Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 632
een triomf vierde in Brownings Strafford. Dit is
echter geen bewijs voor de conserveerende kracht
van Engelands klimaat, want Browning bracht
het grootste gedeelte van ieder jaar in Italiëdoor,
vooral na zijn huwelyk met Elisabeth Barrett,
eene dichteres van uitstekend talent maar wan
kelende gezondheid, met welke hij in 1842 trouwde.
De Engelsche dichters en romanschrijvers tieren
in Italiëhet best; Byron, Shelley, George Eliot,
Otiida zijn een paar uit de groote menigte, die
er de mistige boorden van de Theems ontvloden.
Browning was in 1812 geboren, znn vader be
kleedde een post van vertrouwen in het
bankiershuis Rothschild; het eerst trad de jonge dichter
in 1835 op met het gedicht Fauline. Hij moest
toen voor de drukkosten 30 pond bijpassen ; op
dit oogenblik worden de nog bestaande exem
plaren der eerste uitgave op aucties met 25 pond
betaald, en de leden der Browning-Society hebben
zich tot levensdoel gesteld, de duttere plaatsen
in zijn gedichten te commentarieeren.
* *
Brownings werken zijn in het minst niet po
pulair en zelfs buiten Engeland zoo goed als niet
bekend. De reden ligt, behalve in het
onduidely'ke, opzettelijk duistere van geheele bladzijden
en geheele episoden, vooral in het abstracte van
zy'n voorstellingen. Vandaar dat velen in Enge
land hem op gezag bewonderen, om niet voor te
weinig intelligent door te gaan, en dat daarbuiten
zoo weinigen hem begeeren. Van Sordello (1840),
eene zeer verfijnde poëtische analyse, wordt gezegd,
dat alleen het eerste en laatste vers begrijpelijk
zy'n; zjj bevatten het begin en het eind van
Sordello's levensgeschiedenis.
In, 1835 verscheen, behalve Pauline, ook
Paracehus, waarin de vermaarde alchymist uit de zes
tiende eeuw hoofdpersoon was, een soort van
Faust. In 1837 werd zijn Strafford opgevoerd,
eigenlijk te vol poëzie en metaphysische beschou
wingen voor een goed speelbaar drama; de acteur
Macready echter was er mee ingenomen en wijdde
er al zyn krachten aan, zoodat het, evenals later
A blot on tlie Schutcheon, avond aan avond voor
een vol huis gespeeld werd. Van 1840 tot 1846
volgden lyrische proeven, getiteld Bet Is and po
megranates, en deze leidden, nadat Miss Elisabeth
Barrett in haar eigen verzen er hulde aan betoond
had, tot een huwelijk tusschen het dichterpaar.
Onder deze stukken was bv. een dramatisch ge
dicht Luria, een meesterlijke studie van een
Moorscben held, aan Othello verwant. Men and women,
Brownings meest gelezen en meest begrijpelijke
gedichtenverzameling, verscheen in 1855; daarin
komt voor In a balcony, een van Brownings edelste,
schoonste gedichten. Tot zijne dramatische werken
behooren nog Pippa passes, Colombe's Btrthday en
The Return of the Druseg. Ook Ihe Ruig and
the Book, in 1868, werd een drama genoemd; het
is echter meer een epos, in 12 boeken 20,000
versregels bevattend. Het vertelt dezelfde geschie
denis uit twaalf verschillende oogpunten, ter illu
stratie van de vraag: Wat is waarheid?", zeer
dichterlijk en artistiek, maar wel wat tijdroovend
en moeielijk te overzien.
In 1871 gaf Browning een zeer schoon episch
gedicht, HenéMiei, aan het comitéter onder
steuning der Fransche gekwetsten; men is hem
voor dit blijk van sympathie in Frankrijk zeer
dankbaar geweest. Later kwamen nog Sordello,
Dramatic Romances, Dramatis Personae, Dramatic
lAylls, en nu het laatst Asolando, dat nog even
frisch en diep gedacht scneen, als wat er ooit uit
zy'ne pen gevloeid was.
Brownings werken onderscheiden zich door
treffende oorspronkelijkheid van conceptie, diepte
en kracht van gedachte, rechtstreeksch spreken
tot verstand en hart, en een zedelijken ernst, die
dikwyls zoo op den voorgrond treedt, dat het
artistiek effect er door geschaad wordt. Het is
soms alsof Browning meende, dat poëzie alleen
waarde heeft naar gelang van de waarheden die
zy mededeelt, dat de gedachte alles is, de vorm
niets. Zyn monologen, door hem dramatisch ge
noemd, geven het spel der strijdende hartstochten
met wonderbare kracht en fijnheid weer; men
heeft zijne ontleding van het menschelijk gemoed,
zoo nauwkeurig en soms wreed, wel spiritueele
vivisectie genoemd. Vandaar dat, ofschoon hij
teeder en melodieus kan zijn, wanneer hij dat
wenscht, hy ook soms zoo ongepolijst, zoo grof
van overgang, zoo ruw en hard en onmuzikaal
van taal is, dat men alleen door met volharding
en vlijt zich er in te werken, hem genieten kan.
Brownings lijk is voorloopig uit het palazzo
Rezzonico in eene gondel met bloemen beladen
naar het eiland San Michele overgebracht; men
dacht er over, het te Florence te begraven bij
dat van zijne vrouw, maar er is eene plaats in
bet dichter-hoekje" in Westminster-abdij voor
hem bestemd, zoodat het daar zal bijgezet worden.
VARIA.
PLASTISCHE KUNST.
Nieuwe banknoten. Uit Pesth wordt aan de
Neue freie Presse gemeld: Over de nieuwe
banknoten van l gulden werden naar men weet, wat
hare uitvoering, vorm en kleur betreft, door het
publiek herhaaldelijk klachten geuit; algemeen
en herhaaldelijk werd dan ook het gerucht ver
spreid, dat de nieuwe banknoten weer aan de
circulatie zouden onttrokken worden en dezer
dagen deed zelfs het bericht de ronde, dat ver
schillende bankinstellingen een verzoekschrift tot
intrekking van deze geldswaardige papieren hadden
ingediend. Op grond van aan de beste bron inge
wonnen inlichtingen, kan echter verzekerd worden,
dat zij banknoten reeds nu op sterker en beter
gelijmd papier gedrukt worden dan vroeger, waar
door deze minder voor scheuren vatbaar zijn.
Voorloopig echter worden de op dit sterkere
papier gedrukte noten nog niet uitgegeven. Het
doel, dat men met deze banknoten beoogde, was
in de eerste plaats dit, het vervalschen te belet
ten, dat door de vorderingen, die men op het
gebied der gekleurde photographie gemaakt heeft,
zooveel gemakkelijker geworden is. Bij onderzoek
van falsificaten zoowel van onze vijf
guldensbanknoten, al&ook van verschillende
buitenlandsche geldswaardige papieren deed men de
ervaring op, dat deze vervalschingen zoo
frappant op de echte stukken geleken, dat het
uiterst moeielijk was, ze van elkaar te onder
scheiden. In dit opzicht werden in het
rijksatelier tot vervaardiging van staatspapieren even
interessante als amusante proeven genomen. Men
vervalschte daar namelijk zelf, bij wijze van proef
neming, langs photographischen weg Duitsche
Zwanzig-Maik-Scheme, en dit gelukte zoo goed,
dat Duitsche, van rijkswege aangestelde, experts
niet in staat waren de naast elkaar liggende
echte en valsche banknoten van elkaar te onder
scheiden. Daarom werd voor de vervaardiging
van genoemde guldeiis-banknoten papier gekozen,
waarvan in de grondstoffen fijne haartjes gemengd
waren. Hierdoor wordt namelijk de reproductie
langs photographischen weg geheel onmogelijk ge
maakt, omdat op de photographie, die haartjes
een waren doolhof van zwarte lijntjes vormen en
de vervaltcbingen dus onmiddellijk met het bloote
oog te onderscheiden zijn. Om dezelfde reden
werd ook de kleur der nieuwe banknoten geko
zen zoo dat zij onmogelijk langs photographischen
weg kan worden weergegeven.
Apollo in een kuitenbroek. De New-Yorker
Handelszeitunq meldt: De roem, op den
prachtigen inval gekomen te zijn, een beeld van den
Apollo van Belvédère een broek aan te trekken,
ten einde hem daardoor presentabel te maken,
komt toe aan het stadje Ada in Ohio. Aldaar
bevindt zich een instituut, dat door mannelijke
en vrouwelijke studenten bezocht wordt, die een
letterkundige vereeniging hebben opgericht. Deze
vereeniging besloot nu onlangs, ter versiering van
haar vergaderlokaal een beeld van Apjllo aan te
schaffen. Terloops dient hierbij vermeld te worden,
dat geen der leden van de vereeniging er een
flauw begrip van had, hoe zulk een beeld er uit-'
zag. Er werd dus te New-York een Apollo be
steld; te zijner tijd kwam deze. netjes ingepakt
en in linnen gehuld, te Ada aan. In tegenwoor
digheid van alle leden werd het beeld uitgepakt
en met zijn omhulsel op een voetstuk geplaatst.
Wie echter vermag den schrik te beschrijven van
al die mannetjes en vrouwtjes, toen de president
of liever de presidente der vereeniging, een nog
zeer jeugdige schoone, het omhulsel verwijderde
en Apollo zich in al zijn klassieke naaktheid aan
de verbaasde blikken vertoonde. Blozende wend
den de jongelingen het hoofd af, terwijl de jonk
vrouwen gillende wegstoven. Toen men eindelijk
de eerste ontroering te boven was, werd de voor
naamste kleermaker uit de stad gehaald en moest
deze Apollo de maat nemen voor een tiuweelen
kuitenbroek
Een nieuwe landkaart. Uit Londen wordt ge
meld: Op last van het ministerie van
Buitenlandsche zaken is de bibliothecaris daarvan, Sir
Edward Herbslet, bezig met het teekenen van een
nieuwe kaart van Europa, waarop alle
grensveranderingen van de laatste 20 jaren zullen worden
aangebracht. Tot nog toe bestaat.zulk een kaart niet.
Sir Edward Herbslet is de schrijver van het werk:
De kaart van Europa op grond der verdragen."
TOONEEL EN MUZIEK.
Te Stuttgart vierde den 18n dezer do 84-jarige
actrice Louise Schmidt-Ritter, haar 75-jarig ju
bileum op de planken. Zij trad dien avond op
als Biirbcl in Dor f und Stadt; de koning van
Wurtemberg woonde de voorstelling bij; het publiek
offerde wel een honderdtal kransen en bouquetten.
In het Ambigu-théatre te Parijs is een echt
Ambigu-stuk opgevoerd, een boulevarddrama",
La policière, zes bedrijven, dertien tafereelen,
van Xavier de Monlépin (uit een zijner romans
getrokken) en Jules Dornay. Het is een
vreeselijke geschiedenis van twee arme weezon, wier
fortuin door een rooverfamilie belaagd wordt. De
rooverfamilie intusschen heeft ook haar banden,
haar hartstochten en genegenheden, zoodat in het
ingewikkeld samenstel van aanslagen en misda
den de vrouw haren man en haren zoon als de
moordenaars herkent. Haar man doodt haar,
maar reeds getroffen, weet zij haren zoon nog tot
zelfmoord over te halen, om hem het schavot te
doen vermijden.
Het gruwelstuk, dat uiterst boeiend en treffend
is, werd uitmuntend gespeeld, en is bestemd om,
op theaters van den tweeden rang, de wereld"
rond te gaan. Er spelen ruim veertig personen
in, behalve de volksmassa's en andere figuranten.
De dolle komiek Christian, die in verschillende
Parijsche theaters belangrijke rollen creëerde,
o a. den Jupiter in Orphée aux Enfers in de
Gaité, en sedert vooral in de Revues succes
had, is deze week overleden, na een zeer korte
ziekte. Zonderling genoeg, bekleedde hij in het
plaatsje waar hij woonde, niet ver van Parijs, de
deftige functie van maire.
Het Odéon te Parijs heeft Shakespeare's Koop
man van Venetiëopgevoerd. De Justice. geeft
er een alleraardigste kritiek van, waarin
Shakespeare wordt voorgesteld, uit de onderwereld ko
mend om de opvoering bij te wonen. Nauwelijks
herkent hij zijn stuk onder al de pracht van deco
ratief, de muziek, de echt Parijsche actrices; wat
hem zelf betreft, men wil hem eerst niet
toelaten, als hij zich de schrijver noemt, omdat
de heer Haudcmart (de vertaler) reeds in de zaal
is, eindelijk geeft men hem een tabouret, en hij
woont het succes van Haudemart bij.
Te Dessau overleed deze week
Oberconsistorialrath Schubring, wien Mendelssohn den tekst voor
zijn Elias verschuldigd was.
Mr. Burnand, de redacteur van het algemeen
bekende Engelsche humoristisch-satirische week
blad Punch'\ schreef eenigen tijd geleden liet
libretto eener dramatische cantate Pickwick",
die den 4den Februari jl. in het Comedy Théatre
te Londen voor de eerste maal zou worden op
gevoerd. Door onvoorziene omstandigheden werd
de opvoering tot 7 Februari uitgesteld ; niettemin
gaf een der Londensche bladen, de Society
Uerald, den 3den Februari een verslag van do voor
stelling, die niet had plaats gehad, en critiseerde
daarin op zeer afbrekende wijze Burnand's werk.
Den volgenden dag verontschuldigde het blad
zich wegens dien groven flater. Burnand
diende echter een aanklacht in tegen den uit
gever en drukker van den Society Herald en
Zaterdag jl. deed de rechtbank in die zaak uit
spraak. De eerste werd veroordeeld £. 150, de
tweede £. 50 aan Burnand te betalen.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
De krankzinnigheid van mrs. Beecher Stowe is,
volgens de geneesheeren, nu hopeloos. De oude
vrouw is dezer dagen aan hare oppassters ontvlucht,
en heeft door de straten van Hartford (Connecticut)
gedwaald, met straatjongens achter zich. Overigens
is zij onschadelijk, de eenmaal zoo beroemde
schrijfster zingt den heelen dag godsdiensfige
liederen, die vijftig jaar geleden in de mode
waren. Zij heeft echter geen heldere
oogenblikken meer.
Invloed van de Babyloniërs op de 10de eeuw.
Dr. Max Muller van Oxford heeft in den zomer
van dit jaar in Mansion House te Londen eene
voordracht gehouden over enkele zaken en ver
schijnselen, die aan de oude grijsheid herinneren.
Zoo wees hij erop, dat onze letters teruggebracht
kunnen worden tot het Egyptisch
hieroglypheuschrift, dat ook onze cijfers overoud zijn en van
de Indiërs afstammen, zooals trouwens reeds be
kend was. Minder algemeen weet men, wat wij
alzoo aan de Bubyloniërs hebben ontleend: voor
eerst ons uurwerk en dan de indeeling van een
uur in 60 minuten en eene minuut in 60 seconden.
De Babyloniërs hadden naast het tientallig ook
nog een ander stelsel, dat met zestigen telde
en waarom met t>0? Omdat de kooplieden wisten,
dat geen ander getal zooveel deelers heeft en
dus zoo geschikt is, om mee te rekenen.
Niet minder interes-sant is Max Müller's aan
wijzing, dat wij het bimetallisme, d. i. de bepaalde
waardeverhouding tusschen goud en zilver ook
aan de Babyloniërs te danken hebben. In Assyri
en Babyloniëbracht men reeds zeer vroeg als
ruilmiddel stukken goud en zilver in omloop van
een bepaalde zwaarte, waarop gewicht en waarde
waren gegraveerd. In de 7de eeuw ongeveer be
gonnen de Grieken naar dat voorbeeld werkelijke
munten te slaan, d. i., zij voegden bij de opgave
van gewicht en waarde een stedelijk wapen als
bewijs van de juistheid der opgave. Van Phocis,
waar dit zeer vroeg gebeurde, breidde het gebruik
zich over geheel Griekenland, Klein-Aziëen de
Italiaansche koloniën uit en opmerkelijk genoeg
bleef het pond, de Babylonische munteenheid, de
grondslag der indeeling, Alles was zestigtallig
ingedeeld. Daar men de verhouding van het pond
goud tot het pond zilver kende, behoefde men de
oude munten slechts te wegen, om te zien, of er
constante verhoudingen te vinden waren. Duizen
den wegingen zijn gedaan en men heeft gevonden
bijv. dat in Egypte de verhouding was als l tot
lü'/S' in Babyloniëen alle landen, die dat systeem
volgden, als I tot 13'/.i. Er kwamen ook schom
melingen voor, juist als in den nieuweren tijd,
door vervalschingen of door de ontdekking van
nieuwe mijnen of van verbeterde wijzen van
smelten.
De uitgever Wilhelm Friedrich te Leipzig kon
digt aan dat binnen kort een tiende druk van
Eduard von Hartmann's Philosophie des
U'nbcwuszten" zal verschijnen en wel in drie deelen.
Nog nooit beeft ecu pliilosopliiscli werk zulk een
aantal drukken beleefd. De uitgever noemt dezen
druk een goedkoope volksuitgave" en zal hem
ook in lüafleveringen verkrijgbaar stellen.
Een instelling die den reiziger in Zweden veel
gemak bezorgt, is het Zweedsc.be Vreemdelingen
bureau (Svenska Fremlingsbyran) te Stockholm.
Het is het adres waarheen men uit alle landen om
inlichtingen schrijven kan. Men kan er naar kunst,
nijverheid, letterkunde, merkwaardigheden vragen,
men kan naar handelsrelaties informeeren, verta
lingen en consulaire zaken doen bezorgen en
ofticieele acten, successies en familiezakun aan op
dragen, octrooien doen nemen en handelsmerken
doen deponcereu, zicli hotels, doctoren, scholen
en banken doen opgeven. Het bureau zendt op
bestelling postzegels, nationale kleederdrachten,
Zweedscbe boeken, antiquiteiten, kunstvoorwerpen,
handwerken, punsch en aquavit", al wat men
maar Zweedsch verlangen kan ; het correspondeert
in vier talen en desnoods in meerdere. Het is in
voortdurende relaties met de Stockholmsche bladen.
Een nieuw toevoegsel, omtrent welks succes
wij nog geen berichten ontvingen, is het leveren
van gidsen door de hoofdstad en het land, in
den vorm van beschaafde jonge dames van goede
familie ; dit dunkt ons toch altoos een moeielijk
geval. Directeur is de heer O. C. Kjellberg ;
het adres van het bureau (Bureau Suédois In
ternational) is (ofschoon overbodig) Klara Vestra
Kyrkagatan 3.
Benige jaren geleden, na de ontdekkingen van
Dr. Schliemann, deed kapitein Bötticher in het
Fransen een werk verschijnen, waarin beweerd
werd, dat Schliemann te Hissarlik niets anders
clan een lijkoven bad opgegraven, en niet de stad
van Priamus. Schliemann heeft er toen op aange
drongen dat kapitein Botticher eens mee zou
| gaan kijken naar Troje, en de beschuldigingen, in
het werk La 'Iroie de Schliemann une nécropote
d'ineinérution vervat, aan de werkelijkheid toetsen.
Botticher had beweerd dat Schliemann feiten ver
zwegen en gedeelten van de bouwwerken vernield
had. Hij is nu echter met Schliemann en dr.
Dörpfeld meegegaan, heeft zelf de ruïnen gezien
en zijn beschuldigingen herroepen ; zij zijn het er
nu over eens, dat do bouwvallen van Hissarlik
geen dooilenstad, maar eene woonplaats met tem
pels en vestingwerken aanduiden.
Bijdrage tot de Geschiedenis van Barneveld.
Uddel en de Uddeler lic egde door Dr.
W. Pleyte, A. van den Bogert en II.
Bouwheer (met platen en kaarten).
Barneveld, G. W. Boonstra. 1889.
De verschijning van dit werk geeft reden tot
dankbaarheid; niet alleen wijl ieder boek. hetwelk
door of met medewerking van dr. W. Pleijte ge
schreven is, een aanwinst voor de geschiedenis mag
worden genoemd, maar ook omdat het tot zekere
hoogte bewijst, hoe de belangstelling in onze his
torie weer dermate is ontwaakt.dat de heer Boonstra
het heeft gewaagd dit fraai uitgevoerde boek te
doen drukken en uit te geven. Gewaagd is hier
zeker het juiste woord, want de tijden, toen iedere
stad van eenige beteekenis haar kronieken in het
licht zag verschynen, zijn voorbij; hoe anders is
het te verklaren, dat ter Goww's Geschiedenis van
Amsterdam'', een reuzenwerk niet alleen, maar ook
een boek, dat voortaan zal zijn de geschiedenis
der hoofdstad, nog in zoovele woningen onzer
patriciërs en gegoede burgerij ontbreekt ?
Is nu de uitgave van het hier genoemde boek
reeds een gelukkig teeken, de arbeid van de heeren
dr. Pleijte, van den Bogert en Bouwheer komt op
nieuw der geschiedenis en plaatsbeschrijving van
ons vaderland ten goede, en waar zij met hun
Meerveld en Meervelder bosch'1 hebben getoond,
wat hunne samenwerking vermag, geven zij thans
in Uddel en Uddeler hoogde" op nieuw blijken
van hun onvermoeid streven.
Van hoeveel waarde de uitgave der maalboeken
voor de geschiedkenners is, behoeft hier niet te
worden aangetoond, doch ook voor leuken valt er
veel uit te leeren. Zij, die in het leven, in het doen
en latsn onzer voorvaderen eenig belang stellen,
zullen menige bijzonderheid uit het thans uitge
geven Muien boeck der Uddeler leegUe met al
hetgeen daarbij behoort, kunnen putten, dank zij
ook de ophelderingen, die do schrijvers er hier en
daar aan toevoegden, terwijl hetgeen ons in den
tekst van het eigenlijke werk wordt gegeven voor
menigeen dienstig kan zijn, om op aangename wijze
zich een duidelijke voorstelling te maken van do
oudste bewoners van ons vaderland.
Voor hen, die in de geschiedenis der Velu we in
het bijzonder belang stellen, zal dit boek uiter
mate welkom zijn.
Een uitgebreid register en eenige kaarten
verhoogen de waarde van het werk, de fraaie
steendrukplaten geven het een aantrekkelijkheid te meer.
Naarden. F. A Bos.
Anderman's kinderen. Helen's baby's bij
oom en tante. (Naar het Amerikaansch.)
Haarlem. F. Bonn. 1889.
Een aardig, prettig boekje om nu en dan bij
kleine stukjes te genieten. De guitenstreken van
Helen's jongens worden aanlig verteld; zij die van
kinderen houden zullen er hartelijk om lachen en
Robert Nurks zal het deeltje onvoldaan ter zijde
leggen.
Misschien zal deze of gene de opmerking maken,
dat, hoe goed de auteur de faits et tjcstes van
zijn kleine helden weergeeft, de beide jongens
soms voor hun leeftijd wat al te verstandig rede
neeren, ja, nu en dan opmerkingen maken, die
onmogelijk in het kinderbrein kunnen gevormd
zijn. Het zij zoo, den totaal indruk schaadt het
evenwel niet.
Naar het Amerikaansch" geeft de titel aan,
beteekent dat: geen loutere vertaling? Zoo ja, dan
is het ons niet duidelijk waarom de vertaalster
het tooneel der handeling niet naar Holland heeft
verplaatst en de kleinen niet in ilollandsche jon
gens heeft vervormd. Ons inziens zou dat de aan
trekkelijkheid hebben verhoogd.
N F A. B.
Wetenschap.
DE PHONOGliAAF.
Dinsdag noodigde de heer Stieltjes, ingenieur te
Amsierdam, de leden der pers tot eene seance,
waarop een vertegenwoordiger van Itdison hen
met den phonograaf zou doen kennis maken. Het
was inderdaad eene uiterst belangwekkemls soiree.
De Amerikaan gaf eerst eenige uitlegging omtrent
de nieuwste verbeteringen aau den reeds bekenden
toestel het glazen plaatje en het stalen mesje,
de vervanging der stanniolcylinders door hardge
maakte was en verzocht toen eenigen der aan
wezigen wat in den trechter te spreken. Well,
mr. phonograph . . .." etc. De een volgde met een
kleine speech, een ander met een paar versregels,
een derde met een fragment van (jfij^breM; dit
alles werd opgevangen en de Amerikaan sloot de
reeks met het fluiten van En rerenant de la
Revue. De met het mesje doorgroefde cylinder werd
nu aan het teruggevende gedeelte van den toestel
be\estigd, en do phonograaf, die eerst geluisterd
had, sprak nu alles achter elkander na. Hot is iets
onbeschrijfelijk eigenaardigs, zijn eigen stem plot
seling, na die van een ander, te hooren beginnen.
Men lacht, maar zij gaat door, onverstoorbaar; de
nieuwe phonograaf geeft haar bijna identiek terug;
alleen een weinig scherper; de phonograaf spreekt
nogmaals zijn programma af en nogmaals, zoo
dikwijls men wil.
Na deze spreekproeven werden eenige rollen,
die de vorige dagen allerlei muziek hadden op
gevangen, ten gehoore gebracht. De kapel_ van
Zaagmans, een taptoe-signaal, een cornet-a-piston
solo (de cavatin uit den Barbier de Siirtlle), een
polka voor piano, alles kwam uitstekend tot zijn
recht; de ontvanger van den phonograaf werd nu
bij eene piano bevestigd en gaf ook hier de mu
ziek in de grootste volmaaktheid weer; eindelijk
reciteerde een der aanwezigen met den zwierigen
galm van een oud-rederijker: Ik ben die
BarOarijsche leeuw!" en wat er bij behoort, en ook dit
gaf de phonograaf met dond'rend
krijgsgeschreeuw" terug.
Omtrent het nut van den phonograaf kunnen
voorloopig nog slechts eenige gissingen gewaagd
worden. Een patroon zal een dozijn brieven
achter elkaar in den phonograaf kunnen dicteeren
en den cylinder aan zijne klerken ter afschrijving
ter hand stellen; acteurs en predikanten zullen
hem aan het repeteeren hunner voordrachten
kunnen dienstbaar maken; zangerassen en zangers
zullen niet meer schepsels van n dag zijn, maar
het wonderbaar sympathieke van hun orgaan zal
nog lang het publiek kunnen bekoren nadat hun
keel reeds schor gezongen is; de journalist zal
zijne artikelen en vooral zijn verslagen den zetter
kunnen voorzeggen en deze zo van den phono
graaf langzaam aflezen, enz. Voor hoeveel uit
breiding dit vatbaar is, valt nog bij geen moge
lijkheid te gissen, en welke verrassingen deze
ontdekking, weer met andere in verband gebracht,
(het is nu toch een feit, dat een zoo zwak geluid
als dat der menschelijke stem strepen groeit) kan
opleveren, is een geheim, nog voor de toekomst
bewaard.