De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 22 december pagina 4

22 december 1889 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 632 een triomf vierde in Brownings Strafford. Dit is echter geen bewijs voor de conserveerende kracht van Engelands klimaat, want Browning bracht het grootste gedeelte van ieder jaar in Italiëdoor, vooral na zijn huwelyk met Elisabeth Barrett, eene dichteres van uitstekend talent maar wan kelende gezondheid, met welke hij in 1842 trouwde. De Engelsche dichters en romanschrijvers tieren in Italiëhet best; Byron, Shelley, George Eliot, Otiida zijn een paar uit de groote menigte, die er de mistige boorden van de Theems ontvloden. Browning was in 1812 geboren, znn vader be kleedde een post van vertrouwen in het bankiershuis Rothschild; het eerst trad de jonge dichter in 1835 op met het gedicht Fauline. Hij moest toen voor de drukkosten 30 pond bijpassen ; op dit oogenblik worden de nog bestaande exem plaren der eerste uitgave op aucties met 25 pond betaald, en de leden der Browning-Society hebben zich tot levensdoel gesteld, de duttere plaatsen in zijn gedichten te commentarieeren. * * Brownings werken zijn in het minst niet po pulair en zelfs buiten Engeland zoo goed als niet bekend. De reden ligt, behalve in het onduidely'ke, opzettelijk duistere van geheele bladzijden en geheele episoden, vooral in het abstracte van zy'n voorstellingen. Vandaar dat velen in Enge land hem op gezag bewonderen, om niet voor te weinig intelligent door te gaan, en dat daarbuiten zoo weinigen hem begeeren. Van Sordello (1840), eene zeer verfijnde poëtische analyse, wordt gezegd, dat alleen het eerste en laatste vers begrijpelijk zy'n; zjj bevatten het begin en het eind van Sordello's levensgeschiedenis. In, 1835 verscheen, behalve Pauline, ook Paracehus, waarin de vermaarde alchymist uit de zes tiende eeuw hoofdpersoon was, een soort van Faust. In 1837 werd zijn Strafford opgevoerd, eigenlijk te vol poëzie en metaphysische beschou wingen voor een goed speelbaar drama; de acteur Macready echter was er mee ingenomen en wijdde er al zyn krachten aan, zoodat het, evenals later A blot on tlie Schutcheon, avond aan avond voor een vol huis gespeeld werd. Van 1840 tot 1846 volgden lyrische proeven, getiteld Bet Is and po megranates, en deze leidden, nadat Miss Elisabeth Barrett in haar eigen verzen er hulde aan betoond had, tot een huwelijk tusschen het dichterpaar. Onder deze stukken was bv. een dramatisch ge dicht Luria, een meesterlijke studie van een Moorscben held, aan Othello verwant. Men and women, Brownings meest gelezen en meest begrijpelijke gedichtenverzameling, verscheen in 1855; daarin komt voor In a balcony, een van Brownings edelste, schoonste gedichten. Tot zijne dramatische werken behooren nog Pippa passes, Colombe's Btrthday en The Return of the Druseg. Ook Ihe Ruig and the Book, in 1868, werd een drama genoemd; het is echter meer een epos, in 12 boeken 20,000 versregels bevattend. Het vertelt dezelfde geschie denis uit twaalf verschillende oogpunten, ter illu stratie van de vraag: Wat is waarheid?", zeer dichterlijk en artistiek, maar wel wat tijdroovend en moeielijk te overzien. In 1871 gaf Browning een zeer schoon episch gedicht, HenéMiei, aan het comitéter onder steuning der Fransche gekwetsten; men is hem voor dit blijk van sympathie in Frankrijk zeer dankbaar geweest. Later kwamen nog Sordello, Dramatic Romances, Dramatis Personae, Dramatic lAylls, en nu het laatst Asolando, dat nog even frisch en diep gedacht scneen, als wat er ooit uit zy'ne pen gevloeid was. Brownings werken onderscheiden zich door treffende oorspronkelijkheid van conceptie, diepte en kracht van gedachte, rechtstreeksch spreken tot verstand en hart, en een zedelijken ernst, die dikwyls zoo op den voorgrond treedt, dat het artistiek effect er door geschaad wordt. Het is soms alsof Browning meende, dat poëzie alleen waarde heeft naar gelang van de waarheden die zy mededeelt, dat de gedachte alles is, de vorm niets. Zyn monologen, door hem dramatisch ge noemd, geven het spel der strijdende hartstochten met wonderbare kracht en fijnheid weer; men heeft zijne ontleding van het menschelijk gemoed, zoo nauwkeurig en soms wreed, wel spiritueele vivisectie genoemd. Vandaar dat, ofschoon hij teeder en melodieus kan zijn, wanneer hij dat wenscht, hy ook soms zoo ongepolijst, zoo grof van overgang, zoo ruw en hard en onmuzikaal van taal is, dat men alleen door met volharding en vlijt zich er in te werken, hem genieten kan. Brownings lijk is voorloopig uit het palazzo Rezzonico in eene gondel met bloemen beladen naar het eiland San Michele overgebracht; men dacht er over, het te Florence te begraven bij dat van zijne vrouw, maar er is eene plaats in bet dichter-hoekje" in Westminster-abdij voor hem bestemd, zoodat het daar zal bijgezet worden. VARIA. PLASTISCHE KUNST. Nieuwe banknoten. Uit Pesth wordt aan de Neue freie Presse gemeld: Over de nieuwe banknoten van l gulden werden naar men weet, wat hare uitvoering, vorm en kleur betreft, door het publiek herhaaldelijk klachten geuit; algemeen en herhaaldelijk werd dan ook het gerucht ver spreid, dat de nieuwe banknoten weer aan de circulatie zouden onttrokken worden en dezer dagen deed zelfs het bericht de ronde, dat ver schillende bankinstellingen een verzoekschrift tot intrekking van deze geldswaardige papieren hadden ingediend. Op grond van aan de beste bron inge wonnen inlichtingen, kan echter verzekerd worden, dat zij banknoten reeds nu op sterker en beter gelijmd papier gedrukt worden dan vroeger, waar door deze minder voor scheuren vatbaar zijn. Voorloopig echter worden de op dit sterkere papier gedrukte noten nog niet uitgegeven. Het doel, dat men met deze banknoten beoogde, was in de eerste plaats dit, het vervalschen te belet ten, dat door de vorderingen, die men op het gebied der gekleurde photographie gemaakt heeft, zooveel gemakkelijker geworden is. Bij onderzoek van falsificaten zoowel van onze vijf guldensbanknoten, al&ook van verschillende buitenlandsche geldswaardige papieren deed men de ervaring op, dat deze vervalschingen zoo frappant op de echte stukken geleken, dat het uiterst moeielijk was, ze van elkaar te onder scheiden. In dit opzicht werden in het rijksatelier tot vervaardiging van staatspapieren even interessante als amusante proeven genomen. Men vervalschte daar namelijk zelf, bij wijze van proef neming, langs photographischen weg Duitsche Zwanzig-Maik-Scheme, en dit gelukte zoo goed, dat Duitsche, van rijkswege aangestelde, experts niet in staat waren de naast elkaar liggende echte en valsche banknoten van elkaar te onder scheiden. Daarom werd voor de vervaardiging van genoemde guldeiis-banknoten papier gekozen, waarvan in de grondstoffen fijne haartjes gemengd waren. Hierdoor wordt namelijk de reproductie langs photographischen weg geheel onmogelijk ge maakt, omdat op de photographie, die haartjes een waren doolhof van zwarte lijntjes vormen en de vervaltcbingen dus onmiddellijk met het bloote oog te onderscheiden zijn. Om dezelfde reden werd ook de kleur der nieuwe banknoten geko zen zoo dat zij onmogelijk langs photographischen weg kan worden weergegeven. Apollo in een kuitenbroek. De New-Yorker Handelszeitunq meldt: De roem, op den prachtigen inval gekomen te zijn, een beeld van den Apollo van Belvédère een broek aan te trekken, ten einde hem daardoor presentabel te maken, komt toe aan het stadje Ada in Ohio. Aldaar bevindt zich een instituut, dat door mannelijke en vrouwelijke studenten bezocht wordt, die een letterkundige vereeniging hebben opgericht. Deze vereeniging besloot nu onlangs, ter versiering van haar vergaderlokaal een beeld van Apjllo aan te schaffen. Terloops dient hierbij vermeld te worden, dat geen der leden van de vereeniging er een flauw begrip van had, hoe zulk een beeld er uit-' zag. Er werd dus te New-York een Apollo be steld; te zijner tijd kwam deze. netjes ingepakt en in linnen gehuld, te Ada aan. In tegenwoor digheid van alle leden werd het beeld uitgepakt en met zijn omhulsel op een voetstuk geplaatst. Wie echter vermag den schrik te beschrijven van al die mannetjes en vrouwtjes, toen de president of liever de presidente der vereeniging, een nog zeer jeugdige schoone, het omhulsel verwijderde en Apollo zich in al zijn klassieke naaktheid aan de verbaasde blikken vertoonde. Blozende wend den de jongelingen het hoofd af, terwijl de jonk vrouwen gillende wegstoven. Toen men eindelijk de eerste ontroering te boven was, werd de voor naamste kleermaker uit de stad gehaald en moest deze Apollo de maat nemen voor een tiuweelen kuitenbroek Een nieuwe landkaart. Uit Londen wordt ge meld: Op last van het ministerie van Buitenlandsche zaken is de bibliothecaris daarvan, Sir Edward Herbslet, bezig met het teekenen van een nieuwe kaart van Europa, waarop alle grensveranderingen van de laatste 20 jaren zullen worden aangebracht. Tot nog toe bestaat.zulk een kaart niet. Sir Edward Herbslet is de schrijver van het werk: De kaart van Europa op grond der verdragen." TOONEEL EN MUZIEK. Te Stuttgart vierde den 18n dezer do 84-jarige actrice Louise Schmidt-Ritter, haar 75-jarig ju bileum op de planken. Zij trad dien avond op als Biirbcl in Dor f und Stadt; de koning van Wurtemberg woonde de voorstelling bij; het publiek offerde wel een honderdtal kransen en bouquetten. In het Ambigu-théatre te Parijs is een echt Ambigu-stuk opgevoerd, een boulevarddrama", La policière, zes bedrijven, dertien tafereelen, van Xavier de Monlépin (uit een zijner romans getrokken) en Jules Dornay. Het is een vreeselijke geschiedenis van twee arme weezon, wier fortuin door een rooverfamilie belaagd wordt. De rooverfamilie intusschen heeft ook haar banden, haar hartstochten en genegenheden, zoodat in het ingewikkeld samenstel van aanslagen en misda den de vrouw haren man en haren zoon als de moordenaars herkent. Haar man doodt haar, maar reeds getroffen, weet zij haren zoon nog tot zelfmoord over te halen, om hem het schavot te doen vermijden. Het gruwelstuk, dat uiterst boeiend en treffend is, werd uitmuntend gespeeld, en is bestemd om, op theaters van den tweeden rang, de wereld" rond te gaan. Er spelen ruim veertig personen in, behalve de volksmassa's en andere figuranten. De dolle komiek Christian, die in verschillende Parijsche theaters belangrijke rollen creëerde, o a. den Jupiter in Orphée aux Enfers in de Gaité, en sedert vooral in de Revues succes had, is deze week overleden, na een zeer korte ziekte. Zonderling genoeg, bekleedde hij in het plaatsje waar hij woonde, niet ver van Parijs, de deftige functie van maire. Het Odéon te Parijs heeft Shakespeare's Koop man van Venetiëopgevoerd. De Justice. geeft er een alleraardigste kritiek van, waarin Shakespeare wordt voorgesteld, uit de onderwereld ko mend om de opvoering bij te wonen. Nauwelijks herkent hij zijn stuk onder al de pracht van deco ratief, de muziek, de echt Parijsche actrices; wat hem zelf betreft, men wil hem eerst niet toelaten, als hij zich de schrijver noemt, omdat de heer Haudcmart (de vertaler) reeds in de zaal is, eindelijk geeft men hem een tabouret, en hij woont het succes van Haudemart bij. Te Dessau overleed deze week Oberconsistorialrath Schubring, wien Mendelssohn den tekst voor zijn Elias verschuldigd was. Mr. Burnand, de redacteur van het algemeen bekende Engelsche humoristisch-satirische week blad Punch'\ schreef eenigen tijd geleden liet libretto eener dramatische cantate Pickwick", die den 4den Februari jl. in het Comedy Théatre te Londen voor de eerste maal zou worden op gevoerd. Door onvoorziene omstandigheden werd de opvoering tot 7 Februari uitgesteld ; niettemin gaf een der Londensche bladen, de Society Uerald, den 3den Februari een verslag van do voor stelling, die niet had plaats gehad, en critiseerde daarin op zeer afbrekende wijze Burnand's werk. Den volgenden dag verontschuldigde het blad zich wegens dien groven flater. Burnand diende echter een aanklacht in tegen den uit gever en drukker van den Society Herald en Zaterdag jl. deed de rechtbank in die zaak uit spraak. De eerste werd veroordeeld £. 150, de tweede £. 50 aan Burnand te betalen. LETTEREN EN WETENSCHAP. De krankzinnigheid van mrs. Beecher Stowe is, volgens de geneesheeren, nu hopeloos. De oude vrouw is dezer dagen aan hare oppassters ontvlucht, en heeft door de straten van Hartford (Connecticut) gedwaald, met straatjongens achter zich. Overigens is zij onschadelijk, de eenmaal zoo beroemde schrijfster zingt den heelen dag godsdiensfige liederen, die vijftig jaar geleden in de mode waren. Zij heeft echter geen heldere oogenblikken meer. Invloed van de Babyloniërs op de 10de eeuw. Dr. Max Muller van Oxford heeft in den zomer van dit jaar in Mansion House te Londen eene voordracht gehouden over enkele zaken en ver schijnselen, die aan de oude grijsheid herinneren. Zoo wees hij erop, dat onze letters teruggebracht kunnen worden tot het Egyptisch hieroglypheuschrift, dat ook onze cijfers overoud zijn en van de Indiërs afstammen, zooals trouwens reeds be kend was. Minder algemeen weet men, wat wij alzoo aan de Bubyloniërs hebben ontleend: voor eerst ons uurwerk en dan de indeeling van een uur in 60 minuten en eene minuut in 60 seconden. De Babyloniërs hadden naast het tientallig ook nog een ander stelsel, dat met zestigen telde en waarom met t>0? Omdat de kooplieden wisten, dat geen ander getal zooveel deelers heeft en dus zoo geschikt is, om mee te rekenen. Niet minder interes-sant is Max Müller's aan wijzing, dat wij het bimetallisme, d. i. de bepaalde waardeverhouding tusschen goud en zilver ook aan de Babyloniërs te danken hebben. In Assyri en Babyloniëbracht men reeds zeer vroeg als ruilmiddel stukken goud en zilver in omloop van een bepaalde zwaarte, waarop gewicht en waarde waren gegraveerd. In de 7de eeuw ongeveer be gonnen de Grieken naar dat voorbeeld werkelijke munten te slaan, d. i., zij voegden bij de opgave van gewicht en waarde een stedelijk wapen als bewijs van de juistheid der opgave. Van Phocis, waar dit zeer vroeg gebeurde, breidde het gebruik zich over geheel Griekenland, Klein-Aziëen de Italiaansche koloniën uit en opmerkelijk genoeg bleef het pond, de Babylonische munteenheid, de grondslag der indeeling, Alles was zestigtallig ingedeeld. Daar men de verhouding van het pond goud tot het pond zilver kende, behoefde men de oude munten slechts te wegen, om te zien, of er constante verhoudingen te vinden waren. Duizen den wegingen zijn gedaan en men heeft gevonden bijv. dat in Egypte de verhouding was als l tot lü'/S' in Babyloniëen alle landen, die dat systeem volgden, als I tot 13'/.i. Er kwamen ook schom melingen voor, juist als in den nieuweren tijd, door vervalschingen of door de ontdekking van nieuwe mijnen of van verbeterde wijzen van smelten. De uitgever Wilhelm Friedrich te Leipzig kon digt aan dat binnen kort een tiende druk van Eduard von Hartmann's Philosophie des U'nbcwuszten" zal verschijnen en wel in drie deelen. Nog nooit beeft ecu pliilosopliiscli werk zulk een aantal drukken beleefd. De uitgever noemt dezen druk een goedkoope volksuitgave" en zal hem ook in lüafleveringen verkrijgbaar stellen. Een instelling die den reiziger in Zweden veel gemak bezorgt, is het Zweedsc.be Vreemdelingen bureau (Svenska Fremlingsbyran) te Stockholm. Het is het adres waarheen men uit alle landen om inlichtingen schrijven kan. Men kan er naar kunst, nijverheid, letterkunde, merkwaardigheden vragen, men kan naar handelsrelaties informeeren, verta lingen en consulaire zaken doen bezorgen en ofticieele acten, successies en familiezakun aan op dragen, octrooien doen nemen en handelsmerken doen deponcereu, zicli hotels, doctoren, scholen en banken doen opgeven. Het bureau zendt op bestelling postzegels, nationale kleederdrachten, Zweedscbe boeken, antiquiteiten, kunstvoorwerpen, handwerken, punsch en aquavit", al wat men maar Zweedsch verlangen kan ; het correspondeert in vier talen en desnoods in meerdere. Het is in voortdurende relaties met de Stockholmsche bladen. Een nieuw toevoegsel, omtrent welks succes wij nog geen berichten ontvingen, is het leveren van gidsen door de hoofdstad en het land, in den vorm van beschaafde jonge dames van goede familie ; dit dunkt ons toch altoos een moeielijk geval. Directeur is de heer O. C. Kjellberg ; het adres van het bureau (Bureau Suédois In ternational) is (ofschoon overbodig) Klara Vestra Kyrkagatan 3. Benige jaren geleden, na de ontdekkingen van Dr. Schliemann, deed kapitein Bötticher in het Fransen een werk verschijnen, waarin beweerd werd, dat Schliemann te Hissarlik niets anders clan een lijkoven bad opgegraven, en niet de stad van Priamus. Schliemann heeft er toen op aange drongen dat kapitein Botticher eens mee zou | gaan kijken naar Troje, en de beschuldigingen, in het werk La 'Iroie de Schliemann une nécropote d'ineinérution vervat, aan de werkelijkheid toetsen. Botticher had beweerd dat Schliemann feiten ver zwegen en gedeelten van de bouwwerken vernield had. Hij is nu echter met Schliemann en dr. Dörpfeld meegegaan, heeft zelf de ruïnen gezien en zijn beschuldigingen herroepen ; zij zijn het er nu over eens, dat do bouwvallen van Hissarlik geen dooilenstad, maar eene woonplaats met tem pels en vestingwerken aanduiden. Bijdrage tot de Geschiedenis van Barneveld. Uddel en de Uddeler lic egde door Dr. W. Pleyte, A. van den Bogert en II. Bouwheer (met platen en kaarten). Barneveld, G. W. Boonstra. 1889. De verschijning van dit werk geeft reden tot dankbaarheid; niet alleen wijl ieder boek. hetwelk door of met medewerking van dr. W. Pleijte ge schreven is, een aanwinst voor de geschiedenis mag worden genoemd, maar ook omdat het tot zekere hoogte bewijst, hoe de belangstelling in onze his torie weer dermate is ontwaakt.dat de heer Boonstra het heeft gewaagd dit fraai uitgevoerde boek te doen drukken en uit te geven. Gewaagd is hier zeker het juiste woord, want de tijden, toen iedere stad van eenige beteekenis haar kronieken in het licht zag verschynen, zijn voorbij; hoe anders is het te verklaren, dat ter Goww's Geschiedenis van Amsterdam'', een reuzenwerk niet alleen, maar ook een boek, dat voortaan zal zijn de geschiedenis der hoofdstad, nog in zoovele woningen onzer patriciërs en gegoede burgerij ontbreekt ? Is nu de uitgave van het hier genoemde boek reeds een gelukkig teeken, de arbeid van de heeren dr. Pleijte, van den Bogert en Bouwheer komt op nieuw der geschiedenis en plaatsbeschrijving van ons vaderland ten goede, en waar zij met hun Meerveld en Meervelder bosch'1 hebben getoond, wat hunne samenwerking vermag, geven zij thans in Uddel en Uddeler hoogde" op nieuw blijken van hun onvermoeid streven. Van hoeveel waarde de uitgave der maalboeken voor de geschiedkenners is, behoeft hier niet te worden aangetoond, doch ook voor leuken valt er veel uit te leeren. Zij, die in het leven, in het doen en latsn onzer voorvaderen eenig belang stellen, zullen menige bijzonderheid uit het thans uitge geven Muien boeck der Uddeler leegUe met al hetgeen daarbij behoort, kunnen putten, dank zij ook de ophelderingen, die do schrijvers er hier en daar aan toevoegden, terwijl hetgeen ons in den tekst van het eigenlijke werk wordt gegeven voor menigeen dienstig kan zijn, om op aangename wijze zich een duidelijke voorstelling te maken van do oudste bewoners van ons vaderland. Voor hen, die in de geschiedenis der Velu we in het bijzonder belang stellen, zal dit boek uiter mate welkom zijn. Een uitgebreid register en eenige kaarten verhoogen de waarde van het werk, de fraaie steendrukplaten geven het een aantrekkelijkheid te meer. Naarden. F. A Bos. Anderman's kinderen. Helen's baby's bij oom en tante. (Naar het Amerikaansch.) Haarlem. F. Bonn. 1889. Een aardig, prettig boekje om nu en dan bij kleine stukjes te genieten. De guitenstreken van Helen's jongens worden aanlig verteld; zij die van kinderen houden zullen er hartelijk om lachen en Robert Nurks zal het deeltje onvoldaan ter zijde leggen. Misschien zal deze of gene de opmerking maken, dat, hoe goed de auteur de faits et tjcstes van zijn kleine helden weergeeft, de beide jongens soms voor hun leeftijd wat al te verstandig rede neeren, ja, nu en dan opmerkingen maken, die onmogelijk in het kinderbrein kunnen gevormd zijn. Het zij zoo, den totaal indruk schaadt het evenwel niet. Naar het Amerikaansch" geeft de titel aan, beteekent dat: geen loutere vertaling? Zoo ja, dan is het ons niet duidelijk waarom de vertaalster het tooneel der handeling niet naar Holland heeft verplaatst en de kleinen niet in ilollandsche jon gens heeft vervormd. Ons inziens zou dat de aan trekkelijkheid hebben verhoogd. N F A. B. Wetenschap. DE PHONOGliAAF. Dinsdag noodigde de heer Stieltjes, ingenieur te Amsierdam, de leden der pers tot eene seance, waarop een vertegenwoordiger van Itdison hen met den phonograaf zou doen kennis maken. Het was inderdaad eene uiterst belangwekkemls soiree. De Amerikaan gaf eerst eenige uitlegging omtrent de nieuwste verbeteringen aau den reeds bekenden toestel het glazen plaatje en het stalen mesje, de vervanging der stanniolcylinders door hardge maakte was en verzocht toen eenigen der aan wezigen wat in den trechter te spreken. Well, mr. phonograph . . .." etc. De een volgde met een kleine speech, een ander met een paar versregels, een derde met een fragment van (jfij^breM; dit alles werd opgevangen en de Amerikaan sloot de reeks met het fluiten van En rerenant de la Revue. De met het mesje doorgroefde cylinder werd nu aan het teruggevende gedeelte van den toestel be\estigd, en do phonograaf, die eerst geluisterd had, sprak nu alles achter elkander na. Hot is iets onbeschrijfelijk eigenaardigs, zijn eigen stem plot seling, na die van een ander, te hooren beginnen. Men lacht, maar zij gaat door, onverstoorbaar; de nieuwe phonograaf geeft haar bijna identiek terug; alleen een weinig scherper; de phonograaf spreekt nogmaals zijn programma af en nogmaals, zoo dikwijls men wil. Na deze spreekproeven werden eenige rollen, die de vorige dagen allerlei muziek hadden op gevangen, ten gehoore gebracht. De kapel_ van Zaagmans, een taptoe-signaal, een cornet-a-piston solo (de cavatin uit den Barbier de Siirtlle), een polka voor piano, alles kwam uitstekend tot zijn recht; de ontvanger van den phonograaf werd nu bij eene piano bevestigd en gaf ook hier de mu ziek in de grootste volmaaktheid weer; eindelijk reciteerde een der aanwezigen met den zwierigen galm van een oud-rederijker: Ik ben die BarOarijsche leeuw!" en wat er bij behoort, en ook dit gaf de phonograaf met dond'rend krijgsgeschreeuw" terug. Omtrent het nut van den phonograaf kunnen voorloopig nog slechts eenige gissingen gewaagd worden. Een patroon zal een dozijn brieven achter elkaar in den phonograaf kunnen dicteeren en den cylinder aan zijne klerken ter afschrijving ter hand stellen; acteurs en predikanten zullen hem aan het repeteeren hunner voordrachten kunnen dienstbaar maken; zangerassen en zangers zullen niet meer schepsels van n dag zijn, maar het wonderbaar sympathieke van hun orgaan zal nog lang het publiek kunnen bekoren nadat hun keel reeds schor gezongen is; de journalist zal zijne artikelen en vooral zijn verslagen den zetter kunnen voorzeggen en deze zo van den phono graaf langzaam aflezen, enz. Voor hoeveel uit breiding dit vatbaar is, valt nog bij geen moge lijkheid te gissen, en welke verrassingen deze ontdekking, weer met andere in verband gebracht, (het is nu toch een feit, dat een zoo zwak geluid als dat der menschelijke stem strepen groeit) kan opleveren, is een geheim, nog voor de toekomst bewaard.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl