De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 29 december pagina 4

29 december 1889 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 633 elijk sentimenteel te worden, met groote natuur lijkheid eu diepaangrijpeucLe realiteit speelde. Het was de eerste rol, die mevrouw Rössiug in dit genre aanvaard had; zij heeft, ons daarin een schoone belofte voor de toekomst gegeven. De heer van Kuyk, die reeds meermalen toonde een hoogst bekwaam eu artistiek regisseur te zijn, stond haar als Hartwig uitstekend ter zijde: zoo wel zij u eenigs/ius geftwongen spel als de iet of wat onbeschaafde toou vau zijn stem in het eerste bedrijf', waren daar volkomen op hun plaats. In bet derde, wanneer hij zijn vrouw vau zich stoot en uit zijn huis jaagt, bereikte hij, vooral door zijn fraai stil spel, eeii zeer groote hoogte, terwijl hij door zijn natuurlijk eu ongedwongen optreden er veel toe bijdroeg om het slot.tooiieel te redden. Vóór hem hadden wij eigenlijk nog mevrouw Albregt moeten noemen; weet zij door haar spel den toeschouwer gewoonlijk een gullen lach te ont lokken, ditmaal toonde zij, ook in lioogsterastige en dramatische rollen volkomen op haar plaats te zijn. Hare creatie van Hartwig'» moeder was een meesterstukje. Zij gaf de bijdehaudte, kribbige, stuursche. Joch door en door brave en in den grond van haar hart iunig goede eu fijugevoclcnde oude Vrouw weer, op een wijze, dat wij ons telkens moesten zeggen; dat is een stukje leven; die vrouw Lebbtu wij meer ontmoet! Van den heer Tartaud (Elimar) geldt weer het zelfde, wat wij van zijn Paul Astier zeiden: hij speelde zijn rol te veel ea deliors, wat te veel de cAan/ieur, de !wmme a femmes, wat hier, vooial in Let eerste bedrijf, geheel verkeerd gezien was. De kleine rollen waren meest alle in goede handen. Mevrouw André-Mceuwissen (Toinette) Was in haar gesprek m et Eva blijkbaar diep door gedrongen iu het karakter van haar rol. Bij haar trad niet de wraakzucht jegens Elimar, maar liet medelijden met de vrouw, die hetzelfde ellendige lot wacht, dat haar teu duel gevallen was, op den voorgrond. Mevrouw vau Beem-Kapper (vrouw Hempd) Wiis op en top de goedhartige, drukke babbelzieke juffrouw uit den burgerstand. De heer Van Beem had van deii schijnheiligeu predikant, zonder overdrijving, een goed type weten te maken. Het beschaafde optredun eu het ongedwongen losse spel van deu hear Audré(advocaat Wolf), de klemmende wijze, waarop hij dikwijls aan de hem iu den mond gelegde woorden rolief wist te geven, verdienen allen lof. en hèr Jurgens (bierbrouwer Hempel) zouden wij den raad willen geven, wa^ minder aardig te zijn. Een parvenu behoeft nog geen hansworst te wezen. Wanneer door ecu ransch gezelschap alhier, weer eens stukken als Les femm-.x nurveuses" worden gege ven, zou liij er gosd aan doiin eens te gaan zien, hoe zijn Fransche collega's een caricatuur weten te maken; zeer zeker zal hij dan zelf inzien, dat hij van hen nog veel kan leereu. Regis, decoratief en miseen-süiie waren tot in kleinigheden uitnemend verzorgd. AANTEEivENINGEN. SCHILDERKUNST. Vau Albert Dürcr bestaan een aantal verspreide manuscripten, fragmenten voornamelijk van een omvangrijke verhandeling over de theorie en de praktijk der schilderkunst, zooals de veelomvat tende kunstenaar meende, die nog eenmaal te zullen kunnen voltooien. Ecu doel van die handBchritteu berustten in ongeordenden staat in het British Museum, en oen professor uit Liverpool, Wiliiam Martin Conway heeft deze nu voor het eerst ontward, geordend, in het Eugelsch vertaald, en ze met de reeds bekende, zoo naïeve geschriften van don gmoten schilder samen, als de Literary RemaiiM of' Albrecht Uiirer in het licht gegeven. Do Jjeutxehe Zundackuu van November heeft een artikel van een Duitschen schilder Otto Knille, getiteld A>«« Grübeleten eines Malers (de oudere Grübeleicu werden vroeger reeds in oen bockdeelije uitgegeven). De schrijver is iemand vau veel kennis, die voor een schilder niet onwijsgcerig lijkt, en die, ofschoon de samenstelling van zyn stuk ongewoon verward is, soms snedige eind jes schrijft, maar die p"r slot de oppervlakkigheid heelt de bedoelingen van Duitschlands nieuwere schilders, waarop hij een weinig gebeten schijnt, op zettbohugelijk weinig flatteuze, al te willekeu rige wijze te formuleeren, zoodat zijn geschrift, dat de bedoeling heelt te verklaren, het misver stand dat in deze aangelegenheden hecrscht, wel weer niet anders dan vcrslimmcren kan. In 188(> werd in Eiliuimrg een tentoonstelling gehouden van uitgelezen Fransche en Hollandsche schilderijen en ter herinnering daaraan werd een kostbaar boekdeel uitgegeven. En verleden jaar had men te Glasgow ecu tentoonstelling van denzeltdcn aard. tot aandenken waarvan nu eveneens een werk het licht heelt gezien, getiteld A Century of' Artüts eu bezorg'! door dezelfde schrijvers als de vroegere herhincringscatalogus. Op de ex positie te Glasgow vond men ook Duitsche. Italiaansche en Spaansdie werken, maar in den cata logus worden alleen de Fransche, Engelsche en Hollamlsdie schilders behandeld, l 'e in het nieuwe werk voiu-komendo artikelen over Corot, Conrbet, Daubigny, Decamps, Dilacroix,l)ia/,Kd()uard Fiere, MiHet. liousseau en Truyon. zijn dezelfde als die uit het vroeger verschenen boek. Do gemeenteraad te V'ersaiUes heeft besloten een standbeeld op te richten voor den beeldhou wer Jean tloudou, die in L7 40 daar geboren werd. De feiitmmstolling vun de Twintigen te Brussel zal, dit jaar vroeger dan anders, in den loop van Januari INK) worden geopend. Du vierde jaarlijksche Zwart- en Wit-tento instelling te Parijs zal in Maart e.n April worden gehouden. Ken in Ja nuari te openen expositie in de Koyal Academy te Londen, zal voornamelijk aan Velasquez gewijd zijn. Het Dor<lrcchtschc Museum blijft ieder jaar eenige schilderijen aankoopon. maar otseboon volgens een niet ongegronde meening de commissarissen dezer stichting, gewoon blijven te hoogo prijzen te be steden, (men donke slechts aan den buitensporigen prijs voor bet overigens mooie schilderijtje van Mauve onlangs op de auctie-van Gogh be taald), zoo kan men toch zeker zijn dat een zoo onoordeelkundige aankoop als vijf jaar geleden gedaan werd van een Calame-chromo en een dito Koekkoek, te samen voor meer dan tien duizend gulden niet meer zal voorkomen. De commissie schijnt langzamerhand beter te weten wat zij wil, en dat dit Museum laatstelijk een schilderij van den grootsten schilder die Dord recht heeft voortgebracht, op aanbeveling van dr. A. Bredius gaarne heeft aangekocht, schijnt my niet anders dan prijzonswaard. Men heeft herhaaldelijk betoogd dat dit riviergezichtje geen Albert Cuyp kon zijn, maar behalve dat dit moeilijk te zeggen is, omdat Cuyp zoo velerlei manieren had, wanneer een niet-vakman dit te gen een autoriteit als dr Bredius, die zooveel gezien heeft, tracht vol te houden, is hij toch aangewezen om aan het kortste eind te trekken. Het wordt er voor gehouden dat. evenals Dr. Bode te Berlijn, de jongere Nederlandsche geleerde iemand is wiens borg staan, voor de echtheid, zoo goed is als de authentieke naamteekening op een Oud-Hollandsch schilderij. In ieder geval schijnt mij dit tamelijk bediscussieerde riviergezicht een fraai schilderijtje. In de figuurtjes en de scheepjes doet het denken aan een naiè've OudHollandsche ets, en in het aspect van het geheel is het als een teekening in bister en zwart, zooals de oude meesters die plachten te maken. Maar de luchtig aangezabberde" lucht is van een licht, en een wijde grootheid, zooals men in het ove rigens rijpere berglandschap van Cuyp, ook op het Museum te Dordrecht, zelfs niet vindt. Om beide stukken, die ik in deftige lijsten van oud-goud zou wenschen te zien, hindert het druk kende, gestopt-zwarte encadrement 26 Dec. '89. V. V A R I A. PLASTISCHE KUNST. Bij Quantin te Parijs is een zeer merkwaardig boek verschenen, Paris. Het is rijk afgewerkt en uitgemonsterd, 500 bladzijden groot, en het werk van den bekenden redacteur van I'igaro, Auguste Vitu. Het is een degelijke monographie, schitterend volmaakt in vorm. Na een algemeen overzicht over Parijs schildert de schrijver in vijf hoofd stukken de Seine, den linker en rechteroever der rivier, de straten en de binnenstad. Een slothoofd stuk houdt zich met de Tentoonstelling bozig. Een bijzondere bekoorlijkheid ontleent het boek aan 500 platen, naar de natuur en geheel inédtts. Wie Parijs kent, zal alle schoonheden en eigen aardigheden der wereldstad in dit boek met be langstelling en genoegen terugvinden; voor wie Parijs niet kent, geeft de verzameling gravures op zeer artistieke wijze eene voorstelling van de merkwaardige stad. Onder de kunstenaarswereld te Parijs heerscht groote agitatie. Het bestuur der Société<fe artistes francais hield op 19 December eene verga dering in het Palais de Hndustrie, om de agenda vast te stellen voor de algemeene vergadering, die op 2öDecember zou plaats hebbon. Het kwam reeds terstond bij den aanvang tot heftige ver klaringen. De quaeslie was, of de 403 kunstenaars, | die bij de groote Tentoonstelling prijzen verkregen hebben, dezelfde voorrechten moeten genieten als die, welke bij den jaarlijkschen Salon onderschei dingen ontvingen. Deze voorrechten bestaan daarin, dat f'e kunstenaars, welke de eerste en tweede medaille verkregen hebben, buiten mede dinging ten toon stellen, en die der derde klasse hunne werken niet meer aan het oordeel der jury behoeven te onderwerpen. Er werd op gewezen. dat, ingeval men aan die 403 gepremiecrden, ouder welke 75 Franschen, de voorrechten toestond, er in het tentoonstellingsgebouw geen ruimte meer zou zijn voor de jonge kunstenaars, daar er thans reeds 950 personen in het bezit dier voorrechten zijn. Het kwam tot heftige woorden; Bouguereau, die tegen zijne verwachting niet het kommandeurskruis van het Legioen van eer gekregen heeft, en llobert Fleury spraken tegen de 4():i; Meissonier, Gervex, Carolus Duran, Roil, Duez, Walter, Cazin en anderen die vóór het toelaten dor 40.'! waren, maar bun zin niet konden doordrijven, nomen hun ontslag. Do agenda werd niet vast gesteld. TOONEEL EN MUZIEK. De hof kapelmeester en directeur van het con servatorium te Weenen, Ilellmesbcrger, vierde deze week het jubileum van het driehonderdste optreden van zijn beroemd quavtet. Het eerst trad dit op in 184!), het is er sedert niet op ver- i mindcrd. j De vereeniging Beethovenhaus" te Bonn heeft den laatsten vleugel waarop Beethoven gespeeld heeft, weten te koopon. Het instrument is uit ] de labric-k van Conrad Graff, die in 1851 te j Weenen stierf; Beethoven zelf gaf hem de op- \ dracht en wenken omtrent de samenstelling van | den vleugel. De vleugel is, wegens de doofheid van den meester niet drie- maar viervoudig be- \ snaard; de componist gebruikte hem in zijn laatste levensjaren uitsluitend, liet stuk ging na Bcethoven's dood in het bezit van den boekhan delaar Winmer te Weenen, en door het huwelijk van diens dochter in het bezit van plarrer Widmann te Bern over. I J et Deutsche 'Iheater te Jludnjierst. Alweder is een schouwbu-g, het Deutsche Theater" te j Budapest, een prooi der vlammen geworden Dit ongeluk is minder te betreuren, wegens de niaterieele schade, die het veroorzaakt heeft, dan wel om de gevaren waarmede dientengevolge een der laatste asylen dor Duitsche kunst in Hongarije bedreigd wordt. Deze schouwburg, die zich in de Wollgasse, dicht bij den Waizcner Boulevard bevond, was een niet zeer aanzienlijk, tusschen andere huizen ingeklemd gebouw. Van binnen was bet niet zeer hoog maar tamelijk diep; het bevatte twee rijen loges en twee galerijen en was bijna geheel van hout opgetrokken. Gedurende reeds ruim twintig jaar stond het onder directie van Stanislaus Lesser, wiens naam, ook in Dmtsdiland, als tooncclspcler een goeden klank had. Onder het nu aldaar geëngageerde personeel be vinden zich o.a. de heer Steiner, Witte en Mittels, benevens de dames Sclken en Paula Loewe, allen artisten van naam. In het geheel waren ongeveer 260 personen aan den schouwburg verbonden, die nu, wanneer de voorstellingen niet op een geïm proviseerd tooneel kunnen worden voortgezet, midden in den winter broodeloos worden. De lot gevallen van den Duitschen. schouwburg te Buda pest geven een getrouwe afspiegeling van alle phasen, die de nationaal-magyaarsche beweging in Hongarije heeft doorloopen. Dikwijls was deze kunstinstelling het voorwerp van verbitterde aan vallen, die haar bestaan bedreigden en een tijdlang moest zij hare deuren gehee) sluiten. In de magyaarsche kringen, waarin men, naar bekend is, zeer goed Duitsch verstaat, werd het jaren lang als onvaderlandslisvend beschouwd, den Duitschen schouwburg te bezoeken. Eerst gedurende het laatst verloopen jaar scheen er voor den Duitschen schouwburg een beteren tijd aan te breken. Het bezoek nam toe, ook van Hongaarsche kunstliefheb bers. Gastvoorstellingen van de eerste Duitsche tooneelspelers deden al meer en meer de aandacht op deze onderneming vestigen, die een zeer voordeelig seizoen scheen tegemoet te gaan. 01 er in plaats van den afgebranden schouwburg een nieuwe zal verrijzen, is een vraag, waarin niet de behoefte, maar vooral de politiek een woordje zal meespreken. Naar men ons mededeelt, zal op 27 Februari 1890 door de Kon. Vereeniging het Nederlandsch Tooneel, een benefice-voorstelling gegeven worden in den Stadsschouwburg, ten bate van het Onder ling Diaraantslijpers-Weduwen en Weezenfonds alhier, onder bescherming van den Edel Ach tb. Heer Mr. G. van Tienhoven, burgemeester dezer stad. Ten tooneele zal worden gevoerd het welbe kende tooneelspel Adrienne Lecouvreur, en noodigen wij het weldadige kunstminnende Amsterdamsche publiek uit, de gelegenheid niet voorbij te laten gaan het goede aan het aangename te verbinden en door drukke opkomst mede te hel pen het lot vau weduwen en weezen te verzachten. Dr. August Forster, directeur van het Ringtheater te Weenen, is Maandag plotseling aan een beroerte gestorven, Hij was te Lanchstiidt in 1828 geboren, promoveerde in de letteren en trad terstond daarna als acteur op. Halle, Bonn, Stettin, Bresla», eindelijk Weenen, waren de steden waar hij engagementen verkreeg. Zijn glansrollen waren Nathan, Michonnet in Adrienne Lccouereur, König Lear, Friedrich Wilhelm I in Zopf und Sehwert, Odoardo in ILmilia Galotti, enz. Hij bewerkte veel Fransche stukken voor het Duitsche tooneel en werd in 1858 door Laube als acteur en regisseur aan het Weener Burg theater verbonden. Van 1876 was hij directeur van het Stadttiicater te Leipzig, van 1882 tot 1888 van het Deutsche Theater te Berlijn, eindelijk van 1888 van het Burgtheater te Weeneu, waar de dood hem trof. Wetenschap. Dr. BERT1LLON EN ZIJN SYSTEEM. (?Anthropometrie".) Wilhelm Singer deelt in de Neue Freie Pressc'' eenige bijzonderheden mede omtrent een bezoek dat hij aan dr. Bcrtillon op de plaats van diens werkzaamheid, in het gerechtshof te Parijs, bracht. Hetgeen hij daar zag en hoorde, kwam ons be langrijk genoeg voor, om er het volgende aan te ontleenen. Nadat onze zegsman met de grootste voorko mendheid door dr. Bertillon ontvangen was, bracht deze hem aldus op de hoogte zijner werkzaam heden : Eer ik u de mnetzaal binnenleid, wil ik u eerst in ons geheim inwijden. Het is daarmede aldus gesteld: Wij hebben tot nu te Parijs onge veer 100.000 photographieën van misdadigers. Wanneer wij uit die menigte iemand moesten zoeken, die een valschen naam opgeeft, den baard heeft laten groeien of laten afscheren, wiens ge zicht op boog eren leeftijd veranderd is, dan zou dit een groot werk en toch misschien wel vruch teloos zijn. Door mijn systeem is het mogelijk, de identiteit in enkele ongenblikken te bewijzen. Wanneer wij den naam van een misdadiger heb ben, dan is hot zeer gemakkelijk, zijn signale ment te vinden. En wanneer wij zijn signalement hebbon, dan vinden wij, zonder eenige moeite, zijn naam, wanneer tenminste do gezochte reeds vroeger bier was.'' Maar uit honderdduizend photographieen ?" In het jaar 1860," ging de dokter voort, hadden wij reeds ongeveer 60.000 photographiün. Laten wij nu eens aannemen, dat er iemand hier gebracht wrordt. die zegt Duval te heeten. Dan komt het er dus op aan, uit te vorschen of deze Duval niet reeds vroeger door ons of door een andere Fransche rechtbank gevonnisd is. Wij meten nu eerst de lengte van zijn hoofd, door de eene, met een balletje omgeven punt van den passer tegen den neuswortel, de andere aan de uiterste punt van bot achterhoofd te houden. Wij onderscheiden nu drie soorten van lengten: klein, middelmatig en groot. Aangenomen dat de lengte van D.ival's hoofd groot" is, dan hebben wij Dnval's photographie slechts in dat vak van onze loketkast te zoeken, waarin do portretten van mensdien, wier hoofdlengte groot is, bewaard worden. Daardoor vallen er dus reeds 40000 photographii'ii weg en blijven er 20000 over. Daarop meten wij van den cenen slaap naar den anderen, de breedte van het hoofd. Laten wij aannemen, dat deze gemiddeld is. Dan zoeken wij onder de 2OOOO photograpbieën slechts het vak voor de gemiddelde hoofdbreedten; daardoor vallen weer tweederde weg en blijven er ruim 0000 over. Nu wordt tle middelste vinger gemeten. De lengte daarvan beslist, in welke reeks de gezochte pho tographie zich bevindt. Er schiet nu dus weer een derde, ruim 2000 over. De lengte van den voet doet daarvan weer twee derde verdwijnen. De kleur der oogen, de lengte der armen enz. geven weer aanleiding tot nieuwe omleraiileelingen, zoodat wij tot een zeer gering aantal photogra phieën komen. Was Duval dus reeds bij ons, dan moet dat op (loze wijxe zeker ontdekt worden. Als verder hulpmiddel staan ons nog bijzondere kenteekenen ten dienste, die dikwijls tot de ont dekking van verstokte leugenaars leiden, die biyven volhouden, dat de door hen aangenomen naam, hun ware naam is." Daarna liet dr. Bestillon den hner Singer, onder belofte van stilzwijgendheid, de vernuftige manier zien, waarop de Parijsche justitie de misdadigers weet te photographeeren, zonder dat zij er iets van merken en gunde hij hem een kijkje in de groote loketkasten. Onder de daar aanwezige photographieën bevonden zich slechts enkele in teressante koppen en die waren meestal van beruchte misdadigers. * * * Bij het binnentreden van de meefzaal drong zich aan onzen zegsman onwillekeurig de gedachte aan een confectiemagazijn op, waar men bezig is een groot aantal klanten de maat te nemen. Aan zwarte lessenaars zitten klerken, die de, door de met het meten belaste ambtenaren opgegeven maten opschrijven. Voor elke maat, voor het hoofd, de ooren, de voeten, den bovenarm, de borst, den lichaamsomvang enz., gebruikt men een ander instrument, en telkens moet de gemetene eene van de vorige geheel verschillende houding aannemen. Met bloote armen en becnen zitten de gevangenen op een bank te wachten tot zij aan de beurt komen. Met schuwe blikken volgen de nieuwelingen elke beweging hunner voorgangers. Het meerendeel van hen, die hier verschijnen, is met allerlei vuil, wonden, zweren en ongedierte bedekt, in lompen gehuld, verwaarloosd, zoo als men hen 's nachts in allerlei holen gevonden of uit de goot opgeraapt heeft. De ambtenaren moeten dan ook wel door en door in hun beroep verhard zijn, om bij het gezicht van die uitge teerde armen en misvormde voeten, van die bij drinkgelagen en vechtpartijen opgeloopen ponden en litteekens en den verpestenden stank, niet door walging aangegrepen te worden. Maar met de onverschilligheid der gewoonte verrichten zij hun verre van benijdenswaardige taak. Over het algemeen laten de gevangenen, enkelen uitge zonderd, die men echter spoedig weet te temmen, zich gewillig meten, ja, sommigen schijnen zelfs zeer veel vermaak in die operatie te scheppen. De heer Singer vroeg den dokter, of hij, daar er zooveel gevangenen tegelijk in de zaal waren, nooit bang was, «at deze zich zouden vcreenigen en weerstand bieden. O neen," antwoordde dr. Bertillon, buiten staan immers soldaten en een enkele bajonet is voldoende, om de weerspannelingen in bedwang te houden. Een eenigszins ernstig verzet is bij ons dan ook nog nooit voorgekomen. * # * Als een bewijs van het doeltreffende van dr. | Bertillon's systeem deelt de heer Singer ten slotte het volgende mede : Een van de oppassers nadert den dokter en fluistert hem iets in het oor. Breng hem maar binnen", zegt do dokter en zich tot ons wendende voegt hij er aan toe: Zooeven wordt hier een jongen gebracht, die zijn waren naam verzwijgt, niet wil zoggen, waar hij gewoond beeft en waar zijn ouders zijn. Nu zult gij eens zien, hoe wij het aanpakken, om zijn iiidentitcit te bewijzen." | Een ongeveer zeventienjarige jongen, met een ; gezicht vol zomersproeton, een blauw oog en steil opstaand, rood haar, wordt binnengebracht. Zijn mond beweegt zich stuiptrekkend. Vol haat ziet de jongen ons aan. Wanneer wij in zijn m.iclit i waren, zou hij niet zoo zachtzinnig met ons om gaan, als dr Bertillon met hem. Hoe heet je'r" vraagt de dokter hem. | Dnbois." | Die naam komt veel voor. Hoe spel je dat 'i" D?u?b?o -i?s." En je voornaam V" De jongen aarzelt een oogenblik. Ah, weetje dat nog niet:'Gewoonlijk kent men anders zijn voornaam wel." Eugènc." Goed. Heet je werkelijk zoo V' Ja " Waarom ben je opgepakt?" Weet ik het V" Dat is toch zonderling. Meestal nemen tle agenten iemand toch niet zonder reden mee." Mij hebben zij zonder cenige reden opgepakt." Dubois! Weet je, wat veel verstandiger zou zijn? \Vauneer je ons je werkelijken naam meedeeldet. Dien te verbergen helpt je toch niet. Wanneer je reeds vroeger hier waart, dan komen wij daar stellig achter. Eu dan moeten wij aan den rechter schrijven, dat je getracht hebt ons t misleiden, en ben je er veel erger aan toe." Pauze. Bedenk je goed, Dubois!" Wanneer gij een anderen naam wilt opschrij ven, mij goed; ik heet Dubois.'' Dan zullen wij je maar meten en zoo wel achter de waarheid komen. Een agent beveelt hem te gaan zitten Dubois houdt zich. alsof hij niet weet, hoe hij zich moet gedragen. Fr is echter iets gemaakts in deze on beholpenheid De agenten werpen elkaar betcckenisvolle blikken toe. Nadat de gevangene niet de grootste nauw keurigheid gemeten is. duurt het niet lang of zijn signalementen en photographieën zijn gevonden. Helaas is hij reeds ten vierden male daar tor plaatse. Dr. Bertillon gaat naar den jongen toe, en terwijl hij de photographie zoo houdt, dat deze haar niet kan zien, zegt hij tot hem: Zie je. wij hebben je al gevonden!" De jongen die vermoedt, dat dit slechts een list is, glimlacht. Heet gij niet Kybuyèrc, of Durand of' BïavotV" Waarom wilt gij, (ïat ik zoo zal heeten V' Neen maar, die jongen is wel verstokt ! Om dat je reeds driemaal hier waart, en telkens on-* der een anderen naam". Dat moet bepaald een vergissing zijn. Ik beu immers nog nooit hier geweest". Hoe zeide je ook maar weer, dat je je naam schreef?" D-u-b o-i-s". Hij vergist zich niet. Die naam is ook al te gemakkelijk te schrijven Strek je arm eens uit, Dubois. Zie je. hier op deze plaats de dok

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl