De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 2 maart pagina 4

2 maart 1890 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, W EEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 662 Ziet ge, zij heeft een onberekenbaar voordeel; zij heeft zichzelve geheel alleen opgevoed. Zij heeft besloten juist het omgekeerde te doen van al wat zij zag Van daar in haar een geest van initiatief, een handelend optreden, dat haar won derbaarlijk uit alle moeielijkheden des levens redden zal. Gij verwijt Clitandre zijn koelheid, laat hem maar begaan; hij haalt dat wel in. Hij houdt nu van Henriette. nu zij blond is; later zal hij haar aanbidden als zij donker wordt, als ZÜgrü8 en zilverwit wordt, op alle leeitijden, want op lederen leeftijd zal z u op haar plaats zijn. Ik hield op na deze woorden, en zag mijne hoorders aan. Tot mijn genoegen had dit klein uitstapje in Henriette's toekomst hen geamuseerd; ik ging nu voort. Toch is er een voorbehoud bij al dien lof. Ik voeg er n vraagteeken bij. Mijn twijfel ontstaat uit een vrij zonderling feit, dat ik u zal mededeelen. Vele jaren geleden had ik bij eene voorstelling van de Femmes savantes tot buurman iemand, 'die destijds een geestig letterkundige was, eri die sedert dien tijd een heel ander soort reputatie gekregen heeft, Félix Pyat. Wij kenden elkander. Gedurende het geheele stuk applaudisseerde hij evenals ik; maar bij de ontknooping gekomen, als Henriette haren vader voor geruïneerd houdt, en uit kieschheid Clitandre's hand weigert, boog mijn buurman zich tot mij en zeide: Dat is onzinnig! Waarom onzinnig ? antwoordde ik haastig Omdat de liefde dergelijke kinderachtige bezwa ren en verfijnde kieschheden niet kent. Als men liefheeft, rekent men niet wat de een heeft en wat de ander. Molière heeft, als hij Henrriette zulk een gevoelen toeschrijft, iets ongerijmd* bedacht. Dat is dus de kritiek van den heer I'yat; vindt gij haar juist? Alle hoofden antwoordden van neen. Laat ons de verzen herlezen; zij zullen ons helpen om tot eene opinie te komen. Je sais Ie pen de bien que vous avez, Clitandre, Et je vous ai toujours souhaitépour poux, Lorsqu'en satisfaisant a mes voeux les plus doux J'ai vu que mon hymen ajustait vos affaires. Mais lorsque nous avons des destins si contraire», Je vous chéris assez dans cette extrémité, Pour ne vous charger point de notre adversité! Mij dunkt, zeide onze professor, dat hierin een allerliefst mengsel van liefde en kieschheid is. Het weigeren zelf is niets anders dan harte lijkheid. Dat vind ik ook, maar hooren wij het eind. Men moet de passage in haar geheel beoordeelen. Clitandre zegt dan: Tout destin avec vous me serait agréable, i Tont destin me serait saus vous iiisupportable. En zij antwoordt: L'amour dans son transport parle toujours ainsi. I)es retours importuns vitons Ie souci; Kien n'use tant l'ardeur de ce noeud qui nous lie, Que les facheux besoins des choses de la vie, Et l'on en vient souvent a s'accuser tous deux, De tous les noirs chagrins qui suiverit de tels voeux ... Deze regels maken de quaestie uit. Mijnheer Felix Pyat had gelijk; de hartstocht redeneert zoo niet. Maar Henriette is ook niet hartstochtelijk; Molière heeft haar hartelijk, toegenegen, verstandig willen teekenon. Het gezond verstand mengt zich bij haar in alles, zelfs in de liefde ; dat getinte] van vroolijkheid, van geest, van spotzucht berust op een stevigen grond van practischen zin. Zij doet mij denken aan een kleindochtertje van Mad. de Sévigné; zij mist, zal incn zeggen een tintje poëzie, dat is waar ; maar als zij dat had, zou zij Henriette niet meer zijn, dat wil zeggen het jonge-meisjes model, waarop ik u allen het liefst zou zien gelijken. (Slot volgt). Nieuwe uitgaven: DOKTER EVKBTSON van Victor BliUhgen, verta ling van 'L. J. C. Scheurleer Alindo W. Hiïarius is een goed gedrukte, net gebro cheerde roman dis voor Leesgezelschappen zeer " begeerlijk is en den lezer in spanning houdt, wan neer hij zijn eischeii niet te hoog stelt. Nieuwe uitgaven van liosalie en V ir g mie Loc eling. 2e druk. Amsterdam. P. N. van Kampen & Zoon. De schrijftrant van de gezusters Loveling is bekend. Hij herinnert aan Ilenri Conscience en dat er een 2e druk van verschijntj is een be wijs dat de Ie gelezen en verkocht werd. Voor jonge meisjes is dit boek een onschadelijke en aangename lectuur. Uont gevederd. Gedichten van Mari Ternooij Apel, Amsterdam. J. Clausen. Een boek als een kermisspel, 't mooiste ziet men van buiten. Bin nenin zijn treurige verzen. V A K I A. PLASTISCHE KUNST. De sarcophaag run Cleopatra. Voor eenigen tijd werd bericht, dat een Griek in Alcxandriëeen sarcophaag had gevonden, die men om verschillende versierselen voor de doodkist van Cleopatra meende te mogen houden. Naauwkeurige onderzoekingen van Egyptische archaeologen hebben deze vondst echter spoedig van haar klassieken nimbus ontdaan. De directie van het museum te Boulaq had do steenen kist vuor 100 Egypt. pond van den G-riek gekocht, en het bleek daarop weldra, dat de sarcophaag niets te maken had met wijlen Cleo? patra. Gelukkig daagde er nu een verzamelaar op. die de sarcophaag van Cleopatra" voor eiken prijs wilde hebben en 200 pond aanbood voor de antiquiteit zooals zij reilde en zeilde". De directeur van het museum was verstandig genoeg, dit bod niet af' te slaan. Te Kopenhagen overleed deze week de genreen historieschilder Karl lleinrich Bloch, professor aan de Deensche kunstacademie. In hem verliest de Deensche kunst een harer ook in het buiten land meest bekende vertegenwoordigers. Bloch was in 1834 geboren, was eerst adelborst, maar verliet de marine voor de schilderkunst. Portret en genre waren zijne meest geliefde vakken ; reeds in 1852 en 53 werden hem te Kopenhagen me dailles verleend. Zijne tooneelen uit hei volksle ven in Jutland eenvoudig en waar, met eenigen humor, zijn in Denemarken zeer geliefd. In het Museum te Kopenhagen vindt men van hem een Simaon en een Dochter van Jaïrus, gedurende zijn verblijf te Home geschilderd ; voor den kouiug van Griekenland maakte hij een l'rometheus. Aitdraasy en Munkacsy. Graaf Andrassy had veel op met de kunst en vereerde de kunstenaars met ware hoogachting. Hij beroemde er zich op, Munkacsy ontdekt te hebben. Op zekere dag zag hij in een kunsthandel te Budapest een schilderijtje dat hem buitengewoon aantrok. Hij kocht het voor tweehonderd vijilig gulden en informeerde wie die schilder was, van wien hij nooit gehoord had. Een arme, onbeschaafde jongen", was het antwoord Andrassy liet hem bij zich komen, maakte hem een compliment over zijn schilderij en vroeg hem, of hij een subsidie van de regeering wilde aannemen, om naar München te gaan. Hij stelde het zoo voor, alsof de kunstenaar de rcgeering zeer zou verplichten door dit aanbod aan te nemen. De jonge schilder liet zich natuurlijk niet bidden en was twee dagen later reeds op weg naar Müuchen. Tusschen den schilder en den staatsman ontstond later eene hartelijke ver houding ; op voorstel van graat' Andrassy verhief Franz Joseph den beroemd geworden kunstenaar in den adelstand. TOOXEEL EN MUZIEK. Een vorstelijk dramaturg. De Fransche tooneelspeler Pierre Berton, die onlangs in Konstantinopel vertoefde, vertelt in de Kevue d'Art dramatique het volgende over de liefhebberij van sul tan Abdul Hamid voor het tooneel. Berton sprak in Konstantinopel verscheidene vroegere collega's en vernam van hen, dat zij reeds maanden in de hoofdstad van Turkije waren en in particulieren dienst van dun sultan stonden. De kunstenaars spelen van tijd tot tijd in de tooneelzaal van het paleis Yildiz-Kiosk voor den sultan, den hofstoet en do dames van het serail, die in loges grillées achter gordijnen zitten en niet te zien zijn. Soms voeren de artisten kluchtspelon op, die door Ab dul Ilarnid gemaakt zijn. Op de volgende wijüo gaat hij daarbij te werk; Hij laat de acteurs bij zich komen en schetst hun den gang der hande ling, de verschillende tooneelen en verdere bijzon derheden van het door hem uitgedachte stuk, dat meestal slechts n bedrijf telt. Na een halfuur improviseeren de spelers het stuk op het tooneel; natuurlijk wordt het sterk toegejuicht. Onlangs liet de sultan de heeren bij zich komen en gaf hun het volgende mondelinge scenario om te spelen: Gij moet ons;" zeide Abdul Hamid, den opperhofmeester van een koninklijk hof te aanschouwen geven. Hij is zeer aanhan kelijk en trouw, maar het ontbreekt hem aan overleg en koelbloedigheid. Zijn vorst beveelt hem , een geïmproviseerde tafel voor honderd personen gereed te maken. De arme man raakt zijn hoofd kwijt, en geeft allerlei verwarde, tegen strijdige bevelen. De dienaren en lakeien vliegen in het rond, botsen tegen elkaar aan, breken het tafelgereedschap, en als de heerseher verschijnt, werpt de opperhofmcostor zich aan zijn voeten, bekent zijne fouten en ontvangt genadig vergiffe nis." Dit kluchtspel had een verbazend succes. Het gelach van het, auditorium bereikte zijn top punt, toen de ongelukkige opperhofmeester door den inhoud van een fleschje limonade gazensc werd overstroomd De sultan had de tooneelspelers hun rol met groote zorg laten instudeeren. Het stnkjo was niets anders dan een lesje voor een der groolwaardiglieidhekleoders aan het hot; trouwens de moeste stukken hebben een didaktisch kaïakter. Abdul Hamid doet een greep in het volle hofleven en zoekt daarin de -slachtoffers zijner dramatische satire. In het Lessingtheater te Berlijn had dezer da gen de vijftigste voorstelling van JJie Elire, het zeer aangrijpende drama van den jongen realist Sudermann, plaats. Tal van ovaties werden den dichter gebracht en deze heeft allerlei geestige ge schenken gezonden aan devertooners. Aan de actrice Lilli l'etri zond hij bij zijn cadeau het volgende gedicht: Ein Schclmonlicd, das auf der Gasse hallt, Ein Rosenstock, der aus dein Schlamm entsprungen So ist uns Deiner Alma" Ilnldgcstalt Mit kecker Schmeichelei au's llerz gedrungen. Beschamt steh' ich dabei und fass es kanm, Dasz ich der Vator dicser holden Jöhre, Was ich l)ir gab, war nur ein Dichtertraum Du schenktest ihm das Lebcn und die Ehre. LETTEREN EN WETENSCHAP. Er zullen dezen zomer 300 jaren vorloopen zijn sedert den dood van den beroemden boekdrukker Christoftel Plantijn; de Antwerpsche gemeente raad heeft besloten dat jubiléfeestelijk te vieren. Er heeft /ich een comitégevormd, dat bij die gelegenheid een bijeenkomst van bibliophilen zal organisecren. Eerevoorzitter van die commissie is de minister van spoorwegen Vandenpccrenbooin, een ijverig verzamelaar en bezitter van talrijke incunabelen; voorzitter is burgemeester de Wael: leden: de bliothecaris Ruclens, Paul Cogels en de ex boekhandelaar Merzbach; secretaris is do con servator van het museum Plantijn te Antwerpen. Dr. Nansen, die voor twee jaren Groenland doorkruiste, heeft in het Aardrijkskundig Genoot schap te Christiania een voordracht gehouden over de reis die hij van plan is te ondernemen naar de Noordpool Hij wil een bijzonder sterk aan alle zijden schuin oploopend schip laten bouwen, dat door de ijsmassa's niet verbrijzeld, maar alleen opgeheven wordt. Met dit vaartuig zal hij trach ten door de Behringstraat vroeg in het voorjaar de Nieuw-Siberische eilanden te bereiken, door het ijs zoover het mogelijk naar het Noorden door dringen en het schip dan aan den stroom over laten. Uit het vinden van stukken drijfhout meent Nansen de gevolgtrekking te kunnen maken dat er een bestendige stroom van de Bahringstraat over de Noordpool naar den Atlantischen Oceaan en Groenland loopt, en dat zijn schip binnen twee jaren door den stroom naar de zee tusschen Spitsbergen en Groenland zal worden gebracht. Een voorwaarde voor het slagen van eens derge lijke onderneming is, volgens Nansen, dat het aantal deelnemers zoo gering mogelijk is, maar die moeten dan ook voortreffelijk uitgerust zijn. Naar de ondervindingen, door andere reizigers opgedaan, acht Nansen het onmogelijk op een an dere wijze de Noordpool te bereiken. Het internationale kopierecht in de Vereenigde Staten. De commissie voor de patenten in liet Arnerikaansche congres heeft den voorzitter van het daarbij betrokken sub-comitéopgedragen, een uitvoerig rapport uit te brengen over het wetsj ontwerp betreffende het internationale kopierecht j Daarbij wordt aan de buitelandsche schrijvers toe gestaan zich het kopierecht in de Vereenigde Staten voor te behouden op dezelfde voorwaarj den die ook voor Amerikanen gelden, mits het zetten, drukken en binden in de Vereenigde Sta? ten is geschied. Dit wetsontwerp is nu op enkele punten aangevuld om het in overeenstemming te brengen met de bilt, die tegenwoordig bij den Senaat aanhangig is. De voorzitter gaf als zijne overtuiging te kennen, dat het ontwerp nog in de loopende zitting tot wet zou worden gepro clameerd. Voor eenige dagen overleed te Berlijn Sture Gustav Kjelison, een Zweedsch doctor in de philosophie. In litteraire kringen is hij bekend door zijne vertalingen van Noorsche romans en tooneelstukken van Brandes, Geyerstam, Lundquist en anderen. De gebeurtenis van den dag in de Fransche litteratuur is de verschijning van Le tennitc, een roman a clef van J. H. Rosny, waarvan de held, Noël Scrvaise, niemand anders is dan Paul Bonrget; zijne vrienden Rolla eu Guadet zijn de schrijvers Zo! a en Dandet. De methode van werken van een naturalistisch schrijver, zijn vreugden en teleur stellingen, zijn streven en zijn peiits tntcers wor den er met talent in geschilderd. liet nieuwste werk van Leo Tolstoï, die Kreuzersonale", een roman die in Rusland verboden werd, zal te Berlijn in vier talen tegelijk ver schijnen Voorzien van eene inleiding van R. Lowcnfeld, zal het binnenkort bij^B. Behr het licht zien Wetenschap. DUBHEL-INDIVIDUEN. In de moderne psychologie is het verschijnsel van het dubbel bewustzijn" bekend, en nog niet verklaard. Een der merkwaardigste gevallen is dezer dagen door Ilenri de Parviile in de Revue scientifique, welke hij als feuilleton in de Dtbatis geeft, beschreven, met al de authentieke gegevens erbij. Ilenri de Parviile is als poleerde en onder zoeker niet minder bekend dan als helder en j onderhoudend uiteen/etter; hij deelt dien roem ] met Flammarion en meer zijner Franscho collega's. Emile X is ,'!.'i jaar; hij is de zoun van een vader die een origineel, maar ook een dronkaard was, en van een zeer nerveuse moeder. IIij is /eer intelligent en onderscheidde zich reeds op school. Eerst studeerde hij in de medicijnen, later in de rechten; hij is nu advokaat en lid der Parijsche balie. Men kan hem eik oogonblik hypnotiseeren en hij vertoont al de sporen van de grande hysterie: toevallen, gevoelloosheid, on rustigheid, enz. Een sterk geluid en hij valt in slaap ; een gefluit, een troiiimelslag, een lichtstraal in een spiegel, en hij is in hypnose. Hij trad eens een caféaan de place de ia Buurse binnen ; tegenover hem hangt een spiegel, hij ziet zich zelf', slaapt in, en wordt eerst na uren in het hospitaal waar men hem gebracht had. wakker. Een andermaal pleitte hij voor de rechtbank, de ! president fixeerde hem en hij slaapt in. Onder deze omstandigheden vertoont zich dan bij hem hot verschijnsel v:ui hef dubbel bewust- \ zijn. Hij vergeet namelijk het verledene en krijgt een soort vftn tweede begaan ; hij wordt een ander i ik, geheel verschillend van het gewone. Hij gaat dan, komt, reist per spoor en per tram, maakt visites, sjieelt, alles als een gewoon mensen: ; maar keert plotseling, na eene snort van ontwaken, ! in zijn gewonen toestand terug, en weet niets meer van hetgeen hij dagen lang in zijn tusschenleven gedaan heeft. Zijn tweede ik is verdwenen, het volgende sluit zich aan het vroegere alsof er geen leemte was geweest. Er zijn inderdaad twee Emiles X. Op 2.'! Sep- j tcmber 1888 had hij met zijn schoonvader ge twist; dit wond hem zoo op, (lat er weder eene crisis kwam. Drie weken later vond hij zich zelf weer op een dorpje in het departement Haute-Marne. Waar was hij in dien tijd geweest, en wat had hij uitgevoerd? Hij weet er niets van al wat hij zich herinnert is, dat hij boos werd op zijn schoonvader. Later is gebleken dat hij bij den pastoor in Haute-Marne verscheen, wien hij zeer zonderling" voorkwam: dat hij daar een oom bezocht en bij dezen allerlei verwoestingen aanrichtte, porselein kapot sloeg, eu boeken en manuscripten verscheurde. Ook maakte hij 500 francs schulden, voor welke hij voor het kanton gerecht gedaagd, van bedrog beschuldigd en bij verstek veroordeeld werd. Op 11 Mei 18Si) dineerde hij in een restaurant van het (^uarticr Latin. Twee dagen later was hij in het hospitaal der stad Troyes. Sedert zijn diner in het restaurant, herinnerde hij zich niets meer, maar in Troyes miste hij zijn overjas en zijn 1',01'tclcuille met 22<> francs. Maar nn: terwijl hij in wakenden toestand zich niets van liet tweede ik herinnert, keert dit ter stond met alle bijzonderheden in zijn geheugen terug, zoodra hij in hypnose is. In hypnose heeft hij dan ook al de bijzonderheden van zijne reis beschreven. De 500 francs heeft hij geleend, om dat zijn geld op was; hij had het met spelen vorloren; hij noemt de sommen en de namen der medespelenden. Ook wist hij nu precies wat hij heeft gedaan sedert zijn diner in het Quartier Lat in. Hij nam een rijtuig on liet zich naar het station brengen, vertrok met den trein van 1.15 en kwam te 5.27 te Troyes, begaf zich naar het Hotel du Commerce en kreeg kamer No. 5. Hij legde zijn overjas, met de portefeuille er in, op de leuning van een fauteuil, ging naar een caféop de Place Notre- Dame, bracht een bezoek bij een koopman, bleet tot 's avonds negen uur bij den heer C. en ging toen naar bed. 's Morgens stond hij om acht uur op, ontbeet weer bij den heer C., vertrok, en toen, door de rue de Paris gaande, voelde kij zich ofiwel. Hij wendde zicütot een sergent de ville, die hem naar het politiebureau voerde; men bracht hem van daar naar het hospitaal. In hut hospitaal ontwakend wist hij niets, en eenige maanden later, toen men hem ai deze bekentenissen in hypnose liet doen, wist hij ook ontwakend er niets meer van. Men onderzocht de feiten; alles was juist. Men zeide hem toen, een briefje aan den höteihouder, wiens adres men hem opgaf, te schrijven, om zijn overjas. Hij be greep niet waarom, maar volgde het bevel, en was uitermate verrast, toen drie dagen later overjas en portefeuille met de 22G francs die hij spoorloos verloren achtte, hem werden terugge zonden Ook het vonnis wegens bedrog liet men nu herzien; een tweede vonnis, dat hij zich op den hals gehaald had door van een beambte aan het paleis van justitie onder verzonnen voor wendsels geld te leenen, was nog niet uitgespro ken en is nu nog in suspense gehouden. Iets opmerkehjks by het gevat is, dat het eene ik van Emile een geheel ander moreel karakter draagt dan het andere. X. No. l is soliede, rustig, verstandig, kent plichtsgevoel en goed gedrag; X. No. 2 flaneert, luiert, speelt, doet allerlei buitensporigheden en maakt het ten laatste gewoonlijk zoo bont, dat de politie zich met hem bemoeien moet. Henri de Parviile meent dat het voorkomen van dit dubbel bewustzijn niet zoo zeldzaam is, als men wel gelooft. Hij vertelt dan uit eigen ondervinding nog eenige andere gevallen, die vol gens zijne meening menig onverklaarbaar feit uit de geschiedenis zouden kunnen helpen oplossen. liet belangrijkste geval is dat van eene dame, die in den loop van het gesprek nu en dan vau persoonlijkheid wisselt. De dame," schrijft hij. is nu 40 jaar, krachtig, intelligent, naar sterk hypnotisch. in de strengste omgeving opgevoed, is zij zeer gereserveerd, zelfs prude. Maar kijkt men haar flink in de oogen, dan verandert zij terstond; hare persoonlijkheid wordt eeue geheele andere. Men kan groote dwaasheden, ergerlijke dingen zeggen, zonder dat het haar eenigzins hindert. Zij lacht, begrijpt alle toespelingen, en doet mee. Eene seconde later, ais zij weer in gewonen toe stand is, weet zij van het vorige niets meer, anders zou zij zich uiterst beleedigd toonen. Het curieusste is. dat het mij gelukte, in den loop van een zeilde halt uur, haar toestand herhaaldelijk doen wisselen ; ik kon een gesprek met haar voeren als praatte ik met twee verschil lende personen. De beide dames wisselden eikaar af, zonder de minste kennis aan elkaar ie hebben. ledere toestand neemt, bij zijn verschijnen, ter stond den draad van het gesprek weer op, waar hij hem heeft laten vallen. Aiies hangt uitstekend samen, het geheugen werkt regelmatig: ileen tusschen de twee personen is geen verbinding. Een geval dat het zoo snel wisselde, is mij nooit meer voorgekomen." De psycho-physiologic zal nog heel wat tijd noodig hebben om de oorzaken van dit verschijnsel te doorgronden; maar aan de feiten zelf kan wel geen twijfel meer bestaan. Militaire Zaken. DE JONGSTE MILITAIRE MAATREGELEN IN KL'i-'LANÜ. Ieder mensch in het bijzonder, geheel Europa, ju, eik volk i 11 het algemeen, weiischt dtii vri-de; want wie huivert niet bij de gedachte aan Uen alles yeniielendeu geesel des oorlogs! Toch ne men de uitgaven voor militaire Uoeleiüden tue en over.sehrij-.ten den krachten der natiën. Uitbreiding van net leger, vermeerder in;;- van het aantal dienstplichtige ingezetenen, invoering vau \erbelenle en meer volmaakte oorlog-werk tuigen waaronder er vau ver>chrikKeiijken auul zijn aan c!e orde van den da^r, ku>ten scl.atte-u gelds, en waar zal het ophouden?I Ten wlotte zal dit overal tot een onvermijdelijk bankroet of' tot een algeheele verwoesting door een algemecnen oorlog moeten leiden. Alt-t recht zeggen (ie staatslieden tegenwoordig: de oor.o.: i.s eene onmogelijkheid, de vrede eene noodzake lijkheid, eu tevens verneemt men in de dag bladen stemmen, die over ontwapening spreken. Niet om de legers geheel af' te schaffen, maar om de uitgaven op militair gebied terug te bren gen tot grenzen, die voor elk volk benikbaar zijn en die bijv. door eene iuleruiitiouiiie over eenkomst /ouden dienen vastgesteld te worden. Onzes inziens zijn dit evenwel denkbeelden, welke niet voor verwezenlijking vatbaar zijn, hoe e-lel en menschlievend de drijfveeren daatvmi ook mogen wezen. Bij een ooilog toch zal ieder volk al zijne krachten inspannen eu er zich met toe bepalen om dien alleen niet het overeenge komen vrede.sleger te voeren; eu dit is ook zeer natunrlijlc, want van den uilshig van den oorlog luingt vaak het to be or uol to be van een slaat af'. Ken algemecue overeenkomst om allerlei han dende of zich voordoende oneenigheilen of ge schillen, welke gewoonlijk tot een oorlog leiden, door eene internationale commissie, waarin alle zclf'stajidige staten vertegenwoordigd zijn, te doen uitmaten, zou naar onze be>elieiden nieening meer knns VHH t-lageu '.laiu.ieden. On'lcnverpt e-enig rijk zich bij uitzondering niet aan de uit spraak der commissie, dan wordt het door de gezamenlijke andere mogendheden daartoe gedwong'-o. en loopt gevaar hoe machtig ook bij een daaruit ontstane» oorlog het onderspit te delven. L)e vrees hiervoor eu de watigviiaue

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl