De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 9 maart pagina 2

9 maart 1890 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

JJ E A Jtt o l K V A Hl JV1 Ui 11 Ei R. D Li A i) V \J \J tv IN £j IJ Jli it Ju A JN IJ, hoorlijk wereldkundig te maken. De beide groote migb-alanseri op her Binnenhof, waarop zelfs de ministers gewogen worden, v.erschaffen den jour nalisten reeds handen vol met werk. Het moet echter toegegeven worden, dat deze inrichtingen ?volkomen aan haar bestemming beantwoorden. De grootste koningen Eenoog uit het land der blinden, voor wie in hunne districten vaak geen geschikte weegschaal te vinden is, zien zich op ons oude Binnenhof in een ommczien geteld, ge wogen ... en niet zelden te licht bevonden. Blijken zij daarentegen werkelijk de vereischte zwaarte te bezitten, dan worden zij weldra zelven persoonlijke gewichten in kamer of kabinet en liefst ter gelegenheid van het een of ander natio naal feest plechtig geleeuwd of geëikt. Grillig overal verspreid en geheel afgescheiden yan deze politieke waag, die bovendien nog door middel van gemetselde poorten, voorzien van dikke sluisdeuren, van de overige stad kan afge sloten werden, vindt men de doorgaans gerief lijke gebouwen, met conciërges en verder nietsdoend personeel, alwaar de groote mannen op het gebied van schilderkunst, tooneel en letteren gewogen worden. Naar den aard hunner be stemming dragen deze localiteiten allerlei schooue benamingen, als Pulchri Studio, Oefening kweekt kennis, 'Koninklijk Hollandsche Schouwburg, Gebouw voor kunsten en wetenschappen, Casino, enz. Men kan wel zeggen, dat de ruime ijzeren loods van «Pulchri"' bijzonder beantwoordt aan de eischen, die men aan de moderne handelsen bedrijfinrinhtingen stellen mag. Met praatjes of bespiegelingen houdt me;i zich daar weinig ' op. Men heelt gewicht of men heeft het niet. De hoeveelheid zuiver 'alent, die men bnzit, blijkt tamelijk juist uit de prijzen die men maakt. Men verbeelde zich daarbij niet, dat de groote ma«sa geen verstand geuoeg van zaken heeft, om de mannen van het vak een weinig na te rekenen. Het publiek uit zich op zijne wijze en heeft mogelijk bij bet aanschouwen van menig slordig gekwast landschap van den Van..fchen schilder Daubigny met Piet Paaltjes ge zucht : »zoo gij de maan niet zelf waart, ik zou zeggen : loop naar de maan", met die wonder lijke luchten, die soms doen denken aan lappen dekens ; maar in dezen cri de l' (luie ligt toch de erkenning opgesloten dat 't het genoemd hemellichaam in hoogst eigen gestalte is, dat .)aut>iguy laat schijnen. Behoort lift hier ter plaatse tot de groote uit zondering als iema-id en dan nog wel heel bescheiden en zacht zijne goed- of afkeuring te kennrn geeft, zoo gaat het daarentegen in liet letterkundig laboratorium »Oefri>ing baart ken nis" zeer luidruchtig toe. Nauwelijks behoeft daar een lezer of spreker eeuige overponden men weegt er nog niet met nieuwerwetse!) ge wicht of met handen, voeten, stokken en pa raplu's geeft het publiek van zijne ingenomenheid blijk, terwijl, in geval door de directie dezer zilverriujn van sprekers een ertsblok voorgebracht wordt, dat het vereischte edel meiaal niet bevat, dit door schuifelen, geeuwen en hoesten duidelijk wordt aangegeven. Om alle vergissingen te voor komen, bezitten wij echter bovendien nog een controleur, waarvan de compleete beschrijving te Tinden is in het geestige komediestuk van den lieer Lodewijk Mulder, getiteld : »de kiosvereeniging van Stellend ijk." Het instrument is eene tamelijk uitgebreide schaal van genommerdc zit plaatsen, w«arop het getal .'!2 als het vriespunt en 000 ;:!s het kookpunt kan aangenomen wordeni zoo'.at 1.10 a 1)00 bezette plaatsen noodig zijn om sprc-ker en hoorders op de vereischte warmte-grand te houden. Toekent de termometer beneden 32, dan hangt men in de pauze snel sjaals, j issen en boute kragen om, en wordt het «sauve qui peut". De weesrmethode in de schouwburgen is te overbekend om er lang b-j stil te staan. Daar wordt nog immer en altijd gewerkt met de zeer breuk aan den goeden indruk der beloften van Mr> Vincent om als een zuster voor mij te zullen zorgen Dus werd de uitnoodiging aangenomen en de dag van mijn vertrek spoe dig vastgesteld. Op den morgen van dien dag kwam een Yrachtrijder met de boodschap, dat hij na mens Miss Featherstone de bagage van Miss Mackenzie kwam afhalen, .Daar dit niet in overeenstemming was met onze afspraak, "vreesde ik dat mijn spring in 't veld van een vriendin toch van plan was om mij aan een tocht door de lucht a la (,'upidon te wagen, waaraan zij uit consideratie voor mijn gemak had willen afzien. Het was dus geen geringe uitkomst voor mij toen, tegen het bepaalde uur de onge wone muziek van tjingelendc belleljes de nadering van een prachtig gevoerde arreslede aankondigde, bespannen met een schoonen en wakkeren poney, wiens roomkleurige huid het scharlaken netwerk met de muzikale schelletjes sierlijk deed uitkomen. Nauwelijks zag ik een vroolijk gelaat over schaduwd met gouden krullen, of ik vloog naar de voordeur, juist in tijds om een klein vlug figuurtje in haar tooverkoets te zien, van waar het onmiddellijk in mijn armen sprong. «Mijn lieve beste snoos", riep een welbe kende stem, half lachend, half schreiend, wat ben ik blij, dat ik je zie, ik kan niet zeggen hoe blij". Ieder woord werd met een harlelijIcen kus bezegeld, waarop ik natuurlijk het antwoord niet schuldig bleef'. »Maar kom toch uit de kou!" /ij trok mij in den gang, deed de deur op slot en ging op een paar schreden van mij afstaan. »Waarom zie je zoo bleek, mijn lieveling!" Dat laatste woord sprak ze net, alsof' er iets in baar keel bleef' steken. Het staat je niet kwaad, maar je mag er zoo niet uitzien; je >e*t dezelfde niet meer, en je gooit mijn plan nen in duigen. Maar we zullen in Edenhurst wel spoedig wat kleur op je gelaat tooveren. Je bent nu voor twee maanden mijn eigen dom. Ik ben den heelen morgen uitgelaten van blijdschap geweest, ten minste Zoëzei, ongelijkmatige unster der critiek, waarbij het er eigerlijk slechts op aankomt waar men het zwaar tepunt neemt. Zeker is het dat aan deze instel lingen soms lastige probleemen ter oplossing aangeboden worden. Zoo werd nog kort geleden zelfs een »kippeveer" ter schale gebracht, en het is bekend dat voor zulk een niets, zonder kop of pooten, de gevoeligste evenaar zijn huisje bijna niet verlaat. Het hoogst verdienstelijke spel van de tooneelisten van het Salon des Variétés te Amsterdam heeft het veertje toch een kleinen doorslag weten te bezorgen, door met groot ta lent het eentonig gekakel van het domme kippeuvolk na te bootsen Zij hebben nogthans niet hunnen verhinderen dat, toen men ten slotte in het hok ging kijken, er niets anders te vinden was, dan droog zand. Al wordt zij in de laatste plaats genoemd, zoo spreekt het wel van zelf dat onze hoogere bur gerschool in haar vergeten hoekje op het Bleijenburg onder onze voornaamste balansen mag ge rekend worden. Het «stap op en laat je wegen" is daar aan de orde van den dag, en de machine loopt dan o«k zoo glad en gemakkelijk, dat de scholieren desverkiezende op elk uur van den dag precies kunnen nagaan met hoeveel grammen reken-, taal-, letter , geschied-, aardrijks-, natuur-, schei-, wis en werktuigkundige kennis zij toege nomen zijn. Niemand zal echter ooit gedroomd hebben dat deze eenvoudige gelegenheid, uit den aard der zaak slechts berekend op een maximum draagkracht voor jongelieden van zeventien a achttien jaar, eenmaal onze gewichtigste medeingezetenen, de leden van den gemeenteraad, zou torsen. Toch is dit werkelijk het geval De gulden woorden in den gevel van ons stadhuis: Ne Jupitcr quidem omnibus» (zelfs Jupiter maakt het een ieJer niet van pas) en »Vigilate Deo covfidentes» (waakt en vertrouwt op God) zijn bewaarheid geworden, maa; in den zin, dien een grappenmaker er aan gegeven heeft, door deze vertaling: »Zelfs Jupiter reed niet altijd in een omnibus; hij moest zich soms met eene vigi lante behelpen«. De ooievaars hebben hun ou'le nest op de Groenmarkt tijdelijk moeten verlaten, en zich zoo goed en kwaad als het kan in de schoolbanken genesteld. Maar zij, die zich met de hoop gevleid hebben, dat onze vroede mannen aldaar een verjongingskunr zouden ondergaan, en met Hildebraiuïvroolijk aanheffen :vHoe zalig als de jongenskiel nog om de schouders glijdt» zijn bitter te leur gesteld. In tegendeel zijn zij nog angstiger en voorzichtiger geworden eu begint men nu algemeen gelooven dat de meerderheid lijdt aan de vreselijke ziekte, bekend onderden naam van hydrophobie of watervrees, want noch aan de Haagsche grachten, noch aan de van dorst versmachtende Vosmaer-fontein, die men zoo gaarne in de Schcveningsche Boschjes geplaats zag, is voorloopig eeu droppel friscli water gegund. JiimiddeiH hebben de vorwoeds telkfiart-mannen de raadzaal in beslag genomen, en de groene banken in formeele speeltafris herschapen. liet ?rouge, on nnir!' of hoe al de kleuren van die kaarten verder heeten inogen weerklinkt daar van den oc'itcnd tot den avond. Maar -faiies votre jen, mc-ssieurs», want wat het zwaarste is moet het zwaarste wegen. Z. Kunst en Letteren, TOONEEL TE AMSTERDAM. Schouwburg Frascati: Falka. Grand Theatrn: ])e schelmen van Londen. Salon dos Variétés: Vriend 2'Vi/ï. Ik heb ii'tx vergeten. Tiicatre Tivoli: lint proces Veaiimdieux. Pc operette, die, toen zij door een Krgolsch gezelschap hier te lande vertoond werd, do ge moederen van een gedeelte der natie zoo in bedat ik niet t.e genieten was. Ik gaf haar ge lijk en zei dat ik niet eer tot rust zou ko men, vóór dat ik je zag." En om te hooren. hoc rustig mijn tegen woordigheid haar stemde, begon zij om mij heen te springen, waarmee zij echter dadelijk ophield, toen mijn moeder binnen kwam. >Miss Featherstone mijn moeder." In weerwil van haar dartelheid, was Holen zeer goed opgevoed; zij hield zich oosrenblikkelijk in, en ging naar mijn moeder toe, kuste haar de hand en zei beleefd, »het is een groot genoegen voor mij om Mildrcds mama te loeren kennen." Er was een onuitsprekelijke bevalligheid en innemendheid in liet optreden van het lieve jonge meisje ; zij nam stormenderhand het hart mijner moeder in. Weinig minuten waren voldoende om mij gereed te maken, nog een paar om naar den liefdevollen raad mijner moeder te luisteren, en toen nam ik plaats in de verleidelijke arreslede. »Mijn broeder Roger heeft deze slede verleden zomer uit New-Vork meegebracht", zei Helen, [ terwijl zij den warmen pels om mij heen sloeg. hetgeen eigenlijk overtollig was, in aanmer king genomen de piramide van sjaals en bont, waarin mama mij herschapen had. »Vindt ge haar niet mooi'.'" »Meer dan mooi!" antwoordde ik. toen ik lachende pleitte om ten minste een arm vrij te, mogen houden, »en 't is bovendien aange naam van den oorsprong in zulke ronde woorden rekenschap te hooren geven. Om je de waarheid te zeggen, dacht ik dat liet een Asschcpoetstersvoerluig zou zijn en was nieuws gierig te weien wanneer de toovcrgodiu het oogenblik gunstig achten zou om te ver schijnen, de slede in een pompoen te verande ren, den poncy in oen muis en dien' kleinen vluggcn groom die juist achterop gesprongen is, in een rat. ons in ecu deerniswaardigen toestand in de dikke sneeuw achterlatende om onzen weg zoo goed mogelijk naar huis te vinden." »In dat geval", zei Helen lachende, had je zeker een van je overschoenen op den weg weging bracht, heeft mi haar intrede gehouden in den Schouwburg van de hcercn l'rot. Falka is eene operette in drie bedrijven van Eugène Leterrier en Albert Vanloo, de muziek is van Francois Chassaigne, de vertaling is zeer vloeiend en staat op naam van Trias. Eeccls bij de vorige vcrtoouingcn is in de dagbladen de inhoud ver teld, doch daar ik meen te mogen veronderstellen dat eigenlijk weinig mensdien ermecr van weten dan dat er een dronken monnik in voorkomt en dit een schandaal gaf", geef ik hier met een enkel woord de intrige aan. Commandant Kolbuck heeft een neef en een nicht. De neef zal zijn erfgenaam zijn en met een goede partij huwen, de nicht is maar een meisje en moet dus in een klooster. Dit jonge meisje ontvlucht echter met zekeren Arthiir, een vrij onbeholpen minnaar; de portier van het klooster achtervolgt hen. ]<'ulka, zoo heet do nicht, trekt jongenskleedoren aan en wordt nu voor den neef van den commandant gehouden Arthnr wordt gevat, men meent een verkleed meisje te zien, en men neemt hem mede naar het klooster. De echte nce.f hooft in dien tijd een avontuurtje gehad met een schoon heidinnetje, wier broeder Jitilcxlrts hem nu vervolgt. Neef 'J'nncrcdo durtt zich dus niet te laten zien en versteekt zich in een knechtspakje. De toorn van Jioleitlas treft nu de verklcede Falka. Men begrijpt wat een ver warring dit alies geeft. Eindelijk komt het uit dat l'\dka eigenlijk do nicht is. Neef wordt in eere hersteld, doch nu ook gedwongen met het heidinnetje te trouwen. Falka zal naar het kloos ter teruggebracht worden, ontvlucht echter weder, verteedert oom Kolback en krijgt ten slotte haar Artlni.r. De monnik, die bij de tweede ontvluchting dronken gevoerd moest worden, krijgt van de hoeren l'rot eon fatsoenlijken slaapdrank in. De heer Kreeft (als commandant Kolback), Kelly (als Arihur). Kichl (als Tancredu), mevrouw lin deman (als l'alka), en mevrouw Culp-Kiehl (als het neidmnetje) verzekeren de operct:e natuur lijk oen bijzonder succes. De portier van het klooster word vertoