Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTEKDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 658
gezonken. Zij paste toen alle hoeden weer op,
?verscheidene malen, tot drie maal dezelfde, dan
"weer vergelijkingen, graden, tegenstellingen ma
kend ; zij had, DU zij er eenmaal was, den heeien
Bon Marchéwel willen passen. Zij vroeg her
haaldelijk :
Hebt u anders niet ?
Zij maakte misbruik van de plichtmatige ge
dienstigheid der winkeljuffrouw, veeleischend en
bevelend zooals menschen zijn die niet aan be
diening gewoon zijn.
- Eindelijk was het geduld, en ook de voorraad,
"der winkeljuffrouw uitgeput; zij riep een inspec
teur te hulp, die deftig, met witte das, zich nu
met de klant kwam bezighouden; hij liet kasten
leeghalen, standaards vol hoeden aanbrengen en
hielp zetf, met groote beminnelijkheid en hulp
vaardigheid, het officiersvrouwtje. En zij, opge
wonden, opgetogen, praatte druk, gevoelde zich
geestig en mooi.
En inderdaad doorleefde zij op dit oogenblik
een van die minuten van schoonheid, die aan
ieder van haar, zelfs aan de minst bedeelden,
aan de meest kleuiloozen, op de een of andere
kronkeling van het levenspad gegund zijn.
Over het kamerschut heen, had zij den roeden
képi zien terugkomen. Zij liep hem in de galerij
te gemoet, zij had nu haar keus gedaan, zij
Straalde van genoegen, hare wangen waren kleu
rig, haar oog schitterde van dieper blauw, alle
liünen waren molliger; aangenamer in de zachte
pluche schaduw van den grooten hoed.
Staat hij goed?
Hij antwoordde zonder haar aantezien :
Zeker.
Zijn aandacht was er niet bij.
Weet je wat ik daar juist in de krant lees?
Er is vergadering geweeet van de commissie van
kleeding aan Oorlog ; groote discussie; een nieuwe
proef; veranderingen in den dolman, een nieuw
*nit, nieuw tressen, galon ,.. Wij kunnen bij den
kleermaker ons nummer gaan halen en ons geld
klaarhouden.
O, zeide zij.
Hij hernam :
Het is jammer dat ge niet dadelijk uw hoed
gekozen hebt. Dan was hij nu betaald en het
ad dan op een andere manier moeten gevonden
worden,
Ja, zeide zij.
, Zij vervolgde, terwijl de armen strak langs
haar magere heupen vielen:
Dan zal ik mijn trouwhoed nog eens nazien
en opknappen.
Juist! Heel goed! ... riep hij uit, zeer in
zijn schik ... Hij was wat mooi, het eerste jaar.
* *
Zij gaf den inspecteur den mooien vilthoed met
pluche terug, met al zijn zware garnituren, zijn
weerschijn van loutrebruin. Toen zette zij haastig
haar stroohoed op, waarvan de veeren nog aan
«en standaard waren blijven haken, en nu als
treurwilgen overhingen.
De inspecteur zeide tot haar, zeer zacht:
Als u aan den hoed hecht, zou men over
de betaling nog wel kunnen spreken . . .
Maar zij schudde het hoofd, langzaam, berus
tend, moede. Zij nam den dikken jongen weer
op haar arm; hij was knorrig omdat hij uit zijn
zoete rust was gewekt. En zij volgde haren man,
die behoedzaam laveerend zijn weg zocht tusschen
de volte van dames door, met den képi afgeno
men en de rechterhand met den witten zeem
lederen handschoen aan het gevest van den
sabel.
SCHETSEN EN PORTRETTEN,
door JAN VAN BEUGEN.
IV.
Ken moderne pijnbank.
On penfe quelles inquiétudes j'avais
au sujet de eet examen;'7
J'ai mon brevet,.... j'ai mon brevet
de seconde classe!"
Hint. d'un fsous-Maitre. EECKH.-CHATB.
Gedurende zekere tijden van het jaar ge
woonlijk als er blaren aan de boomen komen en
als ze weer afvallen kan men het genus Ne
derlander gevoeglijk verdeelen in twee species:
examinators en examinandi. De eersten zijn ken
baar aan hun brillen, gouden potlooden, hagelwitte
Manchetten, notitieboekjes, en aan een zekere
zelfgenoegzaamheid, die bij sommigen zich uit in
een kalme, ernstige deftigheid, bij anderen in een
onverstoorbare goede luim. De laatsten herkent
men aan hun vlasachtige kneveltjes, nieuwe hoe
den, handboeken en boekjes met aanteekeningen
en aan een beklemdheid van gemoed, die zien
verraadt door een zekere ongedurigheid
Ontmoeten exemplaren van de onrustige soort
toevallig individuen van de rustige, dan beschrij
ven de eersten met hun nieuwe hoeden bogen van
honderd-en-tachtig graden, wijken eerbiedig op zij
en bewonderen de benijdenswaardige kalmte en
het onvergelijkelijk saus gêne der laatsten, die scherp
afsteken bij hun eigen gejaagdheid en linkschheid.
Men heeft onder de linksche soort zonen van
gepensionneerde kapiteins, domino's,
kostsehoolhouders en voorname kruideniers, pieterige
jongekeertjes,die gevraagd zullen worden naar de geschie
denis van 't Postwezen, het verschil tusschen Directe
en Indirecte Belastingen, tusschen Burgerlijke-,
Staatkundige- en Burgerschapsrechten, door de
kennis waarvan zij het recht krijgen, om eenmaal
als postdirecteur, ontvanger der belastingen of' als
iets anders groote tractementen te genieten. Maar
onder de vlasbaardjes bevinden zich ook zoons
van kleine timmermansbazen, kleermakers, klerken
en zelfs van landbouwers met twee koeien. Zij
willen de nog ongeboren mannelijke spruiten der
toekomstige directeurs en ontvangers voor een som,
die juist strekt om niet van honger om te komen,
in staat stellen, om later ook groote tractementen,
grootere zelfs dan die hunner papa's, te kunnen
verdienen.
Bewonderenswaardige zelfverloochening !
Fit sympathie en aangeboren goedhartigheid
waarop we ons evenwel niets laten voorstaan
"Willen wij ons een oogenblik bezighouden met deze
minder bevoorrechte examinandi, en daarom de
gangen, bespieden van een hunner, als hij in de
stad is aangekomen, waar de gebrilde heeren ge
reed staan, om hem te vragen naar alles en nog
wat, om hem lichamelijk en geestelijk uit te put
ten, om hem te plagen, te sarren, te vangen, te
verschrikken, te magnetiseeren. te biologeeren.
Het exemplaar, dat het voorwerp is onzer na
tuur-historische studiën, heeft den aanvalligen
leeftijd van achttien of negentien jaren, heeft
er zijn ook uitzonderingen tot dusverre geleeld
in een cirkelvlak met een straal van hoogstens
twintig kilometers en heeft nooit last gehad van
de gevolgen van een te weelderig leven.
Als hij in de vreemde stad is aangekomen, zoekt
hij bij voorkeur een logement op, dat door zijn
fatsoenlijk maar bescheiden voorkomen in over
eenstemming is met de bescheiden wenschen en
behoeften van iemand, die zeer weinig van de
wereld gezien, er nog in 't geheel niet van ge
noten heeft en er misschien nooit van genieten
zal.
Nadat hij zich wat verfrischt heeft en de mooie
kamer met drie ledikanten heeft bewonderd en
een glas gersten of een glaasje bessen-jenever
met suiker heeft gebruikt, dwaalt hij in 't
schemeruur met bekende en vreemde lotgenooten
rond, beziet de fraaie winkels, het oude stadhuis,
het paleis van den gouverneur en leest de namen
en opschriften boven alle deuren en winkelpuien.
's Avonds speelt hij een potje billard en wint.
hetgeen zijn verbazing in niet geringe mate op
wekt. Na het verorberen van een paar broodjes
met vleesch, besproeid door een glas Beiersch,
gaat hij omstreeks tien uur naar zijn kamer, niet om
te slapen, maar om een blik te werpen in een
uitvoerige tijdtafel, een kleinen atlas, een magere
spraakleer, benevens in een viertal cahiers met
aanteekeningen. Maar telkens dwalen zijn
oogen at en houden zijn gedachten zich bezig
met de bonte bloemen op het behangsel der ka
mer _ en de veelkleurige vogels op de katoenen
sprei van zijn bed. En iederen keer, dat hij zich
betrapt op deze minder doeltreffende studie der
natuurlijke historie, keert hij met bewonderens
waardige volharding terug tot zijn schrijfboeken
met formules, Winkeiiaansche spelregels en ex
cerpten uit Dittes, welke hooggeloofde wijsgeer
met de gewone helderheid der Duitsche philosofen
hem inlicht omtrent het kweeken en onderhou
den van opmerkzaamheid", de reaal-analyse en
de logische synthesis, inductie en deductie, en
den socratischen, catechetischen repetitorischen
examinatorischon dict eerenden
tabellarischen leervorm
Hij slaapt en droomt van den examinatorischen
leervorm en van zwarte kwelduivels. En zijn twee
kameraden, die op dezelfde kamer logeeren en
bezig zijn geweest met het Duitsche
Middelgebcrgto, slapen ook en droomen van de reuzen
van den Bloksberg, die hen met groote stecnon
willen^ verpletteren, en van zoete lierderinnen in
de Goldene Aue'1, die, als behendige jongleurs,
de stoenen opvangen.
't Is morgen en zes uur. De kraaien loopen
heel vrijpostig op de stoep van den
bakkerswinkel tegenover het logement, waar onze camlidaat
het bed verlaten heeft en hen bespiedt met
Vershiy's in de hand en een sigaar in den mond.
Zeven uur; hij hoort gestommel in de koffieka
mer en snelt de. trappen af. Hij vindt beneden
een Jan bezig met het gereedmaken van het
ontbijt.
Half negen en troepjes van drie en vier 'jon
gelui drentelen rond in de buurt van een groot
gebouw met boogvensters. Onze candidaat voegt
zich bij hen. Een conciërge opent een poortje
ter zijde van 't gebouw en allen treden binnen
met den langzamen tred van menschen, die een
zware en moeielijke taak te volbrengen hebben.
Weer is een uur om en go vindt ailen in eon
groote zaal aan kleine tafeltjes, bedekt met pa
pieren. Ons slachtoffer zit ginds bij het venstor.
Hij werpt schuwe blikken naar de gebrilde hee
ren, die soms geheimzinnig fluisteren en soms
giegelen; en dan meent hij, dat ze om hem
lachen, want een der heeren kijkt hem strak aan.
Hij krijgt een kleur en staart op 't papier, dat
hij ontvangen heeft on waarop vijf
rekenvoorstellen staan niet vijf dikke, brutale vraagteekens.
Drie sommen zijn al af; niet de vierde sukkelt
hij. Ze luidt:
Van een erfenis ontvangen f> neven ieder
?34.")!). Hoe groot is de nalatenschap, als er eerst
12 "/o successierechten van zijn betaald en de
executeur van het overblijvende 2}4 "/o heeft ge
noten?"
Hij weet wel niet precies, wat een executeur
is, maar dat is minder. Maar hij hoort in de
buurt fluisteren, dat er ?20,000 uitkomt en hij
krijgt een heel getal met een breuk. l loc zit
dat? Hij rekent anders vrij vlug. 't Blijft duis
ter. Hij wilde wel in plaats van een der neven
zijn. Ha! hoe kon hij zoo dom, of liever
zoo blind zijn? Hij heeft de woorden van het
overblijvende" geheel over het hoofd gezien.
?20,000. Komt uit!
De vijfde som bevat iets over het achttallig
stelsel. Precies zijn fort: hij is thuis zelfs in het
n-tallig stelsel; hij kent alle stelsels, uitgeno
men dat van Linnaeus met zijn 24 klassen en
dat van jJescartes. Nu, dat is te vergeven.
Thans komt taal aan de beurt. Een der op
gaven luidt:
Geef in proza terug den inhoud van het vol
gende fragment uit: Aan een lid der Kommissie
voor het Staatsexamen van de Génestet." En dan
volgt het fragment.
liet paraphraseeren gaat vrij wel, maar bij het
overbrengen van de volgende strophe schiet het
gemoed van den lijder vol:
Mijn kloppend hartjen in de knel, (Een zucht)
Mijn boezem gansch vervaard,
Mijn lichaarnslijtend zenuwstel,
't Is alles nu bedaard. (Helaas!)
Maar onbedaarlijk bleef niijn drift,
Mijn opgewonden gloed,
Eén zenuw is mijn citherstift, (Verwondering}
Eén bruisend lied mijn bloed!" ('Iwee zuchten)
Met die zenuw en die citherstift wil hot niet
best vlotten. Maar hij slaat er zich door als een
gelukkiger Leonidas: een zenuw trilt en een
cither zal ook wel trillen. Dat is het.
Met de synoniemen gaat alles naar wensch tot
op eens de woorden:
Onverdiaagzaam
Ondraaglijk
Onverdraaglijk
luide roepen : Uier liggen voetangels on klem
men". Die examinators daar ginds zijn
on ? De marteling van een examen
is on ? Kon hij het maar invullen,
dan was hij er en had hij meteen goede voor
beelden.
Nu nog een opstel: de patiënt kan kiezen uit
drie onderwerpen. Hij neemt: yJ7s 't gctïj
nrloopt moet men de bakens rerzetten. Dat is een
echt Nederlandsen spreekwoord, bij welks verkla
ring men heel wat philosophccren kan. Als de
candidaat echter uiteen zetten wil, wat hij ver
staat onder het verloopen van het getij", voelt
hij den grond onderde voeten wegzinken en plast
en spartelt hij in een zee van woorden en spartelt
zoo lang, tot hij eon der bakens bereikt, zich
daaraan vastklampt en weer grond voelt.
Het uurtje rust, dat nu volgt, is voor sommigen
eerder een uur van kwelling: zij informceren naar
de uitkomsten van alle sommen en komen tot de
ontdekking dat drie der hunne font zijn; of wel,
zij klampen mode-slachtoffers aan en willen weten,
hoe dezen de synoniemen behandeld hebben, ter
wijl ze tevens de gelegenheid waarnemen, om,
heel diplomatisch, aan hen de bekentenis te ont
lokken, dat ze, gedurende het opkomen van
't getij", kopje-onder geweest zijn.
In de namiddagurcn schrijft onze candidaat
eenige bladzijden vol over eli en rloed. een zeer
netelig onderwerp, want het is een heele loiirde
f'orce neljos te verklaren, dooi1 welke oorzaak het
water aan de van de maan afgewende zijde
rijst.--Gij glimlacht V Verklaar, lezer,en ..... beken,
dat ge te vroeg lach tot.
Het zal verwondering baren, als wij zeggen, dat
het geschiedkundig onderwerp in rijf. zegge rijf
woorden flink en kort te behandelen is. maar dat
onze vriend z'ich genoodzaakt ziet een opstel in
optima foniin te leveren. Hij moet beantwoorden :
Hoe u'ns dt' toe*hi}id I'UH oj/.s Itnid tn 16?:*?
Wat korter, degelijker, duidelijker, zaakrijker
dan :
De toestand was zeer hachelijk.
Veertien dagen zijn verstreken en in dezelfde
zaal vindt ge den patiënt, terug, gezeten aan een
der kleine tafeltjes in gezelschap van een dikken
en een magcreu heer. De dikke is de eigenlijke
examinator, de magere is dtvurskijker.
Natuurkonnis is aan de orde. Do dikke hoeft
voor do aardigheid een graszode meegebracht, die
thans als een oaie prijkt op het geel geverfde
tafeltje beeld der woestijn. De oase vertoont
n boterbloem, twee madelicfjes, wat
herderstasch, een beetje zuring en drie blaadjes
wecgbree, Arabieren ontbreken.
Tientallen candidateu zijn geheel uit de gratie
van den dikken heer geraakt, als zij durfden ver
klaren, dat zij nooit een bijzondere studie van de
grassen gemaakt heblx n en dat ze niet van zu
ring houden. Maar onze vriend steelt bet hart
van den examinator en van den dwarskijkcr. als
hij een Ir.vartier lang oreert over echte en valsche
grassen, over de blociwijze der grassen en einde
lijk het gras met volle handen over de tafel strooit:
pluimgras, buntgras, botkruid, roggegras,
hondstarwe, trilgras, zwenkgras, reukgras, zandhaver.
De woestijn is een prairie geworden. De heeren
spartelen in het gras en roepen en wenken, dat
de ruif vol, meer dan vol is.
Een zalig gevoel doortrilt den boezem van den
jongen botanicus, die naar een ander tafeltje
verhuist, waar reeds twee examinators bezig zijn
hun potloodjes te punten. Slecht teeken. )e
eene heer is een jolige, prettige jonge man met
zeer korte, donkere haren, dikke, blozende wangen,
een onderkin en min of meer buikig ; hij moet
in zijn jeugd geen druiloor geweest zijn en lustig
mee hebben gedaan als do studentenkamer weer
galmde van het eeuwig schoone :
Tn i'icat ! lörirat !
Nostrorum sanitas !
De andere zit in een stijve boord, heeft een
stijven hals en een stijf been en is zoo stijf als
een puritein.
Vertel u eens iets van het 'Jwaalfjariq Be
stand," begint de jolige, zich tot onzen candidaat
wendende.
Deze begint met do opmerking, dat het Twaalf
jarig Bestand twaalf jaar duurde on dai in dien
tijd niet gevochten werd.
Niet! V" valt de stijve plotseling in, Jonge
ling, gij vergist u grootelijks."
De patiënt kijkt op of hij het te Keuion hoort
donderen en zegt mot bevende stem: Mijnheer,
bestand betcekent wapenstilstand en en er
werd dus niet gevochten."
Gij bevindt u op een dwaalspoor, jonkman, er
werd wel gestreden en nog wel met Gods Woord."
Rem ..... Contra ..... " fluistert de jolige.
O-o-o, mijnheer," zegt ons vosje, na de ge
fluisterde woorden te hebben opgevangen en
daarna heel loos eenige seconden met gefronst
voorhoofd schijnbaar te hebben ziften denken:
o, u bedoelt den strijd tusschen de
Jtcinoimtranten en Contra-Remonstranten.'*
Nu volgt een uiteenzetting der gebeurtenissen
tusschen de jaren 1609?'21, tot op eens de
souffleur vraairt: Wie hadden, volgens u, gelijk
in die kerkelijke twisten ?"
Ik geloof do Remonstranten, want die wilder:
alle menschen zalig maken. En dat vind ik nog
al mooi." zegt de examinandus op vasten toon.
Zouden we maar niet van dit onder
werp afstappen? De Pruedeslinalie is min
der geschikt voor dozen candidaat," zegt de
stijve op lijzigen toon.
Zoo als u verkiest, mijnheer," antwoordt de
ex-student, 't is anders een rijk onderwerp: men
raakt er nooit over uitgepraat."
't Zou ons te ver vocrrn. wilden wijden
gchcelen loop van het mondeling gedeelte" niet geu
ren en kleuren afschilderen. Genoeg zij het te
zeggen, dat onze patiënt van de pijnliank wordt
losgemaakt, om daarna nog een uur lang te wor
den (/c/.'iifiifii; niet door do hoeren, die wezenlijk
medelijden gevoelen met de arme schepsels, maar
door den wreedsten van alle beulen: de, onzeker
heid.
Om vier uur posteert zich de concu r»:e aan de
deur der groote zaal, om die heel gedienstig te
openen voor elk der candidateu, die, om beurt
binnen geroepen worden, ten einde een geluk
wensch of een hot spijt de commissie" uit den
mond van den president te vernemen.
Moeten we nog zeggen, dat onze vriend
slaajjt? Met een van vreugde stralend gelaat
ijlt hij uit de folterkamer en roept opgetogen.
Er door! Er door!" En dan. als hij de hand
drukken van vrienden en vreemden ontvangen
heeft, laat hij een e:crolo in den vorm van twee
kwartjes in de hand van den gedienstigen
Imissier achter, die wel zoo goed is, om de bewaring
der vijfjes op zich te nemen.
VOOR
DAMES.
ivfi. JUnn/.'i-i
Ijiefdiidii/liKid.
el.
J!«JKof /ie
Do Viijiiro bevat do beschrijving van een
bnrduursters-werkplaats in de line des Inimeubles
Industriols lo Parijs, waar voor de werksters een
stelsel van betaling niet aandeel in de winst
wordt gevolgd.
De eigenaar heet Nayrollcs. Hij was vroeger
directeur in do Parijscho ateliers van een dei
groote fabrieken in de Noordelijke provinciën.
Na ocnige jaren van voorspoed, bemerkte de
directeur dat do zaak in bloei afnam. Do be
stellingen kwamen minder talrijk, en terecht,
want de werks'crs maakten met steeds minder
ijver haar oude modellen na ; het geachoveenle
en nieuwe ontbrak er steeds meer aan.
X.iyrolles bedacht toen iets anders. Hij nam zijn ont
slag on koos uit de verschillende werkplaatsen,
Partij gespeeld op het schaaktournooi van den
Nederl. Schaakbond te Amsterdam, van ll> Sopt'
1878, door de heeren:
J. J. Vcraart. L. Benima.
Wit. Zwart.
l e2 c4
2 d2 (14
3 c4 X df>
4 f l dB
i
8
i)
10
11
12
1:5
14
l f)
n;
17
18
l!)
20
21
o
cl
hl
c2
d2
d.",
f,'!
(14
dl
al
c4
f 2
(14
c.'i
dl
c7 cli
d7 df,
eG X <!'">
08 eG
h7 - h(>
f'8 dG
c7 cll
«8 f G
o5
er,
S'1
dl
d4
d.'i
f 4
dG
do
eG
o
g8
(18
b7
f 7
hl
h7
c4
cl
o
e5
h 7
h«
e7
b5
ff,
all
dG
b4
d,",
l
(8
.foimeert.