De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 2 februari pagina 4

2 februari 1890 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 658 iets zal vinden dat van hare gading is. Welnu, men zette het .feest ter eere van den bescheiden meester voort, door dezer dagen een zoo groot mogelijk aantal zijner werken ten gehoore te brengen. Dat zal eene beteekenisvolle hulde zjjn. Als virtuoos hoort men Coenen nog slechts in vriendenkring; den dirigeerstaf neemt hij zel den ter hand; zijne zegenrijke werkzaamheid als onderwijzer kan door het groote publiek slechts ten deele worden gewaardeerd. Daarom is het te hopen, dat thans aan die zijde van zijn talent, die zich uit den aard der zaak tot het publiek moet wenden, de aandacht worde geschonken, die zij ten volle waardig is. E. D. P. PARIJSCHE KUNST-TOESTANDEN. Een medewerker van den Figaro is den schil der Baffaëlli gaan interviewen over de kwestie van den dag in de Parijsche kunstwereld, de be kende scheuring van de Soeietédes Artistes franpais, en de afschaffing van medailles dor de nieuwe vereeniging van Meissonier. Naar mijn meening," zeide Raffaëlli, verplettert men in de laatste dertig jaren de kunst en de kunstenaars onder de aanmoedigingen: prijzen, medailles, wedstrijden, reisbeurzen, studiebeurzen, giften, jaargelden, ondersteuningen, lintjes en gunsten van allerlei aard. Ik meen bovendien dat die aanmoedigingen onder de kunstenaars eerst eene hiërarchie en vervolgens een betreurenswaardigen hierargischen geest hèbben doen ontstaan bij mannen, wier kunst het is, in meer of mindere mate vinding, stoutheid en oprechtheid te be zitten. Door de duizende aanmoedigingen waar mee men de jonge kunstenaars overlaadt, is de artistieke zin verdwenen om plaats te maken voor een soort van administratieven geest en van ondergeschiktheid tegenover hen die ze uitdeelen. Cabanel en Boulanger gisteren en Bouguereau en Jules Lef vre heden, zijn directeuren en chefs de bureau geweest van een werkelijke afdeeling van bestuur. En dat begint al van de wieg af. Gelieve mij wel te volgen en gij zult zien op welk een met rozen bezoomd pad de moderne kunstenaar treedt. Waarna ik u vertellen zal wat als ellendige af grond door die bloemen verborgen wordt. Op zijn vijfde jaar lach niet! krijgt het kind zijn eerste madaille ... het heeft een boom of een huis uitgeteekend ... De mama geeft hem een stuk chocolaad ter belooning omdat hij zoo zoet is geweest ... Op zijn tiende jaar krijgt hij ' getuigschriften en prijzen van de teekenschool. Op zijn veertiende jaar komt hij, inde provincie, op de stedelijke kunstschoró ... hij slaat er vier of vijf medailles aan den haak, en vervolgens een beurs, en vertrekt dan naar de Ecole des BeauxArts te Parijs. Daar gekomen, moet hij om zijn jaargeld te houden, mededingen in alle wedstrijden alsof men in de kunst al niet genoeg met zichzelf te wedstrijden had ! ... Hij werkt dus hard en de belooningeu regenen : medailles voor expressiekoppeu'', medailles voor perspectief," voor anatomie", voor geschilderde schetsen" enz. Ik heb indertijd aan de Ecole des Beaux-Arts een leerling gekend die voor zich alleen, de een na de ander, een verzameling van zeventien me dailles en eervolle vermeldingen had gemaakt. Wat een genie," zou men zeggen . ,. En wat een einde... Later heb ik hem in Zwitserland teruggevonden als teekenmeestertje op een jonge meisjesschool! Maar te beginnen met die onderscheidingen op de Ecole des Beaux-Arts verworven, wordt onze jonge man aan 't lijntje gehouden ,. . Door een verkeerd idee van den Oppersten Raad der Ecole worden de onnoozelste dingen publiek ge maakt. Bij den minsten prijs in den minsten wedstrijd behaald, vindt onze jonge man den volgenden dag zijn naam in alle couranten ge drukt, de bladen van zijn provincie er onder begrepen... En gevangen door dien spoedigen roem, waaraan hij zich een roes drinkt, zal hij later niet bij machte zijn terug te keeren tot eenigen weg die meer voor hem zou zijn aan gewezen .., Maar die onderscheidingen van de Ecole brengen andere aanmoedigingen mede. Onder het Keizerrijk, bij voorbeeld, kreeg een naarstig leerling, in den loop van zijn studiën, een, twee, tot zelfs drie kopieën te maken van het porti et van den Keizer, door Flandrin!.... Tegenwoordig, van tijd tot tijd, krijgt hij, als hij er moeite voor doet, een toelaag van .... vijf louis, wat hem weinig helpt en veel schade aan zijn karakter doet. En verder ? ... Hij dingt mede naar den Prix de Rome en krijgt dien alleen tot den prijs van allerlei toegeven en laten varen . .. Want weet gij hoe het met zulke belooningen is, zij zijn goed voor de kinderen die er mee worden aan gespoord, maar zij zijn noodlottig voor volwassen mannen die, meer redeneerende, te zeer zien op wat wijze men ze krijgen kan!.. . Waaruit de onherstelbare lafheid der geesten voortkomt! ... Als een leerling den Prix de Rome- heeft, gaat hij voor vier jaar weg, en bevindt hij zich na zijn terugkeer, gedurende drie andere jaren, aan het hoofd van vier duizend francs rente, dank zij hel legaat aan de academie gemaakt door een van die milliouairg, die, aan instellingen van deze soort enkele kruimkens wijdende van hun fortuin, de eeuwigheid willen intreden .... door de dienstdeur! En als de leerling den Prix de Rome niet krijgt zal hij zijn weg weten te maken in den Salon, den blik gevestigd op die schoone spreuk van Cabanel: De kunst is een carrière en een brood winning .' Hij zal den hoveling gaan spelen bij de opperhoofden en handdrukken wisselen met anderen ... Hij zal medailles krijgen, het kruis aanvragen, het grootkruis, meer nog, etc. ten slotte dingen naar een plaats in het Instituut.. Maar hij zal bezwijken na die opperste inspan ning, en op zijn grafsteen zal men een medaillon hechten, zijn laatste medaille, een bronzen me daille, waarvan de arme man nooit anders dan de keerzijde kennen zal! AANTEEKENINGEN SCHILDERKUNST. Verkoopingen. Den Uden Februari a.s. zal de firma C. F. Roos en Co. te Amsterdam in de Brakke Grond een gemengde verzameling moderne schilderijen verkoopen, waaronder twee stukken van (Adriaen?) Brouwer; eenige stukken van de groote Franschen: een berglandschap van Gustavc Coiirbet, een boschgezichtje van Narcisse Diaz, een schemering van Théodore Rousseau, en een genrestukje van dien min bekenden voor vechter der romantiek Camille Roqueplan; van de moderne Hollanders is er o. a. de kleine schets van die wonderlijke Droomerij" van Israëls, het ook door de gravure bekende schilderij uit het laatst van zijn eerste periode, een stalleije van Mauve van de afmetingen eener kleine studie, een stuk van Théophile de Bock, een polder van Gabriël, een A. Boom, eeniga stukjes van de Oyensen en een paneeltje var. Rochussen; ver der nog een groot soldatenstuk van Auguste LaiiQon, een paardje van Pettenkofen, en een studiekop vau Muukaczy voor zijn Christus voor Pilatus". Bij G. Theod. Bom, Spuistraat 135, te Amster dam, van 4 tot 8 Februari verkooping van teekeningen, prenten en etsen, historieprenten, schil derijen enz. Er is een serietje etsen van Rembrandt bij. 30 Januari, verkooping bij Georges Petit in de Rue de Sèze te Parys van den nagelaten inboedel uit het atelier van den laatslen grooten land schapschilder der romantiek : Jules Dupré. Honderdzevenendertig nummers, schilderijen, studies en teekeningen van Duprézelf uit al zijn periodes, men vindt er zelfs een nauwgezet geschilderde studie van toen hij negentien jaar was; en verder werken van door hem vereerde voorgan gers, van vrienden, van tijdgenooten of bescher melingen, stukken zooals men ze bij schilders vindt, die voor een goed deel in den tijd toen ze in hun atelier een plaats vonden, nog maar door zeer enkelen gewaardeerd werden, maar die later juist bij uitstek zuivere proeven geacht worden van sedert beroemd geworden talenten, het zijn de blijvende reputaties die door de schilders zelf gemaakt worden en eerst langzaam tot de menigte doordringen. Jules Duprélaat niet min der dan zestig werken na van Théodore Rousseau, van wien men veertig, vijftig jaar geleden nog niets verkocht kon krijgen, maar om wiens schil derijen, studies en teekeningen nu gevochten zal worden; ook stukken van Charlet, Corot, Courbet, Daumier, Géricault, Troyon, Decamps en van an dere zijner beste tijdgenooten. In den Moniteur des Arts leest men: Een goede tijding voor de lief hebbers en de kunste naars. De Heeren Preyer & Co. te Amsterdam hebben de zaak van Pappelendam en Schouten overgenomen en vervolgen den verkoop van oudo en moderne schilderijen, in hun vroegere localiteit, in de kunstwereld bekend onder den naam van Pictura" en gelegen Wolvenstraat 19 te Amsterdam. Een der vennooten, de Hoer C. J. Preyer, heeft jaren lang samengewerkt met den Heer van Pappelendam, dit geeft aan alle lief hebbers de zekerheid dat de nieuwe tirma de traditie zal volgen van een huis waarvan het blijven bestaan bepaald noodig is voor de belan gen der artiesten en der schoone kunsten. De galerij Pictura zal den len Februari 1890, belang rijk vergroot en verfraaid, voor het publiek wonlon geopend". Hieruit valt zeker op te maken dat dezo Arnsterdamsche kunstkoopersfirma in Parijs geen kwaden naam heeft. De Fransche oud-minister van Schoone Kunsten onder Gambetta, Antonin Proust, heeft dezer dagen ten stelligste ontkend dat door hem stappen zouden zijn gedaan om de Olympia van Edouard Manet voor het Louvre-museurn (e verkrijgen. De heer Proust meent dat de tijd om Maneteen plaats in het Louvre te verzekeren nog niet daar is en dat bovendien do Olympia niet het schilderij is waardoor hij Mariet daar ooit vertegenwoordigd zo.u willen zien. Dit geval, waarover voorbarig genoeg al heel wat geschreven is, schijnt een voudig te zijn dat eonige vrienden van Manet de Olympia van mevrouw Manet hebben aange kocht, met geen andere bedoeling dan om de weduwe van den grooten schilder uit moeielijkheden te helpen. Het plan is van Claude Monet uitgegaan. De koopers weten nog niet wat met het schilderij, waarvoor zij 17.000 francs betaald hebben, zal worden gedaan. Het eerste gedeelte in de verklaring van den Heer Proust is bevreemdend. Over de waarde van de Olympia kan men verschillen. Ik ken een groot schilder die door een bizondere ver wantschap van zienswijze beter misschien dan iemand, Manet begrijpen kan, en die de Olympia voor het beste stuk schildering houdt dat Manet geleverd heeft, doch de Heer Proust kan natuur lijk van een andere meening zijn. Maar de ver zekering dat de lieer Pronst den tijd nog niet gekomen acht om Manet in het Louvre te ver tegenwoordigen, wekt werkelijk verbazing. Het is namelijk de lieer Proust zelve, de vriend van Manet, en zijn oud-medeleerling in het atelier van Couture, die, tot veler verontwaardiging op de Exposition Centrale oen groote plaats heeft ingeruimd voor de werken van Manet. Waarom dezelfde man, dio daar met groote piëtcit een twintigtal werken van don nog zoo slecht begre pen artiest bij elkaar bracht, nu vertelt dat hij den tijd nog niet gekomen acht om Manet zijne intrede in de Louvre te laten doen, schijnt moeielijk te verklaren. Want men mag toch niet aannemen, dat de invloedrijke heer Pronst, dio, om zijne openlijke sympathie voor Manet en de Manettisten van de kleine kunstkrantjcs al heel wat scheldwoorden naar zijn hoofd heeft moeten krijgen, te halverwege keeren zou. Volgens de Kfforme wijst alles er op; dat do huidige tentoonstelling van de XX te Brussel do Brussel de laatste in de rij zal zijn, de bewijzen daarvoor zijn echter niet sterk. Het Janrntd <1e Eruxellefs laat merken dat Ilenry de Groux, die met Xavier Mcllery voor de meest talentvolle der Brusselsche Vingtistes wordt gehouden, ditmaal niet exposeert, omdat hij met de vrienden over hoop ligt. Maar de Art moderne verklaart hoog uit dat deze tentoonstelling de beste is, die de XX nog gehouden Leeft en laat van troebelen niets merken. De Weener ets-professor Unger, die sints lang door de wijze waarop hij de oude schilderijen in smakelijke etsen weet te verveelvuldigen, een grootp.ii invloed heeft op de meeste nieuwere reproductieve etsers, en die vooral in een zekeren chic van drukken vele navolgers heeft gevonden, is een man die nog niet op zijn lauweren rust. Nog pas heeft hij twee groote etsen uitgegeven, de eene naar het verkeerdelijk Wallenstcin", genoemde portret door van Dijck, dat men in de Galerij Liechtenstein te Weenen vindt, en de andere naar het groote portret van lleythuysen door Frans Hals uit dezelfde verzameling Naar het heerlijke schilderijtje Gretclien van Matthijs Maris uit de verzameling Staats-Forbes te Londen, is door den handigen Schotschou etser William Hole een ets gemaakt, die do firma Buft'a te Amsterdam deze week voor haar raam expo seerde. De ets is doorwerkt en fijn, alleen het schilderijtje is nog heel wat fijner. Wanneer mon onbevangen eenig werk beoor deeld heeft, en zelfs nog als men zulk een oor deel maar van een ander heeft aangehaald, en het blijkt later dat door die kritiek eou beminnelijke dame word gekwetst, dan is een rnensch zóó niet of' hij heeft een oogenblik hot land. Maar bij eenig nadenken zal hij inzien dat het er toch maar weinig toedoet, als er b.v. aan don openbaren weg iets leclijks te zien is, wie dat gemaakt heeft; hij zal overwegen dat iefs hinderlijk profaans er niet deugdelijker door wordt al kent men degene die het maakte, en dat lieve dames die niet wat moois kunnen leveren zich dan ook maar niet in de kou moesten wagen. Zoo ging het ons na lezing van een bescheiden briefje, bij de redactie van het Weekblad inge komen. Wij hadden hier een paar weken geleden aangeteekend wat een zeer oordeelkundig artiest vond in het nieuwe huis in do Vondelstraat, en nu schrijft de vrouwelijke beeldhouwer (ome be richtgever noch wij, wisten wie de maker was) dat zij het billijk zou achten, indien gezegd werd, dat men in dozen toestand van het werk toch inderdaad niet kan oordeelen. Naar hare meening zou men ook voor kritiek beter krachten kunnen vinden dan die van iemand dio nog pas de ruwst behakken steen voor voltooid werk aanziet. Wij hebben dezen epistel doen toekomen aan onzen berichtgever, dio ons het volgende schrijft: Wat.zal ik je antwoorden op dat briefje V Kan een werk niet geoordeeld worden naar z'n begin? Kan je uit een kop, die reeds in alle deelen aan de gewone pondule-Rembramlt-portretten doet denken, niet zien wat hij is en zijn zal, ook al moot, er nog wat aan geraspt en geschuurd worden ? Och kom ! Ecu schets van M'iris ziet er anders uit dan een van Springer. Ik zal niets liever doen dan je na eenige weken schrijven : Wat ik bij kunst van Springer vergeleek was on voltooid ; nu zijn do koppen at' en wie zou 't gelooveri 'i zo zijn als kunst van Maris ge worden." \ 30 Jan. 90. V. ROBKRT KLSMEUE'S OPVOLGSTER. Behalve ons bekende vijftal zinnen bezitten wij er nog n, aan welks bestaan wij niet voortdu rend worden herinnerd, die slechts nu en dan geprikkeld wordt en ons dan aandoeningen van zeer intcnsen aard kan bezorgen, d. i. de zin voor het letterkundig schoone. Door dien zin heeft men eenige dagen voorprct, als men weet dat Mrs. Humphry \Vard op Robert lsmere een nieuw werk heeft laten volgen en geniet oen ongekende weelde, als de hooggespannen verwachting bij do lezing niet wordt beschaamd. Mina liretJierlon is als geesteskind der schrijfster liobert's waardige opvolgster. Weer is het een mensch van de beste en edelste soort, met wie ge een korte wijle meeleeft in den kring van sympathieke persoon lijkheden, die haar omgeeft. Ken jonge actrice van beschaafde afkomst, uit West-Indiënaar Londen gekomen mot een oom en tante uit Kingston, waar ze op een klein tooneel haar eerste lauweren plukte, wint gedurende een scusoit stormenderhand door haar bekoorlijk heid aller harten, blijft echter beneden de eischen, die het ontwikkeld en denkend deel van het pu bliek mag stellen, wordt door eigen ervaring en den omgang met enkele personen opmerkzaam op wat haar ontbreekt en heeft een korten tijd na haar eerste optreden een groot en welverdiend succes niet enkel als vrouw, maar ook als kun stenares, om daarna roem en grootheid op te offe ren, door zich zelve te schenken aan den waardigen man, die haar liefheeft. Niets meer dan deze eenvoudige feiten worden in dit kort verhaal door Mrs. Humphry Ward verteld, maar op die onnavolgbare manier, die ons de personen veel beter doet kennen dan wan neer het leven ons met hen in aanraking bracht. En dan welke personen ! Menschen zoo geheel en al van dezen tijd, midden m den tijdstroom staande en van eiken golfslag zich rekenschap gevend, elke deining meemakend, van iedere be weging den terugslag gevoelend. Daar dan eerst hebt ge Eustace Kendal in zijn schilderachtige studeerkamer met do keurig ge bonden klassieken aan de wanden, de wetboeken in een hoek bij elkander, aanlokkelijke eilandjes van nieuwere Fransclio litteratuur tussehen dege lijke Duitsche geschiedschrijvers en de Italiaansche letterkunde van den dag. met de schrijftafel vol be schreven papieren en daar naast do kleine tafel bedekt met werken uit de Fransche romantische school met een Saintc-licnre er hier eu daar tussehen in en papieren met aanteckeningen van uit de bladzij den voor den dag komend. Zijn vader, een aan zienlijk staatsman, maakte hem na de studie voor de balie tot zijnen secretaris, maar later blijkt Enstace's liefde voor de politiek to moeten onderdoen voor zijn zin in de letteren en als zijne iu Parijs getrouwde zuster hem daartoe aanmoe digt, begint hij aan zijn werk over de Fransche romantische school en loeft met zijne boeken in de kamers van den 7Vw/>fa, langzamerhand vervuld van dio liefde voor den letterkundigen arbeid, die prikkel en bolooning beide is. Hij was geen kluizenaar, ging wel nu en dan uit, bezocht de club en den schouwburg, dineerde, waarbij geest verwanten kou ontmoeten en bracht eiken winter een paar maanden in Parijs door, waar in do salons van zijne met een secretaris der ambassade gehuwde zuster die scherpe kritische geest bij hem werd ontwikkeld, waarvoor de fijn ste onderscheidingen van gewicht waren. Hij was zijne periode van inzamelen voorbij en zijn geest kon zich, nu de eerste gloed der jeugd bekoeld was, vrij in dien ruimereu aether bewegen, waarin de bekoring van het weten en de vrijheid om de kennis te gebruiken den man de verste horizona opent. De wereld der feiten eu die der denkbeel den liggen beide voor hem open en de onvermij delijke gewaarwording der latere jaren van de be perktheid der nienschelijke kracht was alsnog voor hem slechts een naam, een schaduw. Wie deze periode beleeft mag een vriendelijk noodlot zege nen, want niet velen valt zij te beurt, omdat weinigen den langen leerlingtijd doorloopen en gebruiken, die ertoe leidt en velen door vijandige uitwendige omstandigheden zich die levensperiode afgesneden zien. Naast Kendal staat zijn vriend, de journalist en schrijver, Edward Wallaco, een Itumme d'clite als hij en do schilder Forbes, jong van hart, al grijzen zijne haren. Op dien laatste maakt miss Brctherton bij haar bezoek aan de Royal Academy op den dag vau do opening der tentoonstelling een indruk, dio hem de kennismaking doet zoeken met de nieuwe ster, aan den tooneelhemcl opge gaan. En bekoorlijk was zij, de negentienjarige, schitterend van jeugd en schoonheid met een glimlach, vrij van alle cornietterie en onweerstaan baar door zijn glans nu welgemeendhoid, met krachtige veelzeggende kleine hoofdbewegingen en een stem, zoo aantrekkelijk, als die van een openhartig onbedorven warmbloedig en fijnge voelig schepseltje kan zijn. Wallace, die haar reeds persoonlijk kent omdat zij bij mrs Stuart, zijne zuster, als gast aan huis is geweest, merkt echter al spoedig, dat aan hare opleiding veel heeft ontbroken, en dat, al praat zij nog zoo ernstig over hare kunst" on hare grooto plannen voor de verheffing van het Engelsche tooueel, zij van wezenlijke eitcheu der kunst zooveel begrijpt als een kind. Aan Kendal vertelt hij hare geschiedenis met de medcdeeling erbij, dat het misschien juist eene van misp lirctherton's bekoorlijkheden is, die onbe wustheid vau haar eigen onwetendheid. Wat hare schoonheid zoo wonderbaar treffend maakte was, hüendal moest het erkennen, toen hij op een diner bij mrs. Stuart het nieuwe licht begroette, voor hij het dier.zelfden avond op het tooueel zou zien schitteren, was de eenvoud, dio ermee gepaard ging, de natuurlijke opgewektheid en warmte en kracht van uitdrukking, die voldoende zijn om ecu lagere soort van schoonheid boeiend to maken en dio zoo zelden samengaan met volmaakte evenre digheid van vorm en kleur en lijn. Zulk een we zentje, overal toegejuicht eu op handen gedragen, angstvallig bewaakt door zorgvuldige bloedver wanten, vrij uiting gevend aan elke gewaarwor ding, moest Kendals belangstelling wekken al was het alleen maar, om te weten, hoc de Loudensche triomfen haar zouden aandoen. Trouwens op den aard dier triomfen vindt zijn kritische geest reeds van den aanvang at' vrijwat af te dingen. Wat hij in haar bewondert en wat hij mist, hoe door de verschillende bedrijven heen van het voor haar scuson gekozen treurspel haar grooto aanleg, maar ook een zweem van banali teit, haar diep gevoel, maar ook haar gemis aan ontledend vermogen, aan kennis der fijne onder scheidingen aan den dag treden, dat alles moet men lezen en genieten; het zal voor tooneelschrijvers en acteurs, voor recensenten en letterkun dige fijnproevers eene geestelijke tractatie zijn. En dan Forbes, de opgewonden schilder. Woe dend is hij, dat de anderen niet enkel bewonde ren. Neem die dingen toch eenvoudig op, geniet en pluis niet alles uit", raadt hij, juUui bent niet waard, dat zo haar best voor je doet en je haar heerlijke bewegingen en haar goddelijk aan schijn laat aanschouwen, jullui vittcrs, die je niet wilt laten overwinnen, omdat zij niet zoo duivelsch knap is als do eerste de beste geleerde! Maar kom, jij verliest erbij, zij niet!'' Doch o wee, als Forbes later zelf in zijn zwak wordt getast en miss Brctherton bij ecu gesprek over de tentoonstelling een horreur van een bont gekleeden troubadour, in een onmogelijk licht zingend voor zeer misteekende jonge dames, 't mooist blijkt te vinden! O neen," zucht Forbes dan, neen, heusch niet, dat vindt u niot mooi, dat kan niet. Ik vind zelf niet, dat men streng mag zijn, maar er zijn toch grenzen, ik kan u bticijïoi, dat die dingen leelijk zijn." Och, hij praat maar wat", komt dan Kendal lachend tusschenbeidc, laat u niet van de wijs brengen, miss Bretherton, 't komt alles maar op het ijecoei aan, hij zou u met zijn kritiek al uw plezier bederven." Dergelijke gesprekken kruiden in dit gezellig actuceie boek de prettige tochtjes naar buiten, die de vrienden miss Bretherton laten maken, toen haar gezondheid onder het Londensche leven begon te lijden. Beschrijvingen van die uitgangen en van de indrukken, die hij vooral dan ontvangt, geeft Kendal in brieven aan zijne zuster en doet ons Isabel Bretherton door zijne verhalen nog veel liever krijgen dan we haar reeds hadden. Kendals diepe bewondering voor Balzac eu de Fransche tooneelschrijvers, voor Gcorge Sand en de groote ideeën en ruime gezichtspunten, die zij opent, zijne onwillekeurige pogingen, om het jonge meisje tot vrouw op te voeden en dau haar kin derlijke ijver om te loeren en haar langzaam begrijpen van ecnc gedachtcnwcreld, die haar tot nu toe vreemd was, dat alles maakt die brieven tot eene uitstekende inleiding voor de latere periode, waarin do junge actrice tot ware kun stenares en de wijze mentor tot geblinddoekt slachtoffer van Eros is geworden. Ge gaat zelf' dit bock lezen, niet waar ? dus is het niet noodig, dat ik u er alles van vertel, maar toch even nog dit. Wallace heeft een werkelijk goed tooneelstuk geschreven, een. dat aan de hoofd persoon de zwaarste eischen stelt en de grootste voldoening belooft; door een toeval heeft Isabel ervan gehoord eu zij hoopt het te spelen. Noch Wallace, noch Kendal achten haar er toe in staat en do laatste zal beproeven, haar tot het inzicht to brengen, dat het beter is, die rol nog niet te kiezen. Den inhoud van bun gesprek kan men zich den ken, maar niet, hoe mooi en fijngevoelig beiden

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl