De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 2 februari pagina 2

2 februari 1890 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 653 steekt er voor honderden menschen nog een genot in, om zich zoo met open oogen re laten bedotten en er nog lang over peinzen hoe dat toch eigenlijk in zijn werk gegaan is. En al die menschen gaat men nu dat genot bederven door zelfs de kunstjes al bekend te maken. Het is haast even flauw als ?wanneer Nurks u bij 't verhalen van eene anecdote al in 't begin in de rede valt met de aardigheid, waarvan ge u zooveel haiU voorgesteld. Mundus vult decipi! Gelukkig, al zijn er dan ook velen tegenwoordig die niet meer willen ge fopt worden, munrfus wil het nog altijd -wel en er schijnen nog altijd menschen genoeg te zijn ook, die van die vriendelijke eigenschap van niundus een gepast misbruik maken. Daar dacht ik nog aan, toen ik las wat de vorige week weer in den ge meenteraad gesproken is, naar aanleiding van het voorstel om de aannemers van gemeentewerken te dwingen, hunne werklieden tegen ongevallen op die werken te verzekeren. Uit alle hoeken van de raadzaal steeg een geur van menschenliefde omhoog. Welk een verfrissehende verkwikkelijke geur! De heer Bakc begon al dadelijk te sprenkelen met het bedwelmend vocht parfait d'amour! Voor onze eigen werklieden, riep hij, hebben we nog niet eens een regeling getroffen en nu willen we onze beschermende hand al uitstrekken naar vreemden, naar werklieden die niet in di recte gemeenschap met ons staan En waarom alleen een verzekering bij ongevallen ? Veeleer Terdiende dan een verzekering bij ziekte on dood aanbeveling. Het was heerlijk om te hooren! Het moest, daar kwam het vooral op neer, door de liefde in eens volmaakt zijn. Mr. van Merop hield zich maar aan de oude, steeds goed bevonden eau-de cologne en verklaarde epenlijk en ronduit zijne liefde voor het werkvolk, en voegde er bij dat hij al jaren lang lid was van eene raadscommissie voor een pensioenregeling, welke commissie nog niets had uitgevoerd in al dien tijd. Mr. Heemskerk had een dropje rozenolie door zijn extract van humaniteit gedaan. Die wilrle de werklui zelfs verzekeren voor het geval zij buiten hunne schuld zonder werk zouden loopen. Maar al deze heeren hadden een wezeltje bij zich, een bnnsinkje, dat het op een gegeven oogenblik erg benauwd scheen te krijgen en dan door hun bekend wapen alle lietelijke geuren verdrong. Het bunsinkje van den heer Bake piepte: waar is het einde van den weg dien wij inslaan'? n den Haag, waar men ook de bepaling der ver zekering in de bestekken heeft opgenomen, daar wordt nu al gevraagd dat men de werkuren ook op hoogstens 10 zal vaststellen en het loon op / 150 a f 2.50. 't Is verschrikkelijk! Ze zullen er gauw een boterham met stroop bij willen hebben. Het diertje werd zeer onwelriekend en de heer Bake zou daarom tegen de voordracht stemmen, endanks de parfait d'amour. Des heeren van Nierop's wezeltje wilde niet dat de verzekering bij maatschappijen plaats had, de gemeente zelve moest hen verzekeren, dan deed zij ervaring op. Maar eerst moest in alle geval de zaak naar de Raadscommissie, die com missie, die in zooveel jaren door omstandig heden niets gedaan hoeft om daar besproken te worden. (Ik denk dat in die commissie de heepen ieder twee wezeltjes medebrengen en het daardoor komt dat zij niets uitvoeren.) Het beestje van den heer Heemskerk vond de «aak van ontzaglijk belang, waarbij zooveel te overwegen viel, dat men onmogelijk verstandiger kon handelen dan door te beginnen met niets te doen. En toen de heeren Gerritsen en Treub ver klaarden dat zij die bunsingliefde al een heel rare soort van lietde vonden; dat dit een liefde was, die zich alleen in woorden openbaarde en dat het voorwerp van zoo'n hartstocht toch ook wel eens iets anders verlangde, liever eens omBelsd wilde worden bijvoorbeeld, dan door zoo'n lieve raadscommissie jaren lang op een distantie meel, hoeden, sigaren, boenders, knoopen, rijst, sardines, hemden, spek. ratten kruid, verf waren, broeken, behangselpapier, lampenglasen, bijlen, beschuit, aardewerk, papieren kragen, stokvisch, kortom alles te krijgen is, ?wat een beschaafd mensch noo_dig kan heb ben ontbrandde namelijk in doodelijken haat tegen de eigenares eener andere (jrocp.ry, die het haar betoonde gevoel even vurig beant woordde. In het begin kon Struck Oil City zich slechts op n grocery beroemen. Hans Kasche, zoo heette de eigenaar van het etablisse ment, was een uiterst phlegmatieke Pruis van dertig jaren, met groote. waterig blauwe, glanslooze oogen en een weldoorvoed uiterlijk. Hij Hep altoos in zijn hemdsmouwen en met een lange Duitsche pijp tusschen de lippen. Engelsch kende hij slechts zooveel als voor zijn business onontbeerlijk was 't Maakte hem altijd boos. dat men vau hem, als Duitscher, ver langde dat hij iets anders dan Duitsch zou spreken en hij was overtuigd, dat het niet zijn plicht was Engelsch. maar de plicht der Amerikanen om Duitsch te spreken. Maar hij was ijverig en dreef zijn zaak zóó goed, dat men reeds een jaar later in Struck Oil City van hem vertelde: »Hans is wel een dikke tweeduizend dollars waard." Eensklaps werd vlak tegenover hem een tweede grocery geopend en dadelijk was de strijd ontbrand. Hij begon hiermede, dat de eigenares van het nieuwe etablissement, toe vallig ook eene Duitsche?juffrouw Neumann of Newman, zooals zij haar naam »veramerikaanscht" had hare gasten bij de «openingsJunch" flensjes van meel met een mengsel van aluin en soda voorzette. Natuurlijk zou zij zich hierdoor in de oogen harer medebur gers zelf het meest geschaad hebben, indien zij niet in staat was geweest onder eede en getuigen te bewijzen, dat zij het meel, omdat net hare nog onuitgepakt stond; bij Hans Kasche had gekocht. Nu had het tengevolge, «lat Hans Kasche den naam kreeg van een gewetenloozen intrigant, die niets ontzag om zijn concurrenten in de openbare mcening te gronde te richten. Dat de beide »groceries" scherp zouden concurreeren, was trouwens gete worden bemind toen schoot de heer Luden uit zijnen hoek en protesteerde tegen deze verdachtmaking van de liefde van anderen, die van veel meer belangstelling blijk gaven door naar het beste, het allerbeste middel te zoeken om de werklieden te helpen, dan de heeren Gerritsen en Treub, die maar onbesuisd het eerste middel het beste aangrijpen. Ja, zoo ken ik iemand, die brandt nog in den tijd, waarin wij leven, vetkaarscn met snuiter, zuinigertje en dompertje incluis, om geone andere reden dan dat juist toon wij een moderatenrlamp wilde aanschaften, het gas zijne intrede deed en wij dus eerst eens wilden afwachten hoe zich dat bewahren" zoude. Toen hij eindelijk gas zou nemen kwam de petroleum en daar toog bij aan het overwegen welk van de twee de voorkeur verdienen. Ku zie, nauwelijks stond zijn besluit vast wegens de goedkoopte petroleum zou het zijn ! daar kwam Edison met zijn electrisch licht voor huiselijk gebruik aanzetten. En zoo komt het dat die oude, brave man nu nog altijd bij een vetkaars den kat uit den boom zit te kijken. Want, zoo redeneert hij, de moderateurlampen waren mooi, maar het gas en de petroleum waren nog mooier en hoe mooi nu ook het electrisch licht is, er zijn nog altijil bezwaren tegen te maken, al zou men ze uit zijn slaapmuts halen. Daarom rog een poosje wachten of er niet neg wat beters komt. Dan grijpt hij naar zijn dompertje. maar bedenkt zich, neemt zijn pijp en stopt er nog twaalf. O gij, benijdenswaardige twaalf blaadj ;ssfoppers ! Gij onuitroeibare mcnschensoort, wier talmende voorzichtigheid, wier slakkcrige haastigheid, in onzen tijd van stoom en telegraaf het bestaan der Goudsche pijpen nog mogelijk maakt, gij ellendige twaalf blaadjesstoppers, die met uw spreekwoord: die zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht", u van alle kloeke ondernemingen terug houdt en maar let op de ervaringen die anderen ton hunnen koste of ten hunnen voordeele op doen, zonder zelf iets te durven onderzoeken of wagen o, gij twaalf blaadjesstoppers' waarom hebben onze voortvarende voorvaderen u ook al ontwoekerd aan de golven! Had men u maar in de modder laten zitten, ge zoudt thans met uw Goudsche pijp de jongeren niet pogen terug te houden en belemmeren. Want al breekt het malle ding als zij er maar even aanraken, zooals nu ook bij uw gespartel tegen deze verzekering, het houdt toch vele goede dingen nog eenigen tijd op. Het woord dat Dijkmans uitriep : Moeilijkheden zijn er om te worden uit den weg geruimd ! is voor u niet geschreven. AUGUST. Kunst en Letteren. HET TOONEKL TE AMSTERDAM. Salon des Variétés: De Vrek. Stadsschouwburg (Ned. Tooneel): De Fabrieksbuiis. De derde abonnementsvoorstelling in den Salon des Variétés was gewijd aan Molière; ten tooneele werden gebracht De Vrek" en Belache lijke Iloof'sche Juffers''. Da keuze van het eerste stuk moet waarschijnlijk verklaard worden uit de om standigheid, dat er een moderne Nederlandsche vertaling van bsstond en uit het feit. dat het misschien het eenige werk van don Franschen comicus is, dat in ons vaderland telkens en tel kens, zij het ook soms met vrij aanzienlijke tusschenpoozen, met bijval ten tooneele is gebracht. Niettegenstaande dit alles gelooven wij, dat men. vooral met het oog op do krachten, waarover het gezelschap van den Salon te beschikken heeft, gelukkiger groep in de werken van den dichter had kunnen doen. Geen blijspel van Molière is misschien moei lijker te vertolken dan De Vrek. /al het wermakkelijk te voorzien, ofschoon niemand kon vermoeden, dat die concurrentie in zulk een vreeselijken persoonlijken haat ontaarden zou. Die haat nam in minder dan geen tijd reus achtige afmetingen aan. Hans verbrandde bij voorbeeld zijn vuilnis niet meer geregeld iedere» avond, maar alleen dan wanneer de wind zóó was, dat de rook in juffrouw Ncumann's winkel woei en »Miss Newman ' noemde Hans nooit anders dan 'Dutc/iiiMn" wat zij meende dat een grove bcleediging voor hem was. In den beginne werden beiden uitgelachen, te meer omdat geen van tweeën Engelsen sprak; gaandeweg vormden zich uit de cliëir teele der beide groccries echter twee partijen, de Hansioten eu Neumannioten, die elkander met schele oogen begonnen aan te zien, het geen mettertijd voor de rust der republiek van Struck Oil City gevaarlijk kou worden. Mr. Davis, de vér ziende politicus, trachtte daarom het kwaad in de kiem te verstikken en den Duitscher met de Duitsche te verzoe nen. Het gebeurde dikwijls, dat hij, in hun buurt komende, midden op de straat bleef' staan en beiden in hun moedertaal tot kalmte maande: «Waarom zit ge toch zoo onophoudelijk met elkaar te harrewarren ? Koopt ge uw schoenen dan niet in n en denzelfden winkel ? Ik heb er tegenwoordig voorhanden, zoo solide als men ze in heel San Franeisco niet vin den zal." »'tls vcrgeef'sche moeite. Mr. Davis, iemand schoenen aan te prijzen, die welhaast zonder zal moeten gaan !" viel Miss Newman hem boosaardig in de rede. »Ik ben niet gewoon mij met mijn voeten credict te verschaffen, zooals een ander, die ik ken," antwoordde Hans phlegmatiek. Nu moet men weten dat juffrouw Neumann werkelijk aardige voetjes had en dergelijke hatelijkheden haar hart dus met doodelijken wrok moesten vervullen. 