De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 29 december pagina 6

29 december 1889 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND. No.ó53 telegrammen, die hij zich in menigte laat zenden, aan zy'n museum aan, deelt ze aan de couranten mode en zoodra de dieren aankwamen, verdrong half New-York zich voor zyn Museum. Wel is ?waar stierven zij binnen twee dagen en beweer den boóze tongen, fiat het groote zeezwijnen ge weest waren, maar Barnum had zijn doel bereikt, geheel Amerika sprak over die walvisschen en over hem. Het grootste succes behaalde hij met eenige Indiaansche opperhoofden eii koning Kalakaua yrnn de Sandwich-eilanden, die zonder daar zelf iets van te weten en natuurlijk zonder er voor betaald te worden, op de meest komische wijze door hem als reclaniemiddel gebruikt werden. In het jaar 1864 bezochten twaalf Indiaansche opper hoofden Washington, om den grooten vader, den president der republiek, de hand te schudden. Barnum. noodigde hen tot een bezoek aan zijn museum uit en stelde hen met ophelderende aanmerkingen op het tooneel aan het publiek voor; een hunner De gele beer", was wegens cyn groote wreedheid zeer berucht; Barnum klopte hem vertrouwelijk op den schouder en zeide tot het publiek: Deze kerel is de Gele beer, het opper hoofd der Kiowas. Hij heeft tientallen blanken gescalpeerd en is de gemeenste schurk, die op Gods aardbodem leeft. Als deze kleine schavuit Engelsch verstond, zou hij mij dooden, nu echter houdt hij alles, wat ik zeg, voor complimentjes, enz." Het publiek brulde van pleizier en de Gele beer gevoelde zich zeer gevleid. Met koning Kalakaua ging hij beleefder en fatsoenlijkor te werk. Hy stelde er zich mede te vreden, dezen vorst in het circus rond te rijden, .naar hij zeide, omdat het publiek hem een ovatie ?wilde brengen. Zijn reclamekunst vierde hare grootste triomfen met den dwerg Torn Thumh, de zangeres Jenny land en den Londenscheu olifant Jumbo. Gene raal Torn Thiunb toch is door Barnum een wereld beroemde persoonlijkheid geworden. In Londen ontving hij o a. een uitnoodiging, bij de koningin te komen. Barnum liet zich die schoone kans niet ontglippen en liet aan het gebouw, waar hij Torn Thumb liet zien, reusachtige billetten aan plakken met de woorden: Vandaag gesloten, om dat Torn Thumb bij de koningin op audiëntie is." Toen Torn ?Thumb een bezoek aan den hertog van Wellington bracht, was hij gekleed als Na poleon I: in gedachten verdiept en met gebukt en hoofde liep hij de kamer op en neer en toen de hertog hem vroeg, waarover hij zoo peinsde, ant woordde hij: Over het verlies van den slag bij Waterloo." Dat Barnum niet bang is, om groote sommen Op het spel te zetten, blijkt genoegzaam uit het contract, dat hij met Jenny Lind sloot. Hij nam op zich er voor te zorgen, dat zij steeds twee bedienden, een secretaris, rijtuigen en paarden te harer beschikking zou hebben ;droeg alle reis- en verbljjf kosten en betaalde haar 1000 dollars voor elk concert; bovendien had hij op haar verlangen den heer Julius Benedict voor £ 5000 als accompagnlteur geëngageerd en den bariton Belletti voor £ 2500. Een prinses had niet weelderiger kunnen reizen dan de Zweedsche zangeres. Maar Barnum wist wat hij deed, kende zijn publiek door en door. Jenny Lind trad steeds voor overvolle zalen op en toen hun contract was afgeloopen, had zij 176,000 dollars verdiend en Barnum 554,000! Men moge over Barnum denken zooals men wil, maar niemand kan Barnum de verdienste ontne men, meer menschen vermaakt te hebben dan eenige andere persoonlijkheid uit de 19de eeuw. Uit zijn boeken blijkt, dat hij in zijn leven 91 mlllioen toegangsbewijzen verkocht heeft, de 1.300.000 toehoorders, die zijn 700 voorlezingen bewoonden, niet meegerekend. Voor zijn eigen persoon geldt dan ook ten volle, wat de prins van Wales bij gelegenheid van een bezoek aan het Museum te New-York zeide, toen hij Barnum daar niet aantrof: Wij zijn het interessantste gedeelte van het alhier tentoongestelde misgeloopen." SCHETSEN UIT HET LEVEN DER SIBEKISCHE BANNELINGEN. (Vervolg). Zeer belangrijk in Kennan's boek is hetgeen de schrijver daarin omtrent de politieke gevangenen meedeelt. Volgens een keizerlijke verordening van 12 Maart 1882 heeft de minister van binnenlandsche zaken het re^ht «personen, die voor de openbare orde gevaarlijk zijn", langs adrniuistratieven weg een bepaalde woonplaats aan te wijzen. Aldus luidt euphemistisch de volmacht ttot verbanning naar Siberië. Deze kan zich tot een tijdvak van vijfjaren uitstrekken. De heer Kennan deed bij een hooggeplaatst ambtenaar te Semipalatinsk, Pavlovski geheeten, onderzoek naar de redenen, die tot zulke politieke verban ningen aanleiding gaven. «Wegens welke misdaden worden die jonge lieden verbannen?" vroeg hij. »Waren zij samen zweerders? Hadden zij deelgenomen aan een komplot tegen den Czar?" «O neen," antwoordde de heer Pavlovski glim lachend. »Zij waren slechts iicblafionatlc.ilini ? (niet te vertrouwen). Sommigen waren lid van verboden vereenigingen, anderen bezaten verbo den boeken of voerden die in, stonden in vriend schappelijke betrekking tot gevaarlijke misdadi gers of namen deel aan rustverstoriugen op hoogescholeu, enz. De meesten zijn langs admistratieven weg verbannen, d. w. z. het zijn personen, die om verschillende redenen, omdat de regeering het voor raadzaam hield, uit hun woonplaats verwijderd en iu een of ander afge legen deel van het rijk, waar zij niet kunnen schaden, onder politietoezicht gesteld worden. Werkelijke samenzweerders en revolutionairen mannen en vrouwen, die in den een of audereu misdadigen toeleg betrokken waren zendt men naar de meest woeste streken van Siberiëen veroordeelt men tot dwangarbeid. Verbanning naar de steppenprovincies wordt als een zeer lichte straf beschouwd en in den regel worden slechts administratief verbannen personen hier heen gezonden." Zeer dikwijls gebeurt het, dat de politieke bal ling niet eens verneemt, waarom hij verbannen s, maar, al verneemt hij dit ook, toch is hij volkomen hulpeloos. Hij kan de verklaringen der getuigen, die hem «gevaarlijk voor de open- \ bare orde" verklaren, niet toetsen. Hij kan zijn j vrienden niet aansporen tot het geven van be wijzen van zijn loyaliteit, zonder ook hun het zelfde lot ten deel te doen vallen, dat hem ge- i troffen heeft. Hij heeft niet het recht, een on- l derzoek of een verhoor te eisenen. De pers is j voor hem gesloten. Zijn betrekkingen tot de l wereld worden zoo plotseling afgesneden, dat j dikwijls zijn eigen bloedverwanten niet eens weten, i wat er van hem geworden is. Hij is iu letter- j lijken zin geheel onmachtig, zich zelf te be- j schermen. Van de vele, hem bekende gevallen, deelt de schrijver er twee zeer typische mede, om aan te toonen, op welke gronden personen als gevaar lijk voor de openbare orde" beschouwd worden. Een daarvan laten wij hier volgen. De heer Jvonstantijn Staujukovitf.cn, die inder tijd grootvorst Alexei op een reis naar en door de Vereenigde Staten vergezelde, was de zoon j van een Russisch admiraal en had als Russisch j marineofficier het vooruitzicht, een schitterende carrière te zullen maken. Als man van liberale zienswijze, ging hij echter uit den dienst en wijdde hij zich gehee! aan de i letterkunde. Hij schreef een aantal romans en , novellen, die veel succes hadden, doch niet iu den smaak van de regeering vielen. Omstreeks ! 1880 werd hij eigenaar en uitgever van het be kende tijdschrift »Djelo". Den zomer van 1884 bracht hij op reis door en, terwijl hij vrouw en kinderen te Baden-Baden achterliet, keerde hij op het eind van het jaar naar Petersburg terug, i Aan het station Wirballen, op de Russische grens, werd hij gevangen genomen, naar Petersburg ge- ' escorteerd en in 4e Peter Paulvesting opgesloten. Toen al hare brieven onbeantwoord bleven, tele grafeerde de doodelijke ongeruste vrouw naar het redactiebureau van den »Djelo" en vandaar deelt men haar mede, dat men haar man, dien men nog te Baden-Baden waande, te Petersburg niet gezien heeft. Aan wanhoop ten prooi, spoedt de ongelukkige vrouw zich met hare kinderen naar Petersburg; omtrent de verblijfplaats van haar echt genoot kan zij echter niets te weten komen. Geen zijner vrienden had in de laatste veertien dagen iets van hem gehoord; hij was plotseling op geheim zinnige wijze verdwenen. Op raad harer vrienden wendde mevrouw St.-uijukovitsch zich tot den gendarmeriegeneraal. Orzhewski en vernam zij eindelijk, dat haar man in de kazematten der Peter-Paulvesting gevangen zat. De politie had indertijd zijn brieven onderschept en daaruit ge zien, dat hij met een bekend Russisch revoluti onair, die in Zwitserland woonde, in correspon dentie stond. Die briefwisseling was van volko men onschuldigen aard en had betrekking op bijdragen voor den »Djelo", maar het feit, dat een man van positief liberale grondbeginselen tot een politieken vluchteling in betrekkin a: stond, was voldoende om zijn aanwezigheid te. Peters burg als «gevaarlijk" te beschouwen en liem ge vangen te zetten. In Mei 1885 werd hij langs administratieven weg voor drie jaar naar Tomsk in West-Siberiëverbannen. Tengevolge van <le gevangenneming en verbanning van den eigenaar, werd de »Djelo" natuurlijk geschorst en daar door de heer Stunjukovitseh finantiëel te gronde gericht. Wanneer de Russische regperim: op deze onwettige wijze met mannen van rang. stand en vermogen in de hoofdstad van het Czarenrijk omspringt, dan kan men zich gemakkelijk voor stellen, hoe doctoren, studenten en kleine grond bezitters behandeld worden, wier aanwezigheid in het eene of andere provinciestadje als «gevaar lijk voor de openbare orde" beschouwd wordt. Volgens do letter van de verordening moet de minister van Binnenlandsche Zaken, bijgestaan door een raad, die uit drie van ziju eigen onder geschikte ambtenaren en twee amtenaren van het Ministerie van Justitie bestaat, de gevallen van alle langs administratieve!! weg verbannen poli tieke misdadigers onderzoeken. In de praktijk gebeurt dat echter nooit en liet zou voor den minister ook feitelijk onmogelijk zijn, dat te doen, om de eenvoudige reden, dat hij daarvoor geen tijd heeft. Zeer dikwijls ook spelen misverstanden en dwalingen bij deze verbanningen ee.'i rol, mis verstanden, die eerst worden opgehelderd, wan neer zij, die het slachtoffer ervan zijn, zich reeds sedert maanden in Siberiëbevinden, tenminste, wanneer zij ooit opgehelderd worden, wat meestal niet gebeurt. AVanneer een langs administratieven weg ver bannen persoon, na eeu weken-of dikwijls maan denlange reis eindelijk de stad of het dorp in Siberiëbereikt, dat hem «tot woonplaats" is aan gewezen, wordt hij daar naar het politiebureau gebracht en van een identificatiebewijs en van een gedrukt exemplaar van de «Verordeningen betreffende het politietoezicht" voorzien. Tevens wordt hem verteld, dat hij zonder vergunning de grenzen van het dorp niet mag overschrijden, dat zijn correspondentie gecontroleerd wordt, dat hij zich op bepaalde tijden persoonlijk bij den chef der politie moet aanmelden" of, zoo dikwijls men dit uoodig oordeelt, door den beambte, die hem bewaakt, zal worden bezocht. Het eerste wat hij nu doet, is natuurlijk een woning zoeken. De eigenaars van huizen weigeren echter meest allen hem een deel hunner woning af te staan. Een politieke banneling is toch hoogst waarschijnlijk een gevaarlijk mensch en boven dien kan hij immers zoowel bij dag als bij nacht door de politie worden bezocht. Een boer nu, houdt er niet van, dat eiken dng en misschien wel een half dozijn malen per dag een achter dochtige politieagent zijn woning overvalt en dat hem (den huisheerj misschien nog wt l gelast wordt elke beweging van zijn gevaarlijken huur der te bespieden en daarvan aan de politie ver slag te doen. Met het oog daarop, vindt hij het maar beter en veiliger, niets uit te staan te heb ben met iemand, van wien verder niets bekend is, dan dut hij onder politietoezicht staat. Na veel moeite en meestal door tusschenkornst van een andere «politieke"', gelukt het den ongeluk kige, een armoedig gemeubileerde kamer te huren ; hij pakt zijn boeltje uit en tracht zoo spoedig mogelijk zijn omgeving te leeren kennen. De eerste en gewichtigste vraag is natuurlijk, hoe in zijn onderhoud te voorzien. Waarvan zal hij leven? Hij heeft vrouw en kinderen onverzorgd iu Europeesch Rusland achtergelaten, hun hulpelooze toestand vervult hem met groote zorg, en nu staat hij weer voor de driiurende vraag, hoe zelf aan den kost te komen. Wat te doen? Hij bestudeert de «Verordeningen betreffende het politietoezicht" en leest in art. ;j.'5, dat onbemid delde administratieve gevangenen'1, aanspraak heb ben op «onderstand" van de regeering. Die onder stand bestaat, zooals hij spoedig verneemt, in (i roe bels (?11.40) per maand. Hij wint inlichtingen in, waaruit blijkt, dat ditmanndgeld,zelfs voordeallernoodzakelijkste behoeften, op lange na niet vol doende is. Hij moet dus door eigen arbeid meer zien te verdienen. Natuurlijk is het op een afge legen dorp in Siberiëmoeilijker een met zijn aanleg en kundigheden strookende betrekking te viuden, dan in Petersburg of Moscou; hij is ech ter tot alles bereid, om lichaam en ziel maar bij elkaar te houden. Hij heeft de Hoogeschool bezoch, kent drie of vier talen ; misschien is hij wel een bekwaam geneesheer, zooals Dr. Bolloi in Ijerchojansk, of photogra.-if, zooals de heer Karelin in Us(j Kamcnoirorsk, of journalist, zoo als de beer Bielokonski in Minusinsk; hij kan vlug rekenen en met de pen omgaan en is mis schien wel een uitstekend onderwijzer of' flink musicus Naar zijn meening, moet hij er toch zelfs in Siberiëwel in «lagen, minstens een gul den per dag te verdienen; dan zou hij ten min ste tamelijk fjitswnlijk kunnen leven. Hij noemt de «Verordeningen" weer ter band en ziet dat het onder bedreiging niet gevangenisstraf verbo den is, a!s onderwijzer, geneesheer, chemicus, photograaf, litl-.ograaf', bibliothecaris, copiïst, uit gever, componist, letterkundige, journalist, rede naar, tooneelspeler, advocaat of boekhandelaar werkzaam te zijn ; ook mag hij geen openbare betrekking bekleeden. Wat blijft er dus voor een beschaafd, ontwikkeld man ovei ? Het ontbreekt hem aan de noodige bekwaam heden, om als timmerman, schoenmaker, smid of wagenmaker werk te vinden ; om koopman of handelaar te worden, mist hij het noodige kapitaal ; koetsier of vrachtrijder kan bij even min worden, daar liij het dorp, dat hem tot woonplaats Is aangewezen, niet mag verlaten. Het eenige wat er voor hem overblijft, is den grond te bebouwen. De «Verordeningen betref fende h't politietoezicht" verbieden hem niet, aardappelen, wortelen en kool te teelen er bestaat immers '.reen gevaar, dat hij den grond met zijn revolutionaire denkbeelden zal aanste ken en daarom besluit hij, door den land bouw He moeielijke levensvraag op te lossen. Maar al liet land in den omtrek van het dorp behoort aan de gemeente en is reeds onder de gemeenteleden verdeeld. Op vier of vijf irr-r.-tt afstand zou hij nog wel goed bouwland kunnen vinden, maar wanneer hij de grenzen van het dorp overschrijdt, loopt hij gevaar, gevangen ge nomen te worden. In dien hopeloozen toestand, naar Siberiëverbannen, en door de «Verordenin gen betreffende het politietoezicht" aan handen en voeten gebonden, blijft er voor hem geen andere keuze over, dan zich tot den gouverneur, den gouverneur-generaal of den Minister van Binnenlandsche Zaken te wenden en het dezen heeren als een gunst te verzoeken, zijn recht, om voor ziju dagelijksch brood te werken, te er kennen. (Slot rolgt) DE PELGRIMS NAAR MEKKA. 't Is bekend, dat jaarlijks duizenden en dui zenden vrome vereerders van den profeet in zijn naam hun vaderland verlaten, om te water of te land de streken te bereiken, waar hun groote godsdieiïststicbter heeft geleefd. Uit China, Indië, Pcrzië. Turkije, Egypte, Tripolis, Tunis, Algeric eu Marokko, uit Zanzïbar. Sencgainbië, uit Soedan en do Sahara komen ze in groote scharen aan, meestal vuil en arm, maar vroom en vast besloten, het doel van den tocht te bereiken. Het is een verkeerde voorstelling, dat geen vrouw geschikt wordt geacht, aan dezen bi-langrijken godsdienstigon plicht mee te werken, men meent in Europa al te zeer, dat do Mahonicdaansche vrouwen worden veracht of haar het bezit eener ziel wordt ontzegd. Een Duitscher, die van uit Basra aan den Euphraat met een schip reisde, dat pelgrims naar Djedda. Mekka's voorhaven, bracht, verhaalt dat vele vrouwen aan boord waren. Ook is het misschien bekend, dat als in Perziëeen rijke vrouw huwt, zij de be schikking over haar vermogen behoudt en dat als ze kinderloos overlijdt, het aan hare ouders of bloedverwanten ven alt, als zij het niet uitdruk kelijk aan haren man nalaat. Hare kinderen erven natuurlijk in do eerste plaats en wel zóó, dat van eiken knaap en elk meisje, de knaap -'.3, tegen het meisje '/3 van het vermogen erft. Merkwaardig is het 't aan-boord-gaan van nieuwe pelgrims bij te wonen, ze schijnen allen met elkander in strijd: angstkreten, bedreigingen, smeekbeden, vloeken en zegenwenschen wisselen elkaar af en het gesticuleeren is ontzettend, want daarin overtreffen ile Arabieren de Franschen nog. Het lawaai ontstaat door het zoeken naar de bagage en do keuze der plaats, waar men op 't schip zijne tent zal opslaan. Tot do aangename verrassingen op zulk een schip behoort het, dat de pelgrims in hunne gewoonten niet zoo vuil zijn als men gewoonlijk denkt. De Perzen, die op dat punt volstrekt geen gooden naam hebben, zijn steeds bereid het dek te ruimen, als er moest worden schoongemaakt, baden zich. dikwijls en wasschen handen en gezicht voor en na het eten. Van gezelligheid houden ze zeer veel; eten, bidden, rooken en in den Koran lezen, alles doen ze gezamenlijk, even goed als theo en koffie drinken. Theo drinken de Perzen veel en wel vermengd met citroensap, de Monren kruiden de thee met, munt. Hij de aan komst in Djedda vol ut een scène, die met allo beschrijving spot en die het alleen reeds do moeitu waard maakt, om de reis te doen. Zoo nauw het schip in do haven komt, verschijnen veertig of vijftig (Ihotrx of inla.ndsche booten, d ringen op liet schip aan en trachten passagiers te lokken. Doch do qmimMiifHiic-vlag waait nog van den msst en de booten van do Turkscho oorlogschep-n kruisen om het schip en drijven al vloekend en scheldend de dluncx terug. Daar komt de lioot van den dokter niet het witte zei l en deTnrksehe vlag, en zoo dra hij is aangekomen en de scheepspapiercn heeft ingezien, wordt verlof om te landen go^ovon, Xu is het do tijd voor de tllt.<>H'.t on voor de; koelies, waarmee ze zijn bemand. Zij overstroomd! liet schip als even zooveel duivels, geven zich nooit de moeite, om tot iemand cene vraag te richten, maar grijpen alles aan, wat zo heet kunnen krijgen en sleepen hot in hunne booten. In het tollinis krijsen dan de pelgrims meestal wel hun. eigendom terug. VOO U DAMES. T o Parijs heeft een huwelijk in dn groote we reld veel van zich doen spn-ken, znowel wegens de hooge positie en den rijkdom der jouggchuwdtm, als in verband met de politieke geheui tcuissen van dezen zomer. Da hertogin d' l'zès. <lc gewezen beschermster van generaal ISnuhngpr, huwelijkte hare dochter uit aan den hc-r!og do Luynes. Van den kant der I'zès bracht dit de families de Mortemart, de ('Uevi.:t;ë, vr.u dei' kant der Luynes de Chevreuses, do pn.i.-Mi <lo Ligne, de Doudeauvilles in verbimlin;;. Voor het Midden-gambiet tegen Konings-gambiet gespeeld door de Heeren: R. Hein. Wit. l c2 el 2 f2 t'-i a e-l X d;"> 4 f l b:"> f! 5 d5 X c<> G b5 _ c4 7 d2 da<< 8 cl e; <) b l ei', c 10 e3 d2 11 gl c2<; 12 d: i X c-i ia h2 _ h;; 14 h.'5 glfi 15 e2 dl l(i c:! e2 17 e2 X 'U 18 dl e2 l!) al dl Opgegeven. G. Schallop. Zwart. e 7 e5 d 7 d5 e5 cl c7 ei; b7 X cii gvS i(5! b8 d7/y d7 -- bli f8 hl c8 - gl bi; x c-i d8 bi! 0-0- O f(i X g-1 t 7 f 5 (18 X d-1 büX 'U d4 X b2 h8 d8 Stand der partij na den laden zet van zwart. ZWAKT 8 ffv y Q s 7 G Eindspel van Louis Ebers in llannovcr. ZWART d e WIT b c d c f g WIT Wit zet in 4 zetten mat. Up 11 rj C'2 Tolgt l'l cj met goud si-ul.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl