De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 15 december pagina 6

15 december 1889 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.051 de naleving, vooral in groote steden. Zij bevalen d« zorg er voor evenwel aan de magistraten aan, doch wezen vooral op het nut der afzondering i&n de lijders. Dit nu geschiedde hier van oudsher. In 1630 was door regeiiten van het St. Pietersgasthuis zelfs een afzonderlijk nieuw pesthuis aan den Heiligen Weg buiten de poort gebouwd, Toen 'ïn 1732 dit gebouw in de asch werd gelegd, verrees het opnieuw in de gedaante, waarin het thans nog onder den naam van buitengasthuis bestaat. ALS MEN VERSTROOID IS. Schets uït het Parijsche leven naar LÉON DE TlNSEATJ. Op een winteravond van het vorige jaar liep ik op het perron van de Gare du Sud op en neer en wachtte op de aankomst van den snel trein van 7 uur. jiensklaps voel ik mij op den schouder kloppen, ik wend mij om, mijn vriend Jacques staat voor mij. Waar gaat gij heen?1' Naar Nizza". Ik ook, mijn vrouw is daar1'. Prachtig, dan reizen wij samen!" Terwijl wij onze wandeling over het perron voortzetten, praten wij over alle mogelijke onder werpen. Terwijl wij den postwaggon voorbijgaan, zeg ik tot Jacques: Dat is me een handwerk! In welken toestand moeten die arme postambtenaren wel verkeeren, als zij eindelijk te Marseille aankomen l" Ja", antwoordde Jacques, dan is men tamel\jk wel geradbraakt. Ik kan uit ondervinding spreken. Ik heb ook eens tweehonderd mijlen ver in zulk een hok meegereden". Jij! Jij in een postwagen? Hoe kwam dat?" Dat zal ik je dadelijk vertellen! En die komische geschiedenis is eigenlijk tevens de ge schiedenis van mijn huwelijk". De bel luidde voor de laatste maal. Wij stapten in, maakten het ons in onzen coupézoo gemak kelijk mogelijk en Jacques begon als volgt: Een zekere blonde gravin, die jij ook wel kent want ik verdenk er je van, schavuit, dat ook jij haar het hof gemaakt hebt deze be koorlijke gravin was toen sedert twee jaren, ?weduwe, en men dacht levendig, ja, zeer leven dig aan een huwelijk met mij. Ten tijde, dat deze geschiedenis voorvalt, het ~was in den herfst, bevond de gravin zich op bare bezittingen in Bar. Wij schreven elkaar bijna *lken dag, ik, om haar mijne hartstochtelijke ge voelens te schilderen, zij, om hare lange dagen . eenigszins te bekorten en mij met allerlei bood schappen te belasten, want ik vertoefde toen te Parijs. Ter -zclfder tijd de sterveling, wien niet iets dergelijks overkwam, werpe den eersten steen op mij had ik, of beter gezegd, trachtte ik een andere, minder ernstige liefdesbriefwisseling in der minnrf tot een goed einde te brengen. In dit geval was de persoon in kwestie geen gravin. Mijn brunetje woonde in Normandiëen de zaken stonden tusschen ons reeds zoo, dat zij .mij ver telde, dat zij mij aanbad. Arme Louise! Slechts op n punt bestond er een zekere overeenkomst tusschen haar en de gravin: beiden hadden de manie, mij met boodschappen te belasten. Op zekeren morgen ik vermoedde, voor den duivel, niet, dat ik dienzelfden dag nog naar het Zuiden zou reizen bracht men mij twee brieven aan mijn bed, in elk waarvan ik een lange lijst met alle mogelijke commissies vond. Gelukkiger wijze kon ik alles in het Louvre krijgen. Ik sta op, ontbijt, schrijf mijn beide antwoorden: vurig aan de gravin, koel en gelaten aan Louise en spoed mij daarop naar het Louvre. Ik zoek de gewenschte stalen uit, doe ze in de nog open enveloppes. maak deze dicht, steek ze in mijn zak en juist als ik het gebouw verlaat, komt Maxime voorbij, die in zijn wagentje naar het Boi* rijdt. Hij neemt mij op, vertelt mij zijn gewone grappen, en het had maar weinig gescheeld of ik zou mijn brieven vergeten hebben, wanneer niet de blauwe lantaarn in -de Rite de Mariynan mij daaraan herinnerd had. Ik laat stilhouden, stap uit, koop postzegels, gooi het epistel aan de gravin in de bus, en ter wijl ik den postzegel op de tweede enveloppe plak, voel ik, dat die in plaats van stalen zijde ? stalen katoen bevat. Het koude zweet breekt mij uit; ik scheur de enveloppe open ... vriend, ik had mij vergist. Mijn brief aan Louise ging naar Bar, en, te duiker, dat zou natuurlijk aan al mijn huwelijksplannen den bodem inslaan. Nu viel er niet te aarzelen; ik verzoek Maxime, alleen verder te rijden, en vlieg het postkantoor binnen, om mijn domheid weer goed te maken. Ja wel, je denkt misschien, dat dat zoo gemak kelijk ging. Men neemt mij met achterdochtige blikken op; men doet mij een kruisverhoor onder gaan, om mij met een preek over het onbetame lijke van de verstrooidheid te beloonen. Kortom, je weet, dat geduld mijn fort niet is, ik wordt woedend en lees allen flink de les. Daar schiet mij te binnen, dat een mijner oude schoolkameraden een aanzienlijke betrekking bij de posterijen bekleedt; ik spring in een fiacre en rijd naar de Bue de (frenelle. Mijn vriend was niet op het kantoor; hij was voor ambtszaken naar dat in de Rue Jean Jacques Mousseau. Er verloopt een half uur, eer ik mijn man vind. Wij spoeden ons te zamen terug naar de Rue de Grenelle, en verlaten die met een bevelschrift van den minister in den zak, waardoor alle brieven bussen in het rijk voor mij geopend moeten worden. Maar toen ik in de Rue de Mariijnan terugkwam. was het 5 uur 40 minuten en zag ik daar juist een postwagen voor de deur staan, op het punt om naar het hoofdkantoor in de Tuilerieën te vertrekken. Mijn brief was natuurlijk in die rammelkast. Ik beveel mijn koetsier, het rijksvoertuig te volgen. Wij bereiken de Tuilerieën. Ik geef mijn bevelschrift af en ontvang zeer beleefd het vol gende antwoord: Mijnheer, in den tijd van drie kwartier moe ten wij twee- of driemaal honderdduizend brieven, die naar alle mogelijke richtingen moeten ver zonden worden, sorteeren. Gij zult bet dus be grijpelijk vinden, dat het positief onmogelijk is, den uwen uit dien chaos op te visschen. Er blijft voor u geen ander middel over, dan u tot het spoorwegpostkantoor aan de Gare de Lyon te wenden; zoodoende zult gij misschien, te meer, daar gij een aanbeveling van den minister hebt, uw doel bereiken !" Jk stap weer in mijn fiacre, kom op den Boule vard Mazas en al spoedig sta ik vour twee van zulke rijdende postkantoren, als wij er zooeven een zagen. Eerst wil men mij naar den duivel jagen,raaar ik°smeek hen, laat hen mijn bevelschrift zien. Daarop zegt de chef, die mij waarschijnlijk voor iemand van de geheime politie hield, die een spoor volgde : Goed mijnheer, stap in. Wij zullen trachten dat zaakje onderweg op te knappen. Op het oogenblik kan ik u echter niet langer te woord staar.!" Ik klim in den wagen, die reeds voor do helft volgepropt is met postzakken en dat was nog maar een begin. Van alle kanten vlogen ze naar binnen, bij dozijnen. Soms waren er twee mannen noodig, om een van die zakken erin te tillen. De bijwagen was reeds vol en met den eigenlijken postwaggon scheelde het niet veel meer. De vijf ambtenaren en ik vonden nauwlijks een hoekje, waar wij staan konden. Mijn moed dreigde mij te begeven, maar dat hielp niets. Als de gravin den voor Louise bestemden brief kreeg, was ik verloren. En niet alleen was zij een schitterende partij, maar bovendien was ik smoorlijk op haar verliefd. Eindelijk kwam er een einde aan den stroom der postzakken. Het was tijd! Tusschen reus achtige, leeren zakken, waaraan het vuil van geheel Europa kleefde, stond ik in een hoek ge drukt, waar ik bijna stikte en niets zag dan de lampen aan de zoldering. Plotseling voelde ik, dat wij ons in beweging stelden. Nu vroeg de chef van het ambulante postkantoor, wat ik eigen lijk verlangde. Ik deelde hem mede, dat het mij te doen was om een brief, die naar het slot Beillans, bij Barjols, gericht was. In dat geval, mijnheer, gaat de brief over Lyon. De" daarvoor bestemde brieven komen eerst na Lyon aan de beurt. Er schiet dus voor u niets anders over, dan tot zoolang te wachten." Ik wachtte, gezeten op een zak, die, naar den indruk, dien' hij op mijn zitvlak maakte, te oordeelen, zeker met monsters hout gevuld was De vijf ambtenaren werkten staande, in vliegende haast. Hot rook daar naar stempelinkt, tabak. gesmolten lak, en nog iets anders", zooals Flaubert zou zeggen, want sommige van de heeren hadden voor het gemak hun laarzen uit en pantoffels aangetrokken. Zoo verliepen er lange, lange uren. Allerlei kwellingen schenen er voor mij wegge legd; vooral de honger begon mij erg te plagen. Het was immers do tijd voor mijn lunch, .luist zouden nu anders de cotclette en despiegeleieron aan de beurt geweest zijn. En ik zat daar met mijn hoogen hoed, wit vest, verlakte laarzen, een badinetje in do hand. dus volstrekt niet in reistoilet. Ach, mijn vriend, welk een nacht.! Doch laat ik mijn lijdensgeschiedenis bekorten. Gij kunt u voorstellen in welken toestand ik den volgenden morgen aan hot station Saint Maximin aankwam. Daar pakte men de post voor Barjols uit. En mijn brief IVHS (laar niet bij ! Ach. groote God! Toen de trein stil stond. helderde alles zich op De postambtenaren, doordrongen van het, groote gewicht van dien ongelukkigen brief, hadden gemeend, dat hij aangeteekend geweest was en dientengevolge in de gewone pakketten er niet eens naar gezocht. Een groen linnen zak, gemerkt Barjols. vloog op het perron; ik liep dit groene meubel, dat mijn opus, mijn vervloekt opus. bevatte, na, vast be sloten het tot het einde der wereld te volgen. Te zamen. de groene postzak en ik, namen wij plaats in een wankelende tilbury, die geheel open was. De regen viel in stroomen uit den hemel. Mijn gekleede jas, mijn wit vest en mijn hoogen hoed . . . stel u voor, hoe ik er uitzag. De koetsier zeide mij, dat de afstand van SaintMaximin tot Barjols 2(> kilometer bedroog. Overi gens spraken wij weinig, in de eerste plaats. omdat ik geen Provoncaalsch ken en in de tweede, omat ik in gepeinzen verdiept was. Wij reden door een zeer woeste streek en niets scheidde mij van mijn vrceselijken brief dan de harde houten bank, waarop ik zat. Ik bad den post bode wel kunnen wurgen of omkoopen. Voorliet eerste ontbrak het mij echter aan kracht, want ik was uitgeput, voor het tweede aan geld, want alles en alles had ik vijf a zes louis in den zak en zonder die zou ik mijn terugreis naar Parijs te voet en bedelend kunnen ondernemen. Eindelijk kwamen wij te Barjols, een mooi dorp met 1000 inwoners, aan. Ik wilde eerst terstond naar het postkantoor ijlen om door middel van fooitjes mijn brief machtig te worden. Maar bij nader overleg kwam ik daarvan terug. Want, zoo dacht ik, een heer uit Parijs komt te Barjois; ondanks den stroomenden regen bestaat zijn gcheele bagage uit een wandelstokje met gouden knop; hij eischt, steunende op een bevelschrift van don minister, een brief terug, die geadres seerd is aan de gravin .. .., do eigenares van een kasteel uit de buurt . .. Die geschiedenis zou immers als een loopend vuurtje in do buurt de ronde hebben gedaan en zou ongetwijfeld mijne gravin ter oore gekomen zijn. List scheen mij dus in dit geval beter toe. Toen ongeveer een uur later do postlooper, in wiens rayon het slot Beillans lag. Bajols verliet, sloot ik mij, als bij toeval, bij hem aan, en vroeg hem naar den weg naar de bezittingen der gravin. Ik moet daar ook heen".zeide hij, wilt gij met mij meegaan ? Het is goed drie uur gaans." Drie uur gaans ! En ik was zoo moe als een molenpaard. Niettemin volgde ik mijn postbode door flik en dun. In elke herberg trakteerde ik den braven man Tot na het vierde dorp, dat wij passeerden, hield hij zich dapper, maar toeu was hij ook geleverd. Toen wij langs een sloot kwamen, bracht ik, schijnbaar onwillekeurig, mijn stok iu aanraking met zijn beenei^ eu hij rolde iu den drie voet diepen afgrond. Hem naijlen, onder voorwendsel hem te helpen, zijn tasch open maken, mijn brief er uit goochelen eindelijk, eindelijk, eindelijk! hem in mijn zak stoppen dat alles was, zoo als gij kunt denken, bet werk van n oogenblik. Mijn held uit de sloot te halen, was veel moei lijker Juist toen ik bezig v. as, hem bij den kraag te pakken de hemel was inmiddels op gehelderd hoorde ik op den weg een rijtuig aankomen. Ik kijk op. Het, was een poneywagentje, dat door do gravin zelve bestuurd werd. Nog heden vraag ik mij af, hoe zij mij, in den toestand, waarin ik verkeerde, herkende. Maar zeker is het, dat zij mij herkende. En bare ver bazing was even groot als mijne verlegenheid. Groote God," riep zij uit. wal gebeurt hier? Wat. is u overkomen? Wat heeft u in dien toe stand verplaatst ?" Nu of nooit! Het kwam er nu maar op aan, mij op een schitterende wijze uit mijn netelige positie to redden. Gelooft ge aan voorgevoelens?" antwoordde ik haar met een stem, die door een vreeselijke verkoudheid, dio ik had opgedaan, een diep me lancholische tii)t bad aangenomen. Gister, ik stond juist op het punt een brief, dien ik aan u had geschreven, op de post te doen, hoorde ik u driemaal achter elkaar duidelijk op angstigcn toon mij bij mijn naam roepen! Ik vreesde.dat dit een van die mystieke waarschuwingen was. waarvan ik reeds zooveel geboord heb. en door schrik over meesterd, spoedde ik mij. zouder verzuim, zooals ik reilde eu zeilde, naar u toe. Ach, ik heb u toch zoo lief, Amélie!" Ik zag dat hare fraaie oogon vochtig werden. Wat de mijne betrof, mijn verkoudheid zorgde er wel voor, dat de tranen daaruit langs rnijue wanhen biggelden. Amélie verzocht mij naast, haar plaats to nemen en reed met mij naar het slot, terne. Dit bewijs mijner liefde had haar diep geroerd eu toen wij voor de poort stilhielden, was hel be roemde ja", wnarniPilo zij reeds sedert zes maan den geaarzeld had. vast en duidelijk uitgesproken. Op deze wijze, mijn waarde, kwam mijn huwelijk tot stand. Sedert heb ik de/e geschiedenis ook aan mijn vrouw verteld. Als dol beeft zij daarover gelachen, zeker wel bet beste bewijs, dat, zij peen berouw gevoelt, over do toen gevallen beslissing. VOO K DAMES. J'Vi'c o'cloek ten. Toiletten. 2)e Kchouirbiirp. I/inreJijkcn. I'tiiitofj'elrcf/rci'iiif/. (liet slot run onze besprekinr/ rtni liet llnicdijk ccne fout?' moet. trei/en* den orerrlueil r/in zeer ucliieele slof. eene treek blij re n lipt/en ) Ofschoon nog vele Parijsche iamüién. aan de oevers van de Middellandsche zee vertoeven, anderen op de kasteelen aan bet jagen en comcdiespelen zijn, en eerst na kerstmis zullen terugkcpren. zijn toch hier en danr de soirees en de /ire o'cloek /ea's weer aan den gang. Er zijn eenige nieuwigheden bij deze recepties ingevoerd. Vooreerst zit niet meer. zooals vroeger, de gast vrouw op haar eigenaardige plaats, schuins van de haard; zij heeft zich nu een soort K'omeinsclien tabc.uret, X-vormig, aangeschaft (in de Kalvcrstraat zagen wij er dezer dagen een van prachtig paars fiuwcel en npplication. en op de laatste mcubelenlentooustelling iu Feiix was er een van eene firma uit de Galerij) : die zetel staat mid den in bet vertrek on zij draait hem nu links dan rechts, of kan er ook achterste voren op gaan zitten, al naar zij dezen of dien harer gasten bij zondere aandacht wil wijden. Ook is bet oen o beleefdheid, dezen centraler) zetel aan eene oude dame of een bijzonder geconsidcreerd persoon aan te bieden, ofschoon juist, een oude dame of iemand dien men eerbied wil bewijzen meer aan oen leunstoel zou hebben. Men laat de lekkernijen, want bij de flce o'cloek tea wordt ingehaald wat men bij den lunch verzuimde, en tevens de eetlust voor het diner bedorven, niet meer rond prescnteeren, maar zet ze. behalve de thee. op een tafel achter een prachtig kanierschut, die ook steeds kostbaarder worden. De tafel bevat schalen met buitenlandsche vruchten, Indische conserven, schaaltjes bonbons, mandjes niet gebak, karaffen port^ theny. constantia en andere zuidelijke wijnen. Iets nieuws eri gezochts zijn broodjes met kaviaar. Men noodigt daartoe niet. maar degenen die in het huis gewend zijn, weten den weg al achter het scherm, en bedienen zich er ongegeneerd. Aan personen van aanzien of nieuwe bezoekers laat meu wel een kop thee of een glas wijn aanbieden. Het. receptietoilet der gastvrouw is meest forme. dctfjarcsfc, met lange mouwen, eene navolging van de Engelsche teapowns, of ook wel een robeprincex*e, rijk versierd, maar min of meer los van plooien, zoodat er een elegante huiselijkheid over ligt. De tweede nieuwigheid is deze: do dame des huizes trekt geen handschoenen meer aan. Eenigon beweren dat dit zou dienen om het in voeren van den handkus weer gemakkelijk te maken. Het zou niet onmogelijk zijn; er zijn dames die de aanraking van den knevel op hare hand eene prikkelende sensatie vinden, en wij zijn in de periode der prikkelende sensaties. Derde nieuwigheid : Men verschijnt nu zonder mantel op de fire o'cloek ten. Dit is eene revo lutie, want behalve voor deze gelegenheid had men eigenlijk het uiterst kostbare vétement de cérémonie, de visite van licht pluche met goud borduursel, het wondorwerkje van bont, passoment en ka.nt, niet noodig. De groote modehuizen zijn er zeer spijtig over. want het is een meriielijke besparing; men kan twee of drie goede japonnen hebben voor de duizenden francs die aan n nitmfelct de luxe werden besteed, al waren ze ook niet allen zoo kostbaar als de mantel van Mad, Mackay, waarvan de voering alleen 10.000 francs kostte. Overigens kan men, wat vroeger aan den mantel uitgegeven werd, nu aan het bout besteden ; men komt in flen salon met den Russischen pclskraag om eu den mof in de hand, een mof ('ie reeds de grootte van een soldatentrommel bereikt heeft eu nog wel grooter wor den zal. De vorm der rokken voor wandeltoilet blijft zeer sluik, fonrrertit, f:l a plomb; men maakt ze veel van laken of serge, eene nuance lichter dan het vorig jaar. penn de ftitède of bleu Serre*, en daarop dan een mantel, forme rcdiiipotc, iu iets donkerder nuance, met bouten kraag, bonten opslagen en rand. Van hetzelfde bont neemt men dan den mof eu soms een rand om den rok. Het verder toilet bestaat uit eene toquc van wtlnkin of astrakan. met aigrctfo van veeren, lichte, jicu.it de Huèdc handschoenen en en-tout-cas met zeer langen groenen stok met zilveren knop. De jnponnon. dio niet voor onder den mantel be stemd zijn. bedekt men voor ecu groot deel met soutache of passenentwork, eu voegt er dan on metelijke ilnweelen mouwen van donkerder kleur aan toe. die van schouder tof, elleboog uiterst | ruim zijn, maar dan zeer srnal toeloopon eu om | den pols worden dichtgeknoopt. De rok komt j van voren tot op deu voet. maar maakt van acliI teren reeds iets dat op een sleep gelijk t Men spreekt van eene nourcuutc voor de ahorineinontsavouden in do Groote Opera. Een grooto ft.risnise zou beproeven daar in plaats van zijde, fulle of fluweel, een k'eed van lichtklourig kken, gedecolleteerd en mot borduursel bedekt, te doen ingang vinden. * * * Niet, enkel in den Hang. ook in andere Kuroi peesche hoofdsteden, met Parijs bovenaan, begint j men weer in te zien, dat do schouwburg een plaats is. waar goede toiletten tot hun recht korncn. Niet enkel in do loges van bef corps <liploniafiipie, maar oek op de minder decoratieve rangeü, gaat men weer toilet maken. Eu waar om ook iiiei? Op geen soiree komt een fraai j corsage, een parure van fonkelende diamanten, j een bevallig kapsel zoo goed uit, en wordt ! zoo weinig bedorven, als op cie voorplaats i ecncr logp. Waaiers, armbanden, binocle met j parelfjes omzet, sorfie met zilver gpsoutiiclicerd en met fantasiebont geboord, men beeft alle, s.;elegenheid om bet juist zoo (e arrantrceron als meu wil en het in bet, voordeeligst licht te stellen. Over 't geheel is het tooneel zeer in gunst, de groote dames gaan er veel heen. en vooral zij spelen zelf verbazend veel cornedie en bostudeereu daarom de actrices. Deze natevolgen, gehikt haar evenwel slechts in n opzicht uit stekend, i.amelijk in het toilet. Er zal dezen winter, naar het schijnt, weer vee! toilet, gemaakt worden, en de gewaagde < om j binatie van verleden jaar. zwaar bout met licbf.e i kant. of donker fluweel met crcpe de Chine, heeft Gespeeld tusschen G. 11 Neuman (wit) en .1. Kolisch (zwart) in het touruooi te Parijs l<ï(3 ZWART Gespeeld tusschen A. Andorssen en llamvitz to Berlijn in 18(37. ZWAP.T Schaaks'iudie van S. Ló'wenthal te Londen. SWAüT a c d e f g h WIT Zwart begint en wint. OPLOSSING. Eindstelling van de partij Pioevers. l .... cl 'fl f 4 l 4 3 2 l a b c d e f g WIT Wit begint en wint. 2 el X' fl ir> <]:> t 3 fl el 18 fl mat. f g a b c d e WIT Wit speelt en wint. Goede oplossing ontvangen van C. II. Ecu be ginner. eautifull", allo alhier.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl