Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 653
steekt er voor honderden menschen nog een genot
in, om zich zoo met open oogen re laten bedotten
en er nog lang over peinzen hoe dat toch eigenlijk
in zijn werk gegaan is. En al die menschen gaat
men nu dat genot bederven door zelfs de kunstjes
al bekend te maken. Het is haast even flauw als
?wanneer Nurks u bij 't verhalen van eene anecdote
al in 't begin in de rede valt met de aardigheid,
waarvan ge u zooveel haiU voorgesteld.
Mundus vult decipi! Gelukkig, al zijn er dan
ook velen tegenwoordig die niet meer willen ge
fopt worden, munrfus wil het nog altijd -wel en
er schijnen nog altijd menschen genoeg te zijn ook,
die van die vriendelijke eigenschap van niundus
een gepast misbruik maken. Daar dacht ik nog
aan, toen ik las wat de vorige week weer in den ge
meenteraad gesproken is, naar aanleiding van het
voorstel om de aannemers van gemeentewerken
te dwingen, hunne werklieden tegen ongevallen
op die werken te verzekeren.
Uit alle hoeken van de raadzaal steeg een geur
van menschenliefde omhoog. Welk een
verfrissehende verkwikkelijke geur! De heer Bakc begon
al dadelijk te sprenkelen met het bedwelmend
vocht parfait d'amour!
Voor onze eigen werklieden, riep hij, hebben
we nog niet eens een regeling getroffen en nu
willen we onze beschermende hand al uitstrekken
naar vreemden, naar werklieden die niet in di
recte gemeenschap met ons staan En waarom
alleen een verzekering bij ongevallen ? Veeleer
Terdiende dan een verzekering bij ziekte on dood
aanbeveling. Het was heerlijk om te hooren!
Het moest, daar kwam het vooral op neer, door
de liefde in eens volmaakt zijn.
Mr. van Merop hield zich maar aan de oude,
steeds goed bevonden eau-de cologne en verklaarde
epenlijk en ronduit zijne liefde voor het werkvolk,
en voegde er bij dat hij al jaren lang lid was van
eene raadscommissie voor een pensioenregeling,
welke commissie nog niets had uitgevoerd in al
dien tijd.
Mr. Heemskerk had een dropje rozenolie door
zijn extract van humaniteit gedaan. Die wilrle de
werklui zelfs verzekeren voor het geval zij buiten
hunne schuld zonder werk zouden loopen.
Maar al deze heeren hadden een wezeltje bij
zich, een bnnsinkje, dat het op een gegeven
oogenblik erg benauwd scheen te krijgen en dan door
hun bekend wapen alle lietelijke geuren verdrong.
Het bunsinkje van den heer Bake piepte:
waar is het einde van den weg dien wij inslaan'?
n den Haag, waar men ook de bepaling der ver
zekering in de bestekken heeft opgenomen, daar
wordt nu al gevraagd dat men de werkuren ook
op hoogstens 10 zal vaststellen en het loon op
/ 150 a f 2.50. 't Is verschrikkelijk! Ze zullen
er gauw een boterham met stroop bij willen hebben.
Het diertje werd zeer onwelriekend en de heer
Bake zou daarom tegen de voordracht stemmen,
endanks de parfait d'amour.
Des heeren van Nierop's wezeltje wilde niet
dat de verzekering bij maatschappijen plaats had,
de gemeente zelve moest hen verzekeren, dan
deed zij ervaring op. Maar eerst moest in alle
geval de zaak naar de Raadscommissie, die com
missie, die in zooveel jaren door omstandig
heden niets gedaan hoeft om daar besproken
te worden. (Ik denk dat in die commissie de
heepen ieder twee wezeltjes medebrengen en het
daardoor komt dat zij niets uitvoeren.)
Het beestje van den heer Heemskerk vond de
«aak van ontzaglijk belang, waarbij zooveel te
overwegen viel, dat men onmogelijk verstandiger
kon handelen dan door te beginnen met niets te
doen.
En toen de heeren Gerritsen en Treub ver
klaarden dat zij die bunsingliefde al een heel
rare soort van lietde vonden; dat dit een liefde
was, die zich alleen in woorden openbaarde en
dat het voorwerp van zoo'n hartstocht toch ook
wel eens iets anders verlangde, liever eens
omBelsd wilde worden bijvoorbeeld, dan door zoo'n
lieve raadscommissie jaren lang op een distantie
meel, hoeden, sigaren, boenders, knoopen,
rijst, sardines, hemden, spek. ratten kruid, verf
waren, broeken, behangselpapier,
lampenglasen, bijlen, beschuit, aardewerk, papieren
kragen, stokvisch, kortom alles te krijgen is,
?wat een beschaafd mensch noo_dig kan heb
ben ontbrandde namelijk in doodelijken
haat tegen de eigenares eener andere (jrocp.ry,
die het haar betoonde gevoel even vurig beant
woordde. In het begin kon Struck Oil City zich
slechts op n grocery beroemen. Hans
Kasche, zoo heette de eigenaar van het etablisse
ment, was een uiterst phlegmatieke Pruis van
dertig jaren, met groote. waterig blauwe,
glanslooze oogen en een weldoorvoed uiterlijk. Hij
Hep altoos in zijn hemdsmouwen en met een
lange Duitsche pijp tusschen de lippen.
Engelsch kende hij slechts zooveel als voor zijn
business onontbeerlijk was 't Maakte hem altijd
boos. dat men vau hem, als Duitscher, ver
langde dat hij iets anders dan Duitsch zou
spreken en hij was overtuigd, dat het niet zijn
plicht was Engelsch. maar de plicht der
Amerikanen om Duitsch te spreken. Maar
hij was ijverig en dreef zijn zaak zóó goed,
dat men reeds een jaar later in Struck Oil
City van hem vertelde: »Hans is wel een
dikke tweeduizend dollars waard."
Eensklaps werd vlak tegenover hem een
tweede grocery geopend en dadelijk was de
strijd ontbrand. Hij begon hiermede, dat de
eigenares van het nieuwe etablissement, toe
vallig ook eene Duitsche?juffrouw Neumann
of Newman, zooals zij haar naam
»veramerikaanscht" had hare gasten bij de
«openingsJunch" flensjes van meel met een mengsel
van aluin en soda voorzette. Natuurlijk zou
zij zich hierdoor in de oogen harer medebur
gers zelf het meest geschaad hebben, indien
zij niet in staat was geweest onder eede en
getuigen te bewijzen, dat zij het meel, omdat
net hare nog onuitgepakt stond; bij Hans
Kasche had gekocht. Nu had het tengevolge,
«lat Hans Kasche den naam kreeg van een
gewetenloozen intrigant, die niets ontzag om
zijn concurrenten in de openbare mcening te
gronde te richten. Dat de beide »groceries"
scherp zouden concurreeren, was trouwens
gete worden bemind toen schoot de heer
Luden uit zijnen hoek en protesteerde tegen deze
verdachtmaking van de liefde van anderen, die
van veel meer belangstelling blijk gaven door naar
het beste, het allerbeste middel te zoeken om de
werklieden te helpen, dan de heeren Gerritsen
en Treub, die maar onbesuisd het eerste middel
het beste aangrijpen.
Ja, zoo ken ik iemand, die brandt nog in den
tijd, waarin wij leven, vetkaarscn met snuiter,
zuinigertje en dompertje incluis, om geone andere
reden dan dat juist toon wij een moderatenrlamp
wilde aanschaften, het gas zijne intrede deed en
wij dus eerst eens wilden afwachten hoe zich dat
bewahren" zoude. Toen hij eindelijk gas zou
nemen kwam de petroleum en daar toog bij aan
het overwegen welk van de twee de voorkeur
verdienen. Ku zie, nauwelijks stond zijn besluit
vast wegens de goedkoopte petroleum zou
het zijn ! daar kwam Edison met zijn electrisch
licht voor huiselijk gebruik aanzetten.
En zoo komt het dat die oude, brave man nu
nog altijd bij een vetkaars den kat uit den boom
zit te kijken. Want, zoo redeneert hij, de
moderateurlampen waren mooi, maar het gas en de
petroleum waren nog mooier en hoe mooi nu ook
het electrisch licht is, er zijn nog altijil bezwaren
tegen te maken, al zou men ze uit zijn slaapmuts
halen. Daarom rog een poosje wachten of er niet
neg wat beters komt.
Dan grijpt hij naar zijn dompertje. maar bedenkt
zich, neemt zijn pijp en stopt er nog twaalf.
O gij, benijdenswaardige twaalf blaadj ;ssfoppers !
Gij onuitroeibare mcnschensoort, wier talmende
voorzichtigheid, wier slakkcrige haastigheid, in
onzen tijd van stoom en telegraaf het bestaan der
Goudsche pijpen nog mogelijk maakt, gij ellendige
twaalf blaadjesstoppers, die met uw spreekwoord:
die zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich
zacht", u van alle kloeke ondernemingen terug
houdt en maar let op de ervaringen die anderen
ton hunnen koste of ten hunnen voordeele op
doen, zonder zelf iets te durven onderzoeken of
wagen o, gij twaalf blaadjesstoppers' waarom
hebben onze voortvarende voorvaderen u ook al
ontwoekerd aan de golven! Had men u maar in
de modder laten zitten, ge zoudt thans met uw
Goudsche pijp de jongeren niet pogen terug te
houden en belemmeren.
Want al breekt het malle ding als zij er maar
even aanraken, zooals nu ook bij uw gespartel
tegen deze verzekering, het houdt toch vele goede
dingen nog eenigen tijd op.
Het woord dat Dijkmans uitriep : Moeilijkheden
zijn er om te worden uit den weg geruimd ! is
voor u niet geschreven.
AUGUST.
Kunst en Letteren.
HET TOONEKL TE AMSTERDAM.
Salon des Variétés: De Vrek.
Stadsschouwburg (Ned. Tooneel): De
Fabrieksbuiis.
De derde abonnementsvoorstelling in den Salon
des Variétés was gewijd aan Molière; ten
tooneele werden gebracht De Vrek" en Belache
lijke Iloof'sche Juffers''. Da keuze van het eerste stuk
moet waarschijnlijk verklaard worden uit de om
standigheid, dat er een moderne Nederlandsche
vertaling van bsstond en uit het feit. dat het
misschien het eenige werk van don Franschen
comicus is, dat in ons vaderland telkens en tel
kens, zij het ook soms met vrij aanzienlijke
tusschenpoozen, met bijval ten tooneele is gebracht.
Niettegenstaande dit alles gelooven wij, dat men.
vooral met het oog op do krachten, waarover het
gezelschap van den Salon te beschikken heeft,
gelukkiger groep in de werken van den dichter
had kunnen doen.
Geen blijspel van Molière is misschien moei
lijker te vertolken dan De Vrek. /al het
wermakkelijk te voorzien, ofschoon niemand kon
vermoeden, dat die concurrentie in zulk een
vreeselijken persoonlijken haat ontaarden zou.
Die haat nam in minder dan geen tijd reus
achtige afmetingen aan. Hans verbrandde
bij voorbeeld zijn vuilnis niet meer geregeld
iedere» avond, maar alleen dan wanneer de
wind zóó was, dat de rook in juffrouw
Ncumann's winkel woei en »Miss Newman '
noemde Hans nooit anders dan 'Dutc/iiiMn"
wat zij meende dat een grove bcleediging
voor hem was.
In den beginne werden beiden uitgelachen,
te meer omdat geen van tweeën Engelsen
sprak; gaandeweg vormden zich uit de cliëir
teele der beide groccries echter twee partijen,
de Hansioten eu Neumannioten, die elkander
met schele oogen begonnen aan te zien, het
geen mettertijd voor de rust der republiek
van Struck Oil City gevaarlijk kou worden.
Mr. Davis, de vér ziende politicus, trachtte
daarom het kwaad in de kiem te verstikken
en den Duitscher met de Duitsche te verzoe
nen. Het gebeurde dikwijls, dat hij, in hun
buurt komende, midden op de straat bleef'
staan en beiden in hun moedertaal tot kalmte
maande:
«Waarom zit ge toch zoo onophoudelijk met
elkaar te harrewarren ? Koopt ge uw schoenen
dan niet in n en denzelfden winkel ? Ik
heb er tegenwoordig voorhanden, zoo solide
als men ze in heel San Franeisco niet vin
den zal."
»'tls vcrgeef'sche moeite. Mr. Davis, iemand
schoenen aan te prijzen, die welhaast zonder
zal moeten gaan !" viel Miss Newman hem
boosaardig in de rede.
»Ik ben niet gewoon mij met mijn voeten
credict te verschaffen, zooals een ander, die
ik ken," antwoordde Hans phlegmatiek.
Nu moet men weten dat juffrouw Neumann
werkelijk aardige voetjes had en dergelijke
hatelijkheden haar hart dus met doodelijken
wrok moesten vervullen.
't Was reeds zoo ver gekomen, dat beide
partijen de aangelegenheden der
eoiicurree/°nde groceries zelfs op de meetings
besprake.. : daar echter in Amerika een man in den
kelijk indruk maken en den indruk maken, dien j
Molière er mede op hot oog had, zal het werke- j
lijk faire rire les Itonnètes gens, dan moeten en
kele rollen door artisten mot buitengewone, alle
of bijna a'le door artisten met groote
begaafdheden worden vervuld, dan moet ieder er zich
ten volle van hebben overtuigd, wat hem te doen
staat, welke plaats hij moet innemen, hoever hij
gaan mag, hoever hij gaan moet.
L'Avare vond bij zijn eerste verschijning in
16G8 slechts weinig bijval, liet kon het slechts
tot negen opvoeringen brengen. Ook later, hoewel
het zich steeds meer vrienden en bewonderaars
wist te verwerven treffen wij nog velen aan, die er
niet onverdeeld genoegen mee konden nemen, die
meenden, vooral uit een moreel oogpunt, er beden
kingen tegen te moeten opperen. e beroemdste
van deze allen is waarschijnlijk wel J. J. Rousseau.
In zijn Lettre u d'Alembert sur les tlifatrcs"
laat hij zich als volgt er over uit: C'est un grand
vice d'ètre avare et de prèter a usure; maïs ii'en
est-ce pas uu plus (/rund encore a un fits (ie
valer son pï're, de lui maiiquer de respect, et
qwand ce père irrüf. tui donne sa inalédictton de
réjiondre d'nn air i/of/ucnard qu'd n'a que faire
de ses ilons'f Si la plaisanterie e.st excellente, en
est-elle moins punissuble ; et In pièce ou l'on fait
atmer Ie fils insolent qm Ta/'uite, en est-elle moins \
une cole de maueaiscs moeurs?
Rousseau zou zonder twijfel gelijk hebhen, in- ;
dien het werkelijk Moliére's bedoeling was ge- |
wecst de faire aimer Ie fils insolent; doch is dit !
het geval? Molière straft den vader op de meest
onbarmhartige wijze in zijn eigen zoon, hij stelt l
de onbeschaamdheid van den laatste voor als een j
gevolg van de gierigheid van den eerste, doch hij
stelt den laatste evenmin tot voorbeeld als den
eerste. Een cole de moeurs volgens de opvatting
van Rousseau zijn Moliére's werken trouwens ner
gens en nooit. Hij ge.et't de mensclion, zooals zij
zijn, niet slechter, doch o >k niet beter. L'homine
n'est ni ange m béte; et Ie malheur reut que qui
veut faire l'ange fait la béte, heeft Pascal gezegd;
uit Moliére's mond zou het niet vreemd geklon- i
ken hebben. Rousseau heett volkomen gelijk, in- |
dien hij zegt: Kcaminez Ie comique de eet auteur:
partout rous trourerez que la malice de l'un
punit la sinijilictti' de l'atttre et que les sots sont
rictimes des méelinttts; doch minder grif geven wij
hem toe, wat hij onmiddolijk er op laat volgen:
ce qui pour nét-re que li'0j> Krai dans Ie monde,
n*en vaut pus mieitx a mettre au litcutre. Juist ]
dit zonder smuk of tooi weergeven van de wer
kelijkheid, van het leven zooals het zich aan
ieders oogen vertoont, juist dit realisme, indien :
men het woord wil gebruiken, is de machtigste
factor van onze diepe bewondering voor den
onvergclijkelijkon dichter.
Wie uit het voorafgaande bovendien zou willen
opmaken, dat de schrijver vau de Héloïse niots
dan lof zou over hebben voor de vaak al
te pret'kcrige tooncelstukkcn, die wij in de
laatste jaren op de planken te zien krijgen,
slaat, den bal geheel mis. JVo.s auteurs modernen
(hij spreekt van 1758) font des jni-.ces plas
e'/mrt'cs; mais aussi qn' arrice-t-il'? <Ll:i e/les nont
plus de i'rai comiqne et ne prodnifcnt aucun
effet. Jolles ina1ruisenl hei/itcoiip, si l'on rent;
mais ellcs ennnient encore düranlatje. Antant
randrait aller au Sermon,
L'Ai-are heet blijspel en moet natuurlijk ook op
hot tooueel blijspel blijven. De eigenlijke inhoud, Ie \
fond is echter eerder treurig dan vroolijk. Wij
krijj gen een huisgezin te aanschouwen, waarvan de
moeder gekorven is, waarvan de vader voor niets
oog en hart heeft dan voor zijn geld, waarvan
do kinderen den vader op alle mogelijke manieren
bedriegen en om den tuin leiden, waarvan do
bedienden wedijveren in onbeschaamdheid en
brutaliteit en waarin het kotnon en gaan van
een listige koppelaarster de kroon op het werk
i zot. Hoe het te vertolken? Ilarpagon moet het
kind van do rekening zijn; wij moeten om hem
kunnen lachen, mogen geen medelijden met hem
? ?
strijd tegen een vrouw altijd ongelijk krijgt,
verklaarde de meerderheid zich ten gunste
van Miss Newman.
Eensklaps begon Hans te bemerken, dat
zijn grocery niet meer zoo bloeide als voor
heen.
Maar ook juffrouw Ne.umann kon zich niet
oj) een bizonder schitterend debiet beroemen,
omdat alle vrouwen van Struck Oil City
Hans trouw bleven ; zij bespeurden namelijk
dat hare mannen elk oogenblik een of andere
dringende boodschap bij de mooie Duitsche
moesten doen en dan telkens veel langer in i
haar winkel bleven dan noodig was. j
Wanneer, zooals somtijds gebeurde, toevallig j
geen van beiden achter de toonbank stond, \
om een klant te bedienen, dan gingen Hans
en juffrouw Neumann tegenover elkander
elk in zijn eigen deur staan en vermaakten
zich met elkander woedende blikken toe te
werpen, terwijl de laatste daarbij de gewoonte
had aangenomen om op de wijs van »() du
lieber Augustin": ])u/rli»i(t>i, I.!utcl»nnn,
!><>Dulcluiiini, I)o-l)iilfli)>tan-innn!" te ueuriën.
Wanneer Hans dit hoorde, dan keek hij
eerst naar haar voeten, liet vervolgens zijn
blik omhoog rijzen langs haar geheele figuur
en vestigde dien eindelijk op haar gezicht
niet dezelfde uitdrukking, waarmee iiij bij
voorbeeld de boschkat had aangezien, die een
maand te voren was geschoten ; daarna barstte
hij in een helsehen schaterlach uit en riep
verscheidene malen achtereen niet anders dan:
//// f i uil .'
Langzamerhand werd het dien
phlegmatieken man een behoefte te haten. Als hij 's
morgens in de winkeldeur k\yam en juffrouw
Neumann niet zag, draaide hij zich verdrietig
om. net alsof hem iets ontbrak.
Dat tusschen die twee, nog geen heviger
tooneelen waren voorgevallen, kwam alleen
hierdoor, dat Hans overtuigd was elk proces
tegen haar te zullen verliezen, vooral omdat
juffrouw Neumann den Redacteur der Saf/irt/a/j
Wccldij llrrieic op hare hand had. Dit bleek
Hans zonneklaar toen hij uit wraakzucht het
gerucht had verspreid, dat juffrouw Neumann
een valsche vlecht droeg. Dat gebeurt heel
hebben of krijgen. Zijn rol is in den. meest
uitgebreiden zin van het woord de hoofdrol. Zij
moet alle anderen begrijpelijk en verklaarbaar
maken. Niemand zou zijn. die hij is, indien Harpagon
niet Harpagon was Het gedrag van allen wordt
geregeld door het zijne. Op het onmenscheKjke
on gevoellooze in zijn karakter, op uitdrukkingen
als: Vous roijez qu'elle (zijn dochter) est grande;
mais mauKuise herbe croit toujvurs, kan niet ge
noeg nadruk worden gelegd. Wij kuiiiieu eerst
ongestoord lachen, indien wij hem zonder dwang
kunnen haten en verafschuwen. Eerst dan
ook komt het gedrag van allen ons minder
vreemd, van sommigen ons minder stuitend voor.
Allen staan tegenover nen en toch mag ons
geen oogenblik de lust bekruipen dien cnen te
hulp te komen Arme Harpagon! Ontzettender en
verpletterender straf laait zich nauwelijks denken ;
zoon en dochter, knechts en meiden, niemand die
conige achting of eerbied voor u heeft, die er aan
denkt u te beklagen of te verontschuldigen. Arme
Harpagon !
Wat na dit alles te zeggen van de vertolking
in den Salon? \Vat te zeggen van don hoor liigot?
Dat bij tegen de mociehjkbeden van zijn rol was
opgewassen, dat hij ons een fraaion Harpagon te
aanschouwen gaf? Xeen. Aan hooge cischen vol
deed de heer Bigot niet. door hoeveel goeds en
degclijks zijn spel zich ook niet zelden kenmerkte.
Zijn vrek was niet de vrek, die een geheel huis in
oproer brengt. Zijn vrekkigheid zat hom meer in de
kleeren, dau in merg en been. Dieper en broeder
spel was hier gewenscht en verei&cbt. De groote
monoloog in hot 4e bedrijf' na hot stelen van den
schat maakte niet den indruk, dien hij had kun
nen en moeten maken De Ilarpagon van den heer
Bigot had fraaie oogenbh'kken ; wij noemen het
gesprek met Erosine en vooral dat met Cicante in
het 4e bedrijf; ecu Ilarpagon, die ons warm of
koud maakte, was het niet.
En de overigen? Ook zij wisten zich niet ho
ven het middelmatige te verheffen Hot eerste
en belangrijkste gebrek, dat wij in hun spel op
merkten, is dit, dat zij zich niet genoeg reken
schap schenen gegeven te hebben van heigeen
hun in een blijspel van Molière te doen staat.
Coquelin geeft in een onlangs in de Jleeiie I/lu
stree verschenen artikel onder meer de volgende
maxime ten beste: De acteur moet niet meer
geest willen hebben dan zijn auteur." Wij had
den gcwepscbt, dat do artioton van den Salon in
dit opzicht niet zoover bij hun auteur ten achter
waren gebleven. Vau de geestigste tooneelen en
gezegden kwam soms weinig of niets terecht door
do te doti'e, kleur- en toonluoze wijze van zeggen.
door het te langzame, tamme en dorre spel.
Om Molière naar eisch te vertolken, moet men.
in de welz3ggingskunst niet onbelangrijke vorde
ringen hebben gemaakt; iedere vol/in, ieder woord
heelt bij hom zijn beteekenis, zijn waarde en
gewicht; zijn stukken geven een afschaduwing van
de werkelijkheid, docli een afschaduwing op het
tooncel; niet zelden neemt hij bonte en schrille
kleuren op zijn palet, omdat hij begrijpt zonder
deze den toeschouwer deti loop der gemoedsbe
wegingen, den samenhang der gebeurtenissen niet
duidelijk te kunnen maken; zelf was hij acteur;
de geheimen en de macht van de
tooneelspeelkunst kende hij op zijn duimpje; zoo bang als
de artisten vau den Saion ons wilden doen gelooven,
was hij niet voor luim en phantasie, voor trucs
en kunstmiddelen. De zucht naar soberheid en
natuurlijkheid kau ook te ver gaan.
Allen zonder uitzondering gingen aan dit euvel
mank, doch niet allen in dezelfde mate; het minst
mevrouw de Boer (Frosine) on de heer Poolman
(Jakob), hot meest do heeren Royaards (Valere)
en Mulder (Cleant). Een ander gebrek, dat er mede
gepaard ging of er uit voortvloeide, deed zich
niet minder algemeen gelden, doch kwam het
meest aan het licht in het spel van de dames
Poolman (Elisc) en Spoor (Mariannc). Bijna allen
waren te ingetogen, te bescheiden, niet zelden
te weekhartig en te larmoyant. Brutaliteit is
veel in Amerika, 't was dus niet onwaarschijn
lijk. Maar daar verscheen in de eerstvolgende
Iteview een gloeiend hoofdartikel, waarin de
redacteur ??Uuii'ltiritnix" lasterlijke aantijgin
gen openlijk aan de kaak stelde en tenslotte
»na ingekomen informatie" uit »vcrtrouwbare
bron" de plechtige verzekering gaf, dat. do
echtheid der vlecht van een zekere belasterde
Lndij boven allen twijfel was verheven.
Van dat oogenblik af dronk Hans 's mor
gens zijn koffie zwart; hij wilde den melk
boer-redacteur niet langer begunstigen; terwijl
juffrouw Neumann daarentegen een vaste
klant voor twee portiën werd. Ook vlocht zij
haar lokken niet meer op het achterhoofd
bijeen, maar liet ze los langs de schouders
golven, opdat iedereen y.'tch overtuigen kon,
dat Hans een lastertong was.
Tegen zooveel vrouwenlist gevoelde Hans
zich niet opgewassen. Zij daarentegen werd
niet den dag driester. Eiken morgen ging ze
in haar winkeldeur staan en zong aldoor
luider en duidelijker haar: ^DiMnnati,
Dulek
»Wat zou ik die slang kunnen aandoen ?"
dacht Hans. »Ik heb muizcntarwe voorhanden,
zou ik haar kippen daarmee niet kunnen
vergiftigen? Neen! Ik zou nog gedwongen
worden ze te betalen Maar wacht! Ik
weet misschien iets ? ..."
En tegen den avond kon juli rouw
^.eumann tot hare groote verwondering zien, hoo
Hans een aantal potten met zonnebloemen
uit zijn tuin haalde en voor het traliewerk
van zijn keldcrraam neerzette._ -'k Ben toch
nieuwsgierig wat daarvan groeien zal," dacht
zij. lutusschen werd het donker. Hans had
de zonnebloemen in twee rijen opgesteld,
zoodat oen klein paadje naar het keldcrraam in
het midden openbleef'; vervolgens bracht hij
een in paklinnen gehuld voorwerp buiten,
keerde juffrouw Neumann. den rug toe, pakte
het geheimzinnige ding uit en verstopte bet,
achter de zonnebloemen. Eindelijk stond hij
uit zijn gebukte houding op en krabbelde
met een stuk krijt iets op den muur.
fWordl ven-olijd).