Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 633
elijk sentimenteel te worden, met groote natuur
lijkheid eu diepaangrijpeucLe realiteit speelde. Het
was de eerste rol, die mevrouw Rössiug in dit
genre aanvaard had; zij heeft, ons daarin een schoone
belofte voor de toekomst gegeven.
De heer van Kuyk, die reeds meermalen toonde
een hoogst bekwaam eu artistiek regisseur te zijn,
stond haar als Hartwig uitstekend ter zijde: zoo
wel zij u eenigs/ius geftwongen spel als de iet of
wat onbeschaafde toou vau zijn stem in het eerste
bedrijf', waren daar volkomen op hun plaats. In
bet derde, wanneer hij zijn vrouw vau zich stoot
en uit zijn huis jaagt, bereikte hij, vooral door
zijn fraai stil spel, eeii zeer groote hoogte, terwijl
hij door zijn natuurlijk eu ongedwongen optreden
er veel toe bijdroeg om het slot.tooiieel te redden.
Vóór hem hadden wij eigenlijk nog mevrouw
Albregt moeten noemen; weet zij door haar spel
den toeschouwer gewoonlijk een gullen lach te ont
lokken, ditmaal toonde zij, ook in lioogsterastige
en dramatische rollen volkomen op haar plaats te
zijn. Hare creatie van Hartwig'» moeder was een
meesterstukje. Zij gaf de bijdehaudte, kribbige,
stuursche. Joch door en door brave en in den grond
van haar hart iunig goede eu fijugevoclcnde oude
Vrouw weer, op een wijze, dat wij ons telkens
moesten zeggen; dat is een stukje leven; die vrouw
Lebbtu wij meer ontmoet!
Van den heer Tartaud (Elimar) geldt weer het
zelfde, wat wij van zijn Paul Astier zeiden: hij
speelde zijn rol te veel ea deliors, wat te veel de
cAan/ieur, de !wmme a femmes, wat hier, vooial in
Let eerste bedrijf, geheel verkeerd gezien was.
De kleine rollen waren meest alle in goede
handen. Mevrouw André-Mceuwissen (Toinette)
Was in haar gesprek m et Eva blijkbaar diep door
gedrongen iu het karakter van haar rol. Bij haar
trad niet de wraakzucht jegens Elimar, maar liet
medelijden met de vrouw, die hetzelfde ellendige
lot wacht, dat haar teu duel gevallen was, op den
voorgrond. Mevrouw vau Beem-Kapper (vrouw
Hempd) Wiis op en top de goedhartige, drukke
babbelzieke juffrouw uit den burgerstand. De heer
Van Beem had van deii schijnheiligeu predikant,
zonder overdrijving, een goed type weten te maken.
Het beschaafde optredun eu het ongedwongen
losse spel van deu hear Audré(advocaat Wolf),
de klemmende wijze, waarop hij dikwijls aan de
hem iu den mond gelegde woorden rolief wist te
geven, verdienen allen lof. en hèr Jurgens
(bierbrouwer Hempel) zouden wij den raad willen
geven, wa^ minder aardig te zijn. Een parvenu
behoeft nog geen hansworst te wezen. Wanneer
door ecu ransch gezelschap alhier, weer eens
stukken als Les femm-.x nurveuses" worden gege
ven, zou liij er gosd aan doiin eens te gaan zien,
hoe zijn Fransche collega's een caricatuur weten
te maken; zeer zeker zal hij dan zelf inzien, dat
hij van hen nog veel kan leereu.
Regis, decoratief en miseen-süiie waren tot in
kleinigheden uitnemend verzorgd.
AANTEEivENINGEN. SCHILDERKUNST.
Vau Albert Dürcr bestaan een aantal verspreide
manuscripten, fragmenten voornamelijk van een
omvangrijke verhandeling over de theorie en de
praktijk der schilderkunst, zooals de veelomvat
tende kunstenaar meende, die nog eenmaal te
zullen kunnen voltooien. Ecu doel van die
handBchritteu berustten in ongeordenden staat in het
British Museum, en oen professor uit Liverpool,
Wiliiam Martin Conway heeft deze nu voor het
eerst ontward, geordend, in het Eugelsch vertaald,
en ze met de reeds bekende, zoo naïeve geschriften
van don gmoten schilder samen, als de Literary
RemaiiM of' Albrecht Uiirer in het licht gegeven.
Do Jjeutxehe Zundackuu van November heeft
een artikel van een Duitschen schilder Otto Knille,
getiteld A>«« Grübeleten eines Malers (de oudere
Grübeleicu werden vroeger reeds in oen
bockdeelije uitgegeven). De schrijver is iemand vau
veel kennis, die voor een schilder niet
onwijsgcerig lijkt, en die, ofschoon de samenstelling van
zyn stuk ongewoon verward is, soms snedige eind
jes schrijft, maar die p"r slot de oppervlakkigheid
heelt de bedoelingen van Duitschlands nieuwere
schilders, waarop hij een weinig gebeten schijnt,
op zettbohugelijk weinig flatteuze, al te willekeu
rige wijze te formuleeren, zoodat zijn geschrift,
dat de bedoeling heelt te verklaren, het misver
stand dat in deze aangelegenheden hecrscht, wel
weer niet anders dan vcrslimmcren kan.
In 188(> werd in Eiliuimrg een tentoonstelling
gehouden van uitgelezen Fransche en Hollandsche
schilderijen en ter herinnering daaraan werd een
kostbaar boekdeel uitgegeven. En verleden jaar
had men te Glasgow ecu tentoonstelling van
denzeltdcn aard. tot aandenken waarvan nu eveneens
een werk het licht heelt gezien, getiteld A
Century of' Artüts eu bezorg'! door dezelfde schrijvers
als de vroegere herhincringscatalogus. Op de ex
positie te Glasgow vond men ook Duitsche.
Italiaansche en Spaansdie werken, maar in den cata
logus worden alleen de Fransche, Engelsche en
Hollamlsdie schilders behandeld, l 'e in het nieuwe
werk voiu-komendo artikelen over Corot, Conrbet,
Daubigny, Decamps, Dilacroix,l)ia/,Kd()uard Fiere,
MiHet. liousseau en Truyon. zijn dezelfde als die
uit het vroeger verschenen boek.
Do gemeenteraad te V'ersaiUes heeft besloten
een standbeeld op te richten voor den beeldhou
wer Jean tloudou, die in L7 40 daar geboren werd.
De feiitmmstolling vun de Twintigen te Brussel
zal, dit jaar vroeger dan anders, in den loop van
Januari INK) worden geopend. Du vierde
jaarlijksche Zwart- en Wit-tento instelling te Parijs zal
in Maart e.n April worden gehouden. Ken in Ja
nuari te openen expositie in de Koyal Academy
te Londen, zal voornamelijk aan Velasquez gewijd
zijn.
Het Dor<lrcchtschc Museum blijft ieder jaar eenige
schilderijen aankoopon. maar otseboon volgens een
niet ongegronde meening de commissarissen dezer
stichting, gewoon blijven te hoogo prijzen te be
steden, (men donke slechts aan den
buitensporigen prijs voor bet overigens mooie schilderijtje
van Mauve onlangs op de auctie-van Gogh be
taald), zoo kan men toch zeker zijn dat een zoo
onoordeelkundige aankoop als vijf jaar geleden
gedaan werd van een Calame-chromo en een
dito Koekkoek, te samen voor meer dan tien
duizend gulden niet meer zal voorkomen. De
commissie schijnt langzamerhand beter te weten
wat zij wil, en dat dit Museum laatstelijk een
schilderij van den grootsten schilder die Dord
recht heeft voortgebracht, op aanbeveling van
dr. A. Bredius gaarne heeft aangekocht, schijnt
my niet anders dan prijzonswaard. Men heeft
herhaaldelijk betoogd dat dit riviergezichtje geen
Albert Cuyp kon zijn, maar behalve dat dit
moeilijk te zeggen is, omdat Cuyp zoo velerlei
manieren had, wanneer een niet-vakman dit te
gen een autoriteit als dr Bredius, die zooveel
gezien heeft, tracht vol te houden, is hij toch
aangewezen om aan het kortste eind te trekken.
Het wordt er voor gehouden dat. evenals Dr. Bode
te Berlijn, de jongere Nederlandsche geleerde
iemand is wiens borg staan, voor de echtheid,
zoo goed is als de authentieke naamteekening op
een Oud-Hollandsch schilderij. In ieder geval
schijnt mij dit tamelijk bediscussieerde
riviergezicht een fraai schilderijtje. In de figuurtjes en
de scheepjes doet het denken aan een naiè've
OudHollandsche ets, en in het aspect van het geheel
is het als een teekening in bister en zwart, zooals
de oude meesters die plachten te maken. Maar
de luchtig aangezabberde" lucht is van een licht,
en een wijde grootheid, zooals men in het ove
rigens rijpere berglandschap van Cuyp, ook op
het Museum te Dordrecht, zelfs niet vindt.
Om beide stukken, die ik in deftige lijsten van
oud-goud zou wenschen te zien, hindert het druk
kende, gestopt-zwarte encadrement
26 Dec. '89. V.
V A R I A.
PLASTISCHE KUNST.
Bij Quantin te Parijs is een zeer merkwaardig
boek verschenen, Paris. Het is rijk afgewerkt en
uitgemonsterd, 500 bladzijden groot, en het werk
van den bekenden redacteur van I'igaro, Auguste
Vitu. Het is een degelijke monographie, schitterend
volmaakt in vorm. Na een algemeen overzicht
over Parijs schildert de schrijver in vijf hoofd
stukken de Seine, den linker en rechteroever der
rivier, de straten en de binnenstad. Een slothoofd
stuk houdt zich met de Tentoonstelling bozig.
Een bijzondere bekoorlijkheid ontleent het boek
aan 500 platen, naar de natuur en geheel inédtts.
Wie Parijs kent, zal alle schoonheden en eigen
aardigheden der wereldstad in dit boek met be
langstelling en genoegen terugvinden; voor wie
Parijs niet kent, geeft de verzameling gravures
op zeer artistieke wijze eene voorstelling van de
merkwaardige stad.
Onder de kunstenaarswereld te Parijs heerscht
groote agitatie. Het bestuur der Société<fe
artistes francais hield op 19 December eene verga
dering in het Palais de Hndustrie, om de agenda
vast te stellen voor de algemeene vergadering,
die op 2öDecember zou plaats hebbon. Het kwam
reeds terstond bij den aanvang tot heftige ver
klaringen. De quaeslie was, of de 403 kunstenaars,
| die bij de groote Tentoonstelling prijzen verkregen
hebben, dezelfde voorrechten moeten genieten als
die, welke bij den jaarlijkschen Salon onderschei
dingen ontvingen. Deze voorrechten bestaan
daarin, dat f'e kunstenaars, welke de eerste en
tweede medaille verkregen hebben, buiten mede
dinging ten toon stellen, en die der derde klasse
hunne werken niet meer aan het oordeel der jury
behoeven te onderwerpen. Er werd op gewezen.
dat, ingeval men aan die 403 gepremiecrden,
ouder welke 75 Franschen, de voorrechten toestond,
er in het tentoonstellingsgebouw geen ruimte meer
zou zijn voor de jonge kunstenaars, daar er thans
reeds 950 personen in het bezit dier voorrechten
zijn. Het kwam tot heftige woorden; Bouguereau,
die tegen zijne verwachting niet het
kommandeurskruis van het Legioen van eer gekregen heeft,
en llobert Fleury spraken tegen de 4():i;
Meissonier, Gervex, Carolus Duran, Roil, Duez, Walter,
Cazin en anderen die vóór het toelaten dor 40.'!
waren, maar bun zin niet konden doordrijven,
nomen hun ontslag. Do agenda werd niet vast
gesteld.
TOONEEL EN MUZIEK.
De hof kapelmeester en directeur van het con
servatorium te Weenen, Ilellmesbcrger, vierde
deze week het jubileum van het driehonderdste
optreden van zijn beroemd quavtet. Het eerst
trad dit op in 184!), het is er sedert niet op ver- i
mindcrd. j
De vereeniging Beethovenhaus" te Bonn heeft
den laatsten vleugel waarop Beethoven gespeeld
heeft, weten te koopon. Het instrument is uit ]
de labric-k van Conrad Graff, die in 1851 te j
Weenen stierf; Beethoven zelf gaf hem de op- \
dracht en wenken omtrent de samenstelling van |
den vleugel. De vleugel is, wegens de doofheid
van den meester niet drie- maar viervoudig be- \
snaard; de componist gebruikte hem in zijn
laatste levensjaren uitsluitend, liet stuk ging na
Bcethoven's dood in het bezit van den boekhan
delaar Winmer te Weenen, en door het huwelijk
van diens dochter in het bezit van plarrer
Widmann te Bern over.
I J et Deutsche 'Iheater te Jludnjierst. Alweder
is een schouwbu-g, het Deutsche Theater" te j
Budapest, een prooi der vlammen geworden Dit
ongeluk is minder te betreuren, wegens de
niaterieele schade, die het veroorzaakt heeft, dan wel
om de gevaren waarmede dientengevolge een der
laatste asylen dor Duitsche kunst in Hongarije
bedreigd wordt. Deze schouwburg, die zich in de
Wollgasse, dicht bij den Waizcner Boulevard
bevond, was een niet zeer aanzienlijk, tusschen
andere huizen ingeklemd gebouw. Van binnen
was bet niet zeer hoog maar tamelijk diep; het
bevatte twee rijen loges en twee galerijen en was
bijna geheel van hout opgetrokken. Gedurende
reeds ruim twintig jaar stond het onder directie
van Stanislaus Lesser, wiens naam, ook in
Dmtsdiland, als tooncclspcler een goeden klank had.
Onder het nu aldaar geëngageerde personeel be
vinden zich o.a. de heer Steiner, Witte en Mittels,
benevens de dames Sclken en Paula Loewe, allen
artisten van naam. In het geheel waren ongeveer
260 personen aan den schouwburg verbonden, die
nu, wanneer de voorstellingen niet op een geïm
proviseerd tooneel kunnen worden voortgezet,
midden in den winter broodeloos worden. De lot
gevallen van den Duitschen. schouwburg te Buda
pest geven een getrouwe afspiegeling van alle
phasen, die de nationaal-magyaarsche beweging
in Hongarije heeft doorloopen. Dikwijls was deze
kunstinstelling het voorwerp van verbitterde aan
vallen, die haar bestaan bedreigden en een tijdlang
moest zij hare deuren gehee) sluiten. In de
magyaarsche kringen, waarin men, naar bekend is,
zeer goed Duitsch verstaat, werd het jaren lang
als onvaderlandslisvend beschouwd, den Duitschen
schouwburg te bezoeken. Eerst gedurende het
laatst verloopen jaar scheen er voor den Duitschen
schouwburg een beteren tijd aan te breken. Het
bezoek nam toe, ook van Hongaarsche kunstliefheb
bers. Gastvoorstellingen van de eerste Duitsche
tooneelspelers deden al meer en meer de aandacht op
deze onderneming vestigen, die een zeer
voordeelig seizoen scheen tegemoet te gaan. 01 er in
plaats van den afgebranden schouwburg een nieuwe
zal verrijzen, is een vraag, waarin niet de behoefte,
maar vooral de politiek een woordje zal meespreken.
Naar men ons mededeelt, zal op 27 Februari
1890 door de Kon. Vereeniging het Nederlandsch
Tooneel, een benefice-voorstelling gegeven worden
in den Stadsschouwburg, ten bate van het Onder
ling Diaraantslijpers-Weduwen en Weezenfonds
alhier, onder bescherming van den Edel Ach tb.
Heer Mr. G. van Tienhoven, burgemeester dezer
stad.
Ten tooneele zal worden gevoerd het welbe
kende tooneelspel Adrienne Lecouvreur, en
noodigen wij het weldadige kunstminnende
Amsterdamsche publiek uit, de gelegenheid niet voorbij
te laten gaan het goede aan het aangename te
verbinden en door drukke opkomst mede te hel
pen het lot vau weduwen en weezen te verzachten.
Dr. August Forster, directeur van het
Ringtheater te Weenen, is Maandag plotseling aan
een beroerte gestorven, Hij was te Lanchstiidt
in 1828 geboren, promoveerde in de letteren en
trad terstond daarna als acteur op. Halle, Bonn,
Stettin, Bresla», eindelijk Weenen, waren de
steden waar hij engagementen verkreeg. Zijn
glansrollen waren Nathan, Michonnet in Adrienne
Lccouereur, König Lear, Friedrich Wilhelm I in
Zopf und Sehwert, Odoardo in ILmilia Galotti,
enz. Hij bewerkte veel Fransche stukken voor het
Duitsche tooneel en werd in 1858 door Laube
als acteur en regisseur aan het Weener Burg
theater verbonden. Van 1876 was hij directeur
van het Stadttiicater te Leipzig, van 1882 tot
1888 van het Deutsche Theater te Berlijn, eindelijk
van 1888 van het Burgtheater te Weeneu, waar
de dood hem trof.
Wetenschap.
Dr. BERT1LLON EN ZIJN SYSTEEM.
(?Anthropometrie".)
Wilhelm Singer deelt in de Neue Freie Pressc''
eenige bijzonderheden mede omtrent een bezoek
dat hij aan dr. Bcrtillon op de plaats van diens
werkzaamheid, in het gerechtshof te Parijs, bracht.
Hetgeen hij daar zag en hoorde, kwam ons be
langrijk genoeg voor, om er het volgende aan te
ontleenen.
Nadat onze zegsman met de grootste voorko
mendheid door dr. Bertillon ontvangen was, bracht
deze hem aldus op de hoogte zijner werkzaam
heden :
Eer ik u de mnetzaal binnenleid, wil ik u
eerst in ons geheim inwijden. Het is daarmede
aldus gesteld: Wij hebben tot nu te Parijs onge
veer 100.000 photographieën van misdadigers.
Wanneer wij uit die menigte iemand moesten
zoeken, die een valschen naam opgeeft, den baard
heeft laten groeien of laten afscheren, wiens ge
zicht op boog eren leeftijd veranderd is, dan zou
dit een groot werk en toch misschien wel vruch
teloos zijn. Door mijn systeem is het mogelijk,
de identiteit in enkele ongenblikken te bewijzen.
Wanneer wij den naam van een misdadiger heb
ben, dan is hot zeer gemakkelijk, zijn signale
ment te vinden. En wanneer wij zijn signalement
hebbon, dan vinden wij, zonder eenige moeite,
zijn naam, wanneer tenminste do gezochte reeds
vroeger bier was.''
Maar uit honderdduizend photographieen ?"
In het jaar 1860," ging de dokter voort,
hadden wij reeds ongeveer 60.000 photographiün.
Laten wij nu eens aannemen, dat er iemand hier
gebracht wrordt. die zegt Duval te heeten. Dan
komt het er dus op aan, uit te vorschen of deze
Duval niet reeds vroeger door ons of door een
andere Fransche rechtbank gevonnisd is. Wij
meten nu eerst de lengte van zijn hoofd, door
de eene, met een balletje omgeven punt van den
passer tegen den neuswortel, de andere aan de
uiterste punt van bot achterhoofd te houden. Wij
onderscheiden nu drie soorten van lengten: klein,
middelmatig en groot. Aangenomen dat de
lengte van D.ival's hoofd groot" is, dan hebben
wij Dnval's photographie slechts in dat vak van
onze loketkast te zoeken, waarin do portretten
van mensdien, wier hoofdlengte groot is, bewaard
worden. Daardoor vallen er dus reeds 40000
photographii'ii weg en blijven er 20000 over. Daarop
meten wij van den cenen slaap naar den anderen, de
breedte van het hoofd. Laten wij aannemen, dat
deze gemiddeld is. Dan zoeken wij onder de
2OOOO photograpbieën slechts het vak voor de
gemiddelde hoofdbreedten; daardoor vallen weer
tweederde weg en blijven er ruim 0000 over. Nu
wordt tle middelste vinger gemeten. De lengte
daarvan beslist, in welke reeks de gezochte pho
tographie zich bevindt. Er schiet nu dus weer
een derde, ruim 2000 over. De lengte van den
voet doet daarvan weer twee derde verdwijnen.
De kleur der oogen, de lengte der armen enz.
geven weer aanleiding tot nieuwe omleraiileelingen,
zoodat wij tot een zeer gering aantal photogra
phieën komen. Was Duval dus reeds bij ons, dan
moet dat op (loze wijxe zeker ontdekt worden.
Als verder hulpmiddel staan ons nog bijzondere
kenteekenen ten dienste, die dikwijls tot de ont
dekking van verstokte leugenaars leiden, die biyven
volhouden, dat de door hen aangenomen naam,
hun ware naam is."
Daarna liet dr. Bestillon den hner Singer, onder
belofte van stilzwijgendheid, de vernuftige manier
zien, waarop de Parijsche justitie de misdadigers
weet te photographeeren, zonder dat zij er iets
van merken en gunde hij hem een kijkje in de
groote loketkasten. Onder de daar aanwezige
photographieën bevonden zich slechts enkele in
teressante koppen en die waren meestal van
beruchte misdadigers.
*
* *
Bij het binnentreden van de meefzaal drong
zich aan onzen zegsman onwillekeurig de gedachte
aan een confectiemagazijn op, waar men bezig is
een groot aantal klanten de maat te nemen. Aan
zwarte lessenaars zitten klerken, die de, door de
met het meten belaste ambtenaren opgegeven
maten opschrijven. Voor elke maat, voor het
hoofd, de ooren, de voeten, den bovenarm, de
borst, den lichaamsomvang enz., gebruikt men een
ander instrument, en telkens moet de gemetene
eene van de vorige geheel verschillende houding
aannemen. Met bloote armen en becnen zitten
de gevangenen op een bank te wachten tot zij
aan de beurt komen. Met schuwe blikken volgen
de nieuwelingen elke beweging hunner voorgangers.
Het meerendeel van hen, die hier verschijnen, is
met allerlei vuil, wonden, zweren en ongedierte
bedekt, in lompen gehuld, verwaarloosd, zoo als
men hen 's nachts in allerlei holen gevonden of
uit de goot opgeraapt heeft. De ambtenaren
moeten dan ook wel door en door in hun beroep
verhard zijn, om bij het gezicht van die uitge
teerde armen en misvormde voeten, van die bij
drinkgelagen en vechtpartijen opgeloopen ponden
en litteekens en den verpestenden stank, niet
door walging aangegrepen te worden. Maar met
de onverschilligheid der gewoonte verrichten zij
hun verre van benijdenswaardige taak. Over het
algemeen laten de gevangenen, enkelen uitge
zonderd, die men echter spoedig weet te temmen,
zich gewillig meten, ja, sommigen schijnen zelfs
zeer veel vermaak in die operatie te scheppen.
De heer Singer vroeg den dokter, of hij, daar
er zooveel gevangenen tegelijk in de zaal waren,
nooit bang was, «at deze zich zouden vcreenigen
en weerstand bieden.
O neen," antwoordde dr. Bertillon, buiten
staan immers soldaten en een enkele bajonet is
voldoende, om de weerspannelingen in bedwang
te houden. Een eenigszins ernstig verzet is bij
ons dan ook nog nooit voorgekomen.
*
# *
Als een bewijs van het doeltreffende van dr.
| Bertillon's systeem deelt de heer Singer ten slotte
het volgende mede :
Een van de oppassers nadert den dokter en
fluistert hem iets in het oor.
Breng hem maar binnen", zegt do dokter en
zich tot ons wendende voegt hij er aan toe:
Zooeven wordt hier een jongen gebracht, die
zijn waren naam verzwijgt, niet wil zoggen, waar
hij gewoond beeft en waar zijn ouders zijn. Nu
zult gij eens zien, hoe wij het aanpakken, om
zijn iiidentitcit te bewijzen."
| Een ongeveer zeventienjarige jongen, met een
; gezicht vol zomersproeton, een blauw oog en steil
opstaand, rood haar, wordt binnengebracht. Zijn
mond beweegt zich stuiptrekkend. Vol haat ziet
de jongen ons aan. Wanneer wij in zijn m.iclit
i waren, zou hij niet zoo zachtzinnig met ons om
gaan, als dr Bertillon met hem.
Hoe heet je'r" vraagt de dokter hem.
| Dnbois."
| Die naam komt veel voor. Hoe spel je dat 'i"
D?u?b?o -i?s."
En je voornaam V"
De jongen aarzelt een oogenblik.
Ah, weetje dat nog niet:'Gewoonlijk kent men
anders zijn voornaam wel."
Eugènc."
Goed. Heet je werkelijk zoo V'
Ja "
Waarom ben je opgepakt?"
Weet ik het V"
Dat is toch zonderling. Meestal nemen tle
agenten iemand toch niet zonder reden mee."
Mij hebben zij zonder cenige reden opgepakt."
Dubois! Weet je, wat veel verstandiger zou
zijn? \Vauneer je ons je werkelijken naam
meedeeldet. Dien te verbergen helpt je toch niet.
Wanneer je reeds vroeger hier waart, dan komen
wij daar stellig achter. Eu dan moeten wij aan
den rechter schrijven, dat je getracht hebt ons t
misleiden, en ben je er veel erger aan toe."
Pauze.
Bedenk je goed, Dubois!"
Wanneer gij een anderen naam wilt opschrij
ven, mij goed; ik heet Dubois.''
Dan zullen wij je maar meten en zoo wel
achter de waarheid komen.
Een agent beveelt hem te gaan zitten Dubois
houdt zich. alsof hij niet weet, hoe hij zich moet
gedragen. Fr is echter iets gemaakts in deze on
beholpenheid De agenten werpen elkaar
betcckenisvolle blikken toe.
Nadat de gevangene niet de grootste nauw
keurigheid gemeten is. duurt het niet lang of zijn
signalementen en photographieën zijn gevonden.
Helaas is hij reeds ten vierden male daar tor
plaatse.
Dr. Bertillon gaat naar den jongen toe, en
terwijl hij de photographie zoo houdt, dat deze
haar niet kan zien, zegt hij tot hem:
Zie je. wij hebben je al gevonden!"
De jongen die vermoedt, dat dit slechts een
list is, glimlacht.
Heet gij niet Kybuyèrc, of Durand of' BïavotV"
Waarom wilt gij, (ïat ik zoo zal heeten V'
Neen maar, die jongen is wel verstokt ! Om
dat je reeds driemaal hier waart, en telkens on-*
der een anderen naam".
Dat moet bepaald een vergissing zijn. Ik beu
immers nog nooit hier geweest".
Hoe zeide je ook maar weer, dat je je naam
schreef?"
D-u-b o-i-s".
Hij vergist zich niet. Die naam is ook al te
gemakkelijk te schrijven Strek je arm eens uit,
Dubois. Zie je. hier op deze plaats de
dok