Historisch Archief 1877-1940
No.^653
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
IfiS*
'?ter legt zijn vinger op den hemdsmouw moet
je een°litteeken hebben".
Tk?v
^Niet?" (De mouw wordt opgestroopt en's
dokers vinger wijst juist op het litteeken.
Nu? Ben je nog altijd Dubois?"
De knaap zwijgt.
Achter het oor", gaat dr. Bertillon voort, heb
je een soort wrat. Draai je eens om''.
Het herkenningsteeken is werkelijk aanwezig.
Zwijgend staart Dubois voor zich uit. In ons,
leeken in het politievak, komt een gevoel van
medelijden op. Ook hem heeft immers een moe
der onder het hart gedragen, en misschien schreit zij
juist nu wel bloedige tranen om haar zoon. Bijna
op smeekenden toon zeggen wij daarom tot hem:
Zoudt gij, daar gij nu toch herkend zijt, maar niet
liever bekennen ?" Een oogenblik, een kort
oogenblik ook maar, kleurt een blosje zijn wangen. Hij
ziet het schip reeds voor zich, dat hem. als reci
divist, verre, verre van Parijs zal voeren. Terstond
<laarop is hij zich zelt weer geheel meester en
antwoordt: Ik heet Dubois! Ik heb niets te be
kennen. Wanneer gij wilt, dat ik anders zal
heeten, geef mij dan maar, een anderen naam ;
my is het onverschillig".
Nu, daar je voor geen goede woorden vatbaar
bent, 'daar heb je dan je photogra.phie. Ben jij
dat?"
N-n-een l"
O ja, zeker ben jij het. Onder het eene oog
heb je een groote zomervlek en die is er immers
op de photographie zelfs ook. Daar is nog een
andere photographie, een oudere, en deze hier is
?uit den tijd, toen je, als kind, voor het eerst met
ons in aanraking kwaamt?
De jongen bekijkt de photographieën langen tijd
en speelt er werktuigelijk mee.
^Moet ik dus maar proces-verbaal opmaken,
Dubois?"
In Godsnaam," zegt hij eindelijk, ik heet
Eybuyère."
Ja, dat zal wel je ware naam zijn. Dat is
?de eerste, waaronder je hier bekend bent. Toen,
als kind, zult ge wel niet gelogen hebben. Ziezoo,
dan zijn wij klaar".
Bonjour M'sieu"
OUDEJAARSAVOND.
Naar het Duitsch van LUDMILLA KOELLB.
Vroolijk zaten zij na de voorstelling bij elkaar,
?de acteurs en actrices van den schouwburg te B.
in Engeland, die de directeur op Oudejaarsavond
bij zich genoodigd had. De gastheer en zijn vrouw
wisten het door hunne gulle gastvrijheid zoo recht
gezellig te maken. Allerlei warme dranken damp
ten in de glazen en kopjes, de rook der sigaren
steeg kronkelend naar het plafond, de groote ka
mer was heerlijk warm en de algemcene stemming
buitengewoon prettig en opgewekt. Liederen wis
selden af met anecdotes en persoonlijke herinne
ringen en daartusschen weerklonk van uit de
.zijkamer het vroolijke gelach van de kinderen
van dsn directeur, die zich daar met eenige leden
van zijn gezelschap met blindemannetje en klok
fin hamer vermaakten.
Toen er voor een oogenblik een pauze in het
gesprek ontstond, gaf een der gasten den wensch
te kennen, dat de directeur zelf een lied, een
grappig verhaal of een vertelling uit zijn leven
ten beste zou geven. Lachende antwoordde hij:
Ik heb er, om met Gtlldenstern te spreken,
geen slag van, iets grappigs te vertellen, en
wat het zingen betreft, kan ik mij op mijne
kleine Maudie beroepen; toen ik vanmorgen een
wijsje neuriede, had de kleine dreumes de driest
heid, op dringenden toon te zeggen: Och papie,
zing het alsjeblieft niet zeg het maar liever!"
Wanneer ik dus iets ten beste geven moet, moet
gij u tevreden stellen, met wat ik beleefde, toen ik te
York geëngageerd was".
Allen knikten toestemmend.
Wat hebben die kleintjes een pret!" ging hij
voort, toen op dat oogenblik opnieuw een vroolijk
gelach uit de kinderkamer tot hen doordrong.
Nu dan," begon hij zijn vertelling, terwijl hij
een blik vol liefde op zijn vrouw wierp, die juist
naar de kachel keek, ons gezelschap gaf, evenals
ieder jaar, een reeks gastvoorstellingen in de
beroemde oude domstad C. Wij gingen erg pret
tig met elkaar om en vormden ne groote, ge
lukkige familie. Op zekeren dag verliet ons een
onzer dames, wier engagement was afgeloopen, en
kwam er eene andere voor in de plaats. Deze
heette Dot Dalrymple, was klein, maar gracieus,
had grooto, droomerige, bruine oogen, donkerblond,
buitengewoon lang haar en een langwerpig ovaal
gezicht van een bepaald betooverende, jeugdig
1 frissche schoonheid. Toen zij voor de eerste maal
op de repetitie kwam, droeg zij een zwart toiletje,
dat haar verrukkelijk stond en een allerliefst
hoedje; dat hoedje alleen zou voldoende geweest
zijn, om ons allen tot over de ooren op Dot ver
liefd te doen worden, wanneer w\j het al niet
geweest waren.
Op den avond van haar eerste optreden heerschte
er op het tooneel eene voorheen onbekende op
gewondenheid. De rol paste uistekend voor Dot's
soort van schoonheid. De jeune premier," werd
bepaald benijd om het geluk, voor haar te mogen
knielen. De marqué" behandelde haar met een,
hem anders geheel vreemde, beleefdheid. De
eerlooze vader", die haar te midden van een storm
de deur moest uitjagen, deed dit met buitenge
wone en wel eenigszins zonderlinge wreedheid en
de regisseur rekte de pauses erg lang, om des te
langer het genoegen te kunnen hebben, met haar
te babbelen.
Met geheel andere oogen werd Dot door de
dames van ons gezelschap aangekeken. Die keur
den alles in en aan haar af, schudden het hoofd
en haalden den neus op.
Zie nu mijn man eens aan, dien ouden ezel",
zeide de soubrette" tegen de salondame", zou
men niet deijken, dat zij hem behekst heeft?''
En toen de oude ezel" even later naar haar toe
kwam, ontving zij hem met de woorden:
Zoo, heb je je eindelijk losgerukt?"
Hoe bedoel je dat, lieveling?"
Hoe ik dat bedoel, lieveling?" zeide zij spot
tend. Dacht je niet, dat het je meer eer zou
aandoen, je om je vrouw te bekommeren, dan met
open mond zulk een fijn juffertje aan te gapen ?"
Ik dacht er slechts aan, hoe teer en zwak dat
arme kind er uitziet", luidde het antwoord.
Gezond ziet ze er zeker niet uit", merkte de
edele gade" aan.
Zij heeft mooie oogen", zeide de salondame",
maar de naderbij komende oude rol", die zelve
zeer kleine oogen had, bracht daartegen in:
Naar mijn smaak zijn zij te groot; maar heur
hair is werkelijk prachtig".
Dat wil zeggen, als het haar eigen is", zeide
de met hare weelderige valsche krullen dikwijls
geplaagde salondame".
O ja, het is haar eigen, antwoordde de vorige
spreekster. "Ik weet het, want toen de gesp van
mijn pelsmantel er in bleef haken, trok ik flink
en schreeuwde zij luide''.
Ook ik had eens zulk haar", zuchtte de salon
dame, zich verwijderende.
Och wat", zeide de oude rol" tot de
achterblijvenden, ik ken haar sedert haar debuut en
zij heeft nooit meer bezeten, dan het dunne, pie
kerige beetje, dat zij nu heeft."
Ken tijd lang maakten deze dames het de arme
Dot op alle mogelijke manieren lastig, maar zij
was zoo vriendelijk en geduldig, dat aller tegenzin
allengs in een ander gevoel overging en zij aller
harten won Hare ergste tegenstandster werd hare
beste vriendin. De soubrette", wier kind ziek
werd, leerde Dot naar waarde schatten, toen deze
het oppaste, het bloemen en vruchten bracht en
ook op andere wijze hare liefde en toegenegen
heid toonde. Het moederhart behaalde de over
winning op de jalousie en vatte een hartelijke
toegenegenheid voor het fijne juffertje" op.
Op een prachtigen Zondagavond wandelde ik
in het stille park, dat de kathedraal omringt.
Het prachtige gebouw verhief zijn ouden toren
schijnbaar tot aan het rijk met sterren bezaaide
firmament. Het maanlicht verzilverde de klimop
en het leien dak. De hooge hoornen schenen
hunne toppen eerbiedig ter aarde te buigen. Elk
detail van de omgeving teekende zich scherp af
en ik verkeerde in een hoogst plechtige stemming.
Plotseling vernam ik vlak in mijne nabijheid een
bekende stem.
En gij wilt dus de mijne zijn ?''
Ja", antwoordde een andere, mij e,'oneens be
kende stem bevende.
Een vurige kus volgde en daarop deed de
eerste stem zich weer hooren:
Ge kunt niet gelooven, hoe gelukkig ge mij
maakt. Nooit zult ge berouw gevoelen, over het
mij geschonken vertrouwen. Moge God mij zoo
behandelen als ik u zal behandelen".
Het was onze regisseur, die Dot's edel hart ge
wonnen had. Toen het geheim hunner verloving
bekend werd, verheugden allen zich daarover, daar
niet alleen de kleine fe^e, maar ook de jeugdige
regisseur bij allen zeer bemind was. Een poosje
later keerden wij naar York terug. Onze direc
teur begaf zich naar de hoofdstad en bracht van
daar een versterking voor; ons gezelschap, in de ge
stalte eener nieuwe jonge rol" mede. Deze was
ontegenzeggelijk eene schitterende verschijning.
Zij had prachtige oogen, een uitdagcuden blik, en
lste Jaargang.
Schaakspel.
29 December 1889.
Probleem van J. H. Blackburne.
ZWAIIT
i
«
L
f
abcde
WIT
Wit begint en geeft in 3 zetten mat.
De volgende Fianchetto di Donna werd gespeeld
in Fhiladelphia door de Ileeren :
P. Morphy. S. Lewis
Wit, Zwart.
l e2 - e4 b7 bG
7
8
;t
10
11
1-2
32
13
14
l")
1G
17
18
lil
20
21
22
2;)
d2
f l
S'l
e4
O
f-2
i'4
d:;
ff)
LI
cl
(14
(13
h.3
cr>
O
f 4
i'5
f5
c8
c3
gr'
Zie diagram.
c8
e7
(17
b7
(18
c7
b?
e6
don
- e7
gG
e7
*'r>
c8
<'<s
c'!
Stand der partij na den 12dcn zet van wit.
KWAET
8
(> _
$ l .4
_,jp~?A ij* i»}
dl
f l
al
c.'!
ei»
h3
f3
f l
f4
h;;
f3
fl
c-2
- f l
X i'4
- g3
- f,'} c
L3
_ góf
X f'7f
X g")
Z'.v;ik. De l'jojior zet op,
yuuiaiilit, gS 10 of c?
cS
1)8
gG
c- G
g8
f8
g<
liï-- hoc
opgegeven.
b7 word! dnardoor i
c5 vruy zrliur beter.
een onberispelijken mond, aan welks schoonheid
echter een stereotiep koel glimlachje wel wat af
breuk deed. Ook scheen zij iet of wat trotsch te
zijn.
Het duurde niet lang, of het bleek, dat er in
Dot een groote ommekeer plaats greep. Haar
frisch, vroolijk gezichtje werd met den dag
bleeker en treuriger. Blijkbaar drukte haar eenig
verdriet, maar zy sprak er niet over. Hare be
zorgde collega's ontdekten echter spoedig wat de
reden daarvan: haar galant had zich in de netten
van het nieuwe lid onzer troep laten vangen. Do t
had den trouwelooze zoo lief. dat zij de zelfver
loochening bezat, hem het aanbod te doen, hem
van zijn gelofte te ontslaan, om zijn geluk niet
in den weg te staan. En hij nam dat aan
bod aan.
Ons geheele gezelschap was ten diepste veront
waardigd, maar de mooie regisseur was geheel
verblind en wijdde voortaan al zijn attenties aan
de nieuwelinge". De bruiloftsklokken zouden
echter voor dit paartje niet luiden. Den volgen
den oudejaarsavond was de schouwburg overvol.
Een nieuw, zeer spannend stuk zou gegeven wor
den en iedereen wilde dit zien. Bovendien kwam
er een tooneel in voor, dat groote overeenkomst
had met de liefdesgeschiedenis van onzen regis
seur. Dot en de nieuwe trotsche", betwistten
elkaar niet alleen in werkelijkheid, maar ook in
dit nieuwe stuk, de liefde van een man, wiens
rol bovendien door den regisseur gespeeld werd.
Deze stelde een jeugdig schilder, Dot diens vrouw
voor. De schilder maakt kennis met een kokette,
verwaarloost zijn vrouw en kind en besteedt al
zijn tijd aan de andere. De vrouw verneemt dit
en zoekt haar medeminnares op. Daarop kwam
het bewuste tooneel. Eigenaardige gevoelens moe
ten zeker opgekomen zijn in de borst van hen,
die van de werkelijke toestanden op de hoogte
waren, toen zij, tusschen de coulissen staande ,de
beide medeminnaressen tegenover elkander zagen
staan. Dot speelde prachtig; haar smeekbede om haar
den geliefden man terug te geven, roerde alle
toeschouwers tot schreiens toe. De diep gekrenkte
vrouw werd door de sirene uitgelachen en be
spot en wilde wankelende naar huis terugkeeren;
daar treedt haar heur, door een derde zonder me
deweten der beide vrouwen verborgen echtgenoot
te gemoet, en bekent haar zijn berouw. Het ver
driet zijner vrouw had hem tot inkeer gebracht.
Hij omhelsde zijn echtgenoote en wilde met haar
naar huis terugkeeren. Kerst moest hij nog zeggen:
Kom, geliefde! Mijn leven zal er voortaan
aan gewijd zijn, uwe vergiffenis te verwerven.
Kom, mijn atelier zal weer mijn te huis zijn en
het gesnap van ons kind zal..."
De regisseur hield even op, om terstond daarop j
weer door te gaan:
Maar wat is dat? Waar ben je, mijn gekrenkte
lievelinge ? Haal de gordijnen op, de kamer wordt
donker. Ik hoor je stem en voel je tranen, maar
ik kan je niet zien. Almachtige God, wat is dat!
Niet de kaTier wordt donker, maar er valt een
sluier voor mijn oogen ik ben blind!"
Met die woorden viel hij op de knieën. Een
stormachtige bijval verhief zich in de zaal. Maar
daar de tooneelspelor niet opstond, doch maar
aldoor blind, blind!" riep, richtte ra en hem over
eind, om tot de ontdekking te komen, dat de
regisseur werkelijk blind geworden was.
Ken door merg en been dringende gil
uitstootende, strekte Dot hare armen uit, om hem te
helpen, maar nu was hij niet langer de
tooneelspeler, doch een gewoon mensch; hij stiet haar
van zich af en strekte zijn armen naar zijn nieuwe
geliefde uit. Maar deze zeide op koelen on
gevoelloozcu toon :
Blind? Arme kerel! Jammer, want zijn oogen
waren het mooiste aan hem".
Hier zwoeg de verteller.
En hoe is het verder met die menschen ge
gaan?" vroeg een der gasten. Hoe liep het met
dien regisseur af?"
Daar dat plotseling blind worden het gevolg
was van eon invloed van voorbijgaanden aard,
werd dit door een eenvoudige operatie genezen.
Zoowel voor als na deze operatie wijdde Dot als
een liefderijke, opofferende vriendin al hare zor
gen aan den onwaardige en dit doet zij ook
nu nog."
Ook nu nog?" luidde de eenstemmige vraag.
Ja, want die regisseur was ik zelf en Dot is
mijn lieve goede vrouw. Den verjaardag van mijn l
blind worden, of' liever van onze hereeniging |
vieren wij ieder jaar te midden van een kring van
vrienden, ditmaal met u. En nu", ging hij voort,
terwijl hij liet inmiddels voor hera ingeschonken
glas wijn met de rechterhand ophief en zijn linker i
arm om Dot's middel sloeg, drinkt op dezen
vroolijken Oudejaarsavond met mij op de
gezonda b c d e f g h
WIT
l/) (lp Melen zet p 7 ril ml-.l^ natuurlijk 15 h,1 h(i
v7 ].-, J c, 11 X f~> ''U 17 h;: j,C,.
? ?) op 2ï. c- «i; i, 'j-j, n X s1'- f" X xr> u f> X f>
rt'.mleli.ilc. j
rl) Wit tlvciu'de im-t 'JU, !-??', >' :.'7 i 1)7 X K~ -'?> W ":i f
g7 h7 -J 4 g:l h1). ' j
(?) Xu?' hart gti g7 Ijett-r t-.",\<.c-t. j
heid van deze brave, lieve vrouw, die het hart
op de rechte plaats heeft!"
En met het geestdriftige Lang zal zij levenf*
der volwassenen, smolt het glasheldere gelach ea
gejubel der kinderen in de zijkamer zamen.
PHINEAS TAYLOR BARNUM, DE KONING
DER RECLAME.
In een onzer vorige nummers deelden wij een
en ander mede omtrent de wijze waarop Barnum,
reeds weken voor zijn komst te Londen, de aan
dacht van het Engelscue publiek wist te trekken
en omtrent hetgeen hij daar den knklustigen zou
bieden. Sedert «enigen tijd is hij rnet het geven
van voorstellingen begonnen, men kan bijna geen
Engelsche courant ter hand nemen of men vindt
zijn naam daarin. Misschien zal het onze lezers
dus interesseeren de volgende bijzonderheden uit
het leven van den grooten Amerikaansclien grijs
aard" te vernemen.
Barnum's wieg stond te Bethel, waar zijn vader
kleermaker en landbouwer was. Als jongen hoedde
.hij het vee, maaide hij gras en wiedde hy onkruid;
toen hij van school kwam, schreef hij voor geld
minnebrieven, beproefde hij zijn geluk als zaak
waarnemer en richtte hij een loterij-agentuur en
een winkel op. Op nauwlijks 19jarig«n leeftijd
huwde hij met Charity Hallett, een knappe modiste;
van 1831 tot 1834 gaf hij een courant uit, Ihe
hcrald of freedom. Nadat hij naar New-York
verhuisd was, opende hij aldaar een klein loge
ment en verhuurde hij zich tevens als
klantenlokker voor een groot magazijn; in die betrekking
was het, dat hij zich van zijn talent, als showman
bewust werd. Wat een showman" eigenlijk is?
In het algemeen ieder, die voor geld iets laat
zien. Twee dingen zijn daarvoor dus noodig: iets
bezienswaardigs en een betalend publiek; de taak
van den showman ' nu bestaat daarin, dit laatste
door allerlei middelen te lokken liet was Barnuia
voorbehouden, deze taak, voor de beste beziens
waardigheid het grootst mogelijke publiek te
vinden, tot een kunst te verheffen.
De eerste curiositeit, die hij voor geld liet zien,
was een 161 jaar oude negerin, de gewezen kin
dermeid van George Washington, den beroemden
grondvester der Arnerikaansche republiek. Na,
haar dood bleek het, dat zij onmogelijk zoo oud
kon zijn, dat Barnum dus, toen hij haar kocht,
bedrogen was; niemand echter, die zich dat minder
aantrok, dan hij, want hij had er nf-n flinken Vmm
geld mee verdiend en dat was bij hem .steeds No. 1.
Daarna werd hij eigenaar van een reizend
paardenspel Barnum's wetenschappelijk er. muziekaal
theater", zooals bij het noemde. Op twee wagens,
de pistolen in den gordel, trok hij met zijn clowns
enz. nu door Albany, Keutucky en Tennessee; te
Vicksburg gekomen, verwisselde hij de wagens met
een stoomboot en voer daarmede de Missisippi af.
Maar Barnum's eigenlijke kunstperiode begon
eerst in 1842, toen hij voor l()0i!(i dollars het
Scuddcr Museum te New-York kocht cu hel met
Peale's museum te Fhiladelphia onder den naam
Barnums American Museum" vereenigde. Op alle
mogelijke bezienswaardigheden, natminvonderon,
specialiteiten en excentriciteiten, die maar voor
geld te krijgen waren, werd daar het publiek ont
haald: gedresseerde honden en vlooien, gooche
laars, buiksprekers, Albino's, reuzen, dwergen.
koorddansers, pantomimes, muziek, dan.-, pano
rama's, modellen van den Niagara, van IViaiJs.,
van Dublin on Jeruzalem, een di'tiYinui van de
schepping, feeëngrotten, zecstorrneu, lialiaauseha
marionetten, brcimachincs, schaduwbeeld ?<:, v <."!
huiden, giraffen, slangen, olifanten, apen «n op
gezette dieren. Allerlei tentoonstellingen. zo"a!s
van bloemen, honden, vogels en zuigelingen
.visselden elkaar af.
Het duurde dan ook niet lang ;>f Bar:.::iu's
eerzucht was bevredigd, want va.ii alle KaaK-a
klonk het hem iu de ooren: Er is in de geheele
Vereenigde Staten geen plaats, naar men vuur
25 cents (Am.) zooveel kan zien ;üs tuj B-miuiu."
Op allerlei wijzen bleef liij er ecii-ei' n.t.ii1
,-treven de aandacht te trekken en terecht i;an n ij
dan ook do koning der reclame'' i;en<>ei:ei wor
den. Zoo noemt hij zich bijv. düvïrru-.iciirigo,
bont gekleurde aanplakbiljetten d<-j, onou-t uc
tlelijken tentoonstellingskunstenaar. .-en Bouten
Amerikaansclien grijsaard, den hoed T der zeden
en den reizenden apostel der besci; <> uu:.
Het meeste succes behaalde hij -.;i.- einen wel
met onderstaande reclaine-kuustsi ukjV-. In ie-t jaar
18-1,'i liet iemand te Boston een kn-m.. uulie,- zien.
Barnum kocht die, huurde de rehi^.in ??-.
i::u>i)ken met het daaraan verimiidei, n.T/e' ,e;'i- <-i\
kondigde aan dat daar een gra1;- voe. :.:i!;::g
zonden gegeven worden 240i>0 mei.-i iien naiiue.u
van die goedkoope gelegenheid gesnik en
i>utaalden veei'geld; den \olgemleii diij :n>";<i" me'i
dat Barnum. hoewel hij geen en ee ..i-mniiou
had, schitterende zaken gemaal;i i:.nl SJMIJÜIO
B ar 11 u m '.
Kenigeii tijd later liet hij op zijn/... w h
Kndjrport, op een stuk land, dat aan di'n
s,.Mi<«egdijk grensde, telkens wanneer er f ;iv '.mu-iiij
kwam, een zijner gedresseerde eliu.- i\-. u- ? jn.ieg
trekken. De passagiers sloegen di. >:? --i.'.-pel
verwonderd gade, de couranten -pi c: ".er.
landltuuwvereeuigin^en beierden veVi.:* t-.- _??:: ;::::
dat vraagstuk te bespreken (-n i-j-? ? i'g i'g
Burnum (luizende brieven, mei ir v . "k de
schrijvers daarvan in te lichten (M.H., ?? ?
;>nui<baaiïieid van olifanten bij den iiio.C: u????>? - ,\;u!a1
die grap een poosje geduurd had. /? 'i !?,? ; ici;,
die zich lot hem gewend had.iei! ,, . i> f. U"
een gedrukte circulaire toe. wa;n;- , ' '.-.:d
gaf zich niet met de kostbare \i-m-, ? \} ? ? u
ifanten in te laten; hij had dai ;,[( -.. .? . .<'.
daaü'lis reclame voor zi.m museum ;
Ken andermaal deelde hij in de c.,,; r,.- .. ...
dat OïTiadeesehe vi.-schers hem \t -.,: ? - <;
(lat nu1» triltt: walvis-chen aan la' ;i ??( i ? ? in
leven kon huilden, mits men /,e , i, ?
.1bckiecde kisten legdo en hun mo" l -.? . ??.,
met in zivwat'T gedrenkte sj. /.e ?
:vochtig hidd. lliK' groot die «in,: - ...? . e .
vertelde Bitrnuni niet; o:ider ,. ? p . - i.
toezicht vierden de diereu aan t!- . . ?
de St l,riiirens-ri\ ier gevangeie i-) >
naar ^evv-Virk terug, laat aan a \ a ie'!
bericht achter dat de \vai\is-i n :c i r:i
passeeren, plakt alle daarop betre. ? ? '? 10