Historisch Archief 1877-1940
No. 655
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
steekt de nabootsing te zien van eene, te dikwijls
zeer treurige werkelijkheid, welker voorstelling
geen schijn of schaduw van humor bevat; op deze
?wijze kan ieder schrijver zich gemakkelijk van
zyne taak afmaken.
Overigens mist dit werk eiken waren geest en
krioelt van onwaarschijnlijkheden. Als de
Duitsclie opera afdaalt tot het vertolken van zulke
gewrochten, dan kan zij gerust haren titel laten
varen en hare prijzen matigen, te meer omdat
de vertolking zelve nog veel te wenschen over
liet; ik kreeg den indruk alsof men zich niet
voldoende in de rollen te huis gevoelde; waar
schijnlijk zijn deze artisten te veel gewond aan
de groote statige passen der groote opera's om
een lustig hopsasa, heisasa.te kunnen weergeven; liet
best speelde de heer Krossek als de dronken op
zichter Frosch. Wat den zang betreft, ook hier
van is weinig goeds te zeggen. Noch onder de
dames, noch onder de hecrcn is er een enkele,
die aan bescheiden eischon kan beantwoorden;
't is of alle klank er uit verdwenen is; de ecnige,
wiens stem nog eeno herinnering bezat aan iets
goeds was de heer Worms als de directeur dier
gevangenis; ook was de zuiverheid, vooral bij het
te samen zingen, lang niet altijd boven bedenking
verheven.
Ook de Hollandsche Opera gaf deze week iets
komisch en wel de Martha" van Flotow. Kan
ook dit werk niet het kunstgevoel geheel bevre
digen, het staat toch zoo wel wat tekst als mu
ziek betreft boven die Fledermaus". Deze opera,
het meesterstuk van den genoemden componist,
is ontstaan uit het ballet Lady Harriet". De
personen zoowel de levenslustige hoog geplaatste
Lady, de even schalksche Nancy, de verwaande
Lord Tristan. als de eenvoudige landlieden Lyonel
en Plumkett, zijn goed geteekende typen. De
wending van scherts tot ernst, als de Lady
befpeurt, dat zij. onder al dat spelen voor hoeren
deern werkelijk verliefd geworden is op Lyonel,
aan wien zij zich als dienstbode heeft verhuurd.
geeft eene eigenaardige bekoorlijkheid aan de
intrige en den componist gelegenheid voor muzi
kale effecten. De frischheid, de vroolijko tint,
zonder platheid, die over de geheele opera, be
houdens een enkel oogenblik, verspreid ligt, doet
weldadig aan en laat den toeschouwer een beeld
zien uit het volle menschenleven.
In de uitvoering was veel te loven; de vertolking
der ouverture gaf blijk van studio en ernstig stre
ven; wol had de hoornist een ongelukkig oogenblik,
maar dat was niet noemenswaard.
De dames Erléals de Lady" en van Zanten
als ,.Kancy" wedijverden in goeden zang, en los
spel; vooral de laatstgenoemde verdient allen lof;
ook in de oogenblikken van zwijgen gaf haar ge
laat dikwijls zoo iets komisch weer dat zij de aan
dacht tot zich trok. Moj. Erléverznime niet aan
haar spel ook de noodige zon? te wijden, vooral
daar waar geen zang of handeling steunt, want in
dio oogeublikken is menig acteur met zijne houding
verlegen.
De verwaande Lord werd zeer vermakelijk weer
gegeven door den hoer Dons: ook de heer Leeuwen
dal als rechter vervulde zijne rol op verdienstelijke
wijze: alleen wachte hij zich het, komische te
overdrijven.
Den beer v. d. Kerckhovcn als Lyoncl bob ik
dunkt mij wel eens beter gezien ; dit kan natuur.
lijk aan verschillende omstandigheden liegen, aan
tijdelijke indispositie of hier daaraan dat de vertaling
van don tekst geen woord-Manken daargeoft naar
de mnzink-klank vcreischt: dit is voor een zan
ger zoor lastig en komt bij vertalingen natuurlijk
dikwijls voor. terwijl de oorspronkelijke tekst juist
kan zijn. Waarschijnlijk is dit de reden dat' het
anders sehoone tenorgeluid van den } per
Kerekhoven niet behoorlijk tot zijn recht kwam; vooral
zij dezen zanger aanbevolen zich toeteloggon op
de uitspraak van het Nederlandsen: wij zullen
hem niet, hard vallen, dat het Vlaamsrbo accent
de overhand behoudt, maar het zou toch
wenschelijk zijn dal hij in ieder geval pogingen deed zich
voor Nodorlandsehe ooren verstaanbaar uit to druk
ke» en van dezen goedon wil heli ik in a.1 den
tijd dat genoemde heer verbonden is aan de
HoïinrJxeJiv opera niets bespeurd. Laten wij hopen
dat. dit bc tor worde.
I?jj de derde uitvoering waren de ensembles
reeds veel beter dan bij de eerste; de zekerheid
en hot aplomb hadden veel gewonnen. Zoolang
ochter het koor in de opera's nog een e gewicht ige
taak te vervullen heeft, moet aan dit onderden!
ook veel zorg besteed worden, ook aan de plaat
sing. Het maakt eone zonderlinge vertooning als
r,/or> srends bij het optreden van het koor dr eeno
helft ter rechter- en de andere ter linkerzijde
ziet gaan, met de nauwgezetheid van soldaten in
't gelid, zelfs zoo zorgvuldig, dat een trouw be
zoeker dadelijk in zich zelt zegt: nu komt die
juffrouw daar te staan en dio meneer daar". Aan
do losse groepeering en meerdere werkelijke deel
neming aan de handeling kan meer zorg besteed
worden, waardoor het effect veel grooter wordt.
Twee belangrijke concerten hadden plaats in
het Concertgebouw, op het eerste lieten zich a,ls
solisten mevrouw Tcresa Carenno en mej lied wig
Sicca buren, op het, tweede alleen eerstgenoemde
dame. Mevrouw Carenno is een pianiste van den
PCI sten rang, ten minste wat hare virtuositeit
aanjrnat hoewel ik niet kan zeggen, dat haar
tweede optreden don ontvangen indruk heeft ver- !
hoogd. Waar kracht, vingervaardiaheid. elegance, !
ragfijn passagewerk worden vereischt, daar is de |
pianiste op baar dreef; zoowel het concert van j
Grieg als dat van Chopin werden reusachtig j
trotsch of fluisterend als een lentezuehtje weer- j
swevon ; donderend word de Valse Caprice" van j
Pviihinstoin, duizelingwekkend vlug do Staccato
caprice" van het componistjc Vogrich vertolkt,
maar noch do voordracht van den Norturne in
Desdur" van Chopin, noch van het Andante in F''
van Beethoven, en allerminst van het Thema
con va^iaziojii" van Schubert konden mij voldoen.
In don norturne was do linkerhand door verkeerde
acoentlogging onrustig on bracht daardoor onge
lijkheid van don aanslag der beide handen to
weeg, terwijl ook den indruk van sommige
passajes verloren ging door hot weglaten van een
vereischt Crescendo.
In het Andante van Beethoven tl. . ,,.?,...,,0
zelve te veel op den voorgrond; hèis mocielijk
een dergelijken indruk juist te omschrijven; ieder
die het viool-concert van Beethoven door Joachim
en door een ander heeft hooren voordragen, zal
dadelijk gevoelen wat ik bedoel. Bij Joachim
treedt de componist op den voorgrond, bij een
ander de vertolker. Zoo was het ook hier; niet
Beet hoven sprak, maar mevr. Carenno, die in den
geest van den iiienweren tijd de gedachte van den
componist dompelde.
Ook de voordracht van het Thema van Schubert
liet, naar mijne meening, veel te wenschen over;
zelfs waren sommige passages, vooral in de linker
hand, niet duidelijk en heeft do pianiste de ge
woonte de rechter zoo sterk te accentueeren, dat
zij schier alleen gehoord wordt; dit gaat goed,
i zoolang Chopin aan 't woord is, hoewel ook bij
dezen meester niet altijd, maar bij de klassieke
componisten mag de linkerhand niet do noodige
accentueering missen. Een gevolg van dit euvel
was, dat bijv. in de derde variatie van de tweede
melodie, dio in de linkerhand ligt met hare fijne
accentjes, niets terecht kwam; van de
contrapunctische bewerking dezer twee stemmen schijnt
mevr. Carenno geen begrip te hebben gehad; zou
haar werkelijk klassieke vorming ontbreken ?
Mej. Hcdwig Sicca is ccno zangeres van veel
talent, dio behoudens de Icelijko uitspraak der
letter S"' en do ei'- klank, de toehoorders
boeide door hare poëtische voordracht. De aria
van Katharina uit de opera Die bezahmte
Widersponstige", die niet uitmunt in groote zeggings
kracht of iijno dctailteekening werd voor de pauze
gezongen, terwijl zij na do pauze vier liederen
zong van welke der Nnssbaum" van Schuraann
het schoonste was.
Verder is in deze week aan den muziokhcinel
niets belangrijks voorgevallen; biedt de volgende
week niet genoeg verscheidenheid, wellicht heb
ik dan gelegenheid eenigo woorden te zeggen over
de werken, deze weck door het orchest van het
Concertgebouw uitgevoerd.
T.
GEORGE DU MAÜE.1ER.
Een dor Engelsche bladen heeft den geestigen
en cleganten tcckcnaar van Ptmcli, den schepper
van Mrs. do Ponsonby Tomkyns" en Mrs.
Ci| mabuo Brown", Sir Gorgius Midas" en do
Duchess of Stilton", laten interviewen. George Dn
Marnier moont in een lieve villa te Hamnstead.
heeft eon drietal mooie dochters, wier kopjes men
op menig plaatje ziet, oen gezellige studeerkamer,
waar het licht, door roodo kappen getemperd, een
gansche menigte van teckeningen omstraalt, en
een paar mooie honden. Bij het raam lag het
vel van den reusachtigcn St. Bfrnard, die op tal
van Du Mauriers platen voorkomt. Ja, de
do arme Chang is dood," zeide Du Maurier, een
prachtige hond was het, do huid is 7 voeten lang;
dit heest (een aardige oudcrwetschc kroezigo
hond) is Don, e» ik zal hem ook wel dikwijls
teckenen. En hier is Punch,'' oen kleine dashond;
maar ik mis ('hang zeer, hij ging altoos n;oe op
reis, /;oo zelfs dat. de douaniers zijn staart wel
onderzocht hebben om te '.veten of' hij geen ge
smokkelde goederen bij zich had.'1
Du Maurier was oorspronkelijk voor (te ;:!:C'iiio
opgeleid, en bij het mijnwezen geplaatst. Maar
de liefde tot de kunst werd zoo sterk bij hem,
dat, hij naar Parijs ging, on er eenigo jaren in
het atelitr van Gleyre studeerde, ten tijde dat
Poyntr-r en Wbistler er ook' w.ircn. Toen ging
hij naar Antwerpen, waar een ongeluk hem van
het gebruik van een zijner oogcn beroofde, zoodat
hij vijftien jaar lang slechts (wee uur per dag
mocht werken. In 18(50 begon hij Kngelscbc
tijd! schriften te illustrceien. eerst Oncc a iccek, toen
van tij-! tot tijd ook Punch.
Vijf eu twintig jaar geleden, een paar dagen
na den dood van Leech, wiens begrafenis ik
bij\ woonde, dineerde ik bet oevst inert de
Pusicliredactic en werd formeel als lid van de redactie
aangenomen."
Dus ge zijt Loech's opvolger?"
Dat eigenlijk niet; mijn stijl (och is geheel
anders. Toch is Leech wel do stichter van het
j stelsel waarnaar ik werk. Leech vloeit voort uit
j Cruickshank, on Cruickshaiik uit Ilogarth. Ik
volg, schoon vcr.-chiilond, bun voetstappen. Ik
j beproef getrouwelijk do fiocicléte schilderen,
i zooals zij is. Caricatuur zoek ik niet ; dit is een
raad dien ik aan Mark Leinon verschuldigd ben,
dio destijds redacteur was: Maak geen grappige
dingen, neem do gracieuso zijde van het leven, i
wees do tenor in de Fransche opéra-bonffo."
LV personen zijn geou portretten, niet
waar, maar typen V" i
[ Juist, ik teeken niemand speciaal af. liet
duurt sores lang oer ik oen type bijeen heb, maar
: dan moet zij ook haar eigen leven hebben een
persoon zijn Zoo bv. Mrs. de Ponsonby Tomkyns.
Wie Maudlo is, weet men wel; ook Sir Gorgins
'? Midas bestaat, maar hij is een van de aange
naamste mensehen van zijn slag. Postlcthwaite, en
Mrs. (Jimabue Brown en al dat acstheUsch volkje j
die nu al weer laru' uit de mode zijn, had men
wel hier on daai- kunnen navorschen, maar '/.Ij '
kwamen niet heel veel in du wereld", alleen
liepen zij de hertogen" cu hertoginnen" na,
mijn typen van groote lui."
Wat is wel uw lievelingsteekening'i"
De artist haalde een groolen folioband voor
don dag, waarin zijno teekeningan gebonden wa
ren, en wees op het plaatje Are yo:i intense V"
Men herinnert zich de magere aesthetischo schoon
heid, met verwilderde dweepende oogen, wc kc ern
stig den dikken rospcetahlen alledaagschen heer uit
do City aanstaart dio haai- n.i.ir tafel zal geleiden.
Kn wat toekent ge bot liefst V'
lijsschnppen en lakeien; er zit ecu zekere
innig komische waardigheid in; hun kuiten, bun
aangenomen del'lighcid, hun goed reprcscntoeron
lokken mij aan. Dan houd ik van honden, en van
mooie lange slanke vrouwen, Eugclsche en
Franscbe. Weet ge wel, dat de vrouw grooler wordt? j
In do laatste halve eunv is de vrouw twee Eng.
duim gegroeid. In de buurt van Dieppe was ik
letterlijk getroffen door do schoonheid van het
boerenvolk.1'
Op dit oogenblik kwam een allierliefsto blonde
knaap van driejaar binnen. Mijn kleinzoon!'1 j
stelde Du Maurier voor. Wel dat is Bubblus!"
riep ;lc i..^",-;,; .re.. , r'or, oemo'i ze hem op straat i
al," zeide Du Maurier lachend.
AANTEEKENINGEN SCHILDERKUNST.
Er is in Engeland een dik boek uitgekomen
over het teekenen met de pen door een heer
Tennell. dat beweerd wordt, in zijn soort even
belangrijk to zijn als het bekende werk over
Eiclring and Elchers door P. G. amcston. Vol
gens den schrijver leven wij in een tijd waarin
met de pen moot getcekend worden. Do ouden
deden het niet omdat er toen geen middelen
waren om pen toeken in gen voldoende te
verveelvuldigen; maar nu men dit op zoo volmaakte
wijze vermag, wil de schrijver aan het leekenen
met de pen een plaats naast en boven de etskunst
ingeruimd zien. Zoo min als bij het etsen, heeft
de kunstenaar bij het laten antografeeren van
penteekeningen met do meerdere of mindere
getrouwheid van een houtsnijder of graveur te
maken, en hij is daarbij, volgens don over zijn vak
opgewonden schrijver, minder dan bij hot eisen
van de grillighcden van een smerig procédéaf
hankelijk. Bovendien kan de pcnteckenaar die zijn
werk in periodieken en kranten gereproduceerd
ziet, onmiddelijk tot de menigte spreken. Gij
moogt er trotscber op zijn," zoo zegt do auteur
tot zijn kunstbroeders, om de grootste bladen van
de werel te illnstreeren, en op dio wijze tot
raillioenon van lezers door te dringen, dan uwe
teckcningen begraven to zien in do portefeuilles
van een paar honderd verzamelaars. Want ik ge
loof dat. in deze dagen, kunstenaars die door do
drukpers hun werk der menigte vertoonon, han
delen gelijk de meesters deden van eertijds, die
tot het volk spraken door de kerk."
Door een artikel daartegen in do Magazine of
Art van Januari, vindt de etser Mortimcr Menpes
het noodig op te komen voor de rechten van hot
droge-naahl-proeédé. Rembrandt, die wist wat
etsen wa«, deed in den laatstcn tijd van zijn leven
niet anders dan zijn platen enkel met de droge
j naald te behandelen; en hierin vindt do hoer
Menpes zijn voornaamste bewijs, dat nu ook voor
anderen de droge-naaid-hewerking boven het
eigenlijke etsen te verkiezen is. Het artikel is
geïllustreerd mot, tcekenvoorbceldachtigo prentjes
dio minder nog dan zijn betoog, aan de zaak die
de heer Menpes wcnscht to bepleiten, voel goed
kunnen doen.
In hetzelfde nummer van de Mnyizine vindt
men een bijdrage : Perwnid J{eimiiitae>ieci> of Jules
\ liiixiicn Lf-put/c, door Prins Bojidar
Ivaragcorgovitch, dat van ecnig belang is om de portretten
van Bastion Lepage die men er bij vindt. Do
afbeelding van Lepage's beeld door den stoercn
Auguste I'odin pakt aan door hot eenvoudige,
obsoluut nieuwe, van zooals de energieke, kort
en vierkante Lotharingen .stevig op de wijduit
neergeplante boenen in do hoogo, wijde
landschapsI schildorslaarzen, recht van lijf, do hand mot liet
i pencccl vast tegen zich aan, het palet in de
linker, met y.iju rustig sterken kop tnsschen
| de schouders, dk; plastischor worden met het
| korte flapmantcHjo, zooals die daar kalm staat
| waar to ncrncn wat vóór ];cni l».
\ au oen bizoi:dcre uitdrukking is een
krijttcekcning, door Lcpagc van zicli zelf gemaakt,
op zijn ziekbed, in do laatste dagen van zijn
leven.
In do Jicrne <la< Deux Tiïoiulcs van 15 Der. jl.,
hcei't do Fransche .schild; r en schrijver Emïle
Michel ecu opstel geleverd, waaraan onze
landgenootcn al licht eenige aandacht zullen schenkon,
omdat bet tot titel heeft: Aiiixlcrdiiui, cl la Ifo
Ittii'lc m-x in.'lfJ.
liet stuk 'laat zich vlot lezen, ofschoon het ta
melijk ledig is gebleven, misschien juist omdat de
schrijver zoo erg volledig is willen zijn. Want
van don smakelijken, rijpen rijkdom van het Lnnd
run. l\'t'.mhn/)i''t, wa.irop de heer .Micbol zich Iracht
te inspireercn. vindt men in deze beschouwingen
niets. En hot lijdt geen twijfel d'it, o'k-hoon
Fromcntin, die andere Fmns.cho schilder die een
kwart eeuw geleden een bock schreef over
Hollandsche kunst, misschien veel minder van onze
| gcscbiedoMs afwist, die artiest oneindig moer
eigen blik bad op onzen landaard, onze
zeveu[ tiende ceinvsc.be beschaving en onze schilderijen,
dan de maker van dit verdienstelijke opstel.
Lady Mornit Temple heeft ter herinnering van
haar echtgenoot (die een aangenomen zoon was
van Lord P.ilmprsfmi). aan do National
Gallente Londen oen schilderij geschonken van Dantb
Gahricl lïdssetti : Jlcu/u L'cfilri.c, waarvan de
gravure bekend is, en waarvoor kort voor haar
dood de vereerde vrouw van den schilder gepo- !
sccrd had. Het hoofd der Engel-The prorafaëlicton
was tot heden in de National Gallery slechts
door een enkel schilderij, ecu Maria-Boodschap
vertegenwoordigd.
Do Fransche schrijver over kunst, die zich j
Champfleury noemde, maar die eigenlijk .Inlos
Husson Flonry heette, hóeft aan hot
Loiivremuscum zijn portret door Courbct gelegateerd.
De boekhandelaren Gebroeders Schn'ider zenden
mij tor beoordi'ding con pak boeken over kunst,
waaronder: Die Gvrvhiclitc der iiiorlerncti A"?in,v/door
Adoif Piosenbcrg. Deze behandelt in een zwaar deel
de Fransclie kunst, voornamelijk schilderkunst, van
178!) tot 188!), en in twee deelcn de Duitschc
kunst van 17'.i."> tot heden. Do twoe afdeelingon
zijn geheel los van elkaar, zij verschillen ook in
aard on waarde. Die over do Fransche kunst lijkt
mij beter omdat de schrijver hier nog minder
zijn eigen oonlccl geoft, en, hoofdzal-oiijk
compilatiowerk leverende, nogal eens op goede schrijvers
afgaat De beschouwing over de i'ranschc kunst
tot het Tweede Keizerlijk kan men gerust raad
plegen. Bij hot behandelen van den meu'.scren
tijd gaat de schrijver to voel figuren van mi"''wcn
rang halen, zoodat do stroomingon daar geii^i
in de war loopen; maar door dio uitvoerigheid
wordt bet werk (er is een alfabetische lijst bij
elk deel) bruikbaarder om ce'is voor iets na te
slaan, voornamelijk wol voor biograiicscho
bizonderhedcn.
nt ''c Ilolluniïsche school door W. P. Wolters.
In nou genre waarin Potgieter, doorc'- .t hij
Potg' 'er was, in zijn jongen tijd eens een aardig,
onschuldig, bont verhaal heeft weten te schrei
het genre dat later op zyn manier Tobias'?.'
Westhreene heeft wenschen te beoefenen: %aa
historiesche novellen namelijk, waarin het onts&an
van Oud-Hollandsche sujet-schilderijen, als Jen
romantiesche anecdote met passend bijwerk,
,y«rteld wordt, en waarin dan tegelijkertijd gaarne
voor de schilders van die schilderijen of voor hun
kameraads een voorwendsel wordt gevonden;?ora
hunne meeningen over kunst te luchten, honne
meeningen welteverstaan zooals die naar
dera&ening van den novellist moeten geweest z'in,
'in dit genre heeft do heer Wolters een st.ie
stukjes geleverd, die nu in een netten b-.idei
vereenigd zijn. De moest omvangrijke ezer
schetsen, die ik indertijd in den Gids al had r :3gen
lezen, is misschien do belangwekkendste,
omdatnicmand minder dan Rembrandt er in ton totméle
wordt gebracht. Naar een losse, natuurlijke toon
is gestreefd; de schilder b.v. wordt door zijn vrouw
aangesproken als gewoon Kern. liet hoekje wilde
mij dadelijk op bl. 8!) openvallen, waar Rorubramlt
iv e t zijn vrouw on ziju vriend Krul, den
dichtlievenden smid, die voor hem pozeert, een onge
zochte en familjare cathcchesatie houdt over 2|jn
kunstgcloof.
Ik zie'', zegt Rsmbramlt, in schemerdonker in
een smidse de Holitspeling, die van een gloeiend
stuk ijzer uitgaat, en wat schilder ik?"
Mij dunkt", merkte Saskia op, gij beproeft of gij
die lichtspeling op het paneel kunt teruggeven"."
Dat spreekt'', antwoordde RembrancH, maar ik
zoek een tooncel. dat beter naar de ingeving vaivhet
oogenblik, aan do behoefte van mijn kunstgevoel
voldoet, on ik schilder het etuk dat gij kei t,"het
kindeke Jezus, door Maria in den tempel voorgesteld
en door den grijzen Sinioon begroet. Ik bew»er iet
dat eene smidse geer schilderachtig onderwerp wezen
kan; ik wil slechts uoen opmerken, dat wij doorliet
slaafaeli navolgen van een model niet aan de hoogste
eisehen der kunst voldoen".
Dan hebt ge ook eigenlijk geen model meer noo
dig'', riep Saskia vrcoirjk uit, alsof zij eene ontdek
king had gedaan, die baar van een drukkend tjezwam
onthief. rjt:
Gij vergist n lif-fste", hernam Rembranrlt.
Zoo?" vro"g Krul, dat verwondert mij, ik n «eend'
ook, dat teekena.irs en schilders eens op ««I-jan
hoogte in hunne kunst gekomen, geene modellen
meer noodig hadden".
lïembrandt was met ztjn antwooi d gereed, maai
hij vond geene gelegenheid om het uit te spreken.
Kenschetsend intiem, echt Renbramltiek is ooi
waar de meester in de kunst, zooals de heer
Woltors hem zichzelf laat noemen, zijn vertrok bin
nentreedt, tot zijn vrouw zeggend:
Wij zullen eene tweede kaars ontsteken; n
brandde reeds, toen ik thuis kwam. Ik kom bij v
zitten teekenen. Gij weet, ik ben met de schakeerinj.
van lichte en donkere partijen nog lang niet waai
ik wezen wil''.
V Jan. 1890. V.
i JEANNE D'ARC.
i Het tooneoj fi'iiil'elon blijft nog in de Franseh'
i bladen, niet"*mhm?r dan tijdens Jules Janin
i P.lazo de Burv, J. J. "f"' een voorwendsel voo
heerlijke stukjes litteratuur Een bewonderen
waardig artikeltje hel'" Jules Lemaitro weer; i.
do USbats geleverd naar aanleiding van het (j>r
voeren van Barbicr's Jeanne d-1?. metSara
liernhardt Jn de rol der nationale.helii^../ Va
l Sarah is slechts weinig sprake, van het stuk, da
vijftien jaar gclodcn door Lia Fólix, eene zuste
van Rachel, gespeeld word, ook niet; maar nie
; gaarne zou men het, volger de wiilcn missen.
Do boozo wereld zal weer zeggen dat ik aa
do persoonlijke kritiek" ga doen En toch, wt
ik er aan duo, is, zooals altoos, uit nauwgczothei
van geweten. Ik moet u toch uiteenzetten, ho
het komt dat ik. om een drama over Jeann
d'Arc te hooren. in oen bijzondere stemming vei
keer, die mij bijna geen vrij oordeel ovorlaa
Het is toch zoo gesteld: in zulk een werk zulle
mij altoos do gedeelten die enkel do legende t<
ruggeven (in goeden of slechten stijl, dat doet e
niét5 toe) tot in do ziel treffen, on dio welke i:
schrijver'er hoeft bijgevoegd, hoe_ verdiende!»
soms ook, zullen mij altoos ais Jasd'ge onbesche
dcidicden voorkomen, als tusscbcnvoegsels va
menschcnha'.ul in een gotldolijkon tekst Zoo ie
ab het Evangelie, voor het tooneel bewerkt
door mijnheer Busnach.
En inderdaad, do geschiedenis van Janno
t\'Aj-is mij tegelijk met bet Evangelie gcopenhaai
geworden, misschien nog vroeger, en als iets v;.
dezelfde soort, even geheimzinnig en oven hoili
Ik heb de jaren van mijn prilio jeugd in eei
voorsta-! van Orlóans gesleten. De eerste ver/!(
die ik van buiten geleerd heb. waren niet eci
fabel van Laiontaine of van Florian, maar i
manere verzen (die mij toen zoo mooi voorkw
men) van Casimr Delavigno oji don dood v;
Jeanne d'Arc. Mijn eerste indrukken van kun
waren de beelden van Jeanne d'Arc, bet bana
ruiterstamlbeeld op de place du Martroi, h
vrome beeld door princes Marie op bot binne
plein van het, stadhuis geplaatst, de woeli
Jeanne van de place des Tonrnellos. De eors
oogverblindende pracht die ik mij herinner, w
dc processie van 8 Mei, een processie niet mi
der dan acht kilometers lang, een homeris.
détüvan allo parocbiün, van alle vcrcenigingc
van alle maatschappijen van onderling hulpbeto*
dor streek, van alles wat maat' een voorwcmU
had om con uniform aan to trekken, van do gei
lelijkheid tot do douane, van de roode t»1-'
van het hof van appèl tot het gcgalonn,
farccorps van Bousigny-les-Canards
nieren en ecu \a"in<lels! Een :
sie, mijnhccren. on die ieder
zoodat hot hoofd van don
weer binnentrok op het oo;
eruit to voortchijn kwam,
optocht door de straten dd
de eene helft van het dcpai
<lcro helft delilecrde.
En nu do eerste dramatisc
heb bijgewoond. Ik moot
oud geweest zijn en
nrroering weer gevoelen.
vonden in al dion t r
roep van tooneelci
de eerlijke
rond!noch de mystisc'