De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 26 januari pagina 1

26 januari 1890 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

'K'. 657. DE AMSTERDAMMER A°. 1890. WEEKBLAD VOOS NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAURIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 26 Januari. Abonnement per 3 maanden .... Voor In die per jaar Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar Advertcntiën van 1?5 regels /'l.10, elke regel meer Reclames per regel ?1.125, fr. p. post/' 1.27' mail 10. . . 0.10 . . 0.20 . . 0.40 I N a O V D: VAN VEERE EN VAN NABIJ. FEUILLE TON: Door Reclame, naar het Duitsch. (Slot). Mr. S. Katz, door P. H. v. G. UIT HET HAAGJE, door Z. KUNST EN LETTEREN: Muziek in de hoofdstad, door F. De arme Jonathan. Tembrandt als Erzieher", door A. Bredius. P r. Galland's Geschichte der Hollandi;chen Baukunst und Bildncrei, door Ch. M. Dozy. Aanteekeningen Schilderkunst, door V. De <yd der Vikings. Piraten, door Taco H. de Beer. VARIA. SCHAAKSPEL. Kunnen dieren tellen ? Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. INGEZONDEN. RECLA MES. BEURSOVERZICHT. ADVERTENTIEN. Van verre en van nabij. De diplomatieke stukken, die in de laatste weken tusschen Engeland en Portugal zijn gewisseld, zijn openbaar gemaakt, en geven gelegenheid om een duidelijk inzicht te ver krijgen in de bedoelingen van de Engelsche regeering. Het blijkt, dat de Portugeesche regeering zich, nog vóór Lord Salisbury zijn beleend ultimatum verzond, uitdrukkelijk be reid had verklaard om de expeditietroepen uit het betwiste gebied terug te trekken, natuurlijk onder voorbehoud van rechten. De Engelsche regeering beweert nu, van haren \ice-consul te Mozambique te hebben verno men, dat instructiën in dezen geest, indien zij al door de Portugeesche regeering gegeven waren, door de autoriteiten in Mozambique niet waren uitgevoerd. De Times verzekerde dat de Portugeesche regeering in de grofste onkunde verkeerde omtrent hetgeen in hare eigene koloniën door hare ambtenaren werd gedaan. Wat is nu de ware toedracht van de zaak ? De Portugeesche autoriteiten te Mozambique, die onder pressie van Engelsche zijde door de regeering zijn gedesavoueerd, hebben haar ontslag aangevraagd, en dit is haar ook ver leend. Zij olijven echter in functie tot dat hare opvolgers het gezag hebben aanvaard, en zullen gevolg geven aan de instructie der regeering in het moederland. Maar dit kau niet in een paar dagen geschieden. De be twiste streken liggen op gemiddeld 500 kilo meter afstand van Mozambique, en er zullen zes of zeven weken moeten verloopen, eer het bevel tot ontruiming geheel kan zijn uit gevoerd, De Engelsche regeering heeft, naar het schijnt, van den beginne af het oog gehad op de Delagpabaai, en zou die ongetwijfeld door het talrijke eskader veertien oorlogs schepen ! dat zij bij Zanzibar had bijeen gebracht, hebben laten inpalmen, indien het ultimatum, zooals zij schijnt te hebben ver wacht, met eene weigering werd beantwoord. Nu men te Lissabon heeft toegegeven, wendt Feuilleton. Door Reclame. Naar het Duitsch. (Slot} In het hotel wacht Muller hem reeds. Zwij gend wenkt hij dezen, en neemt hem mee naar zijn kamer. Hier blijft hij voor hem staan, hij is het nog niet met zichzelf eens. Hij wil hem vertellen, da_t hij naar den dui vel kan loopen, doch bezint zich. Hij grijpt zijn hand. 'Beste vrind ik ja werkelijk ik vind het p.lleraangenaamst, dat je hier op mij Sewacht hebt!" zegt hij, drukt Muller stevig e hand, schelt en laat een souper met rooden wijn en champagne boven brengen. »Ziet ge, mijn waarde," zoo gaat het voort, als alles gebracht is en hij de glazen volschenkt, »ik feloof, dat je me begrijpt! Wat is kunst eden ten dage ? Succes moet men hebben, en dat krijgt men slechts door reclame! Kijk eens, ouwe jongen, je speelt beter dan ik, veel, ontzettend veel beter, want jij bent eigenlijk een verongelukt genie. Stil, Henrico, ik ken je. Succes neb je echter trots je uitstekend spel nooit gehad nooit! Je bent altijd de arme, ongelukkige drommel gebleven. Ik ken je fouten. Je bent op je voeten naar de recensenten gegaan, voor de directeur ben je te ootmoedig geweest, met je kameraden te fideel, en met de regisseurs heb je geregeld standjes gehad. Hoe kan je dan in 's hemels naam aanspraak op eenige a'chting maken ? Heb je ooit in je leven een duit uitgegeven voor reclame ? Laat mij uit spreken ! ongelukkige! je hebt hem liever men het te Londen over een anderen boeg, en beweert dat de Portugeesche regeering de belofte tot ontruiming van het betwiste ge bied niet heeft gehouden. Zoo blijft, althans nog gedurende eenige weken, de gelegenheid tot het nemen van represaille-maatregelen open. Dat deze manoeuvres niet zeer geschikt zijn om de sympathie voor Engeland te vermeer deren, zal iedereen toegeven. John Buil doet zich dezer dagen weer van eene zeer ongun stige zijde kennen. De Duitsche Rijksdag is verrast door de mededeeling, dat de socialisten wet toch nog in tweede en derde lezing zou worden behan deld. Men zal zich herinneren, dat bij do eerste lezing en in de vergaderingen der com missie van rapporteurs vooral tweeërlei punten bedenkingen wekten: de aan de regeering toegekende bevoegdheid om verdachte per sonen uit eene stad of een district te verban nen (de zoogenoemde uitzettingsparagraaf), en de bepaling, dat de nitzonderingswet haar tijdelijk karakter zou verliezen, en voor onbeperkten tijd geldig zou blijven. De nationaal-liberalen, wier steun voor de regeering onmisbaar is, en die gewoon zijn, met haar door dik en dun te gaan, wilden van do uitzettingsparagraaf niets weten ; de oppositie wilde, voorzoovcr zij niet tegen alle uitzon deringsmaatregelen is gekant, van het weg vallen van het tijdelijk karakter der wet niet hooren. Algemeen onderstelde men, dat de regeering, nu over enkele weken de verkiezingen zullen plaats hebben, de nationaal-liberalen, die voor haar al zoo menigen gang naar Canossa heb ben gemaakt, niet op zulk eene harde proef zou stellen. En nog is het niet duidelijk, waarom zij dat heeft gedaan. Want de uit zettingsparagraaf, die de regeering herhaal delijk onmisbaar had genoemd, is verworpen. Slechts onder die voorwaarde waren de nati onaal-liberalen bereid, het tijdelijk karakter der vroegere uitzonderingswet op te heffen. Zal de heer Von Bismarck zich deze vermin king van het ontwerp laten welgevallen, en daardoor toonen, dat hij heeft overvraagd, om dat h;j wist, dat er zou worden afgedongen ? Met zekerheid kan het antwoord op die vraag nog niet worden gegeven, want de beslissende derde lezing heeft nog niet plaats gehad. Men beweert, dat de rijkskanselier zich dan per soonlijk in het debat zal mengen, niet zoozeer om zijn machtigen invloed ten gunste van de wet in de weegschaal te werpen, als om on middellijk voor het uiteengaan van den Rijks dag aan de Kartel l-partij nog eene verkiezings leuze te geven. Hij zou dan het laatste woord hebben gehad, want dadelijk na zijne rede zou hij de beslissing over het lot der socialistenwet aan een volgenden Rijksdag overlatend uil de bekende roode portefeuille het keizerlijk decreet tot sluiting van den tegenwoordigen Rijksdag te voorschijn halen. verdronken! Hoe kan je ook met den naam Muller op toejuiching rekenen ! Zie, Henrico, als ik me Schulze liet noemen w'el, ik zou niets beteekenen, nog minder dan jij, en dat zegt veel. De naam Schulze is een vloek een vreeselijke vloek! Daarom heb ik een anderen naam aangenomen. Ik geef veel alles voor reclame uit, maar je ziet mijn succes, mijn roem. Kom, drink eens uit, ouwe jongen! Kom eiken dag, eiken avond hier, eet en drink op mijn kosten maar zwijg', of spreek van mijn succes in Spanje,. Noem namen, die gee_n mensch kent, vertel, dat ik in steden, die nergens te vinden zijn, tot professor in de tooneelspeelkust ben benoemd, dat ik kisten vol ridderorden heb. Vertel, mensch; ik weet, dat je ontzettend kunt liegen, en, als ik afreis, krijg je tien gouden rondjes van me present. Tien, zeg ik ; drink, drink dan ! O, het is een lieerlijk gevoel, een groot man te zijn 't is alleen maar wat duur vervloekt duur l" Den volgenden dag staan in al de bladen opgeschroefde recensies en het advertentieblad bevat niet minder dan drie gedichten, waarin de groote Fernando gevierd wordt. Op straat j vertelt men elkaar van de vele kransen, die hv '?'.'f'ft ontvangen en al de jonge dames in de s>oi:-' verkeren in een lichten roes van opgewondenheid. Muller alleen glimlacht. Hij speelt dien avond. De zaal is vrij leeg. Wat kan men dan ook verwachten van een man, die Muller heet? Hij speelt uitstekend, doch geen hand verroert zich, om te applatidisseeren; er zijn trouwens ook maar zeer weinig handen in de zaal. 't Is voor hem niets nieuws, hij is het niet anders gewend. Tot overmaat van smart heeft hij in de laatste entr' acte nog een standje met den regisseur en noemt hem, openhartig en waarheidslievend als hij is, een ezel. De regisseur is dat niet met hem eens. Aan een engagement ofvolMen zal spoedig weten, of deze conjectuur juist is. Van een internationaal standpunt beschouwd, is de toestand gelukkig minder bedenkelijk dan drie jaren geleden, toen de heer Von Bismarck, om het kiezersvolk ge dwee te maken, het oorlogsspook opriep. Dat hij dit thans weer zal doen, is niet zeer waarschijnlijk. DeSpaanscheministrieele crisis is geëindigd. Toen het aan Alonzo Martinez niet was ge lukt, een kabinet samen te stellen, wendde de koningin zich toch ,naar weer tot Sagasta, en de oude staatsman, die weken lang te vergeefs had gezocht naar eene levensvatbare combinatie, had nu in n dag een ministerie gereed. Het schijnt dat dit resultaat voor een goed deel moet worden toegeschreven aan de onbesuisde wijze, waarop maarschalk Martinez Campos zich van de liberale partij heeft afge scheiden. De ontevredenheid van den »koningsmaker" met den gang van zaken, eene ontevredenheid, die zich in een tamelijk scherp schrijven van Sagasta had geuit, maakte de kansen voor het tot stand komen van een conservatief kabinet aanmerkelijk grootcr en deed de liberalen besluiten, eieren voor hun geld te kiezen. Of Sagasta met dit ministerie iets zal kun nen uitrichten, is te betwijfelen. Het mankt een zonderlingen indruk, dat de financieeJe specialiteit Puigccrver plotseling is verhuisd naar het departement van justitie en dat de ministers voor openbare werken en voor ko lonicn nog op het laatste «ogenblik een elMsscz.-eroiac'ï, hebben gemaakt. Het getuigt van verlegenheid, dat Sagasta in de kamers de ministerieele crisis, die bijna eene maand heeft geduurd, als van niet-politieken aard beschreef. En het getuigt ook niet van een vaste politieke overtuiging, wanneer de pre mier zegt, dat hij in zijne economische poli tiek noch het protectionisme, noch het vrijhandelstelssel zal huldigen, maar opportu nistisch te werk zal gaan. Sagasta heeft, als hoofdnummers va_n zijn program, de behandeling der begrooting en de invoering van algemeen stemrecht ge noemd. Dat hem het laatste zal gelukken, gelooft hij waarschijnlijk zelf niet. Slechts in n opzicht is de toestand verbeterd : het her stel van den kleinen koning heeft de kans op revolutionaire woelingen zeer verminderd. MR. S. KATZ. Triest en stormachtig was de dag, waarop men 't overschot van wijion mr. S. Katz, den beroem den advocaat, den kundigen jurist, den geestdriftvollen, vurigen redenaar ter aarde bestelde, over leden na eene kortstondige ziekte in de volle kracht zijns levens, op 't oogenblik, dat hij vruch ten zon kunnen plukken van zijnen onvcrmoeiden gcndo gastvoorstelling is geen denken. "Voor zijn verzet fluit hij een liedje en is de zaak al gauw vergeten, 't Is een gewoon iets. Den volgenden dag spreekt er niemand over zijn spel, geen enkel blad bevat een recensie; hoogstens vraagt men schouderophalend : »wie is Muller?" Ferimndo legt nogmaals in zijn keurig rij tuig bezoeken af bij do recensenten en kunst vrienden. Hij ontvangt de eene uitnoodiging na de andere, zijn roem breidt zich eiken dag, dat hij optreedt, uit, in steeds grooteren getale vallen de kransen aan zijne voeten, het advertentieblad bevat steeds meer gedich ten. Na zijn laatste optreden is de halve stad vol van opgewondenheid. Als de voor stelling geëindigd is rijdt hij snel, onder het gejubel (Ier menigte, naar zijn hotel. Muller, zijn onafscheidelijke vriend, wacht hem daar reeds en drinkt op zijn kosten. Hij laat hem kalm drinken, want hij is zeer zenuwachtig. Hij loopt in de kamer heen en weer en leest hardop van een papiertje woorden van dank en blijde ontroering, die eindigen met een luid »Levcn de kunstlievende burgers dezer stad." Verbaasd staart Muller hem aan. ?Fernaudo, beste jongen, ik geloof, dat je dol bent geworden!" roept hij. "Zwijg, ongelukkige!" voert Fernando hem met donderende stem tegemoet, en begint alles nog eenmaal op te zeggen. Muller gaat voort met drinken. Hij behoeft niet lang op een verklaring te wachten. Daar dringen muziek en gedruisch van de straat tot zijn ooren door, in de ven sters weerspiegelt zich de gloed der fakkels. Muller springt op een f'akkcloptocht nadert het hotel en houdt daar stil. >Fernando, geldt jou dat?" vraagt hij. Trotsch knikt Fernando van »ja". ' Luid en vroolijk klinkt de muziek, en men hoort het gejubel ter cerc van den beroemden kunijver. AVio die levendige, imposante gestalte, dat energieke gelaat eens aanschouwde, vergat ze niet gemakkelijk, nog minder zij, die kennis gemaakt hadden met zijn edel, mcnsi-hlievcnd karakter. Somber was ook de stoet, die de met kransen bedekte kist volgde. Langzaam bewoog ze zich naar do begraafplaats Zorgvlied, aan den Amstel, waar 't versche graf met viooltjes, zijne lievelingsbloemen, versierd was. De gure vrind en de voortgezweepte regen maakten 't bijna onmogelijk, dat do belangstellenden door eenige woorden uiting konden geven aan de gevoelens, waarmede hunne harten gevuld waren, bij het zien ten grave dalen van zooveel groots, van zooveel goeds. Toch hoorde men enkele sprekers. In de eerste plaats mr. E. van Lier, die namens de Amsterdamsche balie hulde bracht aan de talrijke ver verdiensten van den ontslapene en san zijn on geëvenaard redenaarstalent. Vervolgens sprak de heer Jordaan eenige treffende woorden over de moeite en zorgen var. wijlen mr. S. Katz voor het doen slagen van de zending van werklieden naar de Parijsche tentoonstelling. Ten slotte be tuigde prof. W. Gecshik in enkele woorden zijnen. dank namens de familie. Treffend was 't laatste vaarwel van de diepbedroefde weduwe CH hare drie kinderen, die uit eenen met rouwfloerp omwonden korf bloemen strooiden op huns vaders graf, dat veel te vroeg voor hem gedolven was. Hij ruste in vrede ! P. H. v. G. Uit het Haagje. Gelukkig begint ook hier de nijdige griep epidemie allengs af te ceinen, want de hoogst deerniswaardige toestand, waarin wij Hagenaars in de laatste weken verkeerd hebben, kan wer kelijk Spaanseh, misschien nog juister: koloniaalsch genoemd worden. Evenmin toch als in Atjeh, waagde zich eenig sterveling buiten de geconcentreerde stelling van zijn huiskamer en warme kachel, wanneer dit niet door de uiterste noodzakelijkheid geboden werd. Over het algemeen trotseerden alleen dokters, ondernemende kooplieden en dwangarbeiders van stad en lande den even onzichtbareu als onverzoenlijken vijand in het open veld; maar ook binnenshuis was meu lang niet volkomen veilig. De geheimzinnige volgers van den sluwen en doortastenden Toekoe Influenza, wisten met den scherpen kbwsng tusschun de tanden door alle gaten en i-pleten door te dringen, en slopen op alle tijden en plaatsen in het geniep rond, steeds gereed om den noodlottigen slag naar keel oi borst toe te brengen. Zelfs had het er den schijn van alsof zij, eeuigszius i-n navolging van hunne Atjehsche evenbeelden, die het altijd op de Beaumoiit-geweren voorzien hebben, bij voorkeur loer den op de Haagsche -beau-monde", al vüstdeze zich ook nog zoo goed te dekken en te be schikken. De telegraafdraden bleven onbeschadigd, maar daarentegen werden er onder de telegrafisten en postbeambten zulke groote verwoestingen aan gestenaar Fernando da Yanni. Fernando doet het venster ogpn en spreekt met zelfbewustzijn tic zooeven geleerde woor den uit. Nogmaals een luid hocrah ! De stoet trekt af, Muller heeft zijn flescli weer opgezocht; hij is volkomen tevreden, ook zonder fakkeloptocht. «Sehulze", zegt hij eindelijk, terwijl hij niet de hand wijst naar de laatste fakkels, die verdwijnen, «Schulze". was dat ook maar maar ik bedoel, moei je dat ook betalen ?" »Zwijg, kerel!'' antwoordt Fernando geër gerd. >De duivel hale dien directeur. Hon derd fakkels waren genoeg, en dit waren ei zeker wel driehonderd! De ezel denkt zeker dat ik een Croesus ben!" Zenuwachtig loopt hij door het vertrek heen en weer. «Maar mooi was het", zegt Muller, die een beetje aangeschoten is. >Hcil u, o Schulze, gij groote tooneelspeler!" Den volgenden morgen zit Fernando kalm op zijn kamer. De bode van den schouwburg treedt binnen en brengt hem een brief met inliggende afrekening1 van den directeur. Fernando staart hem ontzet aan, terwijl hij heengaat. Waar blijft zijn honorarium, liet geld ? Ongeduldig scheurt hij den brief open en slaat haastig een oog op de berekening. Zij luidt als volgt: Honorarium voor (i voorstellingen, ''s aan deel, na aftrek van 75 biljetten voor de claqueurs eiken avond 503 tbalers Volgens opdracht: fakkeloptocht met muziek 23u thalers. » > 26'lauwerkran sen u 5 tbalers 130 > -> ??> voor de werpers derzelve a 10 Sgr. 8 LJ0 » ?? '?> !) gedichten in het advert.-bl. ;i 7 tb. U3 »

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl