De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 22 december pagina 5

22 december 1889 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Ne. 652 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Militaire Zaken. DE NEDERLANDSCHE OORLOGSBEGROOTING OVER 1890. (Slot.) In de 14e afdeeling worden onder C art. 84 ?«ven als ten vorigen jare (doch toen onder art. 83) aangevraagd 500,000 gulden, die hoofdzakelijk moeten dienen tot den aanmaak van het benoo-digde aantal lichte beweegbare vuurmonden en ter completeering der uitrusting van de reeds aan. geschafte. Terecht zegt de memorie van toelichting daaromtrent op blz. 23 eerste kolom: Meer en meer komt men tot de overtuiging, dat tegen over de nieuwere aanvalsmiddelen de verdediger voor een groot deel zijne kracht behoort te zoeken in de meer verspreide opstelling van een groot aantal vuurmonden", die dus uit den aard der zaak voldoende beweegbaar moeten zijn. Op l Nov. 1889 zullen voorhanden zijn: 80 kanonnen van 15 cM. kort. 163 10,5 lang. . 128 mortieren 15 en 177 . 10,5 met hunne affuiten (voor de kanonnen), stoelen (voor ?de mortieren), beddingen en nagenoeg volledig toebehooren. Omtrent de aanschaffing van mortieren van groot kaliber voor kustgeschut worden geene inlichtingen verstrekt, maar refereert de minister zich aan het geen te dien opzichte ten vorigen jare werd mede.gedeeld; namelijk, dat daarvoor wellicht iets anders in de plaats kan komen wat minder kostbaar is. Daarom meent hij ook dat afwachting omtrent dit punt alsnog wenschelijk is. Op artikel 85 worden aangevraagd 247.000 gul den (dus 43,000 minder dan voor 1889 onder art. 84) voor de aanschaffing en beproeving van kanonnen van 24 cM. kaliber voor de kustbatterijen nabij Amsterdam, alsmede tot completeering van de benoodigde uitrusting dier vuurmonden enz. Met genoegen zagen wij, dat er geen sprake is van zwaarder en minder handelbaar materieel voor kustgeschut. Intusschen was het eene teleurstelling, -dat niets wordt meegedeeld omtrent den s'and der proeven met brisante sprihgmiddelen. Op artikel 86, torpedo-materieel, benoodigd tot aanvulling van de torpedo-versperringeu aan den Hoek van Holland enz. wordt (even als in 1889 -onder art. 85) eene som van 25,000 gulden aange vraagd. De proeven, welke ten doel hebben om, in verband met de nieuwste uitvindingen, de beste soort van torpedo-materieel te bepalen, zijn nog niet geëindigd en hebben dus nog niet tot een vast ?eindbesluit kunnen leiden voor wijziging of ver nieuwing van dat materieel. Voor den dienst der genie worden voor verbetering van gebouwen in den bestaanden toestand, approviandeering van ibrten en ter uitvoering van het algemeene plan van kazerneering de vereischte sommen aangevraagd. Voor de wijziging van de uitrusting bij de in fanterie, in verband met de invoering van repeteergeweren, worden onder art. 93 uitgetrokken 160,000 gulden en wel meer bepaaldelijk tot het transformeeren van geweren klein kaliber in repeteergeweren enz. en de wijziging van het leder goed enz. Uit hetgeen omtrent dien gewichtigen post in de memorie van toelichting op blz. 26 v. o. en blz. 27 v. b. wordt gezegd, zou men moeten afleiden dat niet alleen de prijs der wijziging van geweren en ledergoed is tegengevallen, maar ook dat die wijzigingen niet met de gewenschte snel heid hebben kunnen plaats vinden. De inlichtingen omtrent deze belangryke zaak zijn zeer karig en wij betreuren dit, omdat gemis daaraan nu aan leiding geeft tot allerlei vragen, als: hoeveel ge weren eri stellen ledergoed zijn er reeds gewijzigd? Hoc voldoen de getransformeerde geweren aan vankelijk bij den troep? Wat is er waar van de geruchten in de dagbladen vermeld, dat zich aan sommige geweren gebreken voordeden bij het ge bruik? Zijn deze op afdoende wijze kunnen ver holpen worden ? Wanneer zal men nu waarschijn lijk in het bezit zijn van 50,000 repeteergeweren met gewijzigde uitrusting van ledergoed ? enz. Voor de voltooiing van het vestingstelling wordt aangevraagd 977,500 gulden (tegen 928,500 toege staan en 953,500 geraamd voor 1889). Over deze aangelegenheid wordt in de memorie van toelichting niet in nadere beschouwingen getreden. Dat in de afdeelingen, omtrent de bevordering van een luitenant-kolonel bij den generalen staf kolonel en sous-chef van dat wapen, de opmerking gemaakt is, dat men het wenschelijk vindt, dat geen officier tot die betrekking mocht worden benoemd zonder als hoofdofficier eenigen tijd bij den troep te hebben gediend, zal wel iedereen moeten beramen. Dat die bevordering door som migen evenwel beschouwd wordt als eene promotie bij keuze, achten wij owjuist. De bedoelde luitenantkolonel toch was de eerste aan do beurt om bij bet wapen waarbij hij dient (de generale staf) tot bevordering in aanmerking te komen. Door zijne benoeming tot kolonel bij den generalen staf werd dus niemand voorbijgegaan (gepasseerd). Eene an dere zaak zou het zijn of worden, als die officier nu of later weder bij het wapen van hetwelk hij afkomstig is (de artillerie) in rang en anciënniteit overgeplaatst was of wordt; want dan zou hij eene plaats verkrijgen bocen en de meerdere (superieur) worden van officieren die veel ouder dan hij hun geheelen diensttijd bij het wapen der artil lerie doorbrachten, en zich dus te recht miskend konden gevoelen. Tot nog toe evenwel is dit geval hier niet aanwezig. Onwilekeurig denkt men bij de bespreking der oorlogsbegrooting ook aan de reorganisatie (uit breiding) van Jet wapen der Marechaussee en aan de wet op den dienstplicht; daarom hierover kortelijk het volgende: Wat het eerste punt betreft, is daarvoor reeds in het loopende jaar eene suppletoire begrooting ingediend, en zal de reorganisatie geleidelijk (in 2 jaren) worden uitgevoerd. Het doel is de versterking van het Rijks-politietoezicht, hoofd zakelijk in het noordoostelijk gedeelte van het Ryk en in het bijzonder om te voorzien in de behoefte aan bereden politie. De twee divisiën zullen derhalve uitgebreid worden tot drie divisiën. Aan de bestaande divisiën van Noord-Braband en Zeeland (eerste) en Limburg (tweede) zal worden toegevoegd eene derde divisie (Gelder land), bestemd voor Gelderland ten oosten van den IJssel, eeu gedeelte van Overijssel, geheel Drenthe, alsmede het z o. deel van Groningen en Friesland. De standplaatsen der divisie-commandanten zijn opvolgend 's Hertogenbosch, Maastricht en Zwolle. Het wapen der marechaussee wordt daardoor vermeerderd met l luitenant-koloncl, 3 kapiteins, 3 luitenants, 206 onderofficieren en minderen te paard; en verminderd met 5 onderofficieren en minderen te voet. In het geheel zal dit wapon dan eene sterkte bezitten van 14 officieren en 564 onderofficieren eu minderen (waarvan 390 te paard en 174 te voet), liet administratief toezicht wordt uitgeoefend door den intendant der 3e militaire afdeeling. Overigens staat het wapen der marechaussee onder het algemeen toezicht van den inspecteur der cavalerie. De totale verhooging van uitgaven zal jaarlijks ongeveer 19(5,000 gulden bedragen. Wat aangaat de wet op den dienstplicht; mcu is den minister hard gevallen, dat hij nog geen ontwerpwet heeft ingediend. Maar men bedenke, dat de samenstelling Van eene zoodanige ingrij pende regeling veel overleg en tijd kost en dat goed en svel zelden samen kunnen gaan. De minis-ter is een ijverig, bekwaam man, die zijne verantwoordelijkheid zoowel in het groote als in het kleine gevoelt en alle zaken nauwgezet behartigt. Het departement van oorlog even wel heeft wij mogen wel zeggen vooral in den tegenwoordigen tijd een zeer uitgebreiden werkkring en men kan toch niet het onmogelijke eisenen. Dat in de openingsrede niets anders gezegd werd dan dat de legerloet zoo spoedig mogelijk zou worden ingediend, vindon wij zeer natuurlijk, aangezien bij zulk een ont werp, het geheel gereed zijn, vooruit niet zoo juist te bepalen is, al wordt zelfs met den meesten spoed gewerkt. Juist in zulke belangrijke zaken moet men tegen altijd schadelijk overijling waken. Dat de zending van enkele officieren naar het buitenland (Denemarken en Zwitserland) voor den minister nog noodig zou geweest zijn om de grondslagen van die wet vast te stellen, of om de samenstelling of afwerking mogelijk te maken, kunnen wij bepaald tegenspreken. De zending van die officieren, diende om de uitvoering van enkele stelsels van dienstplicht in andere landen na te gaan en had dus meer bepaald op het oog om na de de aanneming van het al of niet gewijzigde wetsontwerp, voorgelicht door de ondervinding bij de uitvoering elders opgedaan, goede diensten te bewijzen, en oponthoud of ver warring te voorkomen. Hiervoor moest men den minister veeleer prijzen dan laken. Wenschelijk ware het evenwel geweest, dat reeds vroeger stem men zich hadden doen hooren om het bovenstaande mede te deelen, waardoor aan den minister het onverdiende verwijt van het zoeken naar uitstel of van gebrek aan ijver waarschijnlijk zou zijn gespaard geworden. Wij zijn dan ook overtuigd dat de minister zoo spoedig mogelijk en in verband met het tijdstip waarop wij dit schrijven (Novem ber 1889), zelts binnen kort een goed doorwerkte wet op den dienstplicht aan de wetgevende macht zal aanbieden. Ten slotte doen wij hieronder nog volgen een beknopt overzicht van de sommen, die ten vorigen jare en mi (dus voor 1889 en 1890) voor de verschillende afdeelingen der oorlogsbegrooting zijn aangevraagd of geraamd. s ss' o co t> to c o 0 & d w g fl Q to fl CD <U ?^3 v< <3 M Q T3 T3 2 0 fl 1?1 fc* tó t> s £~ S T3 a> -J T3 b-' **-? <5 <1 O O O -"f t- 10 ira o -K X O eo r- C M ^C CS C* co T-H X c-^'ys't-r TH CC » CO Cl O ?H c^ os t- as co CN Ou" 0 0 W! « CO 0 i(S C' OS i?l ?* ro_ cs Cft -«^cc cï_ -# CO (jf t~ ^ G* ?* ?» «; ?* --1 rH Cl OS (X) OS 03 iT S H t> S S 'c " S m * " * rt ? f-. ??ö? S S ' '3 C c # P. -C . O (U « . . -^ > ? s -?" , S-ö. .? ?"" -u <y Q 4 +^ =*-."?"£ -a . .'S ="4 o> v d ^ g 09 W > ^ . . rf H 0} -^ ^ C <U -2 7t !H £1 . .P 1§|*1« .?? a & 3 S S » ^ -5 ^: £? o 's> ^ ?«gsl!M ?Msi'ti! drfafl^S .J o, '5 5 o> 3 c i - 11 g « * 'g 5s gsflll S2ft2?§5^ WH H»Occ < *-( CS ?* O oo oooooocsoo OCC OOOOOOrHOO K O =O^iQ<ffi-«OCC-<*ift CO^« -*CSiOCOQOOïOi-IO COX -<»<-»i(MiOt-iOOO'-IO CS «5 CO « X_ (M 00_ 31 i-i" i-ï" o ooooooooo -* OOOOiOOOKÏO K1C~ CCSDOCOrHO^fOStO cïos" r-ïcioccooor^r- tt-O «*^MoCS»OCOt tos r- co cs os_ cs io_cs aj1:^ ? * a" * S? ?p -°S . .S S - N ?** N ?+* 0 'S S fl v «^ o - ... ^ g; ? » -a -S 0 g ? D ? .5P S 0 _' l*-fll'^ 1 q -ojS^S «ocg-p^ | EO-S £ S-3-2 g ' ' '-£ '.S ls^I^sgg -agSs o)'3ï;,r«-ccj;S sgS1" MoS.Sï^S^?^ -0 MJ^ ^«^|a»ïfl^ -S-SS^ ?s>°.ë»s'sf l3^!^ ^oSë^s»^"^9?? 'ÖOQ^'ÖC?'AïCÖCH^ Mft ^rat:'-.<y4)0!Sifl oS«^»5ï-S-ö'Sw£S 'S-g ^.Ï.S ft> S3 S s a o 5g«S'SlS-p,ggOg,«o So,J-S»fl3S£gn.;3 ga) Hk><1<o?a> QCCS o^tdcO-Klo DC November 188Ï). Verbetering. In het eerste gedeelte van bovenstaand artikel, voorkomende in No. 651 (15 Dec ) van dit blad, op bldz. U, derde kolom, in de Ge alinea v. b. Kene vaste regeling van de toelating der officieren" enz. in plaats van het woord toelating" gelezen worden toelagen". In dezelfde kolom moeten na regel 10 v. o. wor den ingelascht de volgende zinsneden: b. Voor toelating aan den hoof'dcursus; aan een cursus bij het wapen der infanterie. Kr is eene hoogere krijgsschool bestemd tot voort zetting der studiën van officieren. BIJ DEN UITSLAG. De hit" heeft vandaag uitslag ; moet je niet mee gaan luisteren ?" Wanneer ?" Wel, nu dadelijk, om half vijf!" En zij spoedden te zamen voort naar de Oude Manlmispoort en vonden daar in den tuin van het Universiteitsgebouw reeds een irenigte heeren in groepen bijeen. Want niet de hit" alleen had uitslag, maar de Kaftei" ook, en Jut" en Pen dule" en Blauwbaard" ook al. De drie laatsten hoopten sonü-arts te worden ; de hit" en de Kaffer" arts. Ieder hunner vormde het middelpunt van een groep in den tuin en werd bestormd met vragen: Hoe heb je 't vandaag gemaakt Hoe bij Zegers ? En bij van der Moij 'l En bij Tilanus ?" Eu allen zonder onderscheid antwoordden zij : och het schikt nogal." En als daarop dan weer de vraag volgde: Dus heb je nogal goeien moed 'i" dan was hun glimlach, die zooveel vertrouwen uitdrukte, wel eenigszins in strijd met de woor den die hij vergezelde: je kunt er zoo weinig van zeggen", waarbij sommigen nog voegden: don vorigen keer dacht ik ook zeker dat ik er door zou komen." Een der groepen stak bijzonder bij do anderen af, en wel die welke zich om den Hit had ver zameld. Terwijl uit de anderen telkens een vroolijke lach opsteeg als van zorgelooze jonge lieden, lste Jaargang. Schaakspel. 22 December 1889. Probleem van den heer H. Mendes da Costa, alhier. ZWART a bcdefgh "WIT Wit begint en geeft in 3 zetten mat. De volgende Siciliaansche partij werd gespeeld tusschen de heeren S. Winawer en W. Steinitz.. Duur der partij 14 uur. W. S. wit. zwart. l e2 e4 c7 c5 2 gl f3 e7 e6 3 4 5 G 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 bl c3! fl b5 0?0 b5 x cG d2 d3 c3 e2 b2 b3 c2 c4 e4 x 15 e2 f4 cl x f4 f4 cl f3 el cl b2 dl d2 f2 f3 h2 h3 el c2 fl el al dl b8 c6 g8 - e7 e7 g(5 b7 X c6 f8 e7 0?0 d7 d6a 17 f'5 cG x f5 gG x f4 g7 g5 g/i - g4 i'5 f4 d8 e8 e8 h5 g* - g3 h5 g6 c8 f5 e7 S5 Stand der party na den 22sten zet van wit. ZWART zie diasrram. el X e8 dl cl c2 X el gl fl d2 e2 e2 d2 d2 e2 b2 al e2 b2 b2 e2 e2 b2 a8 e8c f8 X e8 e8 X el t g(i eG g8 _ f7 d eG d7 f7 gG h7 h5 h.ó h4 d7 e7 e7 d7 dG do ede WIT 35 3G 37 38 39 40 41 42 43 b2 e2 al b2 b2 cl cl d2 fl - gl cl fl d2 f l g l f l d5 go e7 gG dij d7 c8 au a5 d4 e7 e dG f6 e.r> c8 aG a5 c3? Zie diagram. wien het gelukkige studentenleven nog zoo toelacht, dat een half jaar uitstel hun ook al niet zou derenv heerschte er om den Hit heen meer de kalmte aan den rijperen leeftyd eigen. Want de Hit, ofschoon een vlugge hit, was langen tyd een pleizierpaardje geweest en eerst in de laatste maan den had hfj zich tot een werkpaard gedegradeerd. Dientengevolge zag men daar om hem heen stu denten van 30 en meer jaren oud, studenten die allang geen student meer waren en mannen dio 't nooit waren geweest. Want zooals het gaat met hen, die lang studeeren", de studentenwereld verliest allengs hare aantrekkehjkbeid voor hen. en zij zoeken en vinden daarom weldra voor een. deel hunne conversatie in het civiele leven. Maar allen, die den. Hit omringden, prykten met een beetje ernst op het gelaat, sommigen zelfs reeds met wat veel van deze eigenschap in de haren. Zij overzagen het gevaar van den toestand en als de hit zelf niet met zoo'n vrool\jk gezicht tusschen hen in had gestaan, dan zou nie mand gedacht hebben dat hij veel kans van sla gen had. Plotseling verstomt elk geluid. Daar nadert een kleine man met grijzen baard en hoogen. hoed op en allen wijken ter zijde en ontblooten eerbiedig het hoofd voor den beroemden chirurg, die hunnen groet beantwoordende, haastig daar heen stapt met neergeslagen blik. Dat is Tilanus", fluistert de Hit tot hen die nooit student zijn geweest. Dat is nou Tilanus". En terwijl allen dien grooten kleinen man die eeuwig jong schijnt te blijven, maar toch over drie jaren veroordeeld zal ziju, om achter den kachel pijpjes te gaan rooken bewonderend na staren totdat de deur van het gebouw achter hem is toegevallen, voegt de Hit er b\j op een toon, die ook nog iets anders dan vereering verraadt: de president van de commissie". Dat uitwijken geschiedt nog onderscheidene malen. Achtereenvolgens worden de hoeden gelicht voor de professoren Herz, Van der Mey, Pel, Stoeder, Zegers, en als allen binnen zijn dan dringen ook de groepen uit den tuin het gebouw in en posteeren zich in een portaal voor de deur eener zaal aan welke een carton hangt met het opschrift vergadering der staatscommissie." Die deur wordt bewaakt door een Cerberus in menschelijke gedaante met een grijzen baard, die door zijne ijzingwekkende bedaardheid een sterk contrast vormt met de bij het naderen van het gewichtig tijdstip meer in spanning gerakende studenten. Van tijd tot tijd klinkt daarbinnen de bel en dan opent Cerberus de deur niet meer dan noodig is om er op zijn kant door te kunnen glippen eu komt na een oogenblik op dezelfde wijze terugv loopt dan haastig weg om na een paar minuten weer met zijnen gewichtigen rug voor die geheim zinnige deur te gaan staan. De hit staat stil in een hoek en kijkt met jaloersche blikken naar Cerberus als deze naar binnengaat en van aangezicht tot aangezicht de mannen kan zien, die zich daar bezighouden over eene kleinigheid als zijne, Hit's, toekomst te be slissen. De Kaffer is ook volstrekt niet op zyn gemak. Hij staat tusschen zijne vrienden, maar hoort blijkbaar geen enkel woord van hetgeen zij fluisterend zeggen. Zijn gelaat is bleek en de vingers, waarmede hij aan zijn kneveltje draait, beven zelfs een weinig. De drie semi-artsen in spe zaten in een kamertje, in de nabijheid, elkaar met bedrukte gezichten aan te kijken. Pendule ging dan ook voor de zesde maal heden dienzelfden weg maken en ofschoon Jut en Blauwbaard in dit opzicht nog in maagdelijken staat verkeerden, zijn voorbeeld werkte alles behalve bemoedigend op hen. In geruimen tijd had de bel niet weerklonken en Cerberus had gedurende die minuten met de handen op den rug de studenten in het portaal aangestaard met een blik en een glimlach, die voor onnoozele menschen do beteekenis moesten hebben: ik weet er al alles van, maar ik zwijg, ik mag niet spreken. Dat belette evenwel niet dat de studenten hem bestormden met de vraag: hoeveel papiertjes heb je binnengebracht ?" daar mede doelende op de blanko formulieren, die hij heeft moeten halen en wier aantal gelijk is aan het aantal geslaagde candidaten. Ik weet niet of Cerberus dat verklappen mag en dus weet ik ook niet of hij het gedaan heeft. Maar wel zag ik eenige gezichten zeer ophelderen, alsof de kans nog zoo kwaad niet stond. Eindelijk, daar klinkt de hel opnieuw. Cerberus snelt naar binnen nu de deur veel wijder ope nende, de drie uit het kamertje der bedrukte gezichten komen haastig in het portaal, waar onder alle aanwezigen een dof gemompel ontstaat, dat eensklaps eindigt als Cerberus weer te voor schijn komt en den naam uitroept van hem, die bij zijne academievrienden als Jut bekend staat. O je!" roept er een; en Jut verbleekt. Ze beginnen altijd met de gezakten. De deur gaat achter hem dicht; n minuut, daar verschijnt Jut weer en zwaait een papier hoven zijn hoofd, drukt zijne vrienden do hand en straalt van blijdschap. Hij is er door. Nu zijn ze er ook alle drie door!" klinkt weer profetisch de stem, die strakt O je geroe pen heeft. Klingeling! Cerberus gaat en komt weer en roept den naam van Blauwbaard, een klein, baardeloos, zachtmoedig kereltje, met oogen zoo teer alsof hij geene vloo zou kunnen knippen. De arme jongen. Hij was net zoo gauw terug als Jut, maar hij zwaaide mot geen papier en drong zich droevig glimlachend door de vrienden zon der te antwoorden op de vraag, die van onder scheidene kanten tot hem gericht werd: Wio heeft je dat gelapt ?" Hij ging naar het kamertje der bedrukten liep daar even op en neer, ongetwijfeld denkende aan eene goede oude vrouw van wie hij wist dat zij den gansenen dag voor haar venster met kloppend hart in het spion zat te kijken of de telegraatbodo nog niet kwam, die haar de blijde tijding zou brengen, welke haar zoo gelukkig en trotsch zou maken. Hij trok zijn jas aan en ging heen vergezeld van twee getrouwen. De overigen bleven nu zij toch hier waren ook den uitslag der anderen af wachten. In het algemeen stond het uiterlijk vertoon van.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl