De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 12 januari pagina 3

12 januari 1890 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 655 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. steekt de nabootsing te zien van eene, te dikwijls zeer treurige werkelijkheid, welker voorstelling geen schijn of schaduw van humor bevat; op deze ?wijze kan ieder schrijver zich gemakkelijk van zyne taak afmaken. Overigens mist dit werk eiken waren geest en krioelt van onwaarschijnlijkheden. Als de Duitsclie opera afdaalt tot het vertolken van zulke gewrochten, dan kan zij gerust haren titel laten varen en hare prijzen matigen, te meer omdat de vertolking zelve nog veel te wenschen over liet; ik kreeg den indruk alsof men zich niet voldoende in de rollen te huis gevoelde; waar schijnlijk zijn deze artisten te veel gewond aan de groote statige passen der groote opera's om een lustig hopsasa, heisasa.te kunnen weergeven; liet best speelde de heer Krossek als de dronken op zichter Frosch. Wat den zang betreft, ook hier van is weinig goeds te zeggen. Noch onder de dames, noch onder de hecrcn is er een enkele, die aan bescheiden eischon kan beantwoorden; 't is of alle klank er uit verdwenen is; de ecnige, wiens stem nog eeno herinnering bezat aan iets goeds was de heer Worms als de directeur dier gevangenis; ook was de zuiverheid, vooral bij het te samen zingen, lang niet altijd boven bedenking verheven. Ook de Hollandsche Opera gaf deze week iets komisch en wel de Martha" van Flotow. Kan ook dit werk niet het kunstgevoel geheel bevre digen, het staat toch zoo wel wat tekst als mu ziek betreft boven die Fledermaus". Deze opera, het meesterstuk van den genoemden componist, is ontstaan uit het ballet Lady Harriet". De personen zoowel de levenslustige hoog geplaatste Lady, de even schalksche Nancy, de verwaande Lord Tristan. als de eenvoudige landlieden Lyonel en Plumkett, zijn goed geteekende typen. De wending van scherts tot ernst, als de Lady befpeurt, dat zij. onder al dat spelen voor hoeren deern werkelijk verliefd geworden is op Lyonel, aan wien zij zich als dienstbode heeft verhuurd. geeft eene eigenaardige bekoorlijkheid aan de intrige en den componist gelegenheid voor muzi kale effecten. De frischheid, de vroolijko tint, zonder platheid, die over de geheele opera, be houdens een enkel oogenblik, verspreid ligt, doet weldadig aan en laat den toeschouwer een beeld zien uit het volle menschenleven. In de uitvoering was veel te loven; de vertolking der ouverture gaf blijk van studio en ernstig stre ven; wol had de hoornist een ongelukkig oogenblik, maar dat was niet noemenswaard. De dames Erléals de Lady" en van Zanten als ,.Kancy" wedijverden in goeden zang, en los spel; vooral de laatstgenoemde verdient allen lof; ook in de oogenblikken van zwijgen gaf haar ge laat dikwijls zoo iets komisch weer dat zij de aan dacht tot zich trok. Moj. Erléverznime niet aan haar spel ook de noodige zon? te wijden, vooral daar waar geen zang of handeling steunt, want in dio oogeublikken is menig acteur met zijne houding verlegen. De verwaande Lord werd zeer vermakelijk weer gegeven door den hoer Dons: ook de heer Leeuwen dal als rechter vervulde zijne rol op verdienstelijke wijze: alleen wachte hij zich het, komische te overdrijven. Den beer v. d. Kerckhovcn als Lyoncl bob ik dunkt mij wel eens beter gezien ; dit kan natuur. lijk aan verschillende omstandigheden liegen, aan tijdelijke indispositie of hier daaraan dat de vertaling van don tekst geen woord-Manken daargeoft naar de mnzink-klank vcreischt: dit is voor een zan ger zoor lastig en komt bij vertalingen natuurlijk dikwijls voor. terwijl de oorspronkelijke tekst juist kan zijn. Waarschijnlijk is dit de reden dat' het anders sehoone tenorgeluid van den } per Kerekhoven niet behoorlijk tot zijn recht kwam; vooral zij dezen zanger aanbevolen zich toeteloggon op de uitspraak van het Nederlandsen: wij zullen hem niet, hard vallen, dat het Vlaamsrbo accent de overhand behoudt, maar het zou toch wenschelijk zijn dal hij in ieder geval pogingen deed zich voor Nodorlandsehe ooren verstaanbaar uit to druk ke» en van dezen goedon wil heli ik in a.1 den tijd dat genoemde heer verbonden is aan de HoïinrJxeJiv opera niets bespeurd. Laten wij hopen dat. dit bc tor worde. I?jj de derde uitvoering waren de ensembles reeds veel beter dan bij de eerste; de zekerheid en hot aplomb hadden veel gewonnen. Zoolang ochter het koor in de opera's nog een e gewicht ige taak te vervullen heeft, moet aan dit onderden! ook veel zorg besteed worden, ook aan de plaat sing. Het maakt eone zonderlinge vertooning als r,/or> srends bij het optreden van het koor dr eeno helft ter rechter- en de andere ter linkerzijde ziet gaan, met de nauwgezetheid van soldaten in 't gelid, zelfs zoo zorgvuldig, dat een trouw be zoeker dadelijk in zich zelt zegt: nu komt die juffrouw daar te staan en dio meneer daar". Aan do losse groepeering en meerdere werkelijke deel neming aan de handeling kan meer zorg besteed worden, waardoor het effect veel grooter wordt. Twee belangrijke concerten hadden plaats in het Concertgebouw, op het eerste lieten zich a,ls solisten mevrouw Tcresa Carenno en mej lied wig Sicca buren, op het, tweede alleen eerstgenoemde dame. Mevrouw Carenno is een pianiste van den PCI sten rang, ten minste wat hare virtuositeit aanjrnat hoewel ik niet kan zeggen, dat haar tweede optreden don ontvangen indruk heeft ver- ! hoogd. Waar kracht, vingervaardiaheid. elegance, ! ragfijn passagewerk worden vereischt, daar is de | pianiste op baar dreef; zoowel het concert van j Grieg als dat van Chopin werden reusachtig j trotsch of fluisterend als een lentezuehtje weer- j swevon ; donderend word de Valse Caprice" van j Pviihinstoin, duizelingwekkend vlug do Staccato caprice" van het componistjc Vogrich vertolkt, maar noch do voordracht van den Norturne in Desdur" van Chopin, noch van het Andante in F'' van Beethoven, en allerminst van het Thema con va^iaziojii" van Schubert konden mij voldoen. In don norturne was do linkerhand door verkeerde acoentlogging onrustig on bracht daardoor onge lijkheid van don aanslag der beide handen to weeg, terwijl ook den indruk van sommige passajes verloren ging door hot weglaten van een vereischt Crescendo. In het Andante van Beethoven tl. . ,,.?,...,,0 zelve te veel op den voorgrond; hèis mocielijk een dergelijken indruk juist te omschrijven; ieder die het viool-concert van Beethoven door Joachim en door een ander heeft hooren voordragen, zal dadelijk gevoelen wat ik bedoel. Bij Joachim treedt de componist op den voorgrond, bij een ander de vertolker. Zoo was het ook hier; niet Beet hoven sprak, maar mevr. Carenno, die in den geest van den iiienweren tijd de gedachte van den componist dompelde. Ook de voordracht van het Thema van Schubert liet, naar mijne meening, veel te wenschen over; zelfs waren sommige passages, vooral in de linker hand, niet duidelijk en heeft do pianiste de ge woonte de rechter zoo sterk te accentueeren, dat zij schier alleen gehoord wordt; dit gaat goed, i zoolang Chopin aan 't woord is, hoewel ook bij dezen meester niet altijd, maar bij de klassieke componisten mag de linkerhand niet do noodige accentueering missen. Een gevolg van dit euvel was, dat bijv. in de derde variatie van de tweede melodie, dio in de linkerhand ligt met hare fijne accentjes, niets terecht kwam; van de contrapunctische bewerking dezer twee stemmen schijnt mevr. Carenno geen begrip te hebben gehad; zou haar werkelijk klassieke vorming ontbreken ? Mej. Hcdwig Sicca is ccno zangeres van veel talent, dio behoudens de Icelijko uitspraak der letter S"' en do ei'- klank, de toehoorders boeide door hare poëtische voordracht. De aria van Katharina uit de opera Die bezahmte Widersponstige", die niet uitmunt in groote zeggings kracht of iijno dctailteekening werd voor de pauze gezongen, terwijl zij na do pauze vier liederen zong van welke der Nnssbaum" van Schuraann het schoonste was. Verder is in deze week aan den muziokhcinel niets belangrijks voorgevallen; biedt de volgende week niet genoeg verscheidenheid, wellicht heb ik dan gelegenheid eenigo woorden te zeggen over de werken, deze weck door het orchest van het Concertgebouw uitgevoerd. T. GEORGE DU MAÜE.1ER. Een dor Engelsche bladen heeft den geestigen en cleganten tcckcnaar van Ptmcli, den schepper van Mrs. do Ponsonby Tomkyns" en Mrs. Ci| mabuo Brown", Sir Gorgius Midas" en do Duchess of Stilton", laten interviewen. George Dn Marnier moont in een lieve villa te Hamnstead. heeft eon drietal mooie dochters, wier kopjes men op menig plaatje ziet, oen gezellige studeerkamer, waar het licht, door roodo kappen getemperd, een gansche menigte van teckeningen omstraalt, en een paar mooie honden. Bij het raam lag het vel van den reusachtigcn St. Bfrnard, die op tal van Du Mauriers platen voorkomt. Ja, de do arme Chang is dood," zeide Du Maurier, een prachtige hond was het, do huid is 7 voeten lang; dit heest (een aardige oudcrwetschc kroezigo hond) is Don, e» ik zal hem ook wel dikwijls teckenen. En hier is Punch,'' oen kleine dashond; maar ik mis ('hang zeer, hij ging altoos n;oe op reis, /;oo zelfs dat. de douaniers zijn staart wel onderzocht hebben om te '.veten of' hij geen ge smokkelde goederen bij zich had.'1 Du Maurier was oorspronkelijk voor (te ;:!:C'iiio opgeleid, en bij het mijnwezen geplaatst. Maar de liefde tot de kunst werd zoo sterk bij hem, dat, hij naar Parijs ging, on er eenigo jaren in het atelitr van Gleyre studeerde, ten tijde dat Poyntr-r en Wbistler er ook' w.ircn. Toen ging hij naar Antwerpen, waar een ongeluk hem van het gebruik van een zijner oogcn beroofde, zoodat hij vijftien jaar lang slechts (wee uur per dag mocht werken. In 18(50 begon hij Kngelscbc tijd! schriften te illustrceien. eerst Oncc a iccek, toen van tij-! tot tijd ook Punch. Vijf eu twintig jaar geleden, een paar dagen na den dood van Leech, wiens begrafenis ik bij\ woonde, dineerde ik bet oevst inert de Pusicliredactic en werd formeel als lid van de redactie aangenomen." Dus ge zijt Loech's opvolger?" Dat eigenlijk niet; mijn stijl (och is geheel anders. Toch is Leech wel do stichter van het j stelsel waarnaar ik werk. Leech vloeit voort uit j Cruickshank, on Cruickshaiik uit Ilogarth. Ik volg, schoon vcr.-chiilond, bun voetstappen. Ik j beproef getrouwelijk do fiocicléte schilderen, i zooals zij is. Caricatuur zoek ik niet ; dit is een raad dien ik aan Mark Leinon verschuldigd ben, dio destijds redacteur was: Maak geen grappige dingen, neem do gracieuso zijde van het leven, i wees do tenor in de Fransche opéra-bonffo." LV personen zijn geou portretten, niet waar, maar typen V" i [ Juist, ik teeken niemand speciaal af. liet duurt sores lang oer ik oen type bijeen heb, maar : dan moet zij ook haar eigen leven hebben een persoon zijn Zoo bv. Mrs. de Ponsonby Tomkyns. Wie Maudlo is, weet men wel; ook Sir Gorgins '? Midas bestaat, maar hij is een van de aange naamste mensehen van zijn slag. Postlcthwaite, en Mrs. (Jimabue Brown en al dat acstheUsch volkje j die nu al weer laru' uit de mode zijn, had men wel hier on daai- kunnen navorschen, maar '/.Ij ' kwamen niet heel veel in du wereld", alleen liepen zij de hertogen" cu hertoginnen" na, mijn typen van groote lui." Wat is wel uw lievelingsteekening'i" De artist haalde een groolen folioband voor don dag, waarin zijno teekeningan gebonden wa ren, en wees op het plaatje Are yo:i intense V" Men herinnert zich de magere aesthetischo schoon heid, met verwilderde dweepende oogen, wc kc ern stig den dikken rospcetahlen alledaagschen heer uit do City aanstaart dio haai- n.i.ir tafel zal geleiden. Kn wat toekent ge bot liefst V' lijsschnppen en lakeien; er zit ecu zekere innig komische waardigheid in; hun kuiten, bun aangenomen del'lighcid, hun goed reprcscntoeron lokken mij aan. Dan houd ik van honden, en van mooie lange slanke vrouwen, Eugclsche en Franscbe. Weet ge wel, dat de vrouw grooler wordt? j In do laatste halve eunv is de vrouw twee Eng. duim gegroeid. In de buurt van Dieppe was ik letterlijk getroffen door do schoonheid van het boerenvolk.1' Op dit oogenblik kwam een allierliefsto blonde knaap van driejaar binnen. Mijn kleinzoon!'1 j stelde Du Maurier voor. Wel dat is Bubblus!" riep ;lc i..^",-;,; .re.. , r'or, oemo'i ze hem op straat i al," zeide Du Maurier lachend. AANTEEKENINGEN SCHILDERKUNST. Er is in Engeland een dik boek uitgekomen over het teekenen met de pen door een heer Tennell. dat beweerd wordt, in zijn soort even belangrijk to zijn als het bekende werk over Eiclring and Elchers door P. G. amcston. Vol gens den schrijver leven wij in een tijd waarin met de pen moot getcekend worden. Do ouden deden het niet omdat er toen geen middelen waren om pen toeken in gen voldoende te verveelvuldigen; maar nu men dit op zoo volmaakte wijze vermag, wil de schrijver aan het leekenen met de pen een plaats naast en boven de etskunst ingeruimd zien. Zoo min als bij het etsen, heeft de kunstenaar bij het laten antografeeren van penteekeningen met do meerdere of mindere getrouwheid van een houtsnijder of graveur te maken, en hij is daarbij, volgens don over zijn vak opgewonden schrijver, minder dan bij hot eisen van de grillighcden van een smerig procédéaf hankelijk. Bovendien kan de pcnteckenaar die zijn werk in periodieken en kranten gereproduceerd ziet, onmiddelijk tot de menigte spreken. Gij moogt er trotscber op zijn," zoo zegt do auteur tot zijn kunstbroeders, om de grootste bladen van de werel te illnstreeren, en op dio wijze tot raillioenon van lezers door te dringen, dan uwe teckcningen begraven to zien in do portefeuilles van een paar honderd verzamelaars. Want ik ge loof dat. in deze dagen, kunstenaars die door do drukpers hun werk der menigte vertoonon, han delen gelijk de meesters deden van eertijds, die tot het volk spraken door de kerk." Door een artikel daartegen in do Magazine of Art van Januari, vindt de etser Mortimcr Menpes het noodig op te komen voor de rechten van hot droge-naahl-proeédé. Rembrandt, die wist wat etsen wa«, deed in den laatstcn tijd van zijn leven niet anders dan zijn platen enkel met de droge j naald te behandelen; en hierin vindt do hoer Menpes zijn voornaamste bewijs, dat nu ook voor anderen de droge-naaid-hewerking boven het eigenlijke etsen te verkiezen is. Het artikel is geïllustreerd mot, tcekenvoorbceldachtigo prentjes dio minder nog dan zijn betoog, aan de zaak die de heer Menpes wcnscht to bepleiten, voel goed kunnen doen. In hetzelfde nummer van de Mnyizine vindt men een bijdrage : Perwnid J{eimiiitae>ieci> of Jules \ liiixiicn Lf-put/c, door Prins Bojidar Ivaragcorgovitch, dat van ecnig belang is om de portretten van Bastion Lepage die men er bij vindt. Do afbeelding van Lepage's beeld door den stoercn Auguste I'odin pakt aan door hot eenvoudige, obsoluut nieuwe, van zooals de energieke, kort en vierkante Lotharingen .stevig op de wijduit neergeplante boenen in do hoogo, wijde landschapsI schildorslaarzen, recht van lijf, do hand mot liet i pencccl vast tegen zich aan, het palet in de linker, met y.iju rustig sterken kop tnsschen | de schouders, dk; plastischor worden met het | korte flapmantcHjo, zooals die daar kalm staat | waar to ncrncn wat vóór ];cni l». \ au oen bizoi:dcre uitdrukking is een krijttcekcning, door Lcpagc van zicli zelf gemaakt, op zijn ziekbed, in do laatste dagen van zijn leven. In do Jicrne <la< Deux Tiïoiulcs van 15 Der. jl., hcei't do Fransche .schild; r en schrijver Emïle Michel ecu opstel geleverd, waaraan onze landgenootcn al licht eenige aandacht zullen schenkon, omdat bet tot titel heeft: Aiiixlcrdiiui, cl la Ifo Ittii'lc m-x in.'lfJ. liet stuk 'laat zich vlot lezen, ofschoon het ta melijk ledig is gebleven, misschien juist omdat de schrijver zoo erg volledig is willen zijn. Want van don smakelijken, rijpen rijkdom van het Lnnd run. l\'t'.mhn/)i''t, wa.irop de heer .Micbol zich Iracht te inspireercn. vindt men in deze beschouwingen niets. En hot lijdt geen twijfel d'it, o'k-hoon Fromcntin, die andere Fmns.cho schilder die een kwart eeuw geleden een bock schreef over Hollandsche kunst, misschien veel minder van onze | gcscbiedoMs afwist, die artiest oneindig moer eigen blik bad op onzen landaard, onze zeveu[ tiende ceinvsc.be beschaving en onze schilderijen, dan de maker van dit verdienstelijke opstel. Lady Mornit Temple heeft ter herinnering van haar echtgenoot (die een aangenomen zoon was van Lord P.ilmprsfmi). aan do National Gallente Londen oen schilderij geschonken van Dantb Gahricl lïdssetti : Jlcu/u L'cfilri.c, waarvan de gravure bekend is, en waarvoor kort voor haar dood de vereerde vrouw van den schilder gepo- ! sccrd had. Het hoofd der Engel-The prorafaëlicton was tot heden in de National Gallery slechts door een enkel schilderij, ecu Maria-Boodschap vertegenwoordigd. Do Fransche schrijver over kunst, die zich j Champfleury noemde, maar die eigenlijk .Inlos Husson Flonry heette, hóeft aan hot Loiivremuscum zijn portret door Courbct gelegateerd. De boekhandelaren Gebroeders Schn'ider zenden mij tor beoordi'ding con pak boeken over kunst, waaronder: Die Gvrvhiclitc der iiiorlerncti A"?in,v/door Adoif Piosenbcrg. Deze behandelt in een zwaar deel de Fransclie kunst, voornamelijk schilderkunst, van 178!) tot 188!), en in twee deelcn de Duitschc kunst van 17'.i."> tot heden. Do twoe afdeelingon zijn geheel los van elkaar, zij verschillen ook in aard on waarde. Die over do Fransche kunst lijkt mij beter omdat de schrijver hier nog minder zijn eigen oonlccl geoft, en, hoofdzal-oiijk compilatiowerk leverende, nogal eens op goede schrijvers afgaat De beschouwing over de i'ranschc kunst tot het Tweede Keizerlijk kan men gerust raad plegen. Bij hot behandelen van den meu'.scren tijd gaat de schrijver to voel figuren van mi"''wcn rang halen, zoodat do stroomingon daar geii^i in de war loopen; maar door dio uitvoerigheid wordt bet werk (er is een alfabetische lijst bij elk deel) bruikbaarder om ce'is voor iets na te slaan, voornamelijk wol voor biograiicscho bizonderhedcn. nt ''c Ilolluniïsche school door W. P. Wolters. In nou genre waarin Potgieter, doorc'- .t hij Potg' 'er was, in zijn jongen tijd eens een aardig, onschuldig, bont verhaal heeft weten te schrei het genre dat later op zyn manier Tobias'?.' Westhreene heeft wenschen te beoefenen: %aa historiesche novellen namelijk, waarin het onts&an van Oud-Hollandsche sujet-schilderijen, als Jen romantiesche anecdote met passend bijwerk, ,y«rteld wordt, en waarin dan tegelijkertijd gaarne voor de schilders van die schilderijen of voor hun kameraads een voorwendsel wordt gevonden;?ora hunne meeningen over kunst te luchten, honne meeningen welteverstaan zooals die naar dera&ening van den novellist moeten geweest z'in, 'in dit genre heeft do heer Wolters een st.ie stukjes geleverd, die nu in een netten b-.idei vereenigd zijn. De moest omvangrijke ezer schetsen, die ik indertijd in den Gids al had r :3gen lezen, is misschien do belangwekkendste, omdatnicmand minder dan Rembrandt er in ton totméle wordt gebracht. Naar een losse, natuurlijke toon is gestreefd; de schilder b.v. wordt door zijn vrouw aangesproken als gewoon Kern. liet hoekje wilde mij dadelijk op bl. 8!) openvallen, waar Rorubramlt iv e t zijn vrouw on ziju vriend Krul, den dichtlievenden smid, die voor hem pozeert, een onge zochte en familjare cathcchesatie houdt over 2|jn kunstgcloof. Ik zie'', zegt Rsmbramlt, in schemerdonker in een smidse de Holitspeling, die van een gloeiend stuk ijzer uitgaat, en wat schilder ik?" Mij dunkt", merkte Saskia op, gij beproeft of gij die lichtspeling op het paneel kunt teruggeven"." Dat spreekt'', antwoordde RembrancH, maar ik zoek een tooncel. dat beter naar de ingeving vaivhet oogenblik, aan do behoefte van mijn kunstgevoel voldoet, on ik schilder het etuk dat gij kei t,"het kindeke Jezus, door Maria in den tempel voorgesteld en door den grijzen Sinioon begroet. Ik bew»er iet dat eene smidse geer schilderachtig onderwerp wezen kan; ik wil slechts uoen opmerken, dat wij doorliet slaafaeli navolgen van een model niet aan de hoogste eisehen der kunst voldoen". Dan hebt ge ook eigenlijk geen model meer noo dig'', riep Saskia vrcoirjk uit, alsof zij eene ontdek king had gedaan, die baar van een drukkend tjezwam onthief. rjt: Gij vergist n lif-fste", hernam Rembranrlt. Zoo?" vro"g Krul, dat verwondert mij, ik n «eend' ook, dat teekena.irs en schilders eens op ««I-jan hoogte in hunne kunst gekomen, geene modellen meer noodig hadden". lïembrandt was met ztjn antwooi d gereed, maai hij vond geene gelegenheid om het uit te spreken. Kenschetsend intiem, echt Renbramltiek is ooi waar de meester in de kunst, zooals de heer Woltors hem zichzelf laat noemen, zijn vertrok bin nentreedt, tot zijn vrouw zeggend: Wij zullen eene tweede kaars ontsteken; n brandde reeds, toen ik thuis kwam. Ik kom bij v zitten teekenen. Gij weet, ik ben met de schakeerinj. van lichte en donkere partijen nog lang niet waai ik wezen wil''. V Jan. 1890. V. i JEANNE D'ARC. i Het tooneoj fi'iiil'elon blijft nog in de Franseh' i bladen, niet"*mhm?r dan tijdens Jules Janin i P.lazo de Burv, J. J. "f"' een voorwendsel voo heerlijke stukjes litteratuur Een bewonderen waardig artikeltje hel'" Jules Lemaitro weer; i. do USbats geleverd naar aanleiding van het (j>r voeren van Barbicr's Jeanne d-1?. metSara liernhardt Jn de rol der nationale.helii^../ Va l Sarah is slechts weinig sprake, van het stuk, da vijftien jaar gclodcn door Lia Fólix, eene zuste van Rachel, gespeeld word, ook niet; maar nie ; gaarne zou men het, volger de wiilcn missen. Do boozo wereld zal weer zeggen dat ik aa do persoonlijke kritiek" ga doen En toch, wt ik er aan duo, is, zooals altoos, uit nauwgczothei van geweten. Ik moet u toch uiteenzetten, ho het komt dat ik. om een drama over Jeann d'Arc te hooren. in oen bijzondere stemming vei keer, die mij bijna geen vrij oordeel ovorlaa Het is toch zoo gesteld: in zulk een werk zulle mij altoos do gedeelten die enkel do legende t< ruggeven (in goeden of slechten stijl, dat doet e niét5 toe) tot in do ziel treffen, on dio welke i: schrijver'er hoeft bijgevoegd, hoe_ verdiende!» soms ook, zullen mij altoos ais Jasd'ge onbesche dcidicden voorkomen, als tusscbcnvoegsels va menschcnha'.ul in een gotldolijkon tekst Zoo ie ab het Evangelie, voor het tooneel bewerkt door mijnheer Busnach. En inderdaad, do geschiedenis van Janno t\'Aj-is mij tegelijk met bet Evangelie gcopenhaai geworden, misschien nog vroeger, en als iets v;. dezelfde soort, even geheimzinnig en oven hoili Ik heb de jaren van mijn prilio jeugd in eei voorsta-! van Orlóans gesleten. De eerste ver/!( die ik van buiten geleerd heb. waren niet eci fabel van Laiontaine of van Florian, maar i manere verzen (die mij toen zoo mooi voorkw men) van Casimr Delavigno oji don dood v; Jeanne d'Arc. Mijn eerste indrukken van kun waren de beelden van Jeanne d'Arc, bet bana ruiterstamlbeeld op de place du Martroi, h vrome beeld door princes Marie op bot binne plein van het, stadhuis geplaatst, de woeli Jeanne van de place des Tonrnellos. De eors oogverblindende pracht die ik mij herinner, w dc processie van 8 Mei, een processie niet mi der dan acht kilometers lang, een homeris. détüvan allo parocbiün, van alle vcrcenigingc van alle maatschappijen van onderling hulpbeto* dor streek, van alles wat maat' een voorwcmU had om con uniform aan to trekken, van do gei lelijkheid tot do douane, van de roode t»1-' van het hof van appèl tot het gcgalonn, farccorps van Bousigny-les-Canards nieren en ecu \a"in<lels! Een : sie, mijnhccren. on die ieder zoodat hot hoofd van don weer binnentrok op het oo; eruit to voortchijn kwam, optocht door de straten dd de eene helft van het dcpai <lcro helft delilecrde. En nu do eerste dramatisc heb bijgewoond. Ik moot oud geweest zijn en nrroering weer gevoelen. vonden in al dion t r roep van tooneelci de eerlijke rond!noch de mystisc'

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl