Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.051
de naleving, vooral in groote steden. Zij bevalen
d« zorg er voor evenwel aan de magistraten aan,
doch wezen vooral op het nut der afzondering
i&n de lijders.
Dit nu geschiedde hier van oudsher. In 1630
was door regeiiten van het St. Pietersgasthuis
zelfs een afzonderlijk nieuw pesthuis aan den
Heiligen Weg buiten de poort gebouwd, Toen
'ïn 1732 dit gebouw in de asch werd gelegd,
verrees het opnieuw in de gedaante, waarin het
thans nog onder den naam van buitengasthuis
bestaat.
ALS MEN VERSTROOID IS.
Schets uït het Parijsche leven
naar
LÉON DE TlNSEATJ.
Op een winteravond van het vorige jaar liep
ik op het perron van de Gare du Sud op en
neer en wachtte op de aankomst van den snel
trein van 7 uur. jiensklaps voel ik mij op den
schouder kloppen, ik wend mij om, mijn vriend
Jacques staat voor mij.
Waar gaat gij heen?1'
Naar Nizza".
Ik ook, mijn vrouw is daar1'.
Prachtig, dan reizen wij samen!"
Terwijl wij onze wandeling over het perron
voortzetten, praten wij over alle mogelijke onder
werpen. Terwijl wij den postwaggon voorbijgaan,
zeg ik tot Jacques:
Dat is me een handwerk! In welken toestand
moeten die arme postambtenaren wel verkeeren,
als zij eindelijk te Marseille aankomen l"
Ja", antwoordde Jacques, dan is men
tamel\jk wel geradbraakt. Ik kan uit ondervinding
spreken. Ik heb ook eens tweehonderd mijlen
ver in zulk een hok meegereden".
Jij! Jij in een postwagen? Hoe kwam dat?"
Dat zal ik je dadelijk vertellen! En die
komische geschiedenis is eigenlijk tevens de ge
schiedenis van mijn huwelijk".
De bel luidde voor de laatste maal. Wij stapten
in, maakten het ons in onzen coupézoo gemak
kelijk mogelijk en Jacques begon als volgt:
Een zekere blonde gravin, die jij ook wel
kent want ik verdenk er je van, schavuit, dat
ook jij haar het hof gemaakt hebt deze be
koorlijke gravin was toen sedert twee jaren,
?weduwe, en men dacht levendig, ja, zeer leven
dig aan een huwelijk met mij.
Ten tijde, dat deze geschiedenis voorvalt, het
~was in den herfst, bevond de gravin zich op bare
bezittingen in Bar. Wij schreven elkaar bijna
*lken dag, ik, om haar mijne hartstochtelijke ge
voelens te schilderen, zij, om hare lange dagen
. eenigszins te bekorten en mij met allerlei bood
schappen te belasten, want ik vertoefde toen te
Parijs. Ter -zclfder tijd de sterveling, wien
niet iets dergelijks overkwam, werpe den eersten
steen op mij had ik, of beter gezegd, trachtte ik
een andere, minder ernstige liefdesbriefwisseling
in der minnrf tot een goed einde te brengen. In
dit geval was de persoon in kwestie geen gravin.
Mijn brunetje woonde in Normandiëen de zaken
stonden tusschen ons reeds zoo, dat zij .mij ver
telde, dat zij mij aanbad. Arme Louise! Slechts
op n punt bestond er een zekere overeenkomst
tusschen haar en de gravin: beiden hadden de
manie, mij met boodschappen te belasten.
Op zekeren morgen ik vermoedde, voor den
duivel, niet, dat ik dienzelfden dag nog naar het
Zuiden zou reizen bracht men mij twee brieven
aan mijn bed, in elk waarvan ik een lange lijst
met alle mogelijke commissies vond. Gelukkiger
wijze kon ik alles in het Louvre krijgen. Ik
sta op, ontbijt, schrijf mijn beide antwoorden:
vurig aan de gravin, koel en gelaten aan Louise
en spoed mij daarop naar het Louvre. Ik zoek
de gewenschte stalen uit, doe ze in de nog open
enveloppes. maak deze dicht, steek ze in mijn zak
en juist als ik het gebouw verlaat, komt Maxime
voorbij, die in zijn wagentje naar het Boi* rijdt.
Hij neemt mij op, vertelt mij zijn gewone grappen,
en het had maar weinig gescheeld of ik zou mijn
brieven vergeten hebben, wanneer niet de blauwe
lantaarn in -de Rite de Mariynan mij daaraan
herinnerd had.
Ik laat stilhouden, stap uit, koop postzegels,
gooi het epistel aan de gravin in de bus, en ter
wijl ik den postzegel op de tweede enveloppe
plak, voel ik, dat die in plaats van stalen zijde
? stalen katoen bevat. Het koude zweet breekt
mij uit; ik scheur de enveloppe open ... vriend,
ik had mij vergist. Mijn brief aan Louise ging
naar Bar, en, te duiker, dat zou natuurlijk aan
al mijn huwelijksplannen den bodem inslaan.
Nu viel er niet te aarzelen; ik verzoek Maxime,
alleen verder te rijden, en vlieg het postkantoor
binnen, om mijn domheid weer goed te maken.
Ja wel, je denkt misschien, dat dat zoo gemak
kelijk ging. Men neemt mij met achterdochtige
blikken op; men doet mij een kruisverhoor onder
gaan, om mij met een preek over het onbetame
lijke van de verstrooidheid te beloonen. Kortom,
je weet, dat geduld mijn fort niet is, ik wordt
woedend en lees allen flink de les.
Daar schiet mij te binnen, dat een mijner oude
schoolkameraden een aanzienlijke betrekking bij
de posterijen bekleedt; ik spring in een fiacre en
rijd naar de Bue de (frenelle. Mijn vriend was
niet op het kantoor; hij was voor ambtszaken
naar dat in de Rue Jean Jacques Mousseau. Er
verloopt een half uur, eer ik mijn man vind. Wij
spoeden ons te zamen terug naar de Rue de
Grenelle, en verlaten die met een bevelschrift van
den minister in den zak, waardoor alle brieven
bussen in het rijk voor mij geopend moeten worden.
Maar toen ik in de Rue de Mariijnan terugkwam.
was het 5 uur 40 minuten en zag ik daar juist
een postwagen voor de deur staan, op het punt
om naar het hoofdkantoor in de Tuilerieën te
vertrekken. Mijn brief was natuurlijk in die
rammelkast.
Ik beveel mijn koetsier, het rijksvoertuig te
volgen. Wij bereiken de Tuilerieën. Ik geef mijn
bevelschrift af en ontvang zeer beleefd het vol
gende antwoord:
Mijnheer, in den tijd van drie kwartier moe
ten wij twee- of driemaal honderdduizend brieven,
die naar alle mogelijke richtingen moeten ver
zonden worden, sorteeren. Gij zult bet dus be
grijpelijk vinden, dat het positief onmogelijk is,
den uwen uit dien chaos op te visschen. Er blijft
voor u geen ander middel over, dan u tot het
spoorwegpostkantoor aan de Gare de Lyon te
wenden; zoodoende zult gij misschien, te meer,
daar gij een aanbeveling van den minister hebt,
uw doel bereiken !"
Jk stap weer in mijn fiacre, kom op den Boule
vard Mazas en al spoedig sta ik vour twee van
zulke rijdende postkantoren, als wij er zooeven een
zagen. Eerst wil men mij naar den duivel jagen,raaar
ik°smeek hen, laat hen mijn bevelschrift zien.
Daarop zegt de chef, die mij waarschijnlijk voor
iemand van de geheime politie hield, die een
spoor volgde : Goed mijnheer, stap in. Wij zullen
trachten dat zaakje onderweg op te knappen.
Op het oogenblik kan ik u echter niet langer te
woord staar.!"
Ik klim in den wagen, die reeds voor do helft
volgepropt is met postzakken en dat was
nog maar een begin. Van alle kanten vlogen
ze naar binnen, bij dozijnen. Soms waren er
twee mannen noodig, om een van die zakken
erin te tillen. De bijwagen was reeds vol en
met den eigenlijken postwaggon scheelde het niet
veel meer. De vijf ambtenaren en ik vonden
nauwlijks een hoekje, waar wij staan konden. Mijn
moed dreigde mij te begeven, maar dat hielp
niets. Als de gravin den voor Louise bestemden
brief kreeg, was ik verloren. En niet alleen was
zij een schitterende partij, maar bovendien was
ik smoorlijk op haar verliefd.
Eindelijk kwam er een einde aan den stroom
der postzakken. Het was tijd! Tusschen reus
achtige, leeren zakken, waaraan het vuil van
geheel Europa kleefde, stond ik in een hoek ge
drukt, waar ik bijna stikte en niets zag dan de
lampen aan de zoldering. Plotseling voelde ik,
dat wij ons in beweging stelden. Nu vroeg de
chef van het ambulante postkantoor, wat ik eigen
lijk verlangde. Ik deelde hem mede, dat het mij
te doen was om een brief, die naar het slot
Beillans, bij Barjols, gericht was.
In dat geval, mijnheer, gaat de brief over Lyon.
De" daarvoor bestemde brieven komen eerst na
Lyon aan de beurt. Er schiet dus voor u niets
anders over, dan tot zoolang te wachten."
Ik wachtte, gezeten op een zak, die, naar den
indruk, dien' hij op mijn zitvlak maakte, te
oordeelen, zeker met monsters hout gevuld was De
vijf ambtenaren werkten staande, in vliegende
haast. Hot rook daar naar stempelinkt, tabak.
gesmolten lak, en nog iets anders", zooals
Flaubert zou zeggen, want sommige van de
heeren hadden voor het gemak hun laarzen uit
en pantoffels aangetrokken. Zoo verliepen er
lange, lange uren.
Allerlei kwellingen schenen er voor mij wegge
legd; vooral de honger begon mij erg te plagen.
Het was immers do tijd voor mijn lunch, .luist
zouden nu anders de cotclette en despiegeleieron
aan de beurt geweest zijn. En ik zat daar met
mijn hoogen hoed, wit vest, verlakte laarzen,
een badinetje in do hand. dus volstrekt niet in
reistoilet. Ach, mijn vriend, welk een nacht.!
Doch laat ik mijn lijdensgeschiedenis bekorten.
Gij kunt u voorstellen in welken toestand ik den
volgenden morgen aan hot station Saint Maximin
aankwam. Daar pakte men de post voor Barjols
uit. En mijn brief IVHS (laar niet bij !
Ach. groote God! Toen de trein stil stond.
helderde alles zich op De postambtenaren,
doordrongen van het, groote gewicht van dien
ongelukkigen brief, hadden gemeend, dat hij
aangeteekend geweest was en dientengevolge in
de gewone pakketten er niet eens naar gezocht.
Een groen linnen zak, gemerkt Barjols. vloog op
het perron; ik liep dit groene meubel, dat mijn
opus, mijn vervloekt opus. bevatte, na, vast be
sloten het tot het einde der wereld te volgen.
Te zamen. de groene postzak en ik, namen wij
plaats in een wankelende tilbury, die geheel open
was. De regen viel in stroomen uit den hemel.
Mijn gekleede jas, mijn wit vest en mijn hoogen
hoed . . . stel u voor, hoe ik er uitzag. De
koetsier zeide mij, dat de afstand van
SaintMaximin tot Barjols 2(> kilometer bedroog. Overi
gens spraken wij weinig, in de eerste plaats.
omdat ik geen Provoncaalsch ken en in de tweede,
omat ik in gepeinzen verdiept was. Wij reden
door een zeer woeste streek en niets scheidde
mij van mijn vrceselijken brief dan de harde
houten bank, waarop ik zat. Ik bad den post
bode wel kunnen wurgen of omkoopen. Voorliet
eerste ontbrak het mij echter aan kracht, want
ik was uitgeput, voor het tweede aan geld, want
alles en alles had ik vijf a zes louis in den zak
en zonder die zou ik mijn terugreis naar Parijs
te voet en bedelend kunnen ondernemen.
Eindelijk kwamen wij te Barjols, een mooi dorp
met 1000 inwoners, aan. Ik wilde eerst terstond
naar het postkantoor ijlen om door middel van
fooitjes mijn brief machtig te worden. Maar bij
nader overleg kwam ik daarvan terug. Want, zoo
dacht ik, een heer uit Parijs komt te Barjois;
ondanks den stroomenden regen bestaat zijn
gcheele bagage uit een wandelstokje met gouden
knop; hij eischt, steunende op een bevelschrift
van don minister, een brief terug, die geadres
seerd is aan de gravin .. .., do eigenares van een
kasteel uit de buurt . .. Die geschiedenis zou
immers als een loopend vuurtje in do buurt de
ronde hebben gedaan en zou ongetwijfeld mijne
gravin ter oore gekomen zijn. List scheen mij
dus in dit geval beter toe. Toen ongeveer een
uur later do postlooper, in wiens rayon het slot
Beillans lag. Bajols verliet, sloot ik mij, als bij
toeval, bij hem aan, en vroeg hem naar den weg
naar de bezittingen der gravin.
Ik moet daar ook heen".zeide hij, wilt gij met mij
meegaan ? Het is goed drie uur gaans."
Drie uur gaans ! En ik was zoo moe als een
molenpaard. Niettemin volgde ik mijn postbode
door flik en dun.
In elke herberg trakteerde ik den braven man
Tot na het vierde dorp, dat wij passeerden, hield
hij zich dapper, maar toeu was hij ook geleverd.
Toen wij langs een sloot kwamen, bracht ik,
schijnbaar onwillekeurig, mijn stok iu aanraking
met zijn beenei^ eu hij rolde iu den drie voet
diepen afgrond. Hem naijlen, onder voorwendsel
hem te helpen, zijn tasch open maken, mijn brief
er uit goochelen eindelijk, eindelijk, eindelijk!
hem in mijn zak stoppen dat alles was, zoo
als gij kunt denken, bet werk van n oogenblik.
Mijn held uit de sloot te halen, was veel moei
lijker Juist toen ik bezig v. as, hem bij den
kraag te pakken de hemel was inmiddels op
gehelderd hoorde ik op den weg een rijtuig
aankomen. Ik kijk op. Het, was een
poneywagentje, dat door do gravin zelve bestuurd werd.
Nog heden vraag ik mij af, hoe zij mij, in den
toestand, waarin ik verkeerde, herkende. Maar
zeker is het, dat zij mij herkende. En bare ver
bazing was even groot als mijne verlegenheid.
Groote God," riep zij uit. wal gebeurt hier?
Wat. is u overkomen? Wat heeft u in dien toe
stand verplaatst ?"
Nu of nooit! Het kwam er nu maar op aan,
mij op een schitterende wijze uit mijn netelige
positie to redden.
Gelooft ge aan voorgevoelens?" antwoordde
ik haar met een stem, die door een vreeselijke
verkoudheid, dio ik had opgedaan, een diep me
lancholische tii)t bad aangenomen. Gister, ik
stond juist op het punt een brief, dien ik aan u
had geschreven, op de post te doen, hoorde ik u
driemaal achter elkaar duidelijk op angstigcn
toon mij bij mijn naam roepen! Ik vreesde.dat dit een
van die mystieke waarschuwingen was. waarvan
ik reeds zooveel geboord heb. en door schrik over
meesterd, spoedde ik mij. zouder verzuim, zooals
ik reilde eu zeilde, naar u toe. Ach, ik heb u toch
zoo lief, Amélie!"
Ik zag dat hare fraaie oogon vochtig werden.
Wat de mijne betrof, mijn verkoudheid zorgde er
wel voor, dat de tranen daaruit langs rnijue
wanhen biggelden. Amélie verzocht mij naast, haar
plaats to nemen en reed met mij naar het slot,
terne. Dit bewijs mijner liefde had haar diep geroerd
eu toen wij voor de poort stilhielden, was hel be
roemde ja", wnarniPilo zij reeds sedert zes maan
den geaarzeld had. vast en duidelijk uitgesproken.
Op deze wijze, mijn waarde, kwam mijn huwelijk
tot stand. Sedert heb ik de/e geschiedenis ook
aan mijn vrouw verteld. Als dol beeft zij daarover
gelachen, zeker wel bet beste bewijs, dat, zij peen
berouw gevoelt, over do toen gevallen beslissing.
VOO K DAMES.
J'Vi'c o'cloek ten. Toiletten.
2)e Kchouirbiirp. I/inreJijkcn.
I'tiiitofj'elrcf/rci'iiif/.
(liet slot run onze besprekinr/ rtni liet llnicdijk
ccne fout?' moet. trei/en* den orerrlueil r/in zeer
ucliieele slof. eene treek blij re n lipt/en )
Ofschoon nog vele Parijsche iamüién. aan de
oevers van de Middellandsche zee vertoeven,
anderen op de kasteelen aan bet jagen en
comcdiespelen zijn, en eerst na kerstmis zullen
terugkcpren. zijn toch hier en danr de soirees en
de /ire o'cloek /ea's weer aan den gang. Er zijn
eenige nieuwigheden bij deze recepties ingevoerd.
Vooreerst zit niet meer. zooals vroeger, de gast
vrouw op haar eigenaardige plaats, schuins van
de haard; zij heeft zich nu een soort K'omeinsclien
tabc.uret, X-vormig, aangeschaft (in de
Kalvcrstraat zagen wij er dezer dagen een van prachtig
paars fiuwcel en npplication. en op de laatste
mcubelenlentooustelling iu Feiix was er een van
eene firma uit de Galerij) : die zetel staat mid
den in bet vertrek on zij draait hem nu links
dan rechts, of kan er ook achterste voren op gaan
zitten, al naar zij dezen of dien harer gasten bij
zondere aandacht wil wijden. Ook is bet oen o
beleefdheid, dezen centraler) zetel aan eene oude
dame of een bijzonder geconsidcreerd persoon aan
te bieden, ofschoon juist, een oude dame of iemand
dien men eerbied wil bewijzen meer aan oen
leunstoel zou hebben.
Men laat de lekkernijen, want bij de flce
o'cloek tea wordt ingehaald wat men bij den lunch
verzuimde, en tevens de eetlust voor het diner
bedorven, niet meer rond prescnteeren, maar
zet ze. behalve de thee. op een tafel achter een
prachtig kanierschut, die ook steeds kostbaarder
worden. De tafel bevat schalen met buitenlandsche
vruchten, Indische conserven, schaaltjes bonbons,
mandjes niet gebak, karaffen port^ theny.
constantia en andere zuidelijke wijnen. Iets nieuws
eri gezochts zijn broodjes met kaviaar. Men
noodigt daartoe niet. maar degenen die in het huis
gewend zijn, weten den weg al achter het scherm,
en bedienen zich er ongegeneerd. Aan personen
van aanzien of nieuwe bezoekers laat meu wel
een kop thee of een glas wijn aanbieden.
Het. receptietoilet der gastvrouw is meest forme.
dctfjarcsfc, met lange mouwen, eene navolging van
de Engelsche teapowns, of ook wel een
robeprincex*e, rijk versierd, maar min of meer los van
plooien, zoodat er een elegante huiselijkheid over
ligt. De tweede nieuwigheid is deze: do dame
des huizes trekt geen handschoenen meer aan.
Eenigon beweren dat dit zou dienen om het in
voeren van den handkus weer gemakkelijk te
maken. Het zou niet onmogelijk zijn; er zijn
dames die de aanraking van den knevel op hare
hand eene prikkelende sensatie vinden, en wij
zijn in de periode der prikkelende sensaties.
Derde nieuwigheid : Men verschijnt nu zonder
mantel op de fire o'cloek ten. Dit is eene revo
lutie, want behalve voor deze gelegenheid had
men eigenlijk het uiterst kostbare vétement de
cérémonie, de visite van licht pluche met goud
borduursel, het wondorwerkje van bont, passoment
en ka.nt, niet noodig. De groote modehuizen zijn
er zeer spijtig over. want het is een meriielijke
besparing; men kan twee of drie goede japonnen
hebben voor de duizenden francs die aan n
nitmfelct de luxe werden besteed, al waren ze
ook niet allen zoo kostbaar als de mantel van
Mad, Mackay, waarvan de voering alleen 10.000
francs kostte. Overigens kan men, wat vroeger
aan den mantel uitgegeven werd, nu aan het bout
besteden ; men komt in flen salon met den
Russischen pclskraag om eu den mof in de hand,
een mof ('ie reeds de grootte van een
soldatentrommel bereikt heeft eu nog wel grooter wor
den zal.
De vorm der rokken voor wandeltoilet blijft
zeer sluik, fonrrertit, f:l a plomb; men maakt ze
veel van laken of serge, eene nuance lichter dan
het vorig jaar. penn de ftitède of bleu Serre*,
en daarop dan een mantel, forme rcdiiipotc, iu
iets donkerder nuance, met bouten kraag, bonten
opslagen en rand. Van hetzelfde bont neemt men
dan den mof eu soms een rand om den rok. Het
verder toilet bestaat uit eene toquc van wtlnkin
of astrakan. met aigrctfo van veeren, lichte, jicu.it
de Huèdc handschoenen en en-tout-cas met zeer
langen groenen stok met zilveren knop.
De jnponnon. dio niet voor onder den mantel be
stemd zijn. bedekt men voor ecu groot deel met
soutache of passenentwork, eu voegt er dan on
metelijke ilnweelen mouwen van donkerder kleur
aan toe. die van schouder tof, elleboog uiterst
| ruim zijn, maar dan zeer srnal toeloopon eu om
| den pols worden dichtgeknoopt. De rok komt
j van voren tot op deu voet. maar maakt van
acliI teren reeds iets dat op een sleep gelijk t
Men spreekt van eene nourcuutc voor de
ahorineinontsavouden in do Groote Opera. Een grooto
ft.risnise zou beproeven daar in plaats van zijde,
fulle of fluweel, een k'eed van lichtklourig kken,
gedecolleteerd en mot borduursel bedekt, te doen
ingang vinden.
* *
*
Niet, enkel in den Hang. ook in andere
Kuroi peesche hoofdsteden, met Parijs bovenaan, begint
j men weer in te zien, dat do schouwburg een
plaats is. waar goede toiletten tot hun recht
korncn. Niet enkel in do loges van bef corps
<liploniafiipie, maar oek op de minder decoratieve
rangeü, gaat men weer toilet maken. Eu waar
om ook iiiei? Op geen soiree komt een fraai
j corsage, een parure van fonkelende diamanten,
j een bevallig kapsel zoo goed uit, en wordt
! zoo weinig bedorven, als op cie voorplaats
i ecncr logp. Waaiers, armbanden, binocle met
j parelfjes omzet, sorfie met zilver gpsoutiiclicerd
en met fantasiebont geboord, men beeft alle,
s.;elegenheid om bet juist zoo (e arrantrceron als
meu wil en het in bet, voordeeligst licht te
stellen.
Over 't geheel is het tooneel zeer in gunst,
de groote dames gaan er veel heen. en vooral
zij spelen zelf verbazend veel cornedie en
bostudeereu daarom de actrices. Deze natevolgen,
gehikt haar evenwel slechts in n opzicht uit
stekend, i.amelijk in het toilet.
Er zal dezen winter, naar het schijnt, weer
vee! toilet, gemaakt worden, en de gewaagde < om
j binatie van verleden jaar. zwaar bout met licbf.e
i kant. of donker fluweel met crcpe de Chine, heeft
Gespeeld tusschen G. 11 Neuman (wit) en .1.
Kolisch (zwart) in het touruooi te Parijs l<ï(3
ZWART
Gespeeld tusschen A. Andorssen en llamvitz
to Berlijn in 18(37.
ZWAP.T
Schaaks'iudie van S. Ló'wenthal te Londen.
SWAüT
a
c d e f g h
WIT
Zwart begint en wint.
OPLOSSING.
Eindstelling van de partij Pioevers.
l .... cl 'fl f
4 l 4
3
2
l
a b c d e f g
WIT
Wit begint en wint.
2 el X' fl ir> <]:> t
3 fl el 18 fl mat.
f
g
a b c d e
WIT
Wit speelt en wint.
Goede oplossing ontvangen van C. II. Ecu be
ginner. eautifull", allo alhier.