Meubelen, enz.
Onder de vele afdeelingen die de aandacht ver
dienen, wijzen wij ook vooral op de verzameling
oud-llollandsche schrijvers, alle merkwaardige
drukken.
TOONEEL EN MUZIEK.
Lndwig Auzengruber, de dichter van den
Mcineidbauer," is op vijttigjarigen leeftijd te
Weenen overleden. Daarmede kwam een einde
aan een aan zware beproevingen zoo rijke schrij
versloopbaan ; in zijn jeugd toch heeft
Anzengruber geenszins op rozen geslapen; wat hij geworden
is, had hij aan eigen vlijt en eigen volharding te
danken. Het talent voor hot drama, dat hij van
zijn vader erfde, heeft hij zoodanig weten tu
ontwikkelen, dat Auzengruber's naam in de eerstu
plaats genoemd wordt, wanneer er van
hedendaagsche Duitsche tooneelschrijvers sprake is.
Maar dit talent was ook het eenige, wat zijn
vader hun naliet. De op jeugdigen leeftijd wees
geworden knaap, genoot slechts zeer middelmatig
onderwijs, doch wist door eigen studie dac
gebrek te verhelpen. Toen hij zestien jaar oud
was, trad hij als bediende bij een boekhandelaar
in dienst; maar zijn neiging voor het tooneel
gunde hem achter de lessenaar geen rust en al
spoedig begon hij zich aan het tooneel te wijden.
Voor acteur had hij niet den minsten aanleg, en
om niet tot het ellendige leven van een romend
tooneelspeler te vervallen, greep hij naar de pen.
Hij werd schrijver en werkte mede aau verschei
den humoristische tijdschriften. Zijn eerste pogin
gen op dramatisch gebied mislukten, maar de
Pfarrer von Kirchfeld", die in 1870 voor hot
eerst over de planken ging, stelde hem daarvoor
ruimschoots schadeloos. Eensklaps werd Ludwig
Anzengruber daardoor een bekend man en door
den Meineidbauer en de Kreuz'hchreitiern vestigde
hij voor goed zijn naam. Zijne drama's, die voor
het grootste deel in Opper-Oostenrijkschen tongval
zijn geschreven, zijn echte volksstukken en be
vatten zeer vele, bepaald aangrijpende tooneelen.
Zij spelen meestal in de Alpen en het zieleleven
van de boersche bergbewoners. met hun geloof en
bijgeloof, hunne vooroordeelen en zeden, geeft den
dichter een rijkelijkon stof tot dramatische con
flicten.
Op de Kreuz'lschreibern volgden Jülfride en
Die Tochter des Wucherers, maar deze beide
stukken behooren tot zijn zwakste werken. Kort
daarna gaf hij evenwel in zijn G\i)issenwurm op
nieuw een bewijs van zijn groote talenten N'a
Hand und llerz en Do^pelselbstmord verscheen
er een tamelijk zwakke roman van zijn hand,
Ver Schand/feck en daarop weer het volksstuk
Der ledige Hof en anderen. Van zijn vertellingen,
die vooral in Oostenrijk veel gelezen worden, is
Allerhand Humore de beste.
Sarah Jiernhardt en de Maagd van Orleans.
Een der redacteuren van den Gaulois heeft Sarah
Bernhardt geintervieuwd, naar aanleiding van
het nieuwe stuk Jeanne d'Arc" van Barbier. De