Historisch Archief 1877-1940
JJ E A Jtt o l
K V A Hl JV1 Ui 11
Ei R. D Li A i) V \J \J tv IN £j IJ Jli it Ju A JN IJ,
hoorlijk wereldkundig te maken. De beide groote
migb-alanseri op her Binnenhof, waarop zelfs de
ministers gewogen worden, v.erschaffen den jour
nalisten reeds handen vol met werk. Het moet
echter toegegeven worden, dat deze inrichtingen
?volkomen aan haar bestemming beantwoorden.
De grootste koningen Eenoog uit het land der
blinden, voor wie in hunne districten vaak geen
geschikte weegschaal te vinden is, zien zich op
ons oude Binnenhof in een ommczien geteld, ge
wogen ... en niet zelden te licht bevonden.
Blijken zij daarentegen werkelijk de vereischte
zwaarte te bezitten, dan worden zij weldra zelven
persoonlijke gewichten in kamer of kabinet en
liefst ter gelegenheid van het een of ander natio
naal feest plechtig geleeuwd of geëikt.
Grillig overal verspreid en geheel afgescheiden
yan deze politieke waag, die bovendien nog door
middel van gemetselde poorten, voorzien van
dikke sluisdeuren, van de overige stad kan afge
sloten werden, vindt men de doorgaans gerief
lijke gebouwen, met conciërges en verder
nietsdoend personeel, alwaar de groote mannen op
het gebied van schilderkunst, tooneel en letteren
gewogen worden. Naar den aard hunner be
stemming dragen deze localiteiten allerlei schooue
benamingen, als Pulchri Studio, Oefening kweekt
kennis, 'Koninklijk Hollandsche Schouwburg,
Gebouw voor kunsten en wetenschappen, Casino,
enz.
Men kan wel zeggen, dat de ruime ijzeren
loods van «Pulchri"' bijzonder beantwoordt aan
de eischen, die men aan de moderne
handelsen bedrijfinrinhtingen stellen mag. Met praatjes
of bespiegelingen houdt me;i zich daar weinig
' op. Men heelt gewicht of men heeft het niet.
De hoeveelheid zuiver 'alent, die men bnzit,
blijkt tamelijk juist uit de prijzen die men
maakt. Men verbeelde zich daarbij niet, dat de
groote ma«sa geen verstand geuoeg van zaken
heeft, om de mannen van het vak een weinig
na te rekenen. Het publiek uit zich op zijne
wijze en heeft mogelijk bij bet aanschouwen van
menig slordig gekwast landschap van den
Van..fchen schilder Daubigny met Piet Paaltjes ge
zucht : »zoo gij de maan niet zelf waart, ik zou
zeggen : loop naar de maan", met die wonder
lijke luchten, die soms doen denken aan lappen
dekens ; maar in dezen cri de l' (luie ligt toch
de erkenning opgesloten dat 't het genoemd
hemellichaam in hoogst eigen gestalte is, dat
.)aut>iguy laat schijnen.
Behoort lift hier ter plaatse tot de groote uit
zondering als iema-id en dan nog wel heel
bescheiden en zacht zijne goed- of afkeuring
te kennrn geeft, zoo gaat het daarentegen in liet
letterkundig laboratorium »Oefri>ing baart ken
nis" zeer luidruchtig toe. Nauwelijks behoeft
daar een lezer of spreker eeuige overponden
men weegt er nog niet met nieuwerwetse!) ge
wicht of met handen, voeten, stokken en pa
raplu's geeft het publiek van zijne ingenomenheid
blijk, terwijl, in geval door de directie dezer
zilverriujn van sprekers een ertsblok voorgebracht
wordt, dat het vereischte edel meiaal niet bevat,
dit door schuifelen, geeuwen en hoesten duidelijk
wordt aangegeven. Om alle vergissingen te voor
komen, bezitten wij echter bovendien nog een
controleur, waarvan de compleete beschrijving te
Tinden is in het geestige komediestuk van den
lieer Lodewijk Mulder, getiteld : »de
kiosvereeniging van Stellend ijk." Het instrument is eene
tamelijk uitgebreide schaal van genommerdc zit
plaatsen, w«arop het getal .'!2 als het vriespunt
en 000 ;:!s het kookpunt kan aangenomen
wordeni zoo'.at 1.10 a 1)00 bezette plaatsen noodig
zijn om sprc-ker en hoorders op de vereischte
warmte-grand te houden. Toekent de termometer
beneden 32, dan hangt men in de pauze snel
sjaals, j issen en boute kragen om, en wordt het
«sauve qui peut".
De weesrmethode in de schouwburgen is te
overbekend om er lang b-j stil te staan. Daar
wordt nog immer en altijd gewerkt met de zeer
breuk aan den goeden indruk der beloften
van Mr> Vincent om als een zuster voor mij
te zullen zorgen Dus werd de uitnoodiging
aangenomen en de dag van mijn vertrek spoe
dig vastgesteld.
Op den morgen van dien dag kwam een
Yrachtrijder met de boodschap, dat hij na
mens Miss Featherstone de bagage van Miss
Mackenzie kwam afhalen, .Daar dit niet in
overeenstemming was met onze afspraak,
"vreesde ik dat mijn spring in 't veld van
een vriendin toch van plan was om mij
aan een tocht door de lucht a la (,'upidon te
wagen, waaraan zij uit consideratie voor mijn
gemak had willen afzien.
Het was dus geen geringe uitkomst voor
mij toen, tegen het bepaalde uur de onge
wone muziek van tjingelendc belleljes de
nadering van een prachtig gevoerde arreslede
aankondigde, bespannen met een schoonen
en wakkeren poney, wiens roomkleurige huid
het scharlaken netwerk met de muzikale
schelletjes sierlijk deed uitkomen.
Nauwelijks zag ik een vroolijk gelaat over
schaduwd met gouden krullen, of ik vloog
naar de voordeur, juist in tijds om een klein
vlug figuurtje in haar tooverkoets te zien,
van waar het onmiddellijk in mijn armen
sprong.
«Mijn lieve beste snoos", riep een welbe
kende stem, half lachend, half schreiend, wat
ben ik blij, dat ik je zie, ik kan niet zeggen
hoe blij". Ieder woord werd met een
harlelijIcen kus bezegeld, waarop ik natuurlijk het
antwoord niet schuldig bleef'.
»Maar kom toch uit de kou!" /ij trok mij
in den gang, deed de deur op slot en ging
op een paar schreden van mij afstaan.
»Waarom zie je zoo bleek, mijn lieveling!"
Dat laatste woord sprak ze net, alsof' er iets
in baar keel bleef' steken. Het staat je niet
kwaad, maar je mag er zoo niet uitzien; je
>e*t dezelfde niet meer, en je gooit mijn plan
nen in duigen. Maar we zullen in Edenhurst
wel spoedig wat kleur op je gelaat tooveren.
Je bent nu voor twee maanden mijn eigen
dom. Ik ben den heelen morgen uitgelaten
van blijdschap geweest, ten minste Zoëzei,
ongelijkmatige unster der critiek, waarbij het er
eigerlijk slechts op aankomt waar men het zwaar
tepunt neemt. Zeker is het dat aan deze instel
lingen soms lastige probleemen ter oplossing
aangeboden worden. Zoo werd nog kort geleden
zelfs een »kippeveer" ter schale gebracht, en het
is bekend dat voor zulk een niets, zonder kop
of pooten, de gevoeligste evenaar zijn huisje bijna
niet verlaat. Het hoogst verdienstelijke spel van
de tooneelisten van het Salon des Variétés te
Amsterdam heeft het veertje toch een kleinen
doorslag weten te bezorgen, door met groot ta
lent het eentonig gekakel van het domme
kippeuvolk na te bootsen Zij hebben nogthans niet
hunnen verhinderen dat, toen men ten slotte in
het hok ging kijken, er niets anders te vinden
was, dan droog zand.
Al wordt zij in de laatste plaats genoemd, zoo
spreekt het wel van zelf dat onze hoogere bur
gerschool in haar vergeten hoekje op het
Bleijenburg onder onze voornaamste balansen mag ge
rekend worden. Het «stap op en laat je wegen"
is daar aan de orde van den dag, en de machine
loopt dan o«k zoo glad en gemakkelijk, dat de
scholieren desverkiezende op elk uur van den
dag precies kunnen nagaan met hoeveel grammen
reken-, taal-, letter , geschied-, aardrijks-, natuur-,
schei-, wis en werktuigkundige kennis zij toege
nomen zijn. Niemand zal echter ooit gedroomd
hebben dat deze eenvoudige gelegenheid, uit den
aard der zaak slechts berekend op een maximum
draagkracht voor jongelieden van zeventien a
achttien jaar, eenmaal onze gewichtigste
medeingezetenen, de leden van den gemeenteraad, zou
torsen. Toch is dit werkelijk het geval De
gulden woorden in den gevel van ons stadhuis:
Ne Jupitcr quidem omnibus» (zelfs Jupiter
maakt het een ieJer niet van pas) en »Vigilate
Deo covfidentes» (waakt en vertrouwt op God)
zijn bewaarheid geworden, maa; in den zin, dien
een grappenmaker er aan gegeven heeft, door
deze vertaling: »Zelfs Jupiter reed niet altijd in
een omnibus; hij moest zich soms met eene vigi
lante behelpen«. De ooievaars hebben hun ou'le
nest op de Groenmarkt tijdelijk moeten verlaten,
en zich zoo goed en kwaad als het kan in de
schoolbanken genesteld. Maar zij, die zich met
de hoop gevleid hebben, dat onze vroede mannen
aldaar een verjongingskunr zouden ondergaan,
en met Hildebraiuïvroolijk aanheffen :vHoe zalig
als de jongenskiel nog om de schouders glijdt»
zijn bitter te leur gesteld. In tegendeel zijn zij
nog angstiger en voorzichtiger geworden eu begint
men nu algemeen gelooven dat de meerderheid
lijdt aan de vreselijke ziekte, bekend onderden
naam van hydrophobie of watervrees, want noch
aan de Haagsche grachten, noch aan de van
dorst versmachtende Vosmaer-fontein, die men
zoo gaarne in de Schcveningsche Boschjes
geplaats zag, is voorloopig eeu droppel friscli water
gegund.
JiimiddeiH hebben de vorwoeds telkfiart-mannen
de raadzaal in beslag genomen, en de groene
banken in formeele speeltafris herschapen. liet
?rouge, on nnir!' of hoe al de kleuren van die
kaarten verder heeten inogen weerklinkt daar
van den oc'itcnd tot den avond. Maar -faiies
votre jen, mc-ssieurs», want wat het zwaarste is
moet het zwaarste wegen. Z.
Kunst en Letteren,
TOONEEL TE AMSTERDAM.
Schouwburg Frascati: Falka.
Grand Theatrn: ])e schelmen van Londen.
Salon dos Variétés: Vriend 2'Vi/ï. Ik heb
ii'tx vergeten.
Tiicatre Tivoli: lint proces Veaiimdieux.
Pc operette, die, toen zij door een Krgolsch
gezelschap hier te lande vertoond werd, do ge
moederen van een gedeelte der natie zoo in
bedat ik niet t.e genieten was. Ik gaf haar ge
lijk en zei dat ik niet eer tot rust zou ko
men, vóór dat ik je zag."
En om te hooren. hoc rustig mijn tegen
woordigheid haar stemde, begon zij om mij
heen te springen, waarmee zij echter dadelijk
ophield, toen mijn moeder binnen kwam.
>Miss Featherstone mijn moeder."
In weerwil van haar dartelheid, was Holen
zeer goed opgevoed; zij hield zich
oosrenblikkelijk in, en ging naar mijn moeder toe, kuste
haar de hand en zei beleefd, »het is een groot
genoegen voor mij om Mildrcds mama te loeren
kennen."
Er was een onuitsprekelijke bevalligheid
en innemendheid in liet optreden van het
lieve jonge meisje ; zij nam stormenderhand
het hart mijner moeder in.
Weinig minuten waren voldoende om mij
gereed te maken, nog een paar om naar den
liefdevollen raad mijner moeder te luisteren,
en toen nam ik plaats in de verleidelijke
arreslede.
»Mijn broeder Roger heeft deze slede verleden
zomer uit New-Vork meegebracht", zei Helen,
[ terwijl zij den warmen pels om mij heen sloeg.
hetgeen eigenlijk overtollig was, in aanmer
king genomen de piramide van sjaals en
bont, waarin mama mij herschapen had.
»Vindt ge haar niet mooi'.'"
»Meer dan mooi!" antwoordde ik. toen ik
lachende pleitte om ten minste een arm vrij
te, mogen houden, »en 't is bovendien aange
naam van den oorsprong in zulke ronde
woorden rekenschap te hooren geven. Om je
de waarheid te zeggen, dacht ik dat liet een
Asschcpoetstersvoerluig zou zijn en was nieuws
gierig te weien wanneer de toovcrgodiu
het oogenblik gunstig achten zou om te ver
schijnen, de slede in een pompoen te verande
ren, den poncy in oen muis en dien' kleinen
vluggcn groom die juist achterop gesprongen
is, in een rat. ons in ecu deerniswaardigen
toestand in de dikke sneeuw achterlatende
om onzen weg zoo goed mogelijk naar huis
te vinden."
»In dat geval", zei Helen lachende, had
je zeker een van je overschoenen op den weg
weging bracht, heeft mi haar intrede gehouden
in den Schouwburg van de hcercn l'rot. Falka
is eene operette in drie bedrijven van Eugène
Leterrier en Albert Vanloo, de muziek is van
Francois Chassaigne, de vertaling is zeer vloeiend
en staat op naam van Trias. Eeccls bij de vorige
vcrtoouingcn is in de dagbladen de inhoud ver
teld, doch daar ik meen te mogen veronderstellen
dat eigenlijk weinig mensdien ermecr van weten
dan dat er een dronken monnik in voorkomt en
dit een schandaal gaf", geef ik hier met een
enkel woord de intrige aan.
Commandant Kolbuck heeft een neef en een
nicht. De neef zal zijn erfgenaam zijn en met
een goede partij huwen, de nicht is maar een
meisje en moet dus in een klooster.
Dit jonge meisje ontvlucht echter met zekeren
Arthiir, een vrij onbeholpen minnaar; de portier
van het klooster achtervolgt hen. ]<'ulka, zoo heet
do nicht, trekt jongenskleedoren aan en wordt nu
voor den neef van den commandant gehouden
Arthnr wordt gevat, men meent een verkleed
meisje te zien, en men neemt hem mede naar
het klooster.
De echte nce.f hooft in dien tijd een avontuurtje
gehad met een schoon heidinnetje, wier broeder
Jitilcxlrts hem nu vervolgt. Neef 'J'nncrcdo durtt
zich dus niet te laten zien en versteekt zich in
een knechtspakje. De toorn van Jioleitlas treft nu
de verklcede Falka. Men begrijpt wat een ver
warring dit alies geeft. Eindelijk komt het uit
dat l'\dka eigenlijk do nicht is. Neef wordt in
eere hersteld, doch nu ook gedwongen met het
heidinnetje te trouwen. Falka zal naar het kloos
ter teruggebracht worden, ontvlucht echter weder,
verteedert oom Kolback en krijgt ten slotte haar
Artlni.r.
De monnik, die bij de tweede ontvluchting
dronken gevoerd moest worden, krijgt van de
hoeren l'rot eon fatsoenlijken slaapdrank in.
De heer Kreeft (als commandant Kolback), Kelly
(als Arihur). Kichl (als Tancredu), mevrouw lin
deman (als l'alka), en mevrouw Culp-Kiehl (als
het neidmnetje) verzekeren de operct:e natuur
lijk oen bijzonder succes.
De portier van het klooster word vertoond dooi
den heer Biulerman, en do eerste voorstelling ge
schiedde ter benetice van hem en zijn gade.
Dat hot dus Dins-lag aan belangstelling bloe
men enz., niet ontbrak is te begrijpen.
Mevrouw B idonnan hooft alleraardigste, cou
pletten gezongen. Ik noem hiervan het Itondo :
Wij zijn een dollen streek begonnen'' Mijn
lieve zus, vóór dat go gaat" en Wanneer do
vogel vrij kan zweven".
Do melodieën munten niet uit door oorspron
kelijkheid, doch klinken zoer frlsch, en do ver
taling der coupletten is zoo vloeiend als ik er zeiden
een hoorde. In het bijzonder moet ook gewezen
worden op de fraaie decors.
De straat in hot omlo Hongaarsche stadje (het
stuk speelt in Hongarije in het begin der 17o eeuw)
met de, grillige torenspitsen op den achtergrond,
is oen aandachtige beschouwing alleszins waard,
evenals hot achterdoek in het derde bedrijf, met
don oploopcnden weg on liet kastcol boven op
do rotsen.
Met l<\i!kn hooft het repertoire van den
schouw' burg J'raxcali weder oen mooi nummer inner
gcj kregen.
j Do lic oren v. Lier hebben voor hot voetlicht
j gebracht oen nieuw drama, naar het Engelseh;
Alter (lurk van ('umille Maréchal door S. M. Trytcl.
liet drama tolt f> bedrijven of' 12 talereelen. Hot
is in do Gayety on Oiympia-theatres" meer dan
500 maal met liet grootste succes opgevoerd.
Dat ik mij ook b?st bogrijpan. Als men do ver
doding dor tafureeleu leest zal men d;
m ij
eens zijn.
Luister evon. Twee rij'ci schelmin de
moor/l de drinkebrocrs liet nrdiiixterde tes
tament de rechercheur w de selif'uuen op liet
spoor Muedcr cit Jünd de Naelilnileii der
laten vallen als een vingerwijzing voor den
zoekenden jongen prins.'
»Mijn overschoenen!'' zuchtte ik, x> Helen,
waarom herinner je me aan mijn verantwoor
delijkheid? Ik heb miima beloofd geen voet
buiten deur te zetten zonder die overschoe
nen, en nu zullen ze op mijn geweten druk
ken tot aan het einde van mijn bezoek."
Wij waren in volle vaart. liet was mooi
weer, koud. helder, opwekkend; de twee a
drie voet lioogo sneeuw was droog en dooi
de vorst hard geworden, en op enkele plek
ken hoog opgestapeld- De booinen en hagen
waren als niet witte bladeren bedekt, bevallig
op hun vlechtwerk van bruine takken en
twijgen gedrapeerd. Hier en daar, als de
warme zou haar invloed deed gelden op do
open plekken, scheen en glinsterde een lange
ijspegel als een diamant, van hef schoonste
water. Somtijds, wanneer het geljingel der
sclielletjes in de heldere droge lucht' weer
galmde, vlogen eenige hongerige sperwers
op en vluchtten naar de weilanden. Helen
en ik waren in een stemming om te genie
ten; wij lachten en babbelden, terwijl onze
slede met een snelle en zachte vaart over de
sneeuw gleed.
»Nu", zei mijn vriendin : »na al onze
schoolheriiineriiigen. wer.seh ik je. bekend
te maken niet eenige personen, die je bin
nen kort ontmoeten zult. Vooreerst en bo
venal Zoë; maar je kent haar en hebt dus
geen introductie noodig. Met. mijn
schooubroeder zul je dadelijk op je gemak zijn, hij
is zoo'n goede oude jongen, nl oud inden zin
van allerhartelijkst. De kinderen zijn ook
allerliefst; ik houd ze voorde best opgevoede
Kngelsehe kinderen. We bobben van avond
een diner en daarna een partij bestaande uit
onze naaste buren; dan hebben we rust lot
Kerstmis, tegen dien tijd krijgen we veel
loges en tevens alle mogelijke genoegens : een
bal op het marktplein, een serie van diners.
Maar Zoëwil de week vóór Kerstmis altijd
vrij blijven om voor haar armen en zieken te
zorgen. Van avond komen Sir James en Lady
Marsden cu hun beide dochters, ongehuwd
cu niet zoo heel jong meer; opgeblazen
onThecms Het diamanten Kruis Een
icraalczucldige heks Onverwaclitehulp?Urie'diegen
in n klap De mislukte misdaad.
Is het, niet genoeg?
Dar. moet men er de aanplakbiljetten bij raad
plegen.
Een spoortrein, die iemand overrijdt een
vrouw, dio van een brug wordt geworpen. Is het
nog niet genoeg? Dan doe ik er een moord in
het eerste bedrijf bij dan laat ik een ineisjo
schaken, beproef hetzelfde met een kind, ik koop
een paar gauwdieven ora
Neen, alle gekheid op een stokje. E<;n ieder
zal mij toogeven, dat het nieuwe drama Da
schelmen van Londen", con draak is. doch oen
draak die boeit. Laat het drama al dadelijk met
een moord beginnen, die moord is gemotiveerd,
en elke handeling is dat.
Ik zal niet beproeven mijne lozers eon over
zicht te geven van wat hier vertoond wordt. Ik
wil alloen vertellen, dat de hoofdpersoon een
schurk is, en dio schurk wordt voorgesteld door
Yeltman.
Doch Vel traan is hier geen oud man, geen
grijsaard, wion men zijn zeventig jaren kan aan
zien, doch con man in de kracht van zijn leven,
rechtop, met een hlondo pruik, en con
onverwinnelijkc energie.
Hij is een schurk, doch een voor wion men
eerbied heeft, hij zou oen groot staatsman, een
veldheer hebben kunnen zijn met zijn berekeningen,
zijn macht over allen, die onder zijn bereik komen.
Hij zou nooit gesnapt zijn, als Sharpcr er niet
ware geweest: Sliarper. de detective 1« klasse,
die hem navolgt, hom reeds zes jaren verdenkt
zonder hem te hebben kunnen betrappen.
Nu. dat men iemand zes jaren verdenkt, dat
zou zelfs do A.'sche politie kunnen gebeuren, en
dat niet snappen" ook. Doch de A.'scbo politie
behoeft iemand geen twaalf'taferoclen nare loopen.
en zulke schurken als llalpli Uuntley. bijgonHamd
de sperwer", treft men, sints de paueolzagers
uit de voeten zijn, in onze goode hoofdstad niet
meer aan.
Maar om op den hoofdpersoon terug te Komen
ik heb mij weder verbaasd over den hoor Yeltman,
dio de eouwijc jeugd als zijn particulier eigendom
schijnt te beschouwen en genoemde jeugd
schijnt daar niets tegen te hebben.
Les cxtrtmi'.s se touchcnt, on zoo hoeft hot ook
mijn aandacht getrokken, dat in hetzelfde stuk,
waarin een grijsaard do rol vervult van een
krachtvol man, oen kind op znik oen
foejuichon*waardige manier optreedt, als ik zelden ge
zien heb. Een kind op do planken, en ik denk
dadelijk aan een schreeuwerig opgeschroefd stem
metje, dat het publiek aiti hof lirhon brengt.
Ik heb groote eerbied voor (hjsbrcglit ra n Aanstel,
doch als Venenk optreedt en Jiadeloe.lt vraagt of
zij ora vader schreit, kon ik gewoonlijk mijn ernst
niet bewaren; doch in de Schelmen rtni L'n-'leii ver
vult een klein meisjc.de jonge juffrouw rankensiek,
do rol van OOR ziek kindje op zoo
bewondoronswaardigo beschaafde wijze, dat ik er hiervan
aantoekening wensch te maken.
Het faforeol Moeder en Kind door h n ar en
mevrouw Andró gespeeld, nam dan ook dn aan
dacht van liet publiek in hooge mate in beslag.
Do heer Lageman, die de ondergeschikte rol
van J'ob J jaren m kreeg, blijkt voortdurend in
losheid van ppel te winnen, en ook in het aan
nemen van goode houdingen.
Do decors zijn zeer fraai b.v. in het tafereel
van de Moord", enz.
Yoor do medespolenden kan misïchïcn do op
merking van dienst zijn, dat men oen boor niet
aanspreekt b.v. als Sir Hiinllei/; ware de per
soon in quaestic baronet, dan kon inen hem Sir
Kaljilt noemen of sir en dan zonder oen naam er bij,
In den Salon vertoont men Vriend l<'rits en
Ih 11 eb iets reraeten, het laatste var. don beer Jan
Maunoury, dio vroeger schroei' Een huis mot
comniensalen".
' aangename menschen met w.'inig verstand en
' veel vcroordeclen, tegen wie ik een kruistocht
op touw heb gezet; kapitein D'Are.y en zijn
lieve jonge vrouw en misschien twee harer
\ zusters, aardige natuurlijke meisjes waarvan
je zeker houden zult; drie of vier geestelijke
heeren met hun vrouwen eu kinderen, waar
onder goede en gezellige mensehen met,
welke Zoëton nauwste verbonden is in be
trokking tot de voeding, kleeding eu verwar
ming der armen van hun respectieve gemeen
ten. Dan, om van de cavaliers te spreken,
hebben we eerst den eerwaarden MarkClosje
onzen rector, eau jong, schoon, talentvol en
gedistingeerd jong man, die wel weet wat hij
waard is. Daarenboven bezit bij de hoeda
nigheid van iemand naar waarde te schatten,
wat blijkt uit zijn waardeering van ....''
Helen zag mij lachend aan, en ik voelde,
toen ik haar open verstandig gehuil zag, dat
de weieerwaarde heer wel niet anders had
kunnen doen.
-Dan. bobben wc nog," ging ze voort, -den jon
gen jac'blliei' hebber Sijuire Marmaduke.
Fowler, die behalve liefde voor zijn paarden, hon
den on geweren ook een goed oogje heeft op ...."
Opnieuw laelitje zij, en het kostte mij geen
moeite om de open plaats in te vullen.
??Vervolgens komt kapitein Marry Knlield
van de lijfgarde aan de beurt; die is ook
op het punt zich zelvcu re verliezen Onze
vierde en laatste cavalier is de jonge Erskine
('ampbell, nog kersverscb uit de hoogste
klasse van Oxford. Hij heeft zich nog niet
verklaard, ik schijn hem echter niet onver
schillig te zijn, maar ik verbied je iu :dlen
ernst, Mildred, om de tooverkracht van dio
diepe blauwe oogen op hem te beproeven."
?'Dank je," zei ik lachende, eu daar.je me
nu vriendschappelijk meegedeeld hebt wien
ik niet belooveren mag. wil je me misschien
ook wel zeggen welke verloren korenaren van
je rijken oogst voor mij overblijven V"
?Och!" zei Helen binnensmonds, kom
Fenella'" eu toen schudde zij de leidsels, den
P'jney toesprekende, die bet beter gevonden
had er zijn gemak een beetje van te nomen.
(Wordt vervolgd.)