De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 23 februari pagina 4

23 februari 1890 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

11 -[U i-S JZJ IV U A 11 17. 1 fraaiing der moderne groote steden, die hij bloot ah miserabele scheppingen van de hedendaagsche metselaars beschouwt, een aantal openbare ge bouwen, na gewone voorzorgen voor de openbare veiligheid, eenvoudig at' te branden, en als ruïnes te laten staan. Men zou dan wellicht bemerken, zegt hij, dat het vuur de werkelijke artiest van onzen tyd is, en dat de architektuur van de eeuw, zoo lamzalig in rauwen staat, indrukwekkend en bijna subliem wordt zoodra zij gebakken is. De New-York Herald heeft een internationale prijsvraag uitgeschreven voor een penteekening, geschikt voor krant-illustratie. De prys is 550, de premie 220 pond. Zooals de bladen gemeld hebben, houden de Parijsche kunstliefhebbers zich dezer dagen druk bezig met een nieuw ontdekten Rembrandt. Een ?weduwe Legrand in Le Pecq, tusschen Parys en Saint- Germain, stierf kort geleden zonder testa ment, nalatende een krankzinnige dochter en een klein vermogen. De staat moest dus den inboedel doen verkoopen. Voor een paar schilderyen, die de overledene bezeten had, liet men een expert bomen, die een kleinen catalogus fabriceerde, waarin te lezen stond: Rembrandt (school van) Jezus en de Emmausgangers." Nu vindt men in het Louvre een beroemd schilderij van Rembrandt, van kleinen omvang, dat onder dezen titel bekend is. Wie den catalogus zag, was dus gezind dit num mer voor de copie van de bekende Emmausgangers te houden. Een dokter in Pecq, die het stuk kende, maakte er eerst den kunstkooper Bourgeois attent op. Deze was echter in Londen en toonde niet veel fiducie. Maar hij liet een teekening naar het stuk maken en zich die naar Londen zenden Uit die schets zag hy dat de vermeende Jezus een langen witten baard had en dat de bijfiguren groote vleugels hadden. Het waren dus geen Emmausgangers. Hy kreeg er nu idee in en gaf om opzien te vermyden aan een behanger uit Le Pecq last om op het stuk tot 10.000 i'rcs. te bieden. Alleen een schilder, Robichon, bood tegen hem op, maar voor 4060 francs werd Bourgeois de eigenaar van het stuk, dat geteekend is: Rembrandt 1656. Een medeerfgenaam echter van de weduwe Legrand, die volhoudt dat alleen door de schuld van den expert het stuk te weinig opbracht, wil den verkoop nietig doen ver klaren. Intusschen heeft de Temps de meening van eenige bekende personen omtrent den nieuwen Rembrandt gevraagd. Volgens Vollon en Stevens, die zich verder over de kwestie niet wildon uit laten, was de meest bevoegde tot oordeelen Léon fionnat. Men zou het misschien aan het werk van dezen modernen "academicus niet zeggen, maar de heer Bonnat heeft een bijzondere vereering voor Rembrandt. Hij heeft Kembrandt in vele musea bestudeerd, heeft verscheiden belangrijke schilderyen van Rembrandt gecopieerd, bezit zelf een merkwaardig schilderij van Rerabrandt en een precieuze collectie teekeningen van Rembrandt. Ca du Rembrandt" ? heeft Bonnat van het schil derij van Bourgeois gezegd, Jamais!" Ook Géröme, dien men in eens voor een autoriteit schijnt te houden, heeft stellig verklaard dat het bewuste schilderij geen Rembrandt is. Henner legt zich neer bij de uitspraak van Bonnat. Maar volgens Tony Robert-Fleury is het zeer zeker een echte Rembrandt. Niemand, heeft hij gezegd, van de leerlingen of volgelingen vau Rembrandt is in staat geweest zulk een stuk te schilderen. Robert Fleury voegde daar bij, dat hy vurig wenscht het schilderij zijn intrede in het Louvre te zien doen. Ook Louis Gonse de redacteur der G-azette des Beaux Arts, verklaart in de Ghronique des Arts het schilderij voor authentiek. George Lafenestre, de conservator van het Louvre, is overtuigd dat een echte Rembrandt ontdekt is. Maar de etser Charles Waltner, die aan de Nachtwacht en veel andere schilderijen van Rem brandt gewerkt heeft, is van de meening van Bonnat en motiveert met technische opmerkingen. Zoo doet ook de bekwame kunstkooper Durand Gréville, die het stuk houdt voor een schilderij van een van Rembrandts leerlingen, door hemzelf opgeknapt en onderteekend. En zoovoort. Het laatste woord in deze schijnt dus nog niet gezegd. V. HOE EEN BEKEND LIEDJE IN DE WERELD KWAM. Velen kennen zeker het Fransche zangstukje: Auclairde la tune", dat iu zijn tijd evenveel en be ter verdiend »fureur" maakte als heden ten dage het onzinnige »En revenant de la revue" of andere Paulusachtige beuzelarijen van dien aard. Meer dan eenen zal het gebeurd zijn binnensmonds de wijs er van te neuriën, omdat deze in hare eenvoudige aardigheid hem getroffen had. En daarom zal het misschien niet onaangenaam zijn te vernemen op welke zonderlinge manier het in de wereld kwam en hoe de legende, die ongeëvenaarde dichteres, het ons vertelt. Het was ten jare Iü36. Corneille's werk Le Cid" was verschenen en voor de gansche Parijzer wereld van letterkundigen en liefhebbers was die gebeurtenis aan de orde van den dag. Een pasteibakker, met name Crépon, die toen erg in de mode was, en in zijn winkel zelden nog iets anders ter spraak hoorde komen dan Corueille en Ie Cid", voelde zich op een gegeven oogeublik door het heilig vuur ontgloeid, zoodanig dat hij voortaan altijd in rijm sprak. In zooverre had de muze zich van zijne hersenen meester gemaakt dat hij zijnen stiel gauscli verwaarloosde, dat de door hem vervaardigde lekkernijen weldra hun nen roem niet meer konden staven, dat de bonna societéallengs den weg naar Crépon's choppe vergat, en dat onze pasteibakker-poëet nu ook al gauw zijne zaak moest laten varen en tot armoede verviel. Toen kwam hij in betrekking met een openbaar scribent, zekere Jaurat, die hem van tijd tot tijd een paar sous liet verdie nen met het dichten van smeekschriften of lief desverklaringen voor zijne klanten. Dit was dan ook het eenige bestaanmiddel van Crépon, die naderhand een armoedig kamertje betrok in de buurt van Jaurat's woning. Op een mooien win teravond dat Crépon, die noch vuur noch licht had, vroeg naar bed gegaan was, kwam iemand bij Jaurat aankloppen, doch deze, ook reeds in slaap, deed niet open. Crépon echter werd door het herhaalde geklop wakker en het venster open trekkend, ontwaarde hij een veertienjarig knaapje dat op eenen paal gezeten en wachtende dat men hem de deur ontsloot, zachtjes aan het vedelen was. Het kind groette Crépon minzaam en vertelde in gebroken Fransch, dat hij de diensten van Jaurat verlangde om een smeekschrift op te stel len. De kleine was namelijk koksjongen bij de nicht van Lodewijk XIV, Mlle de Montpensier, en daar deze post hem niet heel wel beviel, wou hij de grande Mademoiselle verzoeken hem eene betrekking te bezorgen waar meer gelegenheid bestond tot het beoefenen der muziek, voor welke kunst hij aanleg geloofde te hebben. De poëet hoorde met veel belangstelling toe, doch zich herinnerende dat hij dienzelfden dag zijn peunemes voor een stuk brood verruild had, antwoordde hij : Hél as ! Mon gen til tranger, Je n'ai ni plume ni papier, Ni quoi que ce soit pour vous faire Votre requête pistolaire. Mais peut-être bien que Jaurat Piume et papier me prêtera. Jaurat liet zich lang verzoeken, doch eindelijk gelukte het Crépon den scribent te bewegen, en door een zoldervenster zijn hoofd buitenstekend vroeg hij : Wat verlangt ge van mij op zoo'n ongeschikt uur?'1 En Crépon weder: Je youdrais si cela vous plait Ecrire un eloquent placet, Mais j'ai vu finir tout a l'heure Ma chandelle, et dans ma demeure Je ne trouve, croyez Ie bien, Ni plume, ui papier; ni rien. Op dit oogenblik keek de maan vriendelijk over de wolk die lang haar licht onderschept had. De lucht werd helder als bij dag en dit maakte zoo'n indruk op Crépon's gemoed, dat hij een bijna tragische houding aannam en plecht statig uitbracht: Au clair de la lune, Mon ami Pierrot, Prête moi ta plume, Pour crire un mot. Ma chandelle est morte Je n'ai plus de feu, Ouvre-moi Ia porte, Pour l'amour de Dieu. Dit vers had de arme dichter met zooveel ge voel ontboezemd, dat twee tranen in zijne oogen stonden. Hij nam ze weg met een hoek van zijn voorschoot, doch niet zoo gauw of Jaurat kon door een scheur in dit kleedingstuk de maan zien schijnen. Dit vertoog lokte Jaurat het vol gende antwoord uit: Je n'ouvre pas ma porte A un patissier Qui porte la lune Dans sou tablier. Maar de kleine koksjongen, nader bij Crépon gekomen, vroeg hem, of hij zoo goed wilde zijn het vers nog eenmaal te herhalen. Gaarne," sprak Crépon, «indien ik het mij nog kan herinneren." Het ging en na eenige voorbereidende maten voerde de kleine muzikant op zijn vedel met veel vastheid een melancholisch en eenvoudig air uit, zóó wel op de verzen van Crépon passend, dat deze heel werktuiglijk het aldus geïmproviseerde liedje overluid zong, door de vedel begeleid. Deze ongewone uitvoering, midden in den stillen nacht, maakte diepen indruk op eenige buren, die hunne vensters opentrokken en het nieuwe air meezon gen, 's Anderen daags kwam de kleine terug en overhandigde Crépon eeuig geld waarmee deze pen, inkt en papier kocht, en zijn vers van den vorigen avond voor den knaap uitschreef. Reeds was Crépon dit avontuur vergeten, toen hij op zekeren dag het bezoek ontving van een jongen hofdienaar, in wien hij, ondanks de mooie kleedij, den kleinen bedelaar herkende. Deze omhelsde den poëet vurig, en vertelde hem dat hij aan zijn mooi versje zijne verheffing te danken had. Het liedje had ook heerlijk zijn weg ge maakt: eerst had de koksjongen het in de keu ken gespeeld en gezongen, later voor Mej. de Montpensier zelf, die er zooveel genoegen in vond, dat zij den auteur als dienaar bij zich behield Tra nen blonken in de oogen van den knaap, toen hij Crépon een paar goudstukken in de hand stopte. De jonge beschermer van Crépon werd later de beroemde Lulli; en toen hij tot fortuin gekomen was, vergat hij toch daarom den goeden Crépon niet, en maakte hem tot zijn hofmees ter. Later werden nog drie strofen bij de reeds bestaande gevoegd, doch men weet niet; of die wel van Crépon zy'n. HERMAN BOÜAERD-LKDEHAXCK. Brussel. V A R I A. PLASTISCHE KUXST. Op de veikooping Marquis in het bot el Drouot hebben do fraaie nummers ook hooge prijzen gemaakt : Twee groote camlelabres van geciseleerd zilver uit den tijd van Louis XVI, geteckend lioiüllier, (5,500; twee anderen uit denzelfden tijd, 2,950; twee zilveren lustres Louis XV, 4,2(50; een Duitsche gildcbeker, X Vide eeuw 2,125 francs. Beeldhouwwerk : twee bustes uit 180(5 en 1807 gcteekend Blaisc, 2,800 ir.; een groep, twee jonge vrouwen, wit marmer, geteckend Ramns. 1,940 t'r.; ecne Psyche, wit marmer, 3,555. Vierentwintig geschilderde ramen, XVIde eeuw, bijbelsche voorstellingen met wapens en opschrif ten uit Zwitserland, zijn voor rekening van den Zwitsersehen bond aaugekocht voor 25,437 fr ; drie andere ramen, grisaille, gingen voor 1,500, 3,600 en 4,300 francs. De twee eerste dagen werd er porcelein ver kocht, Saksisch, Sèvres, Chineesch en Japansch, 169,631 francs. Hieronder waren prijzen als, van het Sèvres: twee vazen, tulpvormig, pate tendre, gros-bleu grond, 1800 fr.; twee vazen,pate tendre, witte grond, 2580 francs; schaal, pate tendre, grond gros-bleu, medaillons met zeestukken, 1090. Saksisch, twee porceleinen schilderijtjes in den trant van Wouwerman, 1465 fr.; twee schilderij tjes 1360 fr. Oud Chineesch, twee vazen, blauw, rood en groen email, montuur Louis XIV, van gegraveerd zilver, 4(500 fr.; twee vazen, celadon en turkoois. blauw, montuur van verguld brons Louis XVI, 8650 fr.; een kleine vaas, blauwgroen celadon Louis XV, 2200 fr.; twee vazen, staande dolfijnen, montuur rocaille, 2000 fr. ; twee pullen, rose grond met bloemen, 6,150 fr. F]en achthoekige lantaarn van doorschijnend porcelein, oud-Chineesch, met groene bloemen en landschappen, 10,600 fr. Andere Chineesche vazen gingen voor 4900, 8600, 3400, 7500, 7803, per stuk. Door een Duitsch kunstvriend is, ter verheffing van het fresco-schilderen, een fonds gesticht, waar van de jaarlijksche rente 3000 Mark bedraagt. Daarvoor zullen ieder jaar een of meer stukken in tresco uitgevoerd worden. De leidende gedachte is: dat particulieren in hun woningen fresco schilderingen krijgen, waarvoor zij zelf' het onder werp hebben aangegeven. De vijf academies: M nchen, Berlijn, Dusseldorf, Karlsruhe en Dresden hebben hare medewerking toegezegd en ieder jaar zal een daarvan de uitvoering aan een harer leer lingen of aan een jong kunstenaar opdragen. Dit jaar heeft de leiding plaats door de academie voor beeldende kunsten te Berlijn; en kunstvrien den, die in de provinciën Oost- en West-Pruisen, Posen, Lübeck, Hamburg, Silezië, Holstein, Bran denburg, Pommeren, Lauenburg wonen en daar een eigen huis bezitten, waarin zij een vak a, la fresco beschilderd willen hebben, worden uitgenoodigd zich vóór l April 1890 bij de directie van bovengenoemde academie aan te melden, met opgave van : a. het onderwerp en het gewonschte genre (figuren, landschap, decoratie); b. grootte, vorm en ligging van het muurwerk; c. het bedrag der som, die zij genegen zijn bij te betalen ingeval het werk duurder uitkomt. De kosten voor het prepareeren van de muur vlakte, het (Jaatsen van den steiger en de noodige requisieten moet de besteller zolf dragen. Uit deze aanmeldingen kiest do hoogeschool die uit welke haar het geschikst voorkomt, en dan draagt zij de uitvoering aan een harer leerlin gen op. TOONEEL EN MUZIEK. In Hamburg werd den 17n dezer eene opera van een Italiaan»ch componist met zeer veel succes opgevoerd. Het werk draagt den naam Asruël", legende in vier bedrijven vanFontana; de muziek is van Albert Franchetti. Het was oen beneficevoorstelling voor de prima donna Klafsky en zij slaagde in alle opzichten uitnemend. De aanwezige componist en de cxecutanten werden ontelbare malen ten tooneele geroepen. In het hof'theater te Stuttgart is Molièrc's Misan-thrope, in de bewerking van den intendant Dr. Jul. von Werther, met veel bijval opgevoerd. Reinecke's cyclus Von der Wiege bis zum Grabe" is den 9n Februari te Leipzig onder lei ding van den componist voor het eerst voor orkest ten gehoore gebracht. Het succes was buitenge woon groot. Het publiek volgde de uitvoering, die ongeveer vijf kwartier duurde, met levendige be langstelling en zonder vermoeid te worden ; aan het slot barstte een langdurig applaus los on de componist werd verscheidene malen ten tooneele geroepen. Le Drapcnn". liet militair-patriottische drama was in den laatsten tijd in Parijs eene zeldzaam heid, hot gewone gevolg van het misbruik dat men er vroeger van gemaakt heeft. Hot Ambigu heeft nu opnieuw een proef met dit genre geno men, en do beide schrijvers Ernile Moreau en Ernest Depréhebben veel succes van hunne poging. Het vaandel (?Le Drapeau" is de titel van het stuk) ! speelt hier een echte dramatische rol, want op j het keerpunt der handeling brengt het den verrai der tot inkeer en berouw. De Bretonsche luitenant j Ilasparrcn loopt in den veldtocht in Zwitserland in j 1799 naar de Oostenrijkers over. omdat hem de hand van eene marketcntstersdochter geweigerd is, hoe wel die hem beloofd was Zijn bevoorrechte mede minnaar Mikel, de vaandrig, valt op liet slagveld en geeft het vaandel aan zijne verloofde, die het onder haar mantel verbergt, llasparren vindt het meisje alleen in eene schuur en wil haar uit wraak geweld aandoen.Daar ontdekt hij de driekleur waarin zij zich gewikkeld heeft en wijkt be rouwvol terug. Intnsschcn komen do Oostenrij kers er bij, en zij willen het meisje, dat zij voor eene Fransche spion houden, fusillccrcn, maar llasparren plaatst zich voor haar en vangt het doodelijke schot op. Juist op dat oogenblik over vallen do Franschon hunne vijanden en bevrijden de heldin; zij trouwt later met Mikel, die slechts gewond blijkt te zijn. De schrijvers wisten wel, dat de campagne van 1799 hoofdzakelijk tegen do Kussen gemaakt 1 werd. maar met. het oog op de sympathie vau het i Fransche publiek voor alles wat Russisch is. hcb1 ben zij il c Oostenrijkers maar in tle plaats der Russen laten optreden. i Ken eclile Stnulirariit* roor Jicl t/cmltt. Zelfs ' do wijze Salomo zou de noot dio men dezer da| gen lord Kiitloch te kraken gaf, een beetje te i hard voor zijn tanden gevonden hebben. Deze Schotsche rechter moest namelijk beslissen, wat oen echte Stradivarius is. Dit kwam aldus : een welgesteld vischhandelaar in Ulasgow J. Johnston genaamd, is verzot op alle mogelijke oude violen. Zelf er op spelen kan hij niet; van muziek heeft hij niet het minste verstand; maar hij is nu een maal zoo dwaas, dat hij fabelachtige sommen voor oude violen uitgeeft, die hij, waar ze maar te vinden zijn, opkoopt en aan zijn verzameling toe voegt, die kostbare instrumenten van Stradivarins, Steiner, Amati, Guarnerius en Lupot bevat. Een dezer dagen hoorde hy, dat een handelaar te Glasgow een echte Antonius Stradivarius te koop had. Het jaartal 1701 bewees, dat de viool wer kelijk wit het jaar was. waarin Stradivarius het toppunt van zijn roem bereikt had. De vischhan delaar bood voor het instrument 5500 gulden, dat is te zeggen, 2400 gulden in baar geld en twee violen van Lupot en Guarnerius, die op 3100 geschat werden. De handelaar nam met dit bod genoegen, en de gelukkige vischkooper ging met zijn echten Stradivarius naar huis. Op een avond probeerde een van zijn vrienden de viool uit 1701, en maakte de opmerking, dat aan het bovengedeelte een stuk van ongeveer 7 duim lengte te modern was. De vischhandelaar viel uit den zevenden hemel, die, zooals bekend is, vol violen hangt, zond zijn zoon mot het instrument naar Londen, van den eenen koopman en kenner naar den anderen, tot hij eindelijk bij een kwam, die hom vertelde, dat de viool uit stukken van twee instrumenten in elkaar gezet was, en dat hij dit zelf gedaan had. De buik was zonder twijfel van Stradivarius en het vernis van den rug ook, maar het bovcngedeelte was van een andere viool. De vischkoopman deed daarop den handelaar te Glasgow een proces aan, en verlangde teruggave van het geld. Daar echter de zaakkundige uit Londen verklaarde, dat vele aldus samengestelde violen in den handel voor Stradivarius doorgingen, en de handelaar in Glasgow volhield dat de viool geheel e;i al van den be roemden Stradivarius afkomstig was, wist lord Kinloch er niets anders op, dan de zaak te ver dagen, om er over na te denken wat hij nog doet. Ken schouwburgcrisis in 't ziclit. Te Parijs spreekt men woer van eene algemeene schouw burgcrisis, daar verscheiden directies over slechte zaken klagen, en men zoekt er de oorzaak voor. Daar het Parijsche schouwburgwezen vol misbrui ken is, zijn die gemakkelijk te vinden. Do lange duur der voorstellingen, zegt de een; de steeds later wordende tijd van het diner, meent de ander; de hooge entreeprijs, beweert een derde; de mis bruiken met de billets de faveur", die bij de Parijsche bourgeoisie de meening hebben doen ontstaan, dat het betalen van den vollen entree prijs alleen voor vreemdelingen en provincialen goed is, oordeelt een vierde. De eerste autoriteit in tooneelzaken, Francisque Sarcey, is van meening, dat de tijd der voorstellingen er het meest schuld aan heelt. Volgens hem wordt de etenstijd voort durend later; dus kan men niets anders doen,dan de stukken vóór het souper te spelen, van 6 tot 10 uur ongeveer. Hij zelf zou, om lederen avond bijtijds in de comedie te zijn, het diner er reeds lang aan gegeven hebben, eene verzekering, waaraan met het oog op dey buitengcwonen liehaamsomvang van den criticus slechts weini gen geloof' slaan. Met deze theorie is de schrijver van de Dame aux Camélias" het niet eens, en hij vertelde aan een reporter van den Eclair waarom niet. Volgens Duinas beslist het publiek der mindere plaatsen over het succes van een stuk. Dit publiek is echter tot minstens (5 uur aan zijn dagelykschu werkzaamheden bezig. Wan neer men nu de schouwburgen op dit uur liet aanvangen, zou men juist hot, voornaamste gedeelte van het publiek moeten missen Den grond van het kwaad ziet Dtimas veeleer in de onbehoorlijke lengte der voorstellingen, die om half acht of acht uur beginnen on nooit voor middernacht eindigen. Het tooncelstnk in vijf bedrijven, meent hij. moet men laten varen. Men kan zeer goed in drie be drijven geven, wat men vroeger tot vijf uitrekte. Als men bovendien het onnoodig geworden Ie ter de riileau schrapt, dan kan men de voorstelling gemakkelijk in alle cornedies tot drie uur, van 9?12, beperken. liet, komt ons voor, dat deze laatste zienswijze do juiste is : voor de groote massa der schouwburg bezoekers was een tijd van balt' negen tot half twaalf' misschien nog geschikter, omdat er na middernacht geen omnibu>sen rijden. Verder zou men, behalve de dagvoorstellingen op Zondag, die in de laatste tien jaren zeer in trek zijn gekomen, ook des DonilcrdagMiiiddags kuimen spelen voor de scholieren die dan vrij hebben. Maar de hoofdzaak zal altijd blijven, vele goedkoope plaatsen aan te bieden, om de concurrentie met de circussen en de café-chantants vol te kunnen houden, al moest men dan ook de pracht van decor aan de groote opera en een paar der voornaamste schouwburgen overlaten. Duinas herinnert er bovendien het tegenwoordige geslacht aan, dat een succes" vroeger veel bescheidener was dau tegenwoordig. De Antony" van zijn vader was niet .'il voorstellingen een groot succes geweest, en tegenwoordig noemt men 100 voor stellingen nog slechts een ,s«etó.-' d't'xtuiie Hij zelf had in het begin van zijne loopbaan in het Gymnasc 2000 frs. als een normale dagelijksche ontvangst beschouwd, en nu kan een stuk daar het niet honden, als het niet gemiddeld 5000 irs. voor iedere voorstelling afwerpt. Onder den ietwat geheimzinnigen titel New lamps tor old'' werd den 811 Februari in 'ferry's nieuwen schouwburg aan het Strand te Londen een stuk van den jongen tooneelsclirij\er K. Jorome opgevoerd, waarvan men niet goed weet of het een dolle klucht, een tendenz-stuk of een persitlage op Ibsens drama's is. Men vindt tenminste in den dialoog en iu den fabel gedeelten die be paald doen denken aan Nora"', aan de WahlvcrwaniUscbatten" van Göthe, en aan de door mevrouw Mona ('aird mot voorliefde behandelde theorieën over termijn-huwelijken. Deze dame is ten minste verantwoordelijk voor de stoornis, die zij brengt in het huwelijksgeluk van een jong en teeder minnend echtpaar. Man en vrouw winden zich op, ondanks hun wederkeerige liefde -- en dit is psychisch onmogelijk, ten minste zeer on waarschijnlijk voor het idee der vrije liefde,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl