Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
No.ó53
telegrammen, die hij zich in menigte laat zenden,
aan zy'n museum aan, deelt ze aan de couranten
mode en zoodra de dieren aankwamen, verdrong
half New-York zich voor zyn Museum. Wel is
?waar stierven zij binnen twee dagen en beweer
den boóze tongen, fiat het groote zeezwijnen ge
weest waren, maar Barnum had zijn doel bereikt,
geheel Amerika sprak over die walvisschen en
over hem.
Het grootste succes behaalde hij met eenige
Indiaansche opperhoofden eii koning Kalakaua
yrnn de Sandwich-eilanden, die zonder daar zelf
iets van te weten en natuurlijk zonder er voor
betaald te worden, op de meest komische wijze
door hem als reclaniemiddel gebruikt werden. In
het jaar 1864 bezochten twaalf Indiaansche opper
hoofden Washington, om den grooten vader, den
president der republiek, de hand te schudden.
Barnum. noodigde hen tot een bezoek aan zijn
museum uit en stelde hen met ophelderende
aanmerkingen op het tooneel aan het publiek
voor; een hunner De gele beer", was wegens
cyn groote wreedheid zeer berucht; Barnum klopte
hem vertrouwelijk op den schouder en zeide tot het
publiek: Deze kerel is de Gele beer, het opper
hoofd der Kiowas. Hij heeft tientallen blanken
gescalpeerd en is de gemeenste schurk, die op
Gods aardbodem leeft. Als deze kleine schavuit
Engelsch verstond, zou hij mij dooden, nu echter
houdt hij alles, wat ik zeg, voor complimentjes,
enz." Het publiek brulde van pleizier en de
Gele beer gevoelde zich zeer gevleid.
Met koning Kalakaua ging hij beleefder en
fatsoenlijkor te werk. Hy stelde er zich mede te
vreden, dezen vorst in het circus rond te rijden,
.naar hij zeide, omdat het publiek hem een ovatie
?wilde brengen.
Zijn reclamekunst vierde hare grootste triomfen
met den dwerg Torn Thumh, de zangeres Jenny
land en den Londenscheu olifant Jumbo. Gene
raal Torn Thiunb toch is door Barnum een wereld
beroemde persoonlijkheid geworden. In Londen
ontving hij o a. een uitnoodiging, bij de koningin
te komen. Barnum liet zich die schoone kans
niet ontglippen en liet aan het gebouw, waar hij
Torn Thumb liet zien, reusachtige billetten aan
plakken met de woorden: Vandaag gesloten, om
dat Torn Thumb bij de koningin op audiëntie is."
Toen Torn ?Thumb een bezoek aan den hertog
van Wellington bracht, was hij gekleed als Na
poleon I: in gedachten verdiept en met gebukt en
hoofde liep hij de kamer op en neer en toen de
hertog hem vroeg, waarover hij zoo peinsde, ant
woordde hij: Over het verlies van den slag bij
Waterloo."
Dat Barnum niet bang is, om groote sommen
Op het spel te zetten, blijkt genoegzaam uit het
contract, dat hij met Jenny Lind sloot. Hij nam
op zich er voor te zorgen, dat zij steeds twee
bedienden, een secretaris, rijtuigen en paarden te
harer beschikking zou hebben ;droeg alle reis- en
verbljjf kosten en betaalde haar 1000 dollars voor elk
concert; bovendien had hij op haar verlangen den
heer Julius Benedict voor £ 5000 als
accompagnlteur geëngageerd en den bariton Belletti voor
£ 2500. Een prinses had niet weelderiger kunnen
reizen dan de Zweedsche zangeres. Maar Barnum
wist wat hij deed, kende zijn publiek door en door.
Jenny Lind trad steeds voor overvolle zalen op
en toen hun contract was afgeloopen, had zij
176,000 dollars verdiend en Barnum 554,000!
Men moge over Barnum denken zooals men wil,
maar niemand kan Barnum de verdienste ontne
men, meer menschen vermaakt te hebben dan
eenige andere persoonlijkheid uit de 19de eeuw.
Uit zijn boeken blijkt, dat hij in zijn leven 91
mlllioen toegangsbewijzen verkocht heeft, de
1.300.000 toehoorders, die zijn 700 voorlezingen
bewoonden, niet meegerekend. Voor zijn eigen
persoon geldt dan ook ten volle, wat de prins van
Wales bij gelegenheid van een bezoek aan het
Museum te New-York zeide, toen hij Barnum
daar niet aantrof: Wij zijn het interessantste
gedeelte van het alhier tentoongestelde
misgeloopen."
SCHETSEN UIT HET LEVEN DER
SIBEKISCHE BANNELINGEN.
(Vervolg).
Zeer belangrijk in Kennan's boek is hetgeen de
schrijver daarin omtrent de politieke gevangenen
meedeelt. Volgens een keizerlijke verordening
van 12 Maart 1882 heeft de minister van
binnenlandsche zaken het re^ht «personen, die voor
de openbare orde gevaarlijk zijn", langs
adrniuistratieven weg een bepaalde woonplaats aan te
wijzen. Aldus luidt euphemistisch de volmacht
ttot verbanning naar Siberië. Deze kan zich tot
een tijdvak van vijfjaren uitstrekken. De heer
Kennan deed bij een hooggeplaatst ambtenaar te
Semipalatinsk, Pavlovski geheeten, onderzoek
naar de redenen, die tot zulke politieke verban
ningen aanleiding gaven.
«Wegens welke misdaden worden die jonge
lieden verbannen?" vroeg hij. »Waren zij samen
zweerders? Hadden zij deelgenomen aan een
komplot tegen den Czar?"
«O neen," antwoordde de heer Pavlovski glim
lachend. »Zij waren slechts iicblafionatlc.ilini
? (niet te vertrouwen). Sommigen waren lid van
verboden vereenigingen, anderen bezaten verbo
den boeken of voerden die in, stonden in vriend
schappelijke betrekking tot gevaarlijke misdadi
gers of namen deel aan rustverstoriugen op
hoogescholeu, enz. De meesten zijn langs
admistratieven weg verbannen, d. w. z. het zijn
personen, die om verschillende redenen, omdat
de regeering het voor raadzaam hield, uit hun
woonplaats verwijderd en iu een of ander afge
legen deel van het rijk, waar zij niet kunnen
schaden, onder politietoezicht gesteld worden.
Werkelijke samenzweerders en revolutionairen
mannen en vrouwen, die in den een of audereu
misdadigen toeleg betrokken waren zendt men
naar de meest woeste streken van Siberiëen
veroordeelt men tot dwangarbeid. Verbanning
naar de steppenprovincies wordt als een zeer
lichte straf beschouwd en in den regel worden
slechts administratief verbannen personen hier
heen gezonden."
Zeer dikwijls gebeurt het, dat de politieke bal
ling niet eens verneemt, waarom hij verbannen
s, maar, al verneemt hij dit ook, toch is hij
volkomen hulpeloos. Hij kan de verklaringen
der getuigen, die hem «gevaarlijk voor de open- \
bare orde" verklaren, niet toetsen. Hij kan zijn j
vrienden niet aansporen tot het geven van be
wijzen van zijn loyaliteit, zonder ook hun het
zelfde lot ten deel te doen vallen, dat hem ge- i
troffen heeft. Hij heeft niet het recht, een on- l
derzoek of een verhoor te eisenen. De pers is j
voor hem gesloten. Zijn betrekkingen tot de l
wereld worden zoo plotseling afgesneden, dat j
dikwijls zijn eigen bloedverwanten niet eens weten, i
wat er van hem geworden is. Hij is iu letter- j
lijken zin geheel onmachtig, zich zelf te be- j
schermen.
Van de vele, hem bekende gevallen, deelt de
schrijver er twee zeer typische mede, om aan te
toonen, op welke gronden personen als gevaar
lijk voor de openbare orde" beschouwd worden.
Een daarvan laten wij hier volgen.
De heer Jvonstantijn Staujukovitf.cn, die inder
tijd grootvorst Alexei op een reis naar en door
de Vereenigde Staten vergezelde, was de zoon j
van een Russisch admiraal en had als Russisch j
marineofficier het vooruitzicht, een schitterende
carrière te zullen maken.
Als man van liberale zienswijze, ging hij echter
uit den dienst en wijdde hij zich gehee! aan de i
letterkunde. Hij schreef een aantal romans en ,
novellen, die veel succes hadden, doch niet iu
den smaak van de regeering vielen. Omstreeks !
1880 werd hij eigenaar en uitgever van het be
kende tijdschrift »Djelo". Den zomer van 1884
bracht hij op reis door en, terwijl hij vrouw en
kinderen te Baden-Baden achterliet, keerde hij
op het eind van het jaar naar Petersburg terug, i
Aan het station Wirballen, op de Russische grens,
werd hij gevangen genomen, naar Petersburg ge- '
escorteerd en in 4e Peter Paulvesting opgesloten.
Toen al hare brieven onbeantwoord bleven, tele
grafeerde de doodelijke ongeruste vrouw naar
het redactiebureau van den »Djelo" en vandaar
deelt men haar mede, dat men haar man, dien
men nog te Baden-Baden waande, te Petersburg
niet gezien heeft. Aan wanhoop ten prooi, spoedt
de ongelukkige vrouw zich met hare kinderen naar
Petersburg; omtrent de verblijfplaats van haar echt
genoot kan zij echter niets te weten komen. Geen
zijner vrienden had in de laatste veertien dagen iets
van hem gehoord; hij was plotseling op geheim
zinnige wijze verdwenen. Op raad harer vrienden
wendde mevrouw St.-uijukovitsch zich tot
den gendarmeriegeneraal. Orzhewski en vernam
zij eindelijk, dat haar man in de kazematten der
Peter-Paulvesting gevangen zat. De politie had
indertijd zijn brieven onderschept en daaruit ge
zien, dat hij met een bekend Russisch revoluti
onair, die in Zwitserland woonde, in correspon
dentie stond. Die briefwisseling was van volko
men onschuldigen aard en had betrekking op
bijdragen voor den »Djelo", maar het feit, dat
een man van positief liberale grondbeginselen
tot een politieken vluchteling in betrekkin a: stond,
was voldoende om zijn aanwezigheid te. Peters
burg als «gevaarlijk" te beschouwen en liem ge
vangen te zetten. In Mei 1885 werd hij langs
administratieven weg voor drie jaar naar Tomsk
in West-Siberiëverbannen. Tengevolge van <le
gevangenneming en verbanning van den eigenaar,
werd de »Djelo" natuurlijk geschorst en daar
door de heer Stunjukovitseh finantiëel te gronde
gericht. Wanneer de Russische regperim: op deze
onwettige wijze met mannen van rang. stand en
vermogen in de hoofdstad van het Czarenrijk
omspringt, dan kan men zich gemakkelijk voor
stellen, hoe doctoren, studenten en kleine grond
bezitters behandeld worden, wier aanwezigheid
in het eene of andere provinciestadje als «gevaar
lijk voor de openbare orde" beschouwd wordt.
Volgens do letter van de verordening moet de
minister van Binnenlandsche Zaken, bijgestaan
door een raad, die uit drie van ziju eigen onder
geschikte ambtenaren en twee amtenaren van het
Ministerie van Justitie bestaat, de gevallen van
alle langs administratieve!! weg verbannen poli
tieke misdadigers onderzoeken.
In de praktijk gebeurt dat echter nooit en liet
zou voor den minister ook feitelijk onmogelijk
zijn, dat te doen, om de eenvoudige reden, dat
hij daarvoor geen tijd heeft.
Zeer dikwijls ook spelen misverstanden en
dwalingen bij deze verbanningen ee.'i rol, mis
verstanden, die eerst worden opgehelderd, wan
neer zij, die het slachtoffer ervan zijn, zich reeds
sedert maanden in Siberiëbevinden, tenminste,
wanneer zij ooit opgehelderd worden, wat meestal
niet gebeurt.
AVanneer een langs administratieven weg ver
bannen persoon, na eeu weken-of dikwijls maan
denlange reis eindelijk de stad of het dorp in
Siberiëbereikt, dat hem «tot woonplaats" is aan
gewezen, wordt hij daar naar het politiebureau
gebracht en van een identificatiebewijs en van
een gedrukt exemplaar van de «Verordeningen
betreffende het politietoezicht" voorzien. Tevens
wordt hem verteld, dat hij zonder vergunning
de grenzen van het dorp niet mag overschrijden,
dat zijn correspondentie gecontroleerd wordt, dat
hij zich op bepaalde tijden persoonlijk bij den
chef der politie moet aanmelden" of, zoo dikwijls
men dit uoodig oordeelt, door den beambte, die
hem bewaakt, zal worden bezocht. Het eerste
wat hij nu doet, is natuurlijk een woning zoeken.
De eigenaars van huizen weigeren echter meest
allen hem een deel hunner woning af te staan.
Een politieke banneling is toch hoogst
waarschijnlijk een gevaarlijk mensch en boven
dien kan hij immers zoowel bij dag als bij nacht
door de politie worden bezocht. Een boer nu,
houdt er niet van, dat eiken dng en misschien
wel een half dozijn malen per dag een achter
dochtige politieagent zijn woning overvalt en dat
hem (den huisheerj misschien nog wt l gelast
wordt elke beweging van zijn gevaarlijken huur
der te bespieden en daarvan aan de politie ver
slag te doen. Met het oog daarop, vindt hij het
maar beter en veiliger, niets uit te staan te heb
ben met iemand, van wien verder niets bekend
is, dan dut hij onder politietoezicht staat. Na
veel moeite en meestal door tusschenkornst van
een andere «politieke"', gelukt het den ongeluk
kige, een armoedig gemeubileerde kamer te huren ;
hij pakt zijn boeltje uit en tracht zoo spoedig
mogelijk zijn omgeving te leeren kennen. De
eerste en gewichtigste vraag is natuurlijk, hoe
in zijn onderhoud te voorzien. Waarvan zal hij
leven? Hij heeft vrouw en kinderen onverzorgd
iu Europeesch Rusland achtergelaten, hun
hulpelooze toestand vervult hem met groote zorg,
en nu staat hij weer voor de driiurende vraag,
hoe zelf aan den kost te komen. Wat te doen?
Hij bestudeert de «Verordeningen betreffende het
politietoezicht" en leest in art. ;j.'5, dat onbemid
delde administratieve gevangenen'1, aanspraak heb
ben op «onderstand" van de regeering. Die onder
stand bestaat, zooals hij spoedig verneemt, in (i roe
bels (?11.40) per maand. Hij wint inlichtingen in,
waaruit blijkt, dat ditmanndgeld,zelfs
voordeallernoodzakelijkste behoeften, op lange na niet vol
doende is. Hij moet dus door eigen arbeid meer
zien te verdienen. Natuurlijk is het op een afge
legen dorp in Siberiëmoeilijker een met zijn
aanleg en kundigheden strookende betrekking te
viuden, dan in Petersburg of Moscou; hij is ech
ter tot alles bereid, om lichaam en ziel maar bij
elkaar te houden. Hij heeft de Hoogeschool
bezoch, kent drie of vier talen ; misschien is hij
wel een bekwaam geneesheer, zooals Dr. Bolloi
in Ijerchojansk, of photogra.-if, zooals de heer
Karelin in Us(j Kamcnoirorsk, of journalist, zoo
als de beer Bielokonski in Minusinsk; hij kan
vlug rekenen en met de pen omgaan en is mis
schien wel een uitstekend onderwijzer of' flink
musicus Naar zijn meening, moet hij er toch
zelfs in Siberiëwel in «lagen, minstens een gul
den per dag te verdienen; dan zou hij ten min
ste tamelijk fjitswnlijk kunnen leven. Hij noemt
de «Verordeningen" weer ter band en ziet dat
het onder bedreiging niet gevangenisstraf verbo
den is, a!s onderwijzer, geneesheer, chemicus,
photograaf, litl-.ograaf', bibliothecaris, copiïst, uit
gever, componist, letterkundige, journalist, rede
naar, tooneelspeler, advocaat of boekhandelaar
werkzaam te zijn ; ook mag hij geen openbare
betrekking bekleeden. Wat blijft er dus voor een
beschaafd, ontwikkeld man ovei ?
Het ontbreekt hem aan de noodige bekwaam
heden, om als timmerman, schoenmaker, smid
of wagenmaker werk te vinden ; om koopman
of handelaar te worden, mist hij het noodige
kapitaal ; koetsier of vrachtrijder kan bij even
min worden, daar liij het dorp, dat hem tot
woonplaats Is aangewezen, niet mag verlaten.
Het eenige wat er voor hem overblijft, is den
grond te bebouwen. De «Verordeningen betref
fende h't politietoezicht" verbieden hem niet,
aardappelen, wortelen en kool te teelen
er bestaat immers '.reen gevaar, dat hij den grond
met zijn revolutionaire denkbeelden zal aanste
ken en daarom besluit hij, door den land
bouw He moeielijke levensvraag op te lossen.
Maar al liet land in den omtrek van het dorp
behoort aan de gemeente en is reeds onder de
gemeenteleden verdeeld. Op vier of vijf irr-r.-tt
afstand zou hij nog wel goed bouwland kunnen
vinden, maar wanneer hij de grenzen van het
dorp overschrijdt, loopt hij gevaar, gevangen ge
nomen te worden. In dien hopeloozen toestand,
naar Siberiëverbannen, en door de «Verordenin
gen betreffende het politietoezicht" aan handen
en voeten gebonden, blijft er voor hem geen
andere keuze over, dan zich tot den gouverneur,
den gouverneur-generaal of den Minister van
Binnenlandsche Zaken te wenden en het dezen
heeren als een gunst te verzoeken, zijn recht, om
voor ziju dagelijksch brood te werken, te er
kennen.
(Slot rolgt)
DE PELGRIMS NAAR MEKKA.
't Is bekend, dat jaarlijks duizenden en dui
zenden vrome vereerders van den profeet in zijn
naam hun vaderland verlaten, om te water of te
land de streken te bereiken, waar hun groote
godsdieiïststicbter heeft geleefd. Uit China, Indië,
Pcrzië. Turkije, Egypte, Tripolis, Tunis, Algeric
eu Marokko, uit Zanzïbar. Sencgainbië, uit Soedan
en do Sahara komen ze in groote scharen aan,
meestal vuil en arm, maar vroom en vast besloten,
het doel van den tocht te bereiken.
Het is een verkeerde voorstelling, dat geen
vrouw geschikt wordt geacht, aan dezen
bi-langrijken godsdienstigon plicht mee te werken, men
meent in Europa al te zeer, dat do
Mahonicdaansche vrouwen worden veracht of haar het bezit
eener ziel wordt ontzegd. Een Duitscher, die
van uit Basra aan den Euphraat met een schip
reisde, dat pelgrims naar Djedda. Mekka's
voorhaven, bracht, verhaalt dat vele vrouwen aan
boord waren. Ook is het misschien bekend, dat
als in Perziëeen rijke vrouw huwt, zij de be
schikking over haar vermogen behoudt en dat
als ze kinderloos overlijdt, het aan hare ouders
of bloedverwanten ven alt, als zij het niet uitdruk
kelijk aan haren man nalaat. Hare kinderen erven
natuurlijk in do eerste plaats en wel zóó, dat van
eiken knaap en elk meisje, de knaap -'.3, tegen het
meisje '/3 van het vermogen erft.
Merkwaardig is het 't aan-boord-gaan van nieuwe
pelgrims bij te wonen, ze schijnen allen met
elkander in strijd: angstkreten, bedreigingen,
smeekbeden, vloeken en zegenwenschen wisselen
elkaar af en het gesticuleeren is ontzettend,
want daarin overtreffen ile Arabieren de
Franschen nog. Het lawaai ontstaat door het zoeken
naar de bagage en do keuze der plaats, waar
men op 't schip zijne tent zal opslaan. Tot do
aangename verrassingen op zulk een schip behoort
het, dat de pelgrims in hunne gewoonten niet
zoo vuil zijn als men gewoonlijk denkt. De Perzen,
die op dat punt volstrekt geen gooden naam
hebben, zijn steeds bereid het dek te ruimen, als
er moest worden schoongemaakt, baden zich.
dikwijls en wasschen handen en gezicht voor
en na het eten. Van gezelligheid houden
ze zeer veel; eten, bidden, rooken en in
den Koran lezen, alles doen ze gezamenlijk, even
goed als theo en koffie drinken. Theo drinken de
Perzen veel en wel vermengd met citroensap, de
Monren kruiden de thee met, munt. Hij de aan
komst in Djedda vol ut een scène, die met allo
beschrijving spot en die het alleen reeds do moeitu
waard maakt, om de reis te doen. Zoo nauw het
schip in do haven komt, verschijnen veertig of vijftig
(Ihotrx of inla.ndsche booten, d ringen op liet schip
aan en trachten passagiers te lokken. Doch do
qmimMiifHiic-vlag waait nog van den msst en de
booten van do Turkscho oorlogschep-n kruisen om
het schip en drijven al vloekend en scheldend
de dluncx terug. Daar komt de lioot van den
dokter niet het witte zei l en deTnrksehe vlag, en zoo
dra hij is aangekomen en de scheepspapiercn heeft
ingezien, wordt verlof om te landen go^ovon, Xu
is het do tijd voor de tllt.<>H'.t on voor de; koelies,
waarmee ze zijn bemand. Zij overstroomd! liet
schip als even zooveel duivels, geven zich nooit
de moeite, om tot iemand cene vraag te richten,
maar grijpen alles aan, wat zo heet kunnen
krijgen en sleepen hot in hunne booten. In het
tollinis krijsen dan de pelgrims meestal wel hun.
eigendom terug.
VOO U DAMES.
T o Parijs heeft een huwelijk in dn groote we
reld veel van zich doen spn-ken, znowel wegens
de hooge positie en den rijkdom der
jouggchuwdtm, als in verband met de politieke geheui
tcuissen van dezen zomer. Da hertogin d' l'zès. <lc
gewezen beschermster van generaal ISnuhngpr,
huwelijkte hare dochter uit aan den hc-r!og do
Luynes. Van den kant der I'zès bracht dit de
families de Mortemart, de ('Uevi.:t;ë, vr.u dei'
kant der Luynes de Chevreuses, do pn.i.-Mi <lo
Ligne, de Doudeauvilles in verbimlin;;. Voor het
Midden-gambiet tegen Konings-gambiet gespeeld
door de Heeren:
R. Hein.
Wit.
l c2 el
2 f2 t'-i
a e-l X d;">
4 f l b:"> f!
5 d5 X c<>
G b5 _ c4
7 d2 da<<
8 cl e;
<) b l ei', c
10 e3 d2
11 gl c2<;
12 d: i X c-i
ia h2 _ h;;
14 h.'5 glfi
15 e2 dl
l(i c:! e2
17 e2 X 'U
18 dl e2
l!) al dl
Opgegeven.
G. Schallop.
Zwart.
e 7 e5
d 7 d5
e5 cl
c7 ei;
b7 X cii
gvS i(5!
b8 d7/y
d7 -- bli
f8 hl
c8 - gl
bi; x c-i
d8 bi!
0-0- O
f(i X g-1
t 7 f 5
(18 X d-1
büX 'U
d4 X b2
h8 d8
Stand der partij na den laden zet van zwart.
ZWAKT
8 ffv y Q
s
7
G
Eindspel van Louis Ebers in llannovcr.
ZWART
d e
WIT
b c d c f g
WIT
Wit zet in 4 zetten mat.
Up 11 rj C'2 Tolgt l'l cj met goud si-ul.