De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 22 december pagina 1

22 december 1889 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N'. 652 DE AMSTEKDAMMEE A°. 1889. WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAJJRIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 22 December. Abonnement per 3 maanden ?1.125, fr. p. post/1 1.27' Voor Indiëper jaar mail 10.~ Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10 Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20 Reclames per regel 0.40 I N H O V Dl VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUILLETON: Een Kerstsprookje, door Jo van Sloten. In het Europeesch influenza-hospitaal (bij de plaat). Woorden, gebaren en gezichten in den Arasterdamschen Gemeenteraad. Eene poging tot opheffing van de diamantcrisis, door Mr. H. Louis Israels. KUNST EN LETTEREN: Hettooneel te Amsterdam. Aantcekeningen Schilderkunst, door V. Robert Browning. VARIA. WETENSCHAP: De phonograaf. MILITAIRE ZAKEN: De Nederlandsche Oorlogsbegrooting over 1890. (Slot). SCHAAKSPEL. Bij den uitslag, door Js. van Rennes. Schetsen uit het leven der Siberische bannelingen, I. Voor Da mes, door E-e. ALLERLEI. RECLAMES. BEURSOVERZICHT. ADVERTENTIEN. Van verre en van nabijEngeland en Portugal zijn slaags geraakt, gelukkig jjtrdt tot nu toe de strijd alleen met diplomatieK? nota's gevoerd. Het geldt weder Alrikaansch grondgebied. De bekende reiziger Serpa Pinto, die vroeger, als concurrent van Stanley en van Savorgnan de Brazza eene rol in het Congo-gebied heeft gespeeld, is thans in dienst der Portugeesche regeering werkzaam in het gebied van den Zambesi, waardePortugeezen sedert meer dan twee eeuwen geves tigd zijn. Als gewoonlijk, hebben zij hun nederzettingen slechts tot op betrekkelijk kor ten afstand van de kust uitgestrekt, doch met de binnenlanden zekere betrekkingen onder houden, die hun aanspraak gaven op tot nu toe onbetwiste souvereiniteitsrechten. Dit gold ook voor de streek, gelegen tusschen het bovengedeelte van den Zambesi en het meer Nyassa, en toen vele jaren geleden Livingstone die streek wilde bereiken, vroeg hij daartoe eerst verlof aan de Portugeesche autoriteiten van Mozambique. Sedert eenige iaren is, zooals men weet, tusschen Duitschland en Engeland een wed strijd ontstaan in het annexeeren van Afri kaansch grondgebied. Met de niet altijd his torisch, althans niet feitelijk gerechtvaardigde aanspraken der Portugeezen hebben deze beide mogendheden het niet zeer nauw geno men. ^Tegelijkertijd echter begon de openbare meening in Portugal zich te verontrusten. Portugal had in Aziëen Amerika bijna al zijne koloniën verloren, en wilde zich nu ten minste in Afrika handhaven. Vandaar waar schijnlijk de expeditie van Serpa Pinto naar het zuiden van het Nyassa-meer ondernomen, in gezelschap van eenige ingenieurs, die op metingen zouden doen voor een aan te leggen spoorweg. De Engelsche consul te Mozambique, van de voorgenomen expeditie gehoord hebbende, Feuilleton. Een Kerstsprookje door JO VAN SLOTEN. Oude Jochem," zóó werd hy genoemd door de weinige menschen die hem kenden, maar zijn scherpe blauwe oogen schitterden nog van levenslust en over de ingevallen lippen kwamen nog dikwijls schertsende woorden, van een blijmoedigheid getuigend, die jonger menschen beschaamd kon maken. Midden op de heide stond zijn hut, een klein eind buiten het armzalig gehucht waarvan de inwoners spraken als van hun dorp." 't Was een nederige woning, grys-verweerd en schuin overhellend door de stormvlagen, die er vaak met zooveel woede tegenaan hadden gebeukt; . maar hoe gehavend ook, toch staande gebleven in den strijd. Hél in de verte kon men door de kleine ruitjes de boerderijen zien liggen met de ont gonnen gronden, waar Jochem 's zomers voor weinig loon hard werkte, maar rondom het kleine dorp lag niets dan de barre, golvende heide, waar de wind zoo klagend overheen kon strijken. Alleen aan den muilen zandweg die voorbij het kleine huisje liep, stond een troep ijle, sombere dennen, dicht op elkander gedron gen, als kleumende landverhuizers die niet verder konden. 's Zomers werd over de vaalbruine vlakte een keurig kleed gespreid van zachtgetinte heibloempjes, maar behalve die duizende rose en violette knopjes, was het armoedige gehucht maar n enkele bloem rijk, de frissche roos die onder het dak van ouden Joehem bloeide. In het kleine kamertje met de geschrobde steenen vloer, de dikbuikige latafel, de kleurige schilderij van gaas en wol en de hangklokmet als goud blinkenden slinger, was de slanke, prachtige bloem het grootste sieraad. slaagde er in, nog vóór haar de kust te ver laten en nog wel voorzien van een vrijgeleide der Portugeesche autoriteiten! ver scheiden inlandscne stammen tegen die auto riteiten op te zetten. De consul nam eenige Engelsche vlaggen mede en verdeelde ze onder de inboorlingen, hun natuurlijk den steun belovende van de machtige koningin uit het Noorden. Toen Serpa Pinto metziju. ingenieurs en zijn tweehonderd soldaten in het _ Makololo-gebied kwam, stuitte hij op heftigen tegenstand. Hij moest zijn Gatlingkanon gebruiken om de inboorlingen tot onderwerping te dwingen, en maakte twee Engelsche vlaggen buit. Dit was natuurlijk in de oogen der Engelschen een bemeltergend feit. De zaak werd nog gecompliceerd door dat de Engelsche regeering aan de Zambesi-compagnie een charter had gegeven, bij welke haar onder anderen het grootste deel der bedoelde streek tusschen den Boven-Zambesi en het meer Nyassa werd afgestaan. Waaraan koningin Victoria het recht ontleent, om met n pennestreek eenige honderdduizenden vierkante mijlen in Zuid-Oost Afrika voor Engelsch grondgebied te verklaren, is nooit gezegd. Klaarblijkelijk werd daarbij met de aanspra ken en de «historische rechten" van Portugal al even ongegeneerd omgesprongen als met de wenschen en rechten der inlandsche be volking De bedoeling was, de ontwikkeling en uitbreiding van de Zuid-Afrikaansche re publiek in noordelijke richting te beletten, en als men toch aan het annexeeren was, kon men de uit ander mans leer gesneden riemen gerust wat breeder maken. Voor zoover in deze quaestie, volgens onze Europeesche begrippen, van goed recht sprake kan wezen, schijnt dit geheel aan de zijde van Portugal te zijn. Doch de macht is aan de zijde van Engeland. De Portugeesche regeering houdt zich flink, en laat zich niet van haar stuk brengen'door het geschreeuw der Engelsche Jingoos, die den gezant te Lissabon willen terugroepen en eene vloot van pantserschepen naar den Taag willen zenden, als Portugal niet dadelijk voldoening geeft en Serpa Pinto desavoueert. Gelukkig is Lord Salisbury geen Jingo. Hij heeft dit getoond in de quaestie van de Delagoabaai spoorwegmaatschappij. Men mag dus hopen, dat hij, als de onderhandelingen niet tot overeenstemming leiden, de quaestie aan eene scheidsrechterlijke uitspraak zal onderwerpen Koningin Victoria bemoeit zich wel niet veel met buitenlandsche aangelegen heden, maar zij zal in dit geval zeker haren invloed doen gelden, om haren aanverwant op den Portugeeschen troon niet in ongele genheid te brengen. Na de omwenteling in Braziliëhebben de republikeinen in Portugal het hoof cl opgestoken, en het zou voor de monarchie Coburg-Braganzagevaarlijk kunnen Bloempje, zooals de oude man met een tee deren glimlach op zijn oud, rimpelig gelaat haar noemde, was eens zoo'n zwak, ziekelijk plantje geweest, zoo dikwijls had het 't kopje laten hangen en schenen de blaadjes reeds te ver flensen. Arm, klein ding; onvermoeid had Jo chem voor haar gezorgd, ieder verkwikkend dauwdropje, ieder opwekkend zonnestraaltje voor haar opgevangen, elke ruwe windvlaag gekeerd tot ze al sterker en sterker werd en eensklaps opschoot tot de bloeiende, zoetgeurende roos, die het gansche vertrekje met haar gloed en kleuren scheen te vullen. Oude Jochem was niet gespaard gebleven in den levensstrijd; slagen had hy ontvangen die niet af te weren waren geweest en waarvan hjj de litteekens tot zyn dood zou dragen. Kort na dien kouden, witten Kerstdag van Bloempjes ontluiken, werd zijn vrouw van hem weggenomen. Zijn zonen, twee mooie, kloeke jongens, had hu eveneens weg zien dragen onder het zwarte kleed, en hy', de ruwe, oude stam die reeds ter aarde neigde, was alleen achterge bleven met het rose, teere knopje. De ruwe boerenjongens zagen de fijne bloem met bewondering, met eerbied bijna, aan en geen van hen zou ooit den moed gehad hebben de grove vingers naar haar uit te strekkenAls Jochem die vereering van oud en jong op merkte, voelde hij zich gestreeld, zijn oogen schit terden en een trotsch lachje kwam oni zijn bleeken mond, maar zeggen deed hij niets en wat hij dacht, wist niemand. II. Het was een warme, loodzware dag geweest. Op het land hadden de arbeiders telkens om gezien naar het zuidwesten, waar de witte donderkoppen dreigend elkander verdrongen en vroeger dan gewoonlyk waren de velden ver laten. De nacht scheen eenige uren te vroeg te komen, vale duisternis daalde van den hemel af; de vogels zwegen, het kopje angstig in de veeren duikend, de wind hield den adem in worden, als koning Carlos, die pas de regee ring heeft aanvaard, zich in deze zaak zwak of aarzelend toonde. De onderwerping aan eene scheidsrechterlijke uitspraak kan echter nooit oneervol worden genoemd, al is het resultaat voor Portugal ongunstig Want dat koning Carlos om het betwiste Portugeesche grondgebied een oorlog met Engeland zal ondernemen, kunnen zelfs de Portugeesche republikeinen niet van hem eischen. Terwijl onmiddellijk na het bezoek van den czar te Berlijn de barometer van de Russi sche pers bepaald op mooi weer wees, schijnt die thans aanmerkelijk gedaald te zijn. Wel wordt in de pers nog steeds het thema van Ruslands buitengewone vredelievendheid be handeld en op alle mogelijke wijzen gevari eerd, maar dit gaat gepaard met aanvallen op de westelijke naburen, welke met die vre delievendheid kwalijk te rijmen zijn. Wan neer men in den Q-rasManin en Novoje Vrcmija leest, dat de toestand in Bosniëen de Herzegowina onder Oostenrijksch beheer veel erger is dan die onder de Turksche heer schappij ooit geweest is; wanneer men die bladen steeds Serviëtegen Oostenrijk ziet ophitsen, dan kan men desnoods nog vra gen, of wellicht op de Russische censuur het quando quidem dovmitat kan worden toegepast Maar erger wordt het, wanneer het officieuse orgaan van den heer Von Giers, het Journal de Si. Pétersbourg, in dit koor begint mee te zingen. Toen onlangs de noteering der nieuwe Bulgaarsche leening op de Ween er beurs door de Oostenrij ksche regeering werd toegelaten, protesteerde het bedoelde blad op heftige wijze en beweerde, dat, dit feit eene indirecte erkenning was van den Coburger en van de rechtmatigheid der toestand in Bulgarije, en dat Rusland zich tot de mogendheden moest wenden, om van deze een antwoord te verlangen op de vraag. of zij bij zulk eene flagrante schending van het traktaat van Berlijn lijdelijk konden binven toezien. Dit beroep op het traktaat van Berlijn is stereotiep geworden en zou in gewone om standigheden niet veel indruk maken. Het bedenkelijke van het geval is, dat graaf Kalnoky zich uit eigen beweging de moeite heeft gegeven, om den Russischen gezant te Weenen te beduiden, dat het toelaten der Bulgaarsche leening op de beursnoteering geenerlei politieke beteekenis had, en aller minst kon worden geïnterpreteerd als eene indirecte erkenning van vorst Ferdinand. Dat het artikel van het Journal de St. P tcrsbourg na die vriendschappelijke opheldering toch werd afgedrukt, kan moeielijk worden opgevat als een bewijs van de welwillende gezindheid der Russische regeering. als een die angstig afwacht wat gebeuren zal, en te midden dier doodsche, angstwekkende stilte baadde het landschap eensklaps in het trillend blauwe licht van den bliksem. Een nieuwe straal volgde spoedig, soms schoten twee, drie tegelijk als blinkend staal door de grauwzwarte wolken; de tusschenpoozen werden steeds korter en nog had zich geen donderslag laten hooren. Die afwezigheid van alle geluid maakte het schouwspel angstig, grootsch en vreemd. Oude Jochem stond in de deur zijner woning naar buiten te zien ; ginds achter de dennen meende hij naderende hoefslagen te hooren. Daar klonk de eerste donderslag, niet flauw en uit de verte, maar toornig losbarstend en daverend heenrollend, terwy'l een helle bliksem flits de wolken opnieuw van elkaar scheurde. Op den weg vertoonde zich een akelig, woest tooneel. Jochem zag hoe het paard, waarvan hij de hoefslagen op de heide had gehoord, door het felle licht verschrikt en half verblind, zich op de vier pooten tegelijk van den grond hief, met een schok, waarvan de grond dreunde, neer kwam en op het punt scheen op hol te gaan. De oude bracht de hand voor den mond om een schreeuw van angst te smoren en bleef roerloos op zijn plaats, niet in staat zich te bewegen. Met krachtigen greep had de ruiter intusschen zijn paard bedwongen, onverbiddelijk strak de teugels aanhalend; eenige pogenblikken stei gerde het dier nog van pijn en woede, toen bleef het onderworpen staan, trillend aan al zijn ledematen. Die donkere figuur, met ijzeren kracht zjjn pikzwart ros beteugelend, terwijl de koude glans van den bliksem blauwachtig door de sombere dennen heenschoot onwillekeurig had Jochem by' dat gezicht aan den duivel gedacht. Hierheen, heerschap, hierheen,"sprak eindelyk de oude man, van zijn schrik bekomen tot den ruiter, die afgestegen was. Zoo goed hij kon zorgde hij voor het paard en den vreemdeling over zijn drempel leidend heette hij hem welkom. IN HET EUROPEESCH INFLUENZAHOSPITAAL. (Hij de plaat.) Koor der patiënten Ilatischa! Uche, Uche! (De deur gaat open. Minister Bergansius verschijnt met Jhr. Henry Tindal.) De minister. Ziet U nu wel, meneer Tindal, dat Nederland niet in gevaar is? De heer T. Voor het oogen blik zien die heeren hier er nogal mak uit. Als r we Excellentie... (ter zijde) Liever nog uw opvolger! (tot den minister) nu de hoog noodige maatregelen neemt, misschien zou er dan nog een heel klein kansje zyn, dat we den dans ontsprongen. De minister. Maatregelen? Ons heele systeem omvergooien? ons systeem, dat de generale staf en al mijn voorgangers onfeilbaar hebhen verklaard? Ik denk er niet aan! Of liever.... neen.... Kom, ik zal het u maar zeggen. Ik heb wat gedaan. De heer T Och kom! De minister. Heusch waar. Terwijl u bezig waart mij af te breken, heb ik het vaderland en den vrede van Europa gered. De heer T. Precies als van Znylen. De minister. Zooals u zegt. Kunt u zwijgen? De heer T. Als het noodig is. ja Als zwijgen een schande is, neen. De minister. Nu, daar waag ik het op. Ik heb (fluisterend) de influenza-bakterie ontdekt! Reinculturen in gelatine en bouillon, gemitigeerde vormen ik heb alles, een heel pakhuis vol. De heer T In den Haag? ^ De minister. Dat kan je denken! Grappenmaker! En het bombardement dan? Maar ter zake. Waar ik mijn pakhuis heb, zeg ik niet. U mocht weer eens uit gaan rekenen, dat er toch nog een vijandelijke granaat in kon slaan Die epidemie, die zich over heel Europa uitbreidt u begrijpt ? De heer T. Is uw werk? (Bisinarck niest zeer hard). De minister, Stil toch, mijnheer Tindal! zacht jes ! Ja, zij is MIJN WERK. In bussen ver zonden. Afspraakje met een van onzo groote cacao-fabrikanten. Met wien zeg ik niet. 's Lands belang... De heer T. Och, ik drink nooit cacao De minister. Niet? ((er zijde). Dat is jammer! (Tot den heer T.) Ik hen met Rusland begonnen. Toen kwamen Duitschland en Oostenrijk aan de beurt. Volledigheidshalve zond ik ook wat naar Zweden en Noorwegen. En om tot geen ver denking aanleiding te geven, liet ik ook in ons dierbaar vaderland wat bussen uitdeelen. Ge mitigeerde vorm, dat begrijp je, en pas na St. Nicolaas, anders hadden er ongelukken kunnen gebeuren. Maar verleden Woensdag : De lieer T. Toen de begrooting van oorlog werd behandeld? De minister. Juist. Toen heb ik den bode gezegd, een klein snuifje van de reincultuur in de koffiekamer met oordeel te verdcelen. Hoe zou hij zich later herinneren dat hij zelf den gast in zijn woning had gebracht. Stil en donker was het kleine vertrek, waar van alleen de haard flauw verlicht was. Buiten stroomde nu de regen, neerplassend op den grond of door den wind tegen den muur aangekletterd; loeiend en knetterend of dof en verder af, volgden de donderslagen op elkander, terwijl blauwe en violette lichtstralen de duister nis telkens omzetten in fantastisch licht. Gedurende n van die helverlichte oogenblikken merkte de vreemdeling plotseling de schoone bloem op, die in een Yioek van vrees scheen te beven. Bij elk licht voelde Bloempje hoe een lange, vreemde blik haar doordrong, die haar zachten blos tot purper deed stijgen en in haar hartje een wonderlijk gevoel van zoete verlegenheid wakker riep. Het onweder was nu bijna bedaard, de don der liet zich nog slechts gedempt in de verte hooren en bij lange tusschenpoozen flikkerde een bleekblauw licht door den dichten regen sluier heen. De vreemde heer was opgestaan, hij wilde niet langer tot last zy'n, hoe dringend de gast heer ook noodde; in de eenige herberg zou hij den nacht wel kunnen doorbrengen. Hy vertrok dus met zijn paard en Bloempje droomde dien nacht n wonderlijken droom zooals slechts bloemen dien kunnen droomen. Den volgenden morgen kwam hy weer om Jochem nog eenmaal voor zyn gastvrijheid te bedanken en terwy'l een blijde blik van her kenning de blozende roos trof, zei hy tot den ouden man dat hij niet had durven denken in dat kleine huisje iets zóó liefelyks te vinden. Het gebruinde gelaat kreeg een kleur van genoegen by dien lof en terwijl hij zijn muts al om en om in de vereelte handen draaide, verzuimde Jochem niet zijn gast op al de deugden der bloem opmerkzaam te maken. Dagen en weken verliepen; de vreemdeling keerde niet weder en de bloem liet droomerig kwijnend haar kopje hangen en scheen minder tierig dan vroeger. Haar oude verzorger bleef dikwyls angstvallig voor haar staan, dan deed

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl