Historisch Archief 1877-1940
l
r.
heel prettig vind met u te praten, en als u er niets op tegen'hebt,
blijven we een beetje zitten babbelen, terwijl ik mijn werkmand nazie*
Kom gaat u todi zitten. (Zij gaat aften op de canapé).
9 t D'AtBiNO's. (Als varen).
Wilt u na bepaald weer dat ik blijf!1
BERT A. (Haar kluwens tellend).
Ja, ja zeker,' doet u mij dat genoegen nu eens. Waar hadden we
't ook weer over? O ja, oy*r wilde beesten nietwaar? Heeft u wel
eens een ontmoeting gehad ? (tellend). Vijf, zes, zeven . . .
D'ALBINOS.
CSér wilde beesten, ja we hadden 't over wilde beesten.
(Ter xgdè). 'k Heb het woord niet in mijn mond gehad, het
mensen is zeker niet'goed wijs.
(Luid). Ja mevrouw, ik heb ns een ontmoeting gehad.
BERTA.
Och kom, maar dat moet u me toch eens vertellen, negen ,
tien .... elf ....
D'ALBINOS.
Heel gaarne, 't was in November, in Avignon.
BERTA.
In Avignon, zijn daar wilde beesten? ff
i- ^ D'ALBINOS.
Wilde beesten mevrouw ? de omstreken waren vroeger vol met beren,
jakhalzen, hyena's, ten minste in den tijd der Romeinen; tegenwoordig
vindt men ze er ook, maar dan in den regel in kooien. In den tijd waarvan
ik dan spreek, was er bij gelegenheid van de kermis, een uitstekende
menagerie, waarvoor zich voortdurend een massa menschen verdrong» Op
een avond dat de zaal weer propvol was, en men aandachtig zat te
kijken naar een kolossale boa constrictor die bezig was een haasje op
te peuzelen, hoonfemen op eens een vreeselijk gebrul Ik keer nifj
om, en zie op nlg geen twintig pas afstand van mij een prachtige
leeuwin, die op een onbegrijpelijke wijze uit haar kooi ontsnapt is,
in haar volle majesteit op. mij aankomen. Het verschrikte publiek
vliegt van ? de tribunes, men duwt elkander met geweld door de uit
gangen; de paniek is onbeschrijflijk. Ik alleen blijf kalm, en wacht
het woeste beest, vastberaden af, gewapend met deze zelfde parapluie;
(ut aich in postuur).
De leeuwin loopt om mij heen.
"-?
*