Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 661
*.
Wellicht heeft de oude tijd aan die zuinige
kunstopvatting wel schuld; het verleden was ook
Booit rooskleurig,
Toen in 1774 de nieuwe schouwburg, waarvan
loowel de bouw als de tooneel- en zaalversiering
schatten gelds hadden gekost, was geopend, werd
in het 20-jarig tijdvak van 1774?1793 door de
stad nagenoeg ? 300.000 verloren; daarom
begloot men de exploitatie voor eigen rekening (1795)
te nemen, 't Gaf evenmin voordeel en dus
verhuurde men in 1811 den schouwburg aan
Snoek en Majofski met mevr. Wattier Siesenis.
Ook die verhuring schonk geen goede uitkom
sten zoodat in 1840 de exploitatie weder door
de stad werd opgenomen. Nogmaals was er een
nadeelig saldo en andermaal beproefde men het
met verhuring.
Vijf jaren lang was Engelman huurder-direc
teur ; daarna Marten Westerman en J. E. de
Vries. In 1852, na 't overlijden van Westerman,
bleef de Vries alleen directeur, tot dat de Raad
hem met ne stem meerderheid, in 1859 de ex
ploitatie ontnam, om die te doen waarnemen
door Roobol en jasink.
De Vries vertrok naar Rotterdam en nam al
de eerste artisten met zich mede; daardoor werd
de toestand van Tjasink, die te vergeefs in Peters
een steun had gezocht, onhoudbaar en zag hij
zich genoodzaakt de directie op te geven. In
datzelfde jaar 100 jaar na het verbranden van
den ouden schouwburg, werd tot de verbou
wing van den Stadsschouwburg besloten, voor
namelijk op aanhouden van Jan Hilman,
Herman J. v Lennep, burgemeester den Tex en
Abraham Willet, allen sedert overleden.
In 1872 werd de eerste steen gelegd van het
gebouw dat door den aannemer v d. Kleij werd
gebouwd naar plannen van de stadsarchitecten
3e Greef en Springer. Anderhalf jaar later had
de feestelijke opening plaats, op 2 Febr. 1874,
met een zinnebeeldige schets", opgeluisterd door
Tableaux Vivants en gevolgd door Glanors
uitgaan" (tooneelspel).
Sedert heeft de Koninklijke Vereeniging Het
Nederlandsen tooneel" iu de laatste jaren be
houdens een kleine pauze waarin de firma Albregt
en van Ollefen vruchteloos beproefde om geld
uit de Kunst" te slaan met betrekkelijk
groote verliezen den schouwburg op het Leidsche
pleiu geëxploiteerd, totdat uu op 20 Febr. 11. de
overmacht der catastrophe haar van alle ver bind
tenissen ontsloeg.
Alle artisten en beambten zouden daardoor
plotseling in groote verlegenheid zijn geraakt,
indien de Vereeniging, den naam Koninklijke"
zich waardig toonend, niet aan alle leden van
haar personeel, die dat zullen verlangen, een
maand voorschot tot aanschaffen van nieuwe
toiletten enz. enz. had aangeboden, terwijl door
haar alle verbindtenissen zullen worden gehand
haafd.
Dat goede voorbeeld moge navolging vinden
bij de beschreven vaderen, die over den weder
opbouw van den kunsttempel te beslissen hebben.
Zal de schouwburg herbouwd worden ?
We hopen het, niet geheel ous hart!
Sedert 1772 zijn meer dan honderd jaren
verloopen en onze vroede vaderen bewezen zeker
kinderen hunner eeuw Ie zijn, maar tnch zullen
er zonder twijfel onder hen ook mannen zijn met
gemoedsbezwaren, tegenstanders van »het too
neel"; och! dat die eens de moeite namen om
te lezen wat M. Kalff, in zijn Amsterdam in praat
jes en plaatjes, blad-xijde 105, uit authentieke
bron mededeelt:
^Nauwelijks waren de eerste oor/e nb! i h-ken rnn
smart en ontroering, door den noodlottitien
schouwburgbrand (in 1772) teweeggebracht,
ersireken of dichters en rijmers (jicjicn naar het
speeltuig om het onheil te bezingen. Het waren
echter niet xooxecr rowcklafliten die hunner sna
ren ontvloeiden, als irel vreugdezangen, of liever
hatelijke ontboezemingen jegens de roorstanders
Van het tooneel Thans dus heette het, u-as
duidelijk gcble/:en, dat 's Hemels negen niet op <lc':c
wereklsehe stichting l;on rusten. De toorn der
Voorzienigheid liad xieh geopenbaard door die
onheilbrsngsnde vuurtongen." Wee .' derhalve de.n
vermetele die 'tx-ou wagen, haar andermaal de
beschermende hand te bieden! Dan, Amstels
beschreven traderen lieten ;,ieh door die
wanklanken niet tan de 'trijs brengen .'.. ."
voelde ik me gewoonlijk zoo zenuwachtig en
akelig, dat het me wel eens toescheen Saar's
zóó gewenschte nabijheid toch wat duur te
moeten koopen.
En .... al dat lijden, wat had het gegeven?
Zoovele opofferingen voor niet!
Hoe menig genotvol uurtje op de kroeg
gemist! De maag bedorven door die afzich
telijke brij ! Verdwenen waren al mijn mooie
munten! Verdwenen alle hoop op Haar! En
dat ik toch werkelijk eerst eenige kans beze
ten had: 't was ontegenzeggelijk. Al wezen
de ouderen er ook spottend op dat zij
dricen-twintig jaren telde, terwijl ik pas achttien
?was. Onzin ! wat geeft vijf jaartjes. Die daar
op ziet is een kniesoor, en wat we ook waren,
dat zeker niet.
Had ze me niet duidelijk de voorkeur bo
ven zoovele anderen getoond ? Het cotillon
insigne in mijn tafellade kon er van getui
gen Gaf' ze zich niet aan mijn geleide over
op dien avond van't concert, toen er zich voor
dit eerepostje minstens zeven candidatcn op
deden? Hield ze niet altijd een dans voor me
beschikbaar, en verklaarde nog 11. Zondag,
Leo ontegenzeggelijk den mooisten naam ter
wereld te vinden'/
Hoe werd ik weleer geplaagd en benijd door
minder gelukkige studiebroeders !
En nu!?....
Wat al bloemen had ik haar niet gezonden!
Tweemaal haar waaier geplakt, driemaal wol
uit den Haag meegebracht en _éns, op een
muziekavondje, een quatre-mains met haar
gespeeld.
Hoe menig aardig duitje aan zekere
rleschjes uitgegeven, waarvan de inhoud bij mijn
bovenlip terecht kwam (helaas! nog zonder
gevolg!) en wat al sierlijke dassen aange
schaft !
Wat stelde ze niet een belang in mijn
Dit laatste nu xtj lieten xich niet van de
wijs brengen hopen wij te kunnen zeggen van
onze vroede vaderen die, ruim honderd jaar later
levend dan hun voorgangers, ook zeker honderd
jaar verder vooruit zullen zijn in breedheid van
denken en opvatting.
Wanneer het initiatief door »de Stad" genomen
en krachtige hulp van particuliere zijde wordt
verleend, zal zeker uit de asch op 't
Leidscheplein een Phoenix verrijzen ; een schouwburg naar
de nieuwste eischen des tijds ingericht, brandvrij
gebouwd en waarin aan »de tooneelspeelkunst",
waarvoor tegenwoordig zooveel wordt gedaan,
waarvan zooveel mug worden geëischt en ge
hoopt tot ontwikkeling en beschaving van 't volk,
in den ruimste zin des woords gastvrijheid wordt
verleend.
HET TOONEEL TE AMSTERDAM.
's Koning s verjaardag.
Slechts in twee onzer schouwburgen werd de
19e Februari in meer of minder mate feestelijk
gevierd: In het Grand Tlu-atre in de
Amstelstraat werd het succes-stuk de Jonge garde ver
toond, en was aan het slot een apotheose toe
gevoegd.
Op den achtergrond van het tooneel werd bij
het einde van het stuk een groep zichtbaar, be
staande uit vertegen woord igers der onderscheidene
wapens van het Nederlandsche leger, die een
persoon, Z. M. den Koning voorslellende, salu
eerden.
'L. M. werd door de Nederlandsche maagd ge
lauwerd, en oudertusschen werd de groep begroet
door al de uhlanen, kurassiers en huzaren van
de Jonge gane, ten tooneele aanwezig.
De voorstelling reeds zoo aantrekkelijk door
al die fraai gecostumeerde Duitsche krijgslieden,
won nog door deze bijvoeging, met het spelen
van het Wilhelmus en het verlichten met
bengaalsch vuur.
Ook in den Stadsschouwburg werd het slot der
voorstelling gevormd door een apotheose.
Hier werd een gevecht voorgesteld van het
dappere Indische leger met Atjehers, terwijl links
en rechts bekende generaals geplaatst waren.
Daar achter stonden borstbeelden van het konink
lijk gezin, omgaven door groen.
De heer Sclmltze sprak een gedicht uit.
Den heeren de Leur, Grader en Pereira, die
deze zameustelliiig ontworpen hadden, komt
alle lof' toe, en het publiek, voor het grootste
gedeelte bestaande uit onderofficieren en korpo
raals der d.d. schutterij, juichte de apotheose
luide toe.
Tot onzen spijt moeten wij zeggen, dat het
publiek niet talrijk was, en dit scheen invloed
te hebben op den indruk, die het tooneelspel
maakte.
Het is iedereen bekend, hoe een stuk meer
schijnt te pakken in een volle zaal. Een glim
lach schijnt zich bij een publiek, dat alle rangen
bezet ziet, eerder voort te planten; een samen
voeging van veler aandoening schijnt een giooter
indruk te maken.
De terugkomst van den Koloniaal is een oor
spronkelijk tooneelspel in drie bedrijven van d?
heer D. M. Maaldrink.
Kr wordt in voorgesteld een jongeling, student,
wien het door de vele schulden, die hij g<-ma.akt
heeft, niet mogelijk was zijne studiën voort te l
zetten. Een vritjwi zij'js vaders helpt. De jonge
man gaat naar Indiéen komt als officier van
het O. I. leger terug.
Het eerste bedrijf begint met ons in te leiden
bij de personen die hem verwachten.
Daaronder is het meisje, dat hij eens hoopte
zijne echtgenoote te mogen noemen. Nu is zij
echter verloofd met den bejaarden vriend, die hem
eens zoo krachtig hielp. Doch er is ecu raadsel.
/ijne schulden bedroegen /' 3000, en de vriend
hielp met f 80.000. Waar zijn die / 27,000 ge
bleven. Is de vriend oneerlijk geweest, of de in
middels overleden vader 1J Ziehier wat lang
duister blijft. Keu oude brief heldert alles op.
De vader van den officier heeft ? iSOOOO ontvan
gen, doch had zelf het surplus noodig vooreigen
zaken. Uc zoon blijkt dus niet zulk een door
draaier te zijn geweest als men wel dacht. Het
jonge meisje bedenkt dit ook, en getrouw aan
familie: zusters,tante en nichten, zelfs in mijn
peetoom,
Mijn peetoom, Leo van Bcrkcloo, officier
bij de genie Maar bij Jupiter! Wat ver
telden ze ook weer van een van Berkclveld
of' Berkeloo ? Neen, dat moest een vergissing
zijn : oom Leo was al zoo halt' en half' ver
loofd, in de korstvacantie al ; met wie, dat |
zou pas met Februari publiek worden, en was j
zelfs voor mij geheim gebleven. Een blik naar i
het «Leidsche Dagblad": 2 Februari! {
Daar ging m' een licht op .... Oom Leo,
oom^Leo, neen dat is afschuwelijk ! . .. .
Was om uwentwil al die belangstelling in
mijn persoon !
Om uwentwil werd ik vertroeteld, terwijl ik
meende....
O, alleen in de studie zou ik vergetelheid
vinden !
Kon ze me niet liefhebben, achting zou ik
haar afdwingen, en ten spijt alle teleurstel
ling ondervonden, voortgaan haai' vaders
vrofge colleges trouw te bezoeken, en, een
maal zelf' professor, mijne dochters ten streng
ste verbieden ooit niet anderen dan met stu
denten te dansen of te i rouwen.
Maar neen ! daarover behoefde ik geen angst
te hebben : al mijn kans op een huwelijk was
verkeken : .... blonde Saar was geëngageerd.
?-Veel geluk gewenscht mot je aanstaand
tantetjo ! Kerel, wat ben je een Zondagskind!"
en Jan Verkaai, die onopgemerkt was binnen
getreden, maakte me dooreen gevoeligen slag
op mijn schouder, met zijn tegenwoordigheid
bekend, 't Nieuwtje was ook hem niet bepaald
naar den zin geweest; ook hij meende, zooals
velen onzer (o dwazen!) altijd een streepje bij
de jonge dame te hebben vóór gehad.
^Duivels, ter A. een gemcenc streek van je,
ons niet eens op de hoogte gebracht te
hebhet »et l' on revient toujours", etc. keert zij tot
den jongen krijgsman terug
Het stuk eindigt eenigszins vreemd door de
bijgeschoven apotheose. Wij zouden het nog wel
eens willen zien vertoonen, afgescheiden van een
feestdag, van Bengaalsch vuur, fanfares, volks
liederen, enz.
Doch wanneer? Doch waar? Door wie?
Ziedaar, drie vragen ontslaan uit het groote
verlies dat de hoofdstad geleden heeft in het
afbranden van den stadsschouwburg.
Arme, oude kast van het Leidscheplein, trots
van Jan Hilman ! In anderhalf uur tijds heeft
een vuurzee engelenbak, loges, tooneel, foyer,
kortom het geheele g;-b<>uw vernield. Alleen de
zijmuren met de zuilenrijen staan nog.
Mijne herinneringen gaan niet zoo heel ver.
Ik heb alleen den vernieuwden schouwburg ge
kend, den schouwburg van de laatste zestien
jaren. Doch hoe zal die toch nog gemist wor
den. Waar zu'len wij nu neergaan om ijsbreeht
van Am stel met de bekende armbeweging te
hooren beginnen : Het Hemelsche Geregt heeft
zich ten langen leste" ... .; waar zullen wij nu
Kloris en Roosje op zoo onnavolgbare wijze
bruiloft zien vieren en Krcl'.s en Elsje hooreu
zingen : »Goe'n avond, mijn allerliefste roosje",
en wat er verder volgt,
Hoe vinden wij een zaal terug, z^o voldoende
aan alle eischen van akoustiek, al kan men een
andere bouwen even keurig en nog geriefelijker,
met ruimer gangen en beter trappen. Hoe zal
het gaan ?
Zal ook hier het woord van Engel Rafuël
waar blijken:
»Zij zal met grooter glans uit asch en stof ver
rijzen...."
Dan zouden wij den treurenden artisten toe
willen roepen:
»O! Gijsbrecht, zet petroost uw schouders onder
't Kruis,
U opgeleid van God. 't Is al vergeefs dit huis .
Vercladigcl...,"
O, wat zijn hier ook een schatten verbrand.
Wnt onherstelbaar verlies is hier geleden aan het
decoratief, aan de weivoorziene bibliotheek, aan
muziekpartituren en aan portretten.
Een gebouw kan men weder oprichten, maar
de vruchten van jaren arbeids gepresteerd door
opeenvolgende geslachten , het is alleen ver
gund er een woord van herinnering aan te wijden.
Hoe goed is het te begrijpen, dat artisten, die
op dit tooneel de beste jaren van hun leven
hadden zien voorbijgaan, die hier getreden waren
in het voetspoor hunner voorgangers, die hier
hun practiscbe opvoeding hadden gekregen, bij
het aanschouwen der ruïne .-tonden te weeueu.
Doch er is nog iets.
Hun werkplaats is niet alleen vernield, hun
werkkring ook. Deze force inajcnre ontbindt
alle contracten. En daar staan ze nu, mannen
en vrouwen, dezen nog jong, anderen in het
krachtigste van hun leven, met ijver en talent;
zij weten voor het oogenblik niet waarheen. Het
besluit moet genomen zijn in den
Planlageschouwburg v. Lier, in den Parkschouwburg of in het
Paleis voor Volksvlijt voorlopig voor gezamen
lijke rekening op te treden.
Hierop weusch ik mijne lezers aandachtig te
maken.
Moge, als zij weder in Amsterdam optreden,
die nrtisten van de l\on. Vereeniging He'
Fedrrlandxi'h T'-.onecl. het publiek bewijzen dat wij ze
wnardeeren en dat v. ij hun onze deelneming wil
len toonen bij liet verlies van hun huis.
In den Salon des \'ariétJ* zal eerlsng ver
toond worden II; lieii iils r>ry.'irit, blijspel van
J. Manr.oury. De vierde
«bonnemeiiip-voorstelling in denzelfdou schouwburg zal bestaan
uit de vortooni'ig van Jtonnri Diana, blijspel in
4 bedrijven, van den Spflanschan schrijver,
Moneto, naar de Iloogdtiib-ehe bewerking van
C. A. West (Sehreyvogel) metrisch vortaaid door
W. G, Xienwenkamp. FE.
MARIAXNE. l
Een nieinr Mi/sjirl ra» APOLF WtusRAxnT. !
Onder do Duitsche blijspel- en dramndichters, |
wier producten over de grenzen niet zeer
ge
ben. Je bobt hot toch zeker al lang geweten:
't is toch je oom !''
«?Natuurlijk wist ik dat hij verloofd was, \
doch mocht me er nog' niet over uit laten"
en mot oen gezicht zoo onverschillig mogelijk, ?
poogde 'k het »(!audcanms1' te fluiten. !
Vcrkaa; zat hierop een kwartiertje voor
zich liccn te brommen, waar ik in alle stilte
hartelijk mee instemde. Dan maakte hij zich
gereed naar collogo te gaan. on, viel 't hem
op. dat ik er niet bepaald zoo gelukkig uit
zag als iemand, die pas zoo'n buitenkansje
(stel je voor!) ten deel was gevallen. j
-Waarachtig, Leo, je bent ziek !'' _ __ :
»Neen, dankjo; alleen er-re1 pijn: kiespijn.
vat-je? Van nacht niet. geslapen, snap-je
?Ande.rs volman!;! in orrle," on oen loohjko grijns,
die voor glimlach door moest gaan. deed hom
veronderstellen, dat ik zoo juist weer oen scheut
(als hij 't noemde1) dooi' mijn wang kroeg. ,
Niet lang na Vorkaai's vertrek, word ik
opnieuw dooi' e'onigo -belanghebbenden'' be
zocht, allen min o i' meer dooi' de _ vi'oosoüjkc
lijding, die als oen loopend vuurtje door de
stad ging, ontsteld, on niet in slaat hunne
lossen bij to wonen of oonig-'n arbeid te: ver
richten. Zoo ze niet to zeer in hun eigen leed
opgingen, bemerkten ook zij, dat ik er ellen
dig uilzag. Maagpijn, hoofdpijn, kiespijn,
wintorvoeton on wat al niol bodae'ht wonl om hun
de wan1 oorzaak te verbloemen.
En elk toonde op zijn eigenaardige wijze
medelijden Ie hebben met den neef. voor wien
een dag als deze toch zeker een feestdag had
moeten zijn.
(loon der vrienden, ja, zelfs luidjos, dio ik
nauwlijks kende, lieten zich onbetuigd, doch
kwamen in 't voorbij gaan oven opwippen"
in de boon nog eenige bizonderhedcn te
Hij was, immers mijn
waardeerd worden, maar die tehuis nun werken
tot genoegen van het publiek zien opvoeren, be
hoort Adolf Wilbrandt, die aan een gemiddeld
amuseertalent een ernstig streven naar hoogere
kunst, moraal, symboliek, wijsbegeerte, psycho
logie paart. Wij bespraken onlangs zijn Meister
von Palmyra, dat hem te Weeneu den
Grillparzerprijs beeft doen toekennen. Zijn beste blij
spelen zijn Unerreichbar, Juycndlitbe, Die
Verniakltcn, en vooral Die Maler; gedurende de
laatste tien jaren had hij voornamelijk ernstige
drama's geschreven ; nu is te München als novi
teit opgevoerd Marianne, Lustspiel iu vier
Aufzügen.
De indruk is weder niet onverdeeld gunstig.
De psychologische ontwikkeling wordt als uiterst
fijn, de dialoog dichterlijk en geistrcieh, de op
eenvolging der tooneeleu als goed in elkaar gezet
geroemd, maar niet dat alles schijnt men zich min
of meer verveeld te hebben. >Het schijnt," zegt
de verslaggever vrtii (ie Frankfurter Zeilung,
«alsof de dichter door h(-t langdurig zich bezig
houden met ander werk, de voeling met het blij.
spel verloren heeft."
De intrige is de volgende :
De onderttaatssecretaris Helmuth vou Stargard,
neef van den eersten minister, en zeer gehaat
als ziel der conservatieve politiek van de
regeering, beeft de helft van zijne maand verlof in
een kleine zeebadplaats doorgebracht. Om van
bezoeken en verzoeken vrij te blijven, heeft hij
zich onder zijn moeders naam, Von Werben, in
geschreven. Onder de badgasten heeft hij kennis
gemaakt met een mooi meisje, Röschen Von
Hiller, die er een oude tante oppaste, en heeft
haar ook een beetje het hof gemaakt. Zij zijn
ook samen vertrokken en toevallig beiden
afgeEtapt aan hetzelfde station, een klein stadje, waar
Eös.chen's, pleegvader woont en Helmuth's tante
enifi villa heeft. Köschen's pleegvader is de
gepensionneerde overste Velsing; bij Hehnuth's
tante, barones Schwartau, zal hij eeue mooie
jonge weduwe, Lili von Helldorf, ontmoeten.
Kösche.n wordt niet, zooals zij verwachtte, door
haar pleegbroeder Kurt afgehaald, Von Werben
zal haar dus even thuis brengen; zij is zeer
ontstemd, want aan haar democratisehen half
broeder behoort baar hart, en nu hij haar zoo
verzuimd heeft, neemt zij nog op de stoep het
besluit, haar examen als onderwijzeres te doen
en de wijde wereld in te gaan.
Het volgend tooneel is in tweeën gedeeld;
rechts ziet "men, aan de straat, het huis vanden
overste, met een tuintje en prieeltje ervoor; links,
door een muur van den weg gescheiden, is het
park der barones. Jlen /iet er iïelmuth met de
andere irnsten zijner tante kennis maken, den
schatrijk? linaneier Wachsmuth, die naar Lili's
hand c'iingt, en Lili. die meer verlokt wordt door
de positie vanden staatssecretaris, maar dezen zelf
nog niet veroverd heeft. De familie gaat naar de
residentie op reis; Helmuth brengt ze naar den
trein, maar keert terug, want hij wil Köschen
1102: wel eens zien. In haar plaats vindt hij
onder het prieel de heldin van het stuk, Mariaune,
een zeer begaafd, origineel meisje. Zij wordt
morgen '_'] jaar oud, is vol voornemens, vol
onireduUl, vol'gvest en geestdrift voor de,
eicmocrati-clie politiek van Kurt, en spreekt daarover
terstond met Helmuth. Het gevolg is en van
die gesprekken vol redeneeriiig en dialectiek,
/.oouls het Duitsche tooneel ze tusschcn
geistr<-'ie;ie'' dames en professorale premiers
amoureux kent; Helmuth wordt door Marianne's ga
ven aangetrokken, en brengt den avond al
kibbelpnd in de familie door. Aan het eind van den
avond zijn beiden vol gepeins en over elkander
ontevreden ; Maiiannc be>luit met vuur, haren
Vmieder aan zijne, democratische polemiek iu de
krant te gaan helpen.
Dit alles speeii iu de eerste acte af, de andere
bedrijven /ijn korter te vertellen. Eene week
later zijn lieimuth en MariuiiLe smoorlijk
verlit'i'.l, maar zn schrijft, onder bet pseudoniem
Miirius''. vinnige artikelen in de bladen tegen
lieliiiüth von ijta.rgiird, zonder te welen dat hij
dezoifde is als von Werbo.ii, dien zij bemint.
Huiir-e gesprekken, liefde en politiek, bevatten
eeue grondige uiteenzetting van iiet conservatief
en democratisch standpunt en zijn zeer leerrijk.
Als Marianue boos wordt en uasirovcr excuus
maakt, bespreekt iïelmuth het ideaal der vrouw ;
Jammer, dat ik er zelf zoo weinig van
wis!,!
-,>'t Schijnt je niet erg verrast te hebben,"
meende (ie een.
>()ch, 't. was ook al zoo lang hangende,"
jokte ik dapper.
»Nu, je kunt knap zwijgen," merkte een
ander met een sarcastisch lachje aan. Wel
wat al te knap! Daarom was jij eeuwig de
gunsteling op bals of wat ook. Duivels! ke
rel, wat hobben we je benijd ; 'k wil 't eerlijk
bekennen. Maar nu is alles weer in orde,
hoor !''
Togen etenstijd zakte de pan zoo wat af
met de belofte,'van avond nog eens naar mijn
welstand te komen vernemen, 't \Vas
goedgeniccnd. maar 'k wenschto ze allen, niet
hun belangstelling op de ,>Mookcrheide" om
alleen te zijn met" mijn leed. dat zoo moeilijk
te verbergen viel.
Maar jawel ! (laar zaten wc 's avonds weer
mét, ons'twaalven, elk een glas crambamboli
voor zich, (wat dikke l'iet anders zoo heerlijk
klaar kon maken, doch dien avond naar roet
scheen te smaken) zonder er maar eon hand
naar uit te steken ; allen in diop gepeins ver
zonken.
Moer dan negen stoelen, waarvan oen nog
op twee poolen'," was ik niet rijk, en daar geen
van allen zich ook maar oen klein deol van
de kanapee wildon fcoeeigonen, wijl ik volgens
bun oordeel gemakkelijk moest zitten, had do
con zich op "don grond neergehurkt, verge
noegde een ander zich op de kachel, terwijl
weer oen ander op het nachttafeltje plaats
Doch de stemming was en bleef gedrukt:
't look wel of ze bijeen gekomen waren om
ccclen te maken.
(Slot rohjt).