Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 657
?p gezag van oudere schrijvers.de foutieve spel
ling. Zoo wordt op de eene plaats de Romeinsche
oorsprong van Leiden gememoreerd en elders
geconstateerd dat deze stad en het oude
Lugdunum twee verschillende plaatsen waren.
Men zal in al deze aanmerkingen wel geen
poging hebben gezien, om het boek in quaestie
af te breken, daartoe is het met te veel studie
en liefde geschreven, daartoe bevat het te veel
degel^jks. Maar tegenover opgeschroefde lofspraak
moest de schaduwzijde natuurlijk meer in het oog
vallen. Is het werk voor den vreemdeling een gids
op een hem onbekend terrein, ons is het een
weikomen bijdrage, eene samenstelling die ons
ontbrak, wel geene volmaakte, maar eene, waarop
bijgewerkt kan worden, een handboek tot
dageHjksch gebruik.
Wjj mogen er dan ook geen afscheid van nemen
don met een woord van hartelijken dank aan den
schrijver.
Leiden. CH. M. DOZY.
1) Nadat dit geschreven werd, werd ook in
tót B'juwlcun dig Weekblad eene recensie geplaatst.
AANTEEKEXINGES SCHILDERKUNST.
Uit New-York wordt gemeld dat de bekende
heer Cornelis Van der Bilt aan het Stedelijk
Museum aldaar, een zeer belangrijk schilderij van
Engelands grootsten landschapsschilder, J. W. M.
Turner: Het groote Kanaal te Venetië" geschon
ken heeft, een stuk dat door hemzelven met
120,000 dollars betaald is geworden
Het was reeds geruimen tijd bekend, dat de
Engelsche schilder G. F. Watts voornemens is,
om aan zijn land een aantal zijner schilderijen te
Termaken. Maar men wist niet bepaaldelijk, welke
van zyn werken de artiest hiertoe bestemd had.
Thans wordt bsricht, dat de schenking uit niet
minder dan zeven-en-dertig stukken zal bestaan,
waaronder elt van de belangrijkste symboliesche
schilderijen van Watts, en zes-en-twintig portret
ten. Deze zijn die van Tennyson, Browning,
Carlyle, Dr. Martineau, Lecky. Mul, William Morris,
Swinburne, Garibaldi, Panizzi, Joachim, D. G.
Rossetti, J. L. Motley, Giadstone, Matthew
Arnold, Sir H. Taylor, Lord Lytton, Lord Shaftesbury,
Lord Salisbury, Lord Lawrence, Lord Sherbrooke,
Lord Dufferin, Kardinaal Manning, Sir J. F. Grant,
Calderon, R A. en de Hertog van Argyll. Het
?vreemde hierin is dat iemand, die zooveel por
tretten van bekende personen geschilderd heeft,
zelf eigenaar van al die stukken is gebleven.
Niet onjuist is het weinige wat de Courrier de
FArt bij het doodsbericht van den door naar zijn
doeken vervaardigde prenten bijna populairen
Belgischen schilder Coomans zegt: Na ziek op
de historieschildering en het historisch genre
geworpen te hebben, bracht Joseph Coomans een
groot aantal pompejaansche composities voort van
een erbarmolijken smaak. Een daarvan treft men
aan in het Brusselsch museum en is daar niet
juist een sieraad van."
Bij Durand-Ruel, Rue Laffitte te Parijs, wordt
l Maart de tweede tentoonstelling der
PcintresGraveurs geopend, waar de genoodigden beiden
schilderijen en oorspronkelijke gravures of etsen
kunnen inzenden. Ook Nederlandsche kunstenaars
zijn daarvoor geïnviteerd.
In het feuilleton aus Kunst und Leien van de
Frankfurter Zeitung lees ik:
De etskunst die in Duitschland vroeger maar
weinig vertegenwoordigers had, wordt in den
laatsten tijd en vooral door onze jongere schilders
op zeer verblijdende wijze beoefend. In Berlijn en
in'München hebben zich vereenigingen gevormd,
die in het periodiek uitgeven van etsen ijverig en
met goed gevolg de Franschen en Engelschen, die
zooals men weet in deze bizondere techniek
meesterstukken geleverd hebben, nastreven, en
sedert de intiemere artistieke bekoring die de
etsnaald verkondigen kan, ook in ruirneren kring
van kenners en liefhebbers waardeering vond,
leggen bijna overal ijverige schilders, die hun ta
lent niet uitsluitend in dienst van n richting
willen stellen, tijdelijk gaarne palet en penceel
ter zyde, om naar de naald te grijpen eu aan de
koperen plaat het schilderachtig geziene too te
vertrouwen, ter artistieke weergave in eenvoudige
zwart-en-wit-kunst. Want het etsen vergt veeleer
een schilders- dan een teekenaarsbekwaamheid ;
daardoor onderscheidt het zich in wezen van de
gravure en de houtsnede, die alles op een vast
stel van lijnen terugbrengen, terwijl bij het etsen
de vrijheid, de onregelmatigheid, de levendigheid
der lijnenlagen een aantal bizondere eft'ektcn mo
gelijk maakt"
De Duitsche kunst-journalistiek vind ik daarom
zoo aardig, omdat het weer zoo bewijst hoezeer
men toch in het groote Rijk, ook als men eens
heel modern denkt te zijn, in kunstzaken niet
van onze dagen is. De etskunst aan te prijzen
als zooiels nieuws, zou bij ons te lande niemand
meer bestaan. Trouwens de scbijver erkent zelf
dat de Diütschers in hun begeerte om te etsen
de Franschen en Engelschen nastreven. Inderdaad
gingen de Fransche schilders vóór vijftig jaar, de
Engelsche wat later, en de Hollandsche ongeveer
vijftien jaar geleden weder algemoener aan de
meer dan drie eeuwen oude kunst doen. De
Duitschers komen nu achteraan.
In Grosvenor Gallcry te Londen houdt men,
echt Engelsen, een groote tentoonstelling van
schilderijen.teekeningen, beeldhouwwerken en
luxevoorwerpen, waarin men betrekking ziet op de
sportwereld, een geschiedenis van de sport dus in
afbeeldingen. De expositie schijnt niet
licfhebberig te zijn bijeengebracht, want onder de vier
honderd schilderijen vindt men werken genoemd
van Alhrecht Dürer, Jan Breughel, F. Snijders,
P. P. Rubens, Jan Fijt, Velasquez, Weenix,
Melchior de Hondecoeter, Albert Cuyp, Teniers en
Van der Meulen. Edwin Landseer heeft er na
tuurlijk de eer van de Engelsche dierschilders op
te houden.
In het Januari-nummer van den Mereure de
France (vroeger de Pléiade) vindt men een zeer
uitvoerig artikel v?.n Albert Auriez over Vincent
van Gogh, den eenigen Ilollundschen schilder, als
men hem nog een Hollander noemen kan, die dit
jaar door de Brusselsche T wintigen is
uitgenoodigd.
23 Jan. '89. V.
DE TIJD DER VIKINGS.
Te Londen is een zeer belangrijk boek uitge
komen, geïllustreerd met niet minder dan 13ü'(j
uitmuntende lioutsneden, »Du Chaillu., The
Viking Age". De heer Du Chaillu is dezelfde,
die dertig jaar geleden als jong reiziger de wereld
verbaasde met al het nieuws in zijn Explorations
dans l'Afrique Equatoriale; hij heeft sedert nog
menige reis gemaakt en menig reisverhaal ge
schreven, maar schijnt nu rust genomen te hebben,
en heeft zich, naar bij .schrijft, sedert acht en
een half jaar met Scandinavische onderzoekin
gen beziggehouden.
Eene der theorieën van welke hij uitgaat,
of waartoe hij gekomen i-°, wordt niet door
al de bevoegden in het vak gedeeld; dat name
lijk de Engelschen, (niet enkel de Normandische
overheerschers, maar ook de Angelsaksische
overheerschten), allen van de Noormannen zouden
afstammen; Du Chaillu schrijft haar zelf» iu zijn
titel: »de vroegste geschiedenis, zeden en ge
woonten van de voorvaderen der Engelsch-spre
kende natiën". Zijn voornaamste rede is deze:
het Noormannenvo'k was, gelijk blijkt uit hun
monumenten en uit de litteratuur die hun
denkbeelden en traditiën bewaarde, een volk van
hooge beschaving, zoowel als van buitengewone
energie. Nu hebben de Saksers en de overige
zoogenaamd Germaansche stammen, die na bet
vertrek der Romeineu het eiland Brittanniëbe
volkt hebbén, niet het minste spoor in de ge
schiedenis nagelaten van hun vroeger optreden.
Terstond na de landing in Engeland vertoonen
zij dezelfde eigenschappen als de Noorsche Vikings,
onderwerpen eu verdelgen het Celtisch element,
toonen zich krachtig en ontwikkeld, juist als de
latere Vikings, die nu iu de Engelsche geschie
denis Denen heeten. Du Chaillu besluit dat het
slechts twee golven van denzelfden stroom waren,
in tijd alleen verschillend.
Du Chaillu plaatst zijn Vikings niet enkel in
Noorwegen en op IJsland, maar langs al de kus
ten der Oostzee. Hij noemt hen een wijdver
spreide handelscompagnie, die haar hoofdkwartier
al heel zuidelijk, in Zuid Rusland bij de zee van
Azof had; zeker is het, dat de mythologie ook
Odin, den Scandiuavischen god, uit die streek
laat opkomen. Er waren twee vaste
handelswefen, de een langs den Dnieper, de ander langs
Volga en Don. Het mythische Asgaard, het
paradijs der goden, was niets dan de vlakte,
tusschen de mondingen dezer btide rivieren be
grepen. De stapelplaats van dezen wereldhandel
was in bet Noorden het eiland Gothland ; van
daar zochten de schepen der Vikings de mark
ten op, daar kwamen de geladen schepen uit de
Levant, en de avontuurlijke kooplieden uit Spanje
en Afrika.
De »Viking Age" is een lange tijd. De heer
Du Chaillu toont aan, hoe men onder de Vikings
van het Ijzeren tijdperk ruwe imitaties van Ro
meinsche keizerskoppen op de munten vindt :
toch werd dit Ijzeren tijdperk door een Bronzen en
een Steenen voorafgegaan,en eerst zes eeuwen na
de aanraking met Rome vindt men de galeien
der Noorsche piraten de Seine opvarende om
de Franschen te brandschatten, de kusten v:iu
Ierland en Schotland plunderend, en in het Zt
den schrik en dood verspreidend. Wie dan de
Vikings waren ? Al de lieden wier terpen en
vuursteenen en donkerbruine schepen men nu
nog in Zuid-Zweden en Denemarken opgraaft
voor wier oor de wonderlijke balladen der bar
den klonken, en die de daden, daarin bezongen,
bedreven. Al wat er van ontdekt is en men
weet hoe onmetelijk rijk de musea te Kopen
hagen, te Stockholm, te Christiania zijn heeft
de heer Du Chaillu gezien, gelezen, en voor een
groot deel afgeteekend. Het werk der Noorsche
archeologen en IJslandschegeleerden heeft bij
uageplozen, gedichten vergeleken met overblijfselen, eu
gereconstrueerd wat maar te reconstrueereu viel. Dat
de voorraad zoo groot is, vindt zijn redeu in het
reusachtig tijdperk dat Du Chaillu emvat, eu
dat hem aan gegronde kritieken blootstelt. Door
zoover terug te gaan, bijna tot de eerste sporen
van menschelijke intelligentie, tot het ontstaan
der godsdienstbegrippen en der mythologieën,
schrijft hij niet enkel de historie der Vikings,
maar van vele volken, die wellicht met hen slechts
in zeer verwijderd verband staan. Hij heeft meer
verzameld dan gecritiseerd, en voor de vorschers
in Etruscische, Egyptische, Boiuldhistische oud
heden is wellicht menig punt van overeenkomst
nog in Du Chaillu's iilustratiën te vinden, dat
door hem zelf niet is uitgewerkt of alleen op zijn
Vikings toegepast. Hij teekent tempels,
grafheuvels, steencirkels, dolrnens, cromlechs, en ein
digt met de Noorsche reminiscenzen in een aan
tal bekoorlijke Engelsehe kerkgevels en de statige
kathedraal van Caeu ; maar het verband is niet
altoos door hem aangewezen.
Zijn fort is het reconstrueeren, het bijeenbren
gen van den tekst der barden en Eddazangers
met de voorwerpen uit het dagelijksch leven, die
uit hun tijd over zijn ; daarin is hij een meester, de
mythologie en de voorwerpen waarop zij betrek
king heeft, de beelden en symbolen van het
Christendom in hunne ontmoeting met de runen
teekent hij duidelijk eu geestig. Belangwekkend
onder anderen is liet te zien, tot welke opportunis
tische transacties de bekeerde koningen kwamen,
die hun priesters en hun volk samen in vrede
wilden doen leven. Een Christenvorst bijvoorbeeld
nam allerlei loopjes te baat om aan den open
baren maaltijd met zijne krijgsoversten, de
heidensche »soep" en »vet" niet aan te raken ; het
verhaal is amusant, maar historisch en leerzaam ;
de casuïstiek begon niet met Escobar. Du Chaillu
geeft volledig de geschiedenis der samensmelting
van het oude Yule-feest met de christelijke
Kerstmis.
Alle sociale instellingen worden behandeld: de
algemeene eigendom van den grond, later gewij
zigd tot particulier grondbezit; verschillende
standen ; erfelijke betrekkingen en onderschei
dingen ; zeer geëerde toestand der vrouw; ge
makkelijkheid voor deze om echtscheiding te
krijgen. Hieromtrent is er een curieuse aanha
ling in :
»Goedroen, esvifrs dochter, werd door haren
vader gedwongen, Thorwald Halldorszoon, van
Garpsdal, te trouwen. Zij vroeg hem steeds haar
de kostbaarste zaken te koopen. Eens, toen zij
hem iets vroeg, zeide hij dat zij geen matiging
kende, en gaf' haar een wangpaard (een oorveeg).
Zij antwoordde: Nu hebt ge mij gegeven wat
wij vrouwen voor het kostbaarst houden, een
frissche roode kleur, en gij hebt mij gene/.en van
mijn lastige verzoeken "
Denzelfden avond intusschen vraagt Goedroen
een ouden vriend raad omtrent bet instellen eener
aanvraag tot scheiding en iu het volgend voor
jaar keerde zij tot haren vader terug.
Gastvrijheid wordt behandeld, voorts de nauwe
band tusscheu zoogbroeders, de afkoopbaarheid
vau straf wegens maiislag, het godsoordeel, de
zeer omstandige regeling van het duel, het »Thing''
of parlement en de verdere inrichting der demo
cratie, waar de koning enkel primus intcr pares
was, enz. Onder de spelen vindt men al de oude
vormen van sport, maar ook vooral raadsels, van
de soort als de koningin van Scheba ea Simson
er op na hielden. Er is een amusant gedicht,
waarin een h&rsir, Gest genaamd, eene
belastingquaestie zoekt op te lossen door zijn kouing,
Heidreck, die een beroemd rader was, raadsels
op te geven. Het is een lauge reeks. Gest zegt b.v.
Ik kwam van huis,
Ik reisde van huis,
Ik keek langs den weg der wegen ;
Weg was boven mij,
Weg was onder mij
En weg in iedere richting.
De koning autwoordt dan :
Een vogel vloog boven u,
Een visch zwom onder u,
Gij waudeldet over een brug.
Het grappige is, dat de vorst, nadat hij een |
reeks van dergelijke strikvragen vlug beantwoord j
heeft, plotseling uit zijn humeur raakt en woe
dend wordt bij een betrekkelijk onschuldige
vraag: wat OJiii zeide tot Balder voordat deze
naar den brandstapel gedragen werd :
Dit is slechtheid en boosheid,
En trouweloosheid alleen ;
Bedrog en verraad alleen :
Niemand kent die woorden van u, i
Behalve gij zelf,
Gij boosaardig, ellendig wezen.
De koning gloeide vau woede,
Hij trok Tyriii'g,
En wilde Gest dooden ;
Man r deze veranderde zich
]n de gedaante van een havik,
En re<ide dus ziju leven.
De havik beproefde
Te ontvluchten door de venstergaten,
Maar de koning sloeg uaar hem;
Hij kapte hem de punt van zijn staart af
Eu verkortte zijn vleugels,
Daarom nog heeft de havik een stompen
Ftaart.
Met zulke sprookjes hielden de Skaldeu de
Vikings in de winteravonden bezig.
De illustraties vau het boek zijn uitmuntend
uitgevoerd, zelfs de artistieke waarde der latere
voortbrengselen komt tot haar recht. Iu het
Steeneii tijdperk ziju het cromlechs eu grafsteden, j
leemen urnen en vuursteenen; in het Bronzen
doodkisten met geraamten (zelfs de kleederen ziju
door (!e tannine van het eikenhout soms goed
bewaard), sieradeu, drinkhorens, wapenen, messen,
gevesten. Hierbij is de curieuse opmerking van
Du Chaillu, dat men blijkbaar, om de energie
der zonen aan te vuren, alle wapenen vau den
overledene mede in de kist sloot, maar ze op
zettelijk schond en bedierf. Uit bet ijzeren tijd
perk zijn de runen, de meer bewerkte sieraden ;
uit nog later het prachtig geconserveerde
Vikiugerschip, dat nu nog iu ecu loods bij het uni
versiteitsgebouw te Christiania te zien is, en dat
deu geheeleu niicrocosmus van het leven der Vi
kings weergeeft. Hierin werd de Viking, na
dat ziju stormachtig leven teu einde was, neer
gelegd om voor eeuwig te rusten. De lijkkist
werd in de stille kajuit op het dek geplaatst, en
het schip, voor/jeu van al wat het uoodig zou
gehad hebben, als de laatste reis uaar Groen
land iu plaats van naar Walhalla ging, werd uit
het water hoog op den oever van deu fjord
getrokkeo. De paarden die het op deu kant had
den getrokken, werden op de plaats gedood ; hun
werk was ook gedaan. Dan werd de heuvel er
over heen gestapeld; eu, tot het houweel de stilte
verstoorde, bleef de begraven krijger slapen.
PIRATEN.
MultatuH beweerde, dat er een roofstaat lag
tusschen do Eems en de Schelde, en hoe weinig
hij gewoon was den Duitschers gelijk te geven,
de Dtiitschers spraken hetzelfde oordeel uit en
noemden ons die Literaturpiratcn" omdat wij
rertunldcn, wat zij ook doen en naar
evenredigi beid zeer zeker veel meer dan wij.
| Maar n merkwaardig voorbeeld vau plagiaat,
pas gepleegd, verdient vermelding.
Voor zeer korten tijd verscheen bij Otto Spamer
te Lciyizig i)u' \VinuiKr der liiihne door Heinrich
l Gratis, dio als titel niet meer of minder opgeeft
j dan ti'üher Mitglied des woimarischen lloitheaters
und Ob'jrregisseur der Stadtheater zu Lcipzig und
Breslau.1' Eu als was dat nog niet genoeg om ons
te bekoren, las men iu 't bericht Mit zahlroichen
Tcxt-Abbildungcn".
Dat was een ibrtnintje! Zoo'n man zou reu
vers du théatre ' in Duitschland beschrijven, gelijk
Moynet dat voor Frankrijk heeft gedaan! Dat
bock moest dadelijk besteld! De prijs van 2 Mark
kwam mij al wat heel laag voor, maar ik dacht
aan die edele zelfopofferende uitgevers, die altijd
schrijven bij het stellen van ecu zoo buitenge
woon lagen prijs is natuurlijk op een groot debiet
gerekend" en om de berekening des uitgevers
niet verkeerd te laten uitkomen, moesten dus zeer
velen 't koopen. Het kwam! De auteur had een
wonder verricht door die Wunder" in 96 hl kl.
8°te onthullen.
De platen kwamen me zeer bekend voor en 29
van de 32 waren uit de O platen van Moynet
gekozen. De drie niet uit Moynet overgenomen
waren Der Mondwagen", de Krachmachine" en
de Feuerzauher" uit de Walküre.
In de voorrede verklaart de .... auteur, dat
er zoo weinig werken zijn, die de AVtmder der
Bühne" behandelen en daarom heeit hij besloten
aus dun Ert'ahrungen einer langen Bühnenpraxis
dein grossen Publicuin mit den uötigsten
Autldarungen zu dienen". Hij heeft aui item Geblete
der einschlagigen Litteratur" rondgezien, en maar
n werk guvond n dat hem bij zijn voornemen
anregende Dienste" kon bewijzen. Uut is een
Fransen boekje" (N.B. rfriemaal grooter uan dat
van G raus) n 1. Moynet, een boek, dat 17 jaar
oud is en bekend bij ieder, die zich een beetje
met het tooneel bezig houdt
De Oberregisseur" wijst er op, dat die
Verhültnisbc der franzósischen Bühne so audersartig"
zijn als unsre deutschen Euirichtungen" dat hij
maar een zuur beschtiden gebruik kon maken van
den arbeid vau Moynet, wiens boek hom ook veel
te dik was. iiij zegt er niet bij, dat Moyaet's
boek verscheen in de Bibliotlièque des Met willes"
aan welker hoofdtitel hij zijn titel ontleende, maar
erkent alleen dat hij in der Auswahl
verschiedencr von ihm henutzter Abbildungen, minder
wühlerisch" behoefde te zijn. Nu wahlerisch"
was hij bij het overnemen van den tekst ook niet,
want van de. 12 hoofdstukken dragen er 7 den
titel van hoofdstukken uit Moynet; de aanhef van
Moynet heelt hij in tweeën geputst, het geheel
met eenige uitlatingen vertaald, boven de eerste
helft Einleitung", boven de tweede Uas Theater
um 8 Uhr Morgens" geschreven.
In den titel van het Ge hoofdstuk voegde hij
elektrisches Licht" bij, omdat dit in löiJ niet
of bijna niet op het tooneel gebruikt werd Ver
der is iiij zoo handig, op bl. '2, een zin uit Moyuet
intelasschen, dio in 't oorspronkelijke op bl. 10
voorkomt, oven als op bl. 4, en op bl. i> gaat zijne
oorspronkelijkheid zoover, dat hij met zijn langen
Bühnenpraxis" een zin vertaald heelt, die bij
Moynet eerst op bl. i!8 voorkomt. Op bl. 7 heelt
hij reeds Moynet tot op bl. 40 ingehaald.
Iets is oorspronkelijk! Niet alleen die akelige
versleten klanken van Bretter. welene die Welt
bedeuten'' en Welt des Scheins" en meer van
die vervelendheden, waarmede Hollanders hun
beetje slecht Duitsch willen luchten, heeft hij
nieuw ingevoegd, maar, waar Moynet eenvoudig
zegt Mais nous volei arrivés au iéaire'' daar
klinkt het bij hem met echte Weissbier-gem
thlichkeit1': Wcnn es dir recht ist, licber Leser,
so tretcn wier unsere Wanderung durch jeno schone
Welt des Scheins" an." Voor die omhaal van woor
den vindt hij plaats doordat al het historische
is weggelaten en waar Moynet nog nu eu dan
van het buitenland gewaagt, daar heeft Graus
schijnbaar alleen over Duitschland gesproken. De
conciërge" is in een Kastellan" veranderd en
van Ie easque d'un pompier" maakt hij einen
glanzenden l'nnkt auf dem Helm eines
wacbthabendcn Feuerwehrmanncs'' en de escouade de
balayeurs chargés de lairo la toilette de la salie"
is veranderd in cino Schar von Kehrfrauen, welciie
die Lagen und bitzen in Ordnung hringen."
Niet uit Moynet overgenomen is l'eber die
Feuersichcrkeit der Theater" en dit is niet veel
meer dan een kofliepraatje, behoudens de ver
melding der Krachmachine'', waarmede men het
geluid van een pelotonvuur kan namaken.
Menigeen zou met minder Bühnenpraxis" het
zelfde kunnen doen.
Amsterdam. TACO II. UK BEUR.
V A 11 l A.
PLASTISCHE KUNST.
Men meldt uit Parijs: Van den bekenden
kunstcnaars-e<f/'«;?(£ Lc eltitt n o ir" is de ontwikkeling
van een eigenaardig kunstgenrc uitgegaan. Uit
hetgeen aanvankelijk slechts gedaan werd, om een
vriendenkring te amuseeren, zijn allengs werkelijke
voorstellingen ontstaan, waar men, evenals iu de
ca/cx-clMittantü, twee of drie francs in vertering
betaalt en waartoe voor dien prijs een ieder toe
gang heeft. Met de voordrachten der
dichterscomponisten heeft Salis de vertooning van
Cliineescho schimmen verbonden. Verleden jaar viel de
vertooning van Napoleon's terugtocht uit Rusland
door Carau d'Ache bijzonder in den smaak. Nu
echter heeft de Chat rioir het toppunt van vol
maaktheid bereikt met de Marche (i l'ctoiic' in
schaduwbeelden van Ilenri Rivière met begeleidend
gezang van Fragerolles. Elke gedachte aan het
komische is hier uitgesloten. De marclie a l'rtoile
is een eenvoudige, bijna kinderlijke \oorstelling
van de reis der drie koningen uit het Oosten naar
Bethlehem. Fragerolles bezit eene niet volkomen
geoefend maar zeer sympathieke baritonstcm
en zingt zijn eigen liederen volgens zijn eigen
compositie met zooveel uitdrukking en gevoel, als
dit zelden bij een zanger van beroep liet geval
is. Door het door hen in den Chat iiuir behaalde
succes aangemoedigd, hebben nu dezer dagen
de beste chttitsonniers dezer inrichting een
poging aangewend hun kunst ook in ruimer
kring bekend te maken, door in de bekende zaal
voor publieke vermakelijkheden op denBoulovard des
Capucines een voorstelling te geven, Fragerolles
vertegenwoordigde het ernstige clement. Meusy,
Xaurof en Plet, een acteur van het Palais-Koyal,
die de werken van den onlangs overleden
chitnxoHHiV)' Mac Nab voordroeg, het komische. Fra
gerolles is van hen de meest belangwekkende
verschijning. Moge hij ook noch als dichter, noch
als componist, noch als zanger iets buitcngewoons
prestoeren, zoo is het toch op zich zeli reeds be
wonderenswaardig genoeg, dat hij deze drie kwa
liteiten in genoegzame rnate in zich vcrcenigt,
om ons een zeldzaam kunstgenot te schenken.
Fragorollcs, die zich zelf op de piano
accoinpagnecrdc, droeg eerst ccnige vaderlandslievende
soldatenliederen voor, die zeer in den smaak vielen,
doch het meeste succes behaalde hij met een klein