Historisch Archief 1877-1940
No. 653
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
ZEVENDE TOONEEL.
JUFFROUW ROSE, JACQUES LEBOUX, ZÉLIE.
Z.ÈLIE (snel door de tuindeur binnenkomend.)
O juffrouw Rose,
Daar komen de soldaten 't huis doorzoeken!
(Zij bemerkt Jacques Leroiir.)
Ah!
JTJFFKOUW ROSE.
Ga maar heen l
(Zélie af, aan de linkerzijde.)
De priester had gelijk.
Mijn broeder zou vergeven. Ja, ik voel hot ....
JACQUES LEROUX,
't Is uit. Mijn vrouw, mijn kinderen, vaarwel!
Kom, 't is mijn lot. Dus moedig het gedragen!
(Juffrouw Eose neemt de snutane en den hoed
van den stoel en reikt ze met de eene hand aan
Jacquea Leroux, terwijl ze met de andere wijst op
de deur ter rechterzijde.)
JUFFROUW ROSE.
Ga binnen en trek daar die kleeren aan.
JACQUES LEKOUX (verbaasd.)
Ik?
JUFFROUW ROSE (met een bevelend gebaar.)
Snel!
fjacques Leroux neemt de kleederen en verwijdert
zich door de deur rechts )
ACHTSTE TOONEEL.
JUFFROUW EOSE (alleen).
Gij wilt het. broeder, priester, heiige!
Gij wilt. het. 't Is misschien een van uw beulen,
Maar zie, uw zuster is gehoorzaam! zie hoe
Zij hem uw eigen kleed geeft, dierbre doode,
Hem uw reliek, o vrome martlaar, afstaat.
NEGENDE TOONEEL.
JUFFROUW ROSE, EEN OFFICIER, SOLDATEN.
(Een officie)-, door eenige soldaten gevolgd, komt
snel de tuindenr binnen).
DE OFFICIER (jong. zeer opgewonden, blijft op
den drempel staan).
Pardon, mevrouw. Een commnnard verbergt zich
In deze straat. Een chef... Ik zeg u. 'k moet
Hem hebben... Nu, wat zegt gij? antwoord!
't T nopt niet. goed af. zoo gii bom hier verbergt!
Desnoods gaan wij aan 't zoeken...
JUFFROUW ROSE.
Uw vergissing
Verbaast mij zeer, mijnheer, 'k Verberg bier
niemand.
Gii ziet toch waar gij zijt.
(Do ofnVier laat een hlik gaan over de omgeving,
het crucifix, de H. Maagd, de tilaten, en gaat,
eenigszins verlegen, eene schrede achteruit.i.
Wat mij betreft
Ik zes u gaarne wat aij weten wilt.
Geloof mij, voor de lieden der Commune
Gevoel ik niet de minste sympathie.
Men zal n dankbaar zijn, als eij hen vindt.
(Op dit oogenblik verschijnt Jacqnes Leroux, met
de sontano aan en den tiripsterh'-pd op het hoofd, bij
de deur rechts, hnmerkt den officier en blijft als ver
steend staan. Juffrouw Kose wijst op hem).
Ik woon hier met mijn broeder daar alleen.
DE OFFICIES (gijn Icfjti oplichtend, bij liet zien
van liet c/eestelijk geivaad).
Vergeef me, eerwaarde heer, mevrouw !
(Tot zijn manschappen).
Vooruit!
(De officier en de soldaten af.)
TIENDE TOONEEL.
JUFFROUW ROSE, JACQUES LEROUX.
JACQUES LEROUX (strekt de handen uit naar
Juffrouw Rose en zegt met eene zachte
verlegen stem)
Ik zal mijn leven lang u danken, ik ....
JUFFROUW ROSE.
Geen woord meer! Met het kleed, dat gij nu draagt
Is u de weg vrij. Maar ga daad'lijk heen !
(Jacques Leroux, gaat, gevolgd door liet bevelend
gebaar van Juffrouw Eose, langzaam naar de tuindeur
en verwijdert zich).
ELFDE TOONEEL.
JUFFROUW ROSE (alleen, den
rozeTtrans opnemend, dien zij op de tafel luid geworpen.
Uw nederige erfgename, dat wil
Uw arme zuster zijn.
Geliefde doode,
Uw zegen ruste op 't slut van mijn gebed !
(Zij knielt neder en vervolgt het Onze Vader.)
Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij ver
geven onzen schuldenaren.
En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons
van den kwade. Amen."
(Het scherm valt.)
E. D. PIJZEL.
BRIEVEN VAN AUGUST DK DOMME.
Naar aanleiding van al het geschrijf en gedoei,
meneer do Redacteur, heb ik mij verplicht ge
acht dezer dagen den vader van Dr. Ham eens
te gaan interviewen. Maar dat is me bijzonder
tegengevallen, meneer. Die man was zoo gesloten
als Willern de Zwijger. Het eenige wat ik uit
hem krijgen kon en waarvan ik mij dan ook
haast met ingenomenheid en algeheelc instemming
medcdceUng te doen was de volgende
alleen'Sspraak:
Onldesch, August, verduiveld onkiesch van
dien meneer Willeumier. Dat ik, als vader, bezorgd
over den goeden naam en de toekomst van mijnen
zoon, confidentieel een bezoek bij hem en andere
raadsleden ben gaan brengen, om hen te verzoe
ken dien zoon in zijne eer te herstellen op de
zelfde plaats, waar men die onverdiend heeft aan
getast, wie zal dat wraken. Maar wie geeft aan
mr. Willeumier het recht om van dat bezoek
openlijk melding te maken in het verband waarin
dit raadslid het deed, waardoor zelfs mijne
tusschenkomst nog werd aangewend als een middel
om de verdenking op mijnen zoon te doen blijven
rusten."
Verder zei de heer Ham Sr. niets, maar ik
vond dit, bij al wat er al over deze geruchtma
kende zaak geschreven en gewreven is, een nieuw
gezichtspunt, anders zou ik er ook geen woord
meer over gezegd hebben; want ik ben het vol
komen met dr. Berns eens. dat het allerbest is
om tot deze affaire, waarbij eigenlijk alleen het
geblesseerde meisje ongecompromitteerd gebleven
is wat haast een wonder te noemen is in onze
lasterlijke wereld het zwijgen maar te doen.
Ze geeft dan ook gelukkig nog aanleiding om
over een andere belangrijke vraag te spreken,
namelijk de verantwoordelijkheid van onze Raads
leden over hetgeen zij in do raadsvergaderingen
gelieven te zesgen.
Daarin heeft mr. Willeumier m. i. nu volko
men gelijk. Het gaat niet aan. te vergen dat een
raadslid zich in elke zitting zou gaan verdedigen
over hetgeen bij in eene vorige gezegd hoeft.
Het is wezenlijk al mooi genoeg dat de hoeren
zoo vriendelijk zijn om in de dagen der verkie
zingen met een mildheid, die het zwijgen van
jaren vergoedt, hunne woorden, hunne houding,
hun gedrag, hunne beginselen, in wat niet al te
verdedigen. Dan, in die warme" dagen, ziet men
dit zelfs mannen doen die anders overal koud"
bij blijven, en ik herhaal het, dat is al mooi ge
noeg.
Voor de rest en hadde de heer Willeumier
dit nu maar gedaan zwijgend als een mummie
of wat nog iets" levendiger is wegblijven
als de heer Armand Sassen. Dit laatste is inder
daad de meest beleefde manier voor oen raads
lid dan altijd om zijn excuus te maken voor
eenige overijlde woorden die in het door de
aanwezigheid van een groot aantal opgewonden
kiezers misschien wat opgepookt vuur der rede
aan een raadslid dat helaas ook een mensch
is allicht ontsnappen kurnen.
De heer mr. J. C. de Vries, een man zooals
er geen tweede advocaat hier rondloopt, vond het
heel begrijpelijk dat een ambtenaar ook al
een mensch zijnde feilbaar is en ZEd. vertelde
dat op zoo'n onfeilbare manier waarin hij
hij slechts door zijn collega mr. Pijnappol wordt
nabij gestreefd dat iedereen het direct ge
loofde. Men zal dan ook erkennen dat bet een
waarheid is als een ouderwetsche paaschos.
SIGNALEMENTEN' UIT DEX UTRECHTSCIIEN
GEMEENTERAAD,
door
JAN v AS 'T STICHT.
Jhr. van Wee d o van D ij c k vol d..
Als er nog een Almanak voor Blijgeestigcn hier
of daar in ons land wordt uitgegeven, dan behoort
deze heer ongetwijfeld tot de redactie, liet zou
ten minste, op zijn zachtst uitgedrukt, oen on
verklaarbare fout van don uitgever zijn, indien
hij zich van de medewerking van zulk een buiten
eenigen twijfel blijgeestig mensch als de heer Van
Weede niet had verzekerd.
En zijne blijgeestigbeid is er eene van de ware
soort ze is eene blijgeestigheid op Christelijk
bistoriscben grondslag. En ofschoon men dat
fundament in lat eren tijd wel cenigszins belache
lijk, om niet te zeggen verdacht, heeft gemaakt,
door er al een gekkenhuis op te willen bouwen
ook, bij den beer Van Weede zijn die grondves
ten klaarblijkelijk zwaar beheid en zitten onwrik
baar vast in den bodem van 's mans hart.
Bij zijn binnentreden staat zijn gelaat steeds
hoog ernstig; ook als bij met eene lichte bui
ging den voorzitter een groet brengt, verraadt
niets op zijn gelaat den vroolijkon inborst van dezen
vader vroom en vroed. Maar nauwelijks is hij ge
zeten en heeft hij handdrukken en korte opmer
kingen met zijne buren naast en achter bom ge
wisseld, of «arisch zijn gelaat is n glimlach,
welks plooien bij de slapen, bij den neus en om
de lippen ontstaan en zich over geheel zijn wezen
verspreiden, tot. zij zich verliezen in den zwarcn,
bijna grijzen, baard, dio aan weerszijden van do
kaken in lange trossen neerhangt, waartussrhen
de zorgvuldig geschoren kin als het symbool der
reinheid schijnt te prijken.
Daarbij schitteren dan de donkere oogen van
den heer Van Weede soms met een ietwat
ondeugcnden glans en verbergen zich bij toene
mende blijgeestigbeid dikwijls bijna geheel achter
de oogwimpcrs, als wanneer men slechts, als door
een kiertjo bet vervroolijkende licht van deze
vroolijke kijkers ziet.
Do kop van ons raadslid met dat hoog gewelfde
voorhoofd, schijnt bij den eersten oppervlakkige)!
blik. er op aangelegd om slechts plaats te
vcrleencn aan hoogcn, diepen, heiligen of anderen ernst.
Do zware wenkbrauwen, die do sprekende oogen
overschaduwen, het jonkheerlijk bewustzijn, dat
uit al zijne trekken straalt, laten zich slechts
aarzelend die vroolijkheid welgevallen; maar do
mensch is sterker dan de jonkheer, en de dam,
dier de wenkbrauwen tegen don glimlach pogen
op te werpen, wordt spoedig overstroomd, zoodat
zelfs bet voorhoofd onderloopt.
Edoch, welk een verandering ondergaat 's mans
uiterlijk wanneer hij opstaat om het woord te
voeren.
Voor deze gelegenheden heeft hij zich, zooals
schilders dat noemen, geïnspireerd op Nicolaas
Beets en nog wel op dezen ais kanselredenuar en
geenszins als den gecatigen spreker, die met zijne
gemoedelijke scherts zijne hoorders op letter
kundige congressen en elders vaak deed schateren
van lachen.
Het spreken in oen openbare vergadering is
voor den beer Van Weede blijkbaar eene zeer
ernstige aangelegenheid, waarbij alles tegelijk
mede aan het woord is om den indruk te
verhoogen : zijn houding, zijn gezicht, zijn handen,
zijne borst, zelfs zijne achter de tafel verscholen
beeneii.
Als de heer Van Weede spreekt, dan komt er
iets prcdikanterigs in zijnen toon. zoo iets alsof
hij vol eerbied aan zijne vrome buisgcnooten een
kapittel uit den bijbel voorleest of met en voor
hen het avondgebed naar den hemel richt.
En dit maakt bij de droge onderwerpen, die in
een raad meestal ter behandeling komen, als het
dempen van sloten, het opruimen van bouwvallige
?woningen met toebehooren, enz., dikwijls een
eigenaardigen om niet te zeggen komischen indruk.
De gefronste wenkbrauwen, de donkere blik, het
nu eens voorovergebogen, dan weer
achteruitgeworpen hoofd, de borst die zich dan welft, de
! toon van zijn stem. de kalme gesticulatiën met de
; weinig beweeglijke handen alles is in volkomen
: harmonie met elkaar, alleen het behandelde onder
werp en de woorden, die gesproken worden, zijn
dikwijls in lijnrechten strijd met al dien ernst en
die deftigheid.
Maar niemand zal in den heer Van Weede
hoe kort of hoe lang hij hem moge gadeslaan en
welke eigenaardige manieren hij in hem ontdek
ken moge niemand zal in hem miskennen den
gcmoedelijken. vromen Christen, voor wien Gods
woord de hoogste wet is en die een hekel bad
aan de inkomstenbelasting, omdat hij vreesde dat
de rijke lui Utrecht zouden verlaten. Maar hij
evenmin als zijn medestander, Baron van Lynden,
hebben het voorbeeld van zooveel
ongodsdienstigheid gegeven misschien wel omdat zij hier nu
eenmaal raadslid zijn.
DE NIEUWE WILLEMSHAVEN TE
I1ARLINGEN.
De Nieuwe Willemshavcn te Harlingen, een werk
dat, in 1877 tot stand gekomen, van den aanvang af
voor het rijk en voor de gemeente Harlingen,
voor de ontwerpers en voor hen, die er mede
gebaat zouden worden, slechts teleurstellingen
heeft opgeleverd en wel om do eenvoudige reden,
dat deze overigens grootsche haven, waaraan men
destijds ruim drie millioen gulden ten koste legde,
onveilig en ondoelmatig en daardoor geheel on
bruikbaar bleek te zijn, ligt thans geheel verlaten,
nimmer door groote zeeschepen, waarvoor ze be
stemd is, bezocht; ergo als een leerzaam voorbeeld
voor dengeno, die mocht willen weten hoe men
zeehavens niet moet aanleggen.
Vele omstandigheden schijnen te hebben samen
gewerkt om in dezen toestand gedurende een
tiental jaren te berusten. Nu evenwel, na een
tijdperk van algemeene malaise, de handel merk
baar begint te herleven, doemt ook de herinnering
op aan den tijd toen er aan uitbreiding van bet
havengebied te Harlingen zoo groote behoefte
werd gevoeld. En schoon de Oude Buitcnhavon
en "de binnenhavens aldaar tegenwoordig aan
hoogst bescheiden eischen kunnen beantwoorden.
wordt het thans meer dan ooit betreurd, dat
Harlingen met hare ruime, doch onbruikbare Nieuwe
Willemsbavcn, vleugellam is en niet kan streven
naar da'gene, wat ze vroeger mocht heeten en
waartoe hare geografische ligging haar als het
ware bestemde, nl. om te zijn: de haven van
inen uitvoer voor de noordelijke provinciën des rijks.
Er zijn dan ook in den laatsten tijd eenige
pogingen aangewend om van de regeering te ver
krijgen, dat maatregelen mogen worden genomen,
om de thans geheel nuttelooze Nieuwe
Willemshaven aan hare bestemming (c doen beantwoorden,
door de onveiligheid dier haven op te heffen, in
verband met de verdere verbetering van het vaar
water naar zee, waardoor ook do tegenwoordig
door den handel gebruikt wordende groote
btoomschepen. die allengs de zeilschepen verdringen,
in deze haven zouden kunnen ontvangen worden.
Deze pogingen schijnen, te ourdeelen naar de
den minister van W.. H. en N. in de Tweede
Kamer gesproken woorden, bij do regeering weer
klank te vinden.
Terwijl men onder deze omstandigheden te
Harlingen met spanning eene beslissing tegemoet
zag omtrent de vraag welke van de drie plannen
tot havciiverbütering, die bij den minister in over
weging zijn, tot uitvoering zou komen, daar viel
voor weinige dagen geleden plotseling een bom
uit de lucht, die, uiteenspattend, bonderde exem
plaren ecner brochure over het land verspreidde,
getiteld: Geschiedenis run de XICHICK l Li ren te,
llürlitiifni en rttn den -s^room/riVtüf^Jf, ditin op
de Pu!/,';: *), een boekje, vol van verwijten en
beschuldigingen, zoowel aan het adres van de
provinciale- en de gemeentelijke overheid, als aan
dat van 's Rijks Waterstaat, een anoniem geschrift.
dat blijkbaar bestemd is om eene ongunstige
stemming in het leven te roepen, ten aanzien
cener verbetering der haven van Harlingen.
Gaarne vestigen wij daarom do aandacht op
een oud vlugschrift, getiteld: De <n'*cliiedenis
ran de Ntcntrc Jhtren Ie Ihiïlni'ieit, (feite dcïcr
ditf/cn rersclieiten brochure) tjcl<iet*t door C T).
Donnili, sccittaris <!e,i' i/ciiiecn/e lturlin</cii.'' f)
Wij hebben met belangstelling en genoegen van
deze brochure kennis genomen en bevelen do
lezing daarvan aan, niet slechts om de wijze
waarop de heer Donath zijn anonicmcn tegen
stander buiten gevecht heeft gesteld, maar omdat
zijn boekje wellicht aanleiding zal geven om bij
vernieuwing do aandacht te vestigen op den waar
lijk niet rooskleurigen toestand der provincie
Friesland." Wij onderschrijven dan ook gaarne
de woorden, waarmede hij zijn geschrift eindigt:
Het wil mij voorkomen in 's lands behing te zijn,
als elke gelegenheid worde aangegrepen om do
banden te verruimen, die dit gewest reeds zoo
langen tijd gevangen houden. Voorzeker zal het,
beste middel, om in den economischeii toestand
verbetering' te brengen, wel gelegen zijn in bet
uitbreiden en verbeteren der hulpmiddelen ter
productie. Zoo zal dan ook elke poging, om de
nieuwe havenwerken te Harlingen slechts
eenigszins aan hunne bestemming te doen beantwoorden,
bij duizenden waardeering vinden en een gevoel
van dankbaarheid opwekken.'1
V e r b o t e r i n g.
In het artikel van mr. Louis Israëls over de
Diamantcrisis, in ons vorig nummer, werd het
hoofd van den diamantcorner do maatschappij
De Beurs" genoemd, dit moet zijn De Beer'.s."
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL TE AMSTERDAM.
Grand Théatre: Eva.
Zuterdag 21 December ging in het Grand Th
atre weder eeii noviteit over de planken en wel
«Eva", tooneulspel in a ^bedrijven van Richard
Vos/,. Waarom de schrijver een stuk, waarin twee
lij keu voorkomen (Eva sterft op het tooneel en
Elimar wordt, daar doodelijk gewond, om achter
du coulissen den luutstun adem uit te blazen) een
l tooneelspel noemt, is ons vrijwel een raadsel. Zoo
l geheel onverschillig toch ziju de oude, door de
! aesthetiek niet slechts ingeburgerde maar ook
' alleszins gerechtvaardigde benamingen: treurspel,
j tooneelspel, blijspel toch nog niet, dut, men er
l muur zoo willekeurig mee mug omspringen.
| Eva is de dochter van ecu graaf, die door den
i goeden klank van zijn naam en door zijne
inneI mende en schijnbaar rondborstige maniereu een
! eerlijk en welgesteld fabrikant (Hartwig) er toe
l verleid heeft, zijn naam te ieeiien voor het op
touw zetten vuu een gewaagde, zelfs min of meer
oneerlijke niijnspeculutie. Do Eva-mijn moet
failIceren en duurdoor verliezen tal van kleine burgers
eii werklieden, die op uanrudcn van Hartwig
aandeelcii daarin genomen hadden, hun vermogen.
Hartwig; is echter een door en door eerlijk man;
hij belooft hun, ervoor te zullen zorgen, dat zij
daardoor geen schade lijden eii in een opwelling
vun edelmoedigheid reikt, Eva hem de hand. Zij
gevoelt zich verplicht, op dio wijze de schuld van
huur vader te delgen: daarbij komt, nog, dat zij
zich door de snoode handelwijze vun haar galant,
graaf Elimar, die haar, juist nu, nu. zij zijn
hulp het, meeste uoodig heeft, verlaat, ten
diepste gekwetst gevoelt. De volgende twee be
drijven zijn in elk opzicht fraai eu voortreffelijk.
Door rustcloozen arbeid is het Hartwig gelukt,
zijn wooid te houden en aun zijn vrienden en
werklieden hun, door liet in hem gestelde
veri trouwen verloren, vermogen te ivslitueeren. Hij
i zelf heeft, zich gedurende ui dien tijd (er zijn
j vier jaren sedert liet gebeurde' vcrloopen) bekrom
pen; zijn oude moeder bestuurde op de huur
aunj geboren spuar/.ame wij/.c ziju huishouding. Tussclien
haar en haie jonge schoondochter ligt een diepe
j klove; K v a gevoelt, zich ouder die burgeniieuscheu
niet, thuis; zij kan haar vroeger leven niet, verge
ten en smacht naar vrijheid en geluk, liet
uoodj lot, naakt, eu wul in de gedaante van Elimar, die
haar eensklaps in hare woning komt, overvullcn.
U'at, er hem toe noopt, tot, huar, die hij op zoo onedele
j wijze heeft, verlaten, terug- te keuren, vernemen
j wij eigenlijk niet; hij komt echter en weet, haar
weer geheel onder de bctoovering v:iu zipi uiterlijk
en ziju stem te hrrngon. '/ij beeft, hem nog altijd Hef,
i ja ; eeft, eigenlijk nooit opgehouden hem hef te hebben.
| Tegen een ccrlooze daail komt echter haar gehcclc
wezen iu opstand en daarom besluit zij, i.a zwuren
mnerlijkcn strijd, haar mun, alvorens hem te
vcri laten, alles te zeggen; zij vertelt, hem, dut, zij
Elimar heeft, \veergvzicii, vertelt, liem alles, water
tussehen hen is voorgevallen, bekent hem, dut zij
i den vroegcreu verloofde nog- steeds liefheeft, dat
zij hem (Hartwig) niet uil, liefde, slechts uit edel
moedigheid, uit, medelijden trouwde. Nu een hevig
tooueel tnssehcn de beide eclitgenooten en na, bijnu
j tegen deu wil van haar man, een kort afscheid van
! haar kind te hebben genomen, veilaat, zij het, huis.
j In het, vierde bedrijf vinden wij haar tcr.ig in ecu
prachtig ingerichte woning; naar zij meenf., heeft
l Elimar die voor haar gehuurd en gemeubeld;
i geenszins echter; vroeger werd zij bewoond door
een meisje, dat. door Elimar verleid werd en dut
voor haar plaats heeft moeten maken. Klimar deijkt er
dan ook met aan, haar later l,e trouwen: hij i.s er zeer
ontstemd over, dut, zij de echtelijke woning heeft
verj laten en truelii, haar advocaat, o verte halen, zoo moge
lijk een verzoening met, Hartwig tot, stuud te brengen.
l Onverwacht, worden Eva de oogen geopend. ToincUe,
i l'liinar's vor.g slachtoffer, weet. tot huar door te
dringen, vertelt haar, hoe Elimar huar heeft verleid
eu vei'luteu, eu voorspelt huar, dut, ditzelfde lot
haar wacht. 7ij ondervraagt hem, eischt van hem
rekenschap, verlangt dat, hij zal zweren, haar te
i huwen; hij antwoordt, haar spottend en ontwijkend;
z blij:i, aandringen, hij haar trotsccrcn; in den
overspannen toestand, waarin zij verkeert, neemt
zij een pi;>fool op en schiet hem neer. Het, is ten
i zeerste Ie betreuren, dut, nu de hoogst, dramatische
tooiicclcn van de vorige bedrijven, liet, vijfde zoo
zeer overvloeit, van sentimentaliteit. Ev'u is tot,
vierjarige t uclitlinisst.ruf veroordeeld en wij vinden
huur op den dag, waarop zij in vrijheid zal worden
gesteld, terug in de zickni/aal der gevangenis, waur
i zij als ecu berouwvolle Magdalena, in de armen
j van haar man, die hu-ir alles heef', vci'gevs n, si.orit.
Zoouls de lezer uit liet, hier medegedeelde ziet',
ontbreekt, hut, in dit stuk dus niet aun sentiment,,
ja, wij zonden bijnu zeggen, geeft, het, ons daurvun
te veel. Een groot gebrek, een gebrek, dut den
meesten tooueelwcrkcn van Vo-v, aankleeft, is ech
ter, dat een eigenlijk gezegde intrige ontbreekt;
de schrijver laat, de handeling bijna geheel uit de
botsing der karakters voortvloeien, geeft, ons de
gcliidehjke ontwikkeling dier karakters te aan
schouwen. ^\ aar.seliijnlijk tengevolge hiervan doen
zijn stukken ons dun ook bijna alli|d meer uun
gedramatiscerdo romans, dan aan werkelijke dramas
denken, '/'una!-- meest alle tooncelM-hrijvers vuu
den luutstcn tijd schijnt hij ecu afkeer te hebben
van alles, wut. naar boeien of banden zweemt;
j heeft, men deu Eransehei] schrijvers uit de 17de
cenw vaak een verwijt, gemankt van hun te strikte
j naleving vun do wellen en regelen van het klas
sieke tooneel, den Icgeinvoordigen zou men gaarne
een weinig meer stiptheid, op dit, gebied
tocwenschen. De minacht ing voor de ,yj/iVc.v Ijii-ii /i/itcs"
heeft, nog slechts weinig meesterstukken doen
geI i ' i
boren worden.
De zoo hoogst, moeilijke rol van Eva was bij
mevrouw liossing-.Sablairollcs in goede handen.
Wel was zij niet in uilen deele voor deze zware
taak berekend, doch \v:.iur hare krachten te kort
schoten (vooral in haar laatste onderhoud met
Elimar in het -I-de bedrijf) wist zij, door de voor
de hand liggende overdrijving, zoowel in stem als
in gebaren, te vermijden, toch nog een grooten indruk
te maken. Het beste kon zij ons voldoen als het
onbezorgde, naicve meisje iu het eerste, in de
hoogst dramatische uf.schcidsccnc in het derde cu
in het gehec-le vijfde bedrijf, dut zij, zonder
zie