't Was reeds zoo ver gekomen, dat beide partijen de aangelegenheden der eoiicurree/°nde groceries zelfs op de meetings besprake.. : daar echter in Amerika een man in den kelijk indruk maken en den indruk maken, dien j Molière er mede op hot oog had, zal het werke- j lijk faire rire les Itonnètes gens, dan moeten en kele rollen door artisten mot buitengewone, alle of bijna a'le door artisten met groote begaafdheden worden vervuld, dan moet ieder er zich ten volle van hebben overtuigd, wat hem te doen staat, welke plaats hij moet innemen, hoever hij gaan mag, hoever hij gaan moet. L'Avare vond bij zijn eerste verschijning in 16G8 slechts weinig bijval, liet kon het slechts tot negen opvoeringen brengen. Ook later, hoewel het zich steeds meer vrienden en bewonderaars wist te verwerven treffen wij nog velen aan, die er niet onverdeeld genoegen mee konden nemen, die meenden, vooral uit een moreel oogpunt, er beden kingen tegen te moeten opperen. e beroemdste van deze allen is waarschijnlijk wel J. J. Rousseau. In zijn Lettre u d'Alembert sur les tlifatrcs" laat hij zich als volgt er over uit: C'est un grand vice d'ètre avare et de prèter a usure; maïs ii'en est-ce pas uu plus (/rund encore a un fits (ie valer son pï're, de lui maiiquer de respect, et qwand ce père irrüf. tui donne sa inalédictton de réjiondre d'nn air i/of/ucnard qu'd n'a que faire de ses ilons'f Si la plaisanterie e.st excellente, en est-elle moins punissuble ; et In pièce ou l'on fait atmer Ie fils insolent qm Ta/'uite, en est-elle moins \ une cole de maueaiscs moeurs? Rousseau zou zonder twijfel gelijk hebhen, in- ; dien het werkelijk Moliére's bedoeling was ge- | wecst de faire aimer Ie fils insolent; doch is dit ! het geval? Molière straft den vader op de meest onbarmhartige wijze in zijn eigen zoon, hij stelt l de onbeschaamdheid van den laatste voor als een j gevolg van de gierigheid van den eerste, doch hij stelt den laatste evenmin tot voorbeeld als den eerste. Een cole de moeurs volgens de opvatting van Rousseau zijn Moliére's werken trouwens ner gens en nooit. Hij ge.et't de mensclion, zooals zij zijn, niet slechter, doch o >k niet beter. L'homine n'est ni ange m béte; et Ie malheur reut que qui veut faire l'ange fait la béte, heeft Pascal gezegd; uit Moliére's mond zou het niet vreemd geklon- i ken hebben. Rousseau heett volkomen gelijk, in- | dien hij zegt: Kcaminez Ie comique de eet auteur: partout rous trourerez que la malice de l'un punit la sinijilictti' de l'atttre et que les sots sont rictimes des méelinttts; doch minder grif geven wij hem toe, wat hij onmiddolijk er op laat volgen: ce qui pour nét-re que li'0j> Krai dans Ie monde, n*en vaut pus mieitx a mettre au litcutre. Juist ] dit zonder smuk of tooi weergeven van de wer kelijkheid, van het leven zooals het zich aan ieders oogen vertoont, juist dit realisme, indien : men het woord wil gebruiken, is de machtigste factor van onze diepe bewondering voor den onvergclijkelijkon dichter. Wie uit het voorafgaande bovendien zou willen opmaken, dat de schrijver vau de Héloïse niots dan lof zou over hebben voor de vaak al te pret'kcrige tooncelstukkcn, die wij in de laatste jaren op de planken te zien krijgen, slaat, den bal geheel mis. JVo.s auteurs modernen (hij spreekt van 1758) font des jni-.ces plas e'/mrt'cs; mais aussi qn' arrice-t-il'? <Ll:i e/les nont plus de i'rai comiqne et ne prodnifcnt aucun effet. Jolles ina1ruisenl hei/itcoiip, si l'on rent; mais ellcs ennnient encore düranlatje. Antant randrait aller au Sermon, L'Ai-are heet blijspel en moet natuurlijk ook op hot tooueel blijspel blijven. De eigenlijke inhoud, Ie \ fond is echter eerder treurig dan vroolijk. Wij krijj gen een huisgezin te aanschouwen, waarvan de moeder gekorven is, waarvan de vader voor niets oog en hart heeft dan voor zijn geld, waarvan do kinderen den vader op alle mogelijke manieren bedriegen en om den tuin leiden, waarvan do bedienden wedijveren in onbeschaamdheid en brutaliteit en waarin het kotnon en gaan van een listige koppelaarster de kroon op het werk i zot. Hoe het te vertolken? Ilarpagon moet het kind van do rekening zijn; wij moeten om hem kunnen lachen, mogen geen medelijden met hem ? ? strijd tegen een vrouw altijd ongelijk krijgt, verklaarde de meerderheid zich ten gunste van Miss Newman. Eensklaps begon Hans te bemerken, dat zijn grocery niet meer zoo bloeide als voor heen. Maar ook juffrouw Ne.umann kon zich niet oj) een bizonder schitterend debiet beroemen, omdat alle vrouwen van Struck Oil City Hans trouw bleven ; zij bespeurden namelijk dat hare mannen elk oogenblik een of andere dringende boodschap bij de mooie Duitsche moesten doen en dan telkens veel langer in i haar winkel bleven dan noodig was. j Wanneer, zooals somtijds gebeurde, toevallig j geen van beiden achter de toonbank stond, \ om een klant te bedienen, dan gingen Hans en juffrouw Neumann tegenover elkander elk in zijn eigen deur staan en vermaakten zich met elkander woedende blikken toe te werpen, terwijl de laatste daarbij de gewoonte had aangenomen om op de wijs van »() du lieber Augustin": ])u/rli»i(t>i, I.!utcl»nnn, !><>Dulcluiiini, I)o-l)iilfli)>tan-innn!" te ueuriën. Wanneer Hans dit hoorde, dan keek hij eerst naar haar voeten, liet vervolgens zijn blik omhoog rijzen langs haar geheele figuur en vestigde dien eindelijk op haar gezicht niet dezelfde uitdrukking, waarmee iiij bij voorbeeld de boschkat had aangezien, die een maand te voren was geschoten ; daarna barstte hij in een helsehen schaterlach uit en riep verscheidene malen achtereen niet anders dan: //// f i uil .' Langzamerhand werd het dien phlegmatieken man een behoefte te haten. Als hij 's morgens in de winkeldeur k\yam en juffrouw Neumann niet zag, draaide hij zich verdrietig om. net alsof hem iets ontbrak. Dat tusschen die twee, nog geen heviger tooneelen waren voorgevallen, kwam alleen hierdoor, dat Hans overtuigd was elk proces tegen haar te zullen verliezen, vooral omdat juffrouw Neumann den Redacteur der Saf/irt/a/j Wccldij llrrieic op hare hand had. Dit bleek Hans zonneklaar toen hij uit wraakzucht het gerucht had verspreid, dat juffrouw Neumann een valsche vlecht droeg. Dat gebeurt heel hebben of krijgen. Zijn rol is in den. meest uitgebreiden zin van het woord de hoofdrol. Zij moet alle anderen begrijpelijk en verklaarbaar maken. Niemand zou zijn. die hij is, indien Harpagon niet Harpagon was Het gedrag van allen wordt geregeld door het zijne. Op het onmenscheKjke on gevoellooze in zijn karakter, op uitdrukkingen als: Vous roijez qu'elle (zijn dochter) est grande; mais mauKuise herbe croit toujvurs, kan niet ge noeg nadruk worden gelegd. Wij kuiiiieu eerst ongestoord lachen, indien wij hem zonder dwang kunnen haten en verafschuwen. Eerst dan ook komt het gedrag van allen ons minder vreemd, van sommigen ons minder stuitend voor. Allen staan tegenover nen en toch mag ons geen oogenblik de lust bekruipen dien cnen te hulp te komen Arme Harpagon! Ontzettender en verpletterender straf laait zich nauwelijks denken ; zoon en dochter, knechts en meiden, niemand die conige achting of eerbied voor u heeft, die er aan denkt u te beklagen of te verontschuldigen. Arme Harpagon ! Wat na dit alles te zeggen van de vertolking in den Salon? \Vat te zeggen van don hoor liigot? Dat bij tegen de mociehjkbeden van zijn rol was opgewassen, dat hij ons een fraaion Harpagon te aanschouwen gaf? Xeen. Aan hooge cischen vol deed de heer Bigot niet. door hoeveel goeds en degclijks zijn spel zich ook niet zelden kenmerkte. Zijn vrek was niet de vrek, die een geheel huis in oproer brengt. Zijn vrekkigheid zat hom meer in de kleeren, dau in merg en been. Dieper en broeder spel was hier gewenscht en verei&cbt. De groote monoloog in hot 4e bedrijf' na hot stelen van den schat maakte niet den indruk, dien hij had kun nen en moeten maken De Ilarpagon van den heer Bigot had fraaie oogenbh'kken ; wij noemen het gesprek met Erosine en vooral dat met Cicante in het 4e bedrijf; ecu Ilarpagon, die ons warm of koud maakte, was het niet. En de overigen? Ook zij wisten zich niet ho ven het middelmatige te verheffen Hot eerste en belangrijkste gebrek, dat wij in hun spel op merkten, is dit, dat zij zich niet genoeg reken schap schenen gegeven te hebben van heigeen hun in een blijspel van Molière te doen staat. Coquelin geeft in een onlangs in de Jleeiie I/lu stree verschenen artikel onder meer de volgende maxime ten beste: De acteur moet niet meer geest willen hebben dan zijn auteur." Wij had den gcwepscbt, dat do artioton van den Salon in dit opzicht niet zoover bij hun auteur ten achter waren gebleven. Vau de geestigste tooneelen en gezegden kwam soms weinig of niets terecht door do te doti'e, kleur- en toonluoze wijze van zeggen. door het te langzame, tamme en dorre spel. Om Molière naar eisch te vertolken, moet men. in de welz3ggingskunst niet onbelangrijke vorde ringen hebben gemaakt; iedere vol/in, ieder woord heelt bij hom zijn beteekenis, zijn waarde en gewicht; zijn stukken geven een afschaduwing van de werkelijkheid, docli een afschaduwing op het tooncel; niet zelden neemt hij bonte en schrille kleuren op zijn palet, omdat hij begrijpt zonder deze den toeschouwer deti loop der gemoedsbe wegingen, den samenhang der gebeurtenissen niet duidelijk te kunnen maken; zelf was hij acteur; de geheimen en de macht van de tooneelspeelkunst kende hij op zijn duimpje; zoo bang als de artisten vau den Saion ons wilden doen gelooven, was hij niet voor luim en phantasie, voor trucs en kunstmiddelen. De zucht naar soberheid en natuurlijkheid kau ook te ver gaan. Allen zonder uitzondering gingen aan dit euvel mank, doch niet allen in dezelfde mate; het minst mevrouw de Boer (Frosine) on de heer Poolman (Jakob), hot meest do heeren Royaards (Valere) en Mulder (Cleant). Een ander gebrek, dat er mede gepaard ging of er uit voortvloeide, deed zich niet minder algemeen gelden, doch kwam het meest aan het licht in het spel van de dames Poolman (Elisc) en Spoor (Mariannc). Bijna allen waren te ingetogen, te bescheiden, niet zelden te weekhartig en te larmoyant. Brutaliteit is veel in Amerika, 't was dus niet onwaarschijn lijk. Maar daar verscheen in de eerstvolgende Iteview een gloeiend hoofdartikel, waarin de redacteur ??Uuii'ltiritnix" lasterlijke aantijgin gen openlijk aan de kaak stelde en tenslotte »na ingekomen informatie" uit »vcrtrouwbare bron" de plechtige verzekering gaf, dat. do echtheid der vlecht van een zekere belasterde Lndij boven allen twijfel was verheven. Van dat oogenblik af dronk Hans 's mor gens zijn koffie zwart; hij wilde den melk boer-redacteur niet langer begunstigen; terwijl juffrouw Neumann daarentegen een vaste klant voor twee portiën werd. Ook vlocht zij haar lokken niet meer op het achterhoofd bijeen, maar liet ze los langs de schouders golven, opdat iedereen y.'tch overtuigen kon, dat Hans een lastertong was. Tegen zooveel vrouwenlist gevoelde Hans zich niet opgewassen. Zij daarentegen werd niet den dag driester. Eiken morgen ging ze in haar winkeldeur staan en zong aldoor luider en duidelijker haar: ^DiMnnati, Dulek »Wat zou ik die slang kunnen aandoen ?" dacht Hans. »Ik heb muizcntarwe voorhanden, zou ik haar kippen daarmee niet kunnen vergiftigen? Neen! Ik zou nog gedwongen worden ze te betalen Maar wacht! Ik weet misschien iets ? ..." En tegen den avond kon juli rouw ^.eumann tot hare groote verwondering zien, hoo Hans een aantal potten met zonnebloemen uit zijn tuin haalde en voor het traliewerk van zijn keldcrraam neerzette._ -'k Ben toch nieuwsgierig wat daarvan groeien zal," dacht zij. lutusschen werd het donker. Hans had de zonnebloemen in twee rijen opgesteld, zoodat oen klein paadje naar het keldcrraam in het midden openbleef'; vervolgens bracht hij een in paklinnen gehuld voorwerp buiten, keerde juffrouw Neumann. den rug toe, pakte het geheimzinnige ding uit en verstopte bet, achter de zonnebloemen. Eindelijk stond hij uit zijn gebukte houding op en krabbelde met een stuk krijt iets op den muur. fWordl ven-olijd).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl