De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 5 januari pagina 2

5 januari 1890 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTEBDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 654 i;'' ai ..8 op de .i en van - vergeef mijn rej doet vreezen ... en nnen denken wat mjjn s is, -wanneer ik u met t verklaar, dat ik toch in met haar te doen heb. n haar derde stadium 3 eerste maand hoorde ik maar zeggen meiden) ,ns bewondering, sprerer". Daarna sprak zij > familiaren toon over c haar al geruimen tijd ,myn zilver" alsof niet ;e eigenaar en bezitter «tantie kunnen toonen. lat het vierde en laatste geen zilver" meer heb. weg! Ik had er met i vorken voor over. egjaag? Dat zou ik u ix maar ik zal het wel bepi ;A \ Als ik haar de O' a>. met e ,lvree tot miJ vermoordt; eis een schaar in mijn akerspeld in de Hersens, loten zijn, zooals u weet. ^enstmaagd, dat ik kon exemplaren, die ik gee regeering al in mi*!1 or van heb ;i^ zelfs i dif gemaakt , ,iare aan nemen door bekende stem Godspenning. ben ik mijn .weest, dat ik on te sterven, de uitwerking gelijke strek ken heer deed, ipage afschafte :1 kwam, doch .ood vond door l van hetloge- ofschoon, zeg gegeven heeft ! vermijden, zoo /ankelen in die ger door de stal .e kalme gelatenjchts uitspreekt in jg ik een klap, dan ik mijn juffrouw heb, , en denk: sla maar ?aken, ik sterf aan een wil het!" te veel kwaad van het Is zij mij eenmaal dood n betrekking meer kunleüjk door mijn voorbeeld izers van het Weekblad iwd zijn, omdat zij dan 3ld hebben maar dit aelpt, hetzij door list of el dankbaarheid en ook 3ld. :a! Ik zou bij haar geen heeft zelf gezegd: Het i mooi buitenkansje voor i, zoo op 't laatst van 't .n acute gewichtsrheuinan keer niest dan heet ,t fijn tegenwoordig! De gemeester heeft het ook je kinine en de ander loe dat potjeslatijn hceten en apteker allebei wisilen zoudt, dan kreeg je een dag ot drie eerder .luenza kom! en verlos AUGUST. ten dat zijn zoon ziek xgen, hij, die zulke ver;efde, die zijn krachten niet waar, dokter? Zeg? n tot ongerustheid ?" te Mevrouw, wel neen, juwen in de medicijnen - Jary stelde zijn eigen man, tot haar beschikpiasters mee, al 't geld n volgenden dag, als de .1 ze haar man vragen, b. kinine mee te brengen. :t rijtuig terug. De koetvouwen pakjes mee, elk de apotheek voorzien, Kininepoeder, 20 grein." ipiertjes; haar kind was overmaat van zorg nog aartoe zou 't dienen, beoimers van haar man! gang gaan. De twintig ist ze immers wel! dg kalmer geworden, en genheid gebruik makend, brachte hoeveelheden. ! duivelsche koorts wel j. daar ben ik zeker van." )ruik van het onfeilbaar uid nog heeter geworden ; nning vertoonde zich. De :heel in de war gebracht t te maken. Zjnder aan :s van te zeggen, schreef lan den heer Chisabach, o hard te rijden alshij kon. ; ze werd steeds hevigert uur kwam Chisabach. schreiend aan zijn borst. Uit het Haagje. Drukte, lawaai, beweging," beweert de Engelsche schrijfster Ouitla, vortoonen zich in millioenen gedaanten; zeer dikwijls zijn zij uitge dost als genoegen; en in deze kleeding bieden z\j dikwijls nog meer narigheid, dan in lederen anderen vorm, dien zij wel gelieven aan te nemen." Zonder nu deze orakel-taal geheel en al op den erg woeligen Nieuwjaarsdag toe te passen, valt het moeilijk te ontkennen, dut op dien heuglijken stond, door al de vreugde en het gewensch heen, toch veel onoprechtheid en' aanstellerij door schemeren. Voorzeker wordt ieder gezond en levenslustig mensch vroolijk en opgewekt gestemd door het besef van wederom een gansch jaar op 's levens schouwtooneel in een behoorlijk en passend costuum een niet al te treurige rol vervuld te hebben en voor een volgend jaar andermaal aan dat tooneel verbonden te zijn. Ook heeft het algemeene verjaarfeest dit boven de viering van een particulieren geboortedag voor, dat allen te gelijk ouder worden, en dus niemand onaangename toespelingen of medelijdend vernederende blikken te dporstaan heeft van menschen die eenige maanden later het levenslicht aanschouwd hebben. Eerlijk gezegd is er, behalve de ontelbare Eegenwenschen, die aan de koude straatdeur wegvriezon, wel degelijk ook een klein getal dat in de warme binnenkamer van ons hart doordringt. Maar aardig is het op te merken, dat deze soort van nieuwjaarsbegroetingen immer in allen een voud en stilte plaats hebben, dat de banale woor den Veel heil en zegen" daarbij zorgvuldig ver zwegen en hoogstens vervangen worden door het veel hartelijker alles wat wensclielijk is" of het familiare je weet er alles van." De klappende zoen, de stevige handdruk of het welsprekende knipoogje, kunnen het werk best alleen af; de aristocratische menschelijke natuur, die dergelijke uitingen bestuurt, laat daarbij allerminst het be zigen van straattaal of flauwe rijmelarij toe. De meest verstokte lantaarnopsteker zou veel kans hebben van met zijn eigen wapen bestreden te worden, wanneer hij het waagde op Nieuwjaarsdag zijne vrouw te naderen met dezelfde hoogdravende woorden, waarmede hij de edelachtbare heeren van den gemeenteraad of wel deii heer commis saris des konings in de provincie begroot. De klinkklare onzin op rijm, die deNieuwjaarsprenten ten toon spreiden, moet hoofdzakelijk toegeschreven worden aan hetzelfde euvel, waaraan vele dichters mank gaan, namelijk van met geestdrift dingen te willen bezingen, die hen in de ziel eigenlijk steenkoud laten. Gelukkig, mag men wel zeggen, zijn de dagen voorbij, toen men algemeen in liet vaste geloof verkeerde, dat Jupiter, Juno, Noptunus, i'luto, Venus en andere Olympbewoners, het monopolie hadden van de leverancie van dichterlijke denk beelden. De dichtkunst is, zoo goed als alles op de wereld, onderhevig aan moilo; en een gedicht heette vroeger niet goed wan neer het niet rijkelijk met goden-spijs en drank, ambrosijn en nectitr, verzadigd was. De O'yuip kan zoo wat als de voorlooper van onze hedendaagsche watertorens beschouwd worden. Duizenden dichters waren er bij aa'igesloien en hadden in hunne studeerver trekken de kraan slechts open te zetten. Som mige gedichten vertoonon er nog duidelijk de sporen van, hoe toen ree.Is do slechte gewoonte bestond, waartegen olk bostunr van eene goode waterleiding te recht zoo te velde trekt, om de kraan <in.r en nacht maar te laten doorloopen. Het is niet te -verwonderen dat de gloeieudste dichtersbreinen hij den toevoer van zoo vele kubieke meters water, moesten bekoelen. Waren alzoo zelfs de goden van den Olymp niet altijd in staat om geboren poëten te inspireoren, hoeveel te minder moet dit dan het geval zijn, wanneer gewone stedelijke beambten de goden van den residentie almanak gaan bezingen. Buiten de riool-quaestie, eene stof die alleen maar de modernsten der modernen niet heilig dichtvnur kan vervullen en hun aantal is in de residentie nog niet groot biedt een gemeenteraad niets verhevens. Hij is niets anders dan een handig kmitHij sprak haai1 zacht en troostend toe, en ging toen naar hel groote bed, waarop men het kind gelegd had. 11 ij lei zijn hand op't kleine voor hoofd. Hoe", zei hij tot dokter Jary, ondanks de kinine V" Ondanks de kinine'', zei de dokter, terwijl hij't hoofd schudde-?Hij beeft in tien uur zestig grein ingenomen, ,,/ie maar " En hij reikte hem de drie papiertjes toe, waarop met zijn eigen hand geschreven stond: kininepocder, twintig grein". De ongelukkige had een gewaarwording alsof de lieele kamer met hem ronddraaide. Hij steunde zich aan het bed om niet te vallen; 't was hem alsof zijn keel werd toegeknepen, hij kon geen geluid voortbrengen. Wnggclcnil als een dronkaard liep hij de kamer uit en den tuin in. Er viel een li.jne regen, hij liet dien langs zijn voorhoofd stroomen, hij voelde niets. De dokter liet hem balen, hij wilde in elk geval den armen kleine een kolossale dosis in ns geven: er viel thans toch niets meer te waaen. Hij trad de kamer weer in. De dokter hield een kopje in de band. waarin hij al de kinine der heide laatste pakjes gestort had. Sidderend nam hij hem 't kopje uit de handen, en ver dween opnieuw in den tuin Niemand zag hem, hij wierp den inhoud van het bakje weg; toen haalde hij een lleseh uit zijn zak. schudde er iets uit, hield liet kopje on-Ier een goot, waaruit de regen droefgeestig kletterend neerstroomdo, en keerde in het huis lenig. Het kind stierf. En vele, vele anderen stier ven ook ondanks de kinine. Een paar jaar later verkocht Ghisahach zijn apotheek en ging het land uit. Hij was een welgesteld man geworden. selwerk, nu eens met meer, dan weer met minder goeden uitslag door de kiezers in hunne snipperuren gezaagd. lu tegenstelling met een diergaarde, waarin men gewoonlijk zeldzame exemplaren aanireit van leeuwen en tijgers, die men bij eventueel verlies, niet zoo spoedig door andere zou weten te vervangen, is .-.iets gemakkelijker dan het aan vullen van cene vacature in een gemeenteraad. De kiesvereenigingen zijn onuitputtelijk in het vinden van nieuwe patronen, die de kiezers slechts netjes hebben uit te zagen. De gedrukte Meuwjaarsheil- en zegenwenschen zijn echter niet het ergste kwaad, waardoor de eerste dag des jaars ontsierd wordt; men kan ze dood eenvoudig ongelezen ter zijde leggen. Wat ons het meest ontstemt en verveelt, is het van den vroegen morgen tot den laten avond onafge broken bespelen van het carillon" der huisschelien door een geheel leger van dikwijls zwaaiende en hikkende Nieuwjaars-klokkenisten,van wie enkelen, wanneer men niet van hunne muziek gediend is, brutaal hun klomp op het pedaal van de voordeur zetten. Het treurigste van alles is, dat men op Nieuwjaarsdag slechts een voorproefje krijgt van hetgeen ons in de volgende dagen te wachten staat, in plaats dat men schoon schip maakt. Het eindeloos gebel en gebedel door mannen met schalen, armbussen en koopwaren op gewone dagen is in den laatsten tijd zoo toegenomen, dat het menige ijverige huisvrouw, die er niet van houdt in hare bezigheden gestoord te worden, wanhopig maakt Z. Kunst en Letteren. SARAH BERNHARDT ALS JEANNE D'ARC. Binnen weinige dagen zal te Parijs de opvoe ring plaats hebben van Jules Bar bier's Jeanne d'Are, een werk, waaraan de dichter zelf den naam van drame-légende'' heeft gegeven, waarbij Gtounod muziek heelt geschreven en waarin Sarah Bernhardt de hoofdrol zal vervullen. De Fi/juro heeft de groote tragédienne laten interviewen en van haar vernomen, wat de eigenlijke aanleiding was van haar optreden in deze rol. Sarah had van. eene bewonderaarster, de vriendelijke moeder van drie kinderen, een brief gekregen, waarin deze haar leedwezen uitdrukte, dat de kunstenares eigenlijk in geen enkel stuk optrad, waarheen la mère pourrait amener sa rille." Waarom, zoo vroeg de voorzichtige moeder, treedt gij niet als Jean e d'Arc cp 'i Daarmede was een gevoelige snaar in Sarah's hart getroffen. Zij had al sedert jaren alles ge lezen, wat over Jeanne d'Arc was geschreven, dra ma's in proza, in verzen, historische onderzoekin gen, ja zelis de geleerde verhai.deling van een Duitschen dokter, die zonneklaar had bewezen, dat Jeanne d'Arc nooit had bestaan! Xa lange aarzeling was hare keus gevallen op het stuk van Barbier, vooreerst omdat het theatraal'' was, in do tweede plaats omdat, daarin de legende op den voet werd gevolgd, en zelfs Jeanne's antwoorden bij haar verhoor bijna letterlijk uit de oude kroniek wordon overgenomen. De muziek van Gounod steunde het werk op voortreffelijke wijze; in twee tooneelen, dat van de inhuldiging te Jieiuis en dat van don brandstapel, trad die muziek geheel zelfstandig op en bepaalden de acteurs zich tot stil spel. Eindelijk had de tragédienne nog een oud zwak voor Barbier, omdat cieze de eerste was geweest, die haar lange jaren geleden, eene zelfstandige rol had toevertrouwd. Sarah, die zooals zij zelve zegt fmehnie pen chauviniste" is, was bijzonder ingenomen met de gedachte, Frankryk's edelste liuklin te mogen voorstellen. A'a het proefje, dat zij den reporter van de Fiyrtro gat' van haio opvatting dezer sym pathieke figuur, meende deze haar met zekerheid een groot succes te kunnen voorspellen. T O B I E. Onder de met Nieuwjaar door den president der Fransche .Republiek gedecoreerden behoort ook Maurice Uouclior, een dichter, van wie» reeds voor tien jaar hier en (laar wat opgemerkt was, maar die tot dezen winter toch nog weinig van zich had doen spreken. Hij heeft nu in December in het marionetten-theater in de R.uc Vivionne doen op voeren Tubie, het verhaal uit de apocryfe boeken, omgewerkt tot eene soort mysteriespel in verzen, in vijf tafreelen. Het boek Tobias", schrijft Anatole Franco erover, is een allerliefst verhaal, dat tegelijk aan do Odysnea en aan de JJttizend en n naelil, doet denken. Deze late bloem der Joodscue verbeel dingskracht, in de derde eeuw vóór Christus ont loken, bezit tijno bevalligheid en kieschea geur. De geest van den verteller is een beetje bekrom pen, maar rein. De goede man kende niets in de wereld dan den stam van Naphtali, Alle personen van zijn verhaal, de twee Tobiassen, Anna, Ragnel, Kdna, de zachte Sara en Gabelus zelf zijn allen uit Jacob en Bala gesproten. En zij hebben allen ook een familietrek; zij zijn oprecht, onschuldig en eenvoudig, en leven lang. /ij getooven in. God, die den stam van Xaphtali beschermt. De oude Tobias, te Xineve in ballingschap, begraaft zijn dooilen en overdenkt de Schrift. Hij looft den Heer, die hem beproefd heeft door hem het gezicht te ontnemen. Hij is een fatsoenlijk man, die de zoden der oude pa triarchen zorgvuldig navolgt. Als hij aan God gevraagd heeft, te mogen sterven, wil hij zijn zaken op orde brengen. Hij herinnert zich, dat hij indertijd tegen ree.it, sub c/iiroynij/liu, eene som van tien talenten zilver aan een armen bloed verwant geieend heeft, die Gabelus of Gabaël heet ; hij zendt nu zijn eenigen zoon Tobias naar Rages in Medië, om het geld te halen, want Gabaël is daar gaan wonen en naar hij ver nomen heeft, rijk geworden. De gehoorzame zoon vertrekt, onder geleide van Raphael, j een der zeven engelen die de gebeden der heiligen aan God overbrengen, en deze noemt, om Tobias te vergezellen, de trekken aan van een schoonen jonkman uit den stam van Naphthali. Tobias en zijn hemelsche geleider bereiken voor spoedig Rages en ontvangen van Gabe us de tie% talenten zilver. Als zij nu op den terugweg deit oever van de Tigris volgen, vinden zij op den oeve,f een grooten visch, die aan land gespoeld is, dom Calmet geeft als conjectuur dat het een snoek; was, zij nemen de lever er uit, en de engel zegt aan Tobias, dat hij dien bewaren moet. Tobias bedenkt nu, dat hij te Ecbatana nog bloedverwanten heeft, en besluit, die te gaan be zoeken. Inderdaad leefde Raguel, een man uit den stam van Naphtali, ook bij de Meden met zijn vrouw Edna en zijne dochter Sara. De jonge man en de engel traden samen het huis van i Raguel binnen, en Tobias, ziende dat Sara schoon was, vroeg haar ten huwelijk. Sara was, hoewel zuvenmaal haar huwelijk voltrokken was, nog on getrouwd, en vreesde wel het altoos te zullen blijven, want de duivel Asmodeus, die haar begeerde, duldde niet dat een man haar naderde, en worgde in Sara's vertrek, iederen nieuwen echtgenoot. Dit was reeds zevenmaal gebeurd. Het jonge meisje was daarover verwonderd en bedroefd En zij boog het hoofd, wanneer do die naressen des huizes haar bespotten over haren maagdelijken weduwstaat en haar beschuldigden dat zij hare echtgenooten smoorde (quod suffocaret), en haar zelts sloegen, roepende: Ga her dan opzoeken, ouder dou grond, uwc mannen'.' Toen de jonge Tobias deze dingen vernan werd hij zeer neerslachtig, want hij beminde Sar; en hij sprak aldus tot den engel, zyu reisgezel Ik heb hooren zeggen, dat dit jonge meis is uitgehuwelijkt aan zeven mannen, eu dat : allen in haar slaapvertrek zijn omgekomen. Jk nu ben de eenige zoon mijns vaders, en vrees dat ik, als ik er binnen ga, zal omkom gelijk de anderen, daar een booze geest haar t mint en allen die haar naderen doet sterven; vrees dus dat ik ook sterven zal." Maar Raphael stelde hem gerust: Diegenen" zeide hij, die zich in het huwe. _ begeven, terwijl zij God uit huu hart en hun geest verüannen, evenals de paarden en de muilezels, die zijn in de macht des duivels. Maar gij, To bias, wanneer gij dit meisje zult getrouwd hebben, ga gij in hare kamer, en bid God niet haar drie ilagon lang. en u zal geen kwaad geschieden." Tevens raadde Kaphaol den bruidegom, dat hij op gloeiende kolen de lever van den visch, dien zy op den. oover van den Tigris gevonden hadden, zou roosteren; op die wijze zou hij den jaloerschen Asmodeus doen vlieden. Tubias, gerustgesteld, trouwde met het meisje. Zoodra hij met n<iar in hare kamer alleen geble ven was, Herinnerde hij zich den laad des engels eu zeide: Sara, sta op, en iaat ons God bidden, heden, morgen en overmorgen. Gedurende die drie dagen zullen wij n zijn met God, want wij zijn kinderen van heiligen en moeten niet trouwen als de kinderen der heidenen die God niet kennen." Overwonnen door de kraciit der gebeden en door den walm van de gebraden lever, nam de duivel de vlucht, de echtgenooten met vrede latend, en den volgenden morgen vertoonde Tobias zich voor lla^ucl, die gedurende den nacht een acht sten kuil in zijn Hun had gegraven, want hij was een voorzichtig man, en die zicu aan Gods wil onderwierp. Tobias nam zijn vrouw Sara naar Xinove mede; hetgeen er overoteef van de lever gaf aan den ouden Tobias het gebruik zijner ougen terug. Dit bekoorlijk eerwaardig sprookje heen Mau rice Bouchur ni verzen gebrachc voor marionetten. Hij heelt dat mut eene innemende natuurlijkheid gedaan, een. eenvoud, die het zonderling mengsel van dichterlijk mysterie en klucht alieraantrekkelijkst maakt. Hut gedicht heeft at de hoorders verrukt; men weet niet wat liet is, maar het is alierüe.st. Van bijna ruwe vroohjkheid gaat hij, evenals Richepin b.v. ol Arislopuanes ot Kabelais, tot naïeve poëzie of zuifs tot verheven lyriek over, zonder op te houden zich ztlf te zijn wijsheid en dwaasheid, gelach en ontroering m«t de natuurlijkste overgangen mengend. Voor den aartsengel heeft hij woorden gevonden, zoo vol antieken ernst, als eenig dichter. Als de jonge Tobias hem vraagt, of hij volgens de wet zijn nicht Sara die evenals hij uit duu stam van Naphtali gesproten is, mag trouwen, antwoordt lüiphai'l : voua, r.iudir pour Ie Seigneur et marclicr uaus sa 11 faut que sur la bouclie on lieLïr des cpouse La priere du suir uliaiitc avee les baisera. Enfant, Ie manage est une saiiue ehose. AUn que Ie rcyard de l'Kteniel se p os o Avee iranquilluésur l'epouse et l'epoux, ai-dez bleu la pudeui', comme uu vuile cutn Dezelfde ernst in de raadgevingen die Raphael hun toevoegt met het oog op den huwelijksnacht, die voor zeven echtgenooten een eeuwige nacht werd. Passez en prières ferventcs La nuit qui va veuir, nuit pleine d'upoiivfiut.es; Que les sublils parfums, les nuisiques de l air Ne vous eiitrainent püint aux u'.uvi'es de la i'hair; Muis priez jusqu'a l lieuro oii Ju soleil se leve, Kt l'nnge du Seigneur, pour vous tiraut sou glaive L)uiit vous He verrez point les spiraies de iV-u, Uhasseva iVtre impur et rcndra gloire ii Dieu. Daarentegen hooft Bouchor den jaloerschen Asmodeus niet ernstig opgevat. Hij heelt hem belachelijk gemaakt, zooais steeds de iegemlenschrijvers en monniken, met den dichter van Mepuistopheles incluis, hun duivels eea komische tint gegeven hebben, f n den tekst zeil'is trouwens de rol van den jaloerschen en toch bedrogen Asmodeus vrijwel komisch. Nog een andere vrij heid hect't hij genomen uit nood trouwens, omdat er bij de troep niet genoeg personen waren om de rollen van Asmodeus en van deii visch afzon derlijk te laten vervullen en ook de visch spre kende ingevoerd wordt hij heeft den duivel en den visch als een zelfde persoon voorgesteld, ?waardoor hij een aantal oiigewachte compneaücü. verkrijgt, Asmodeus verdreven door zijn eigen lever, enz., die het komische verhoogen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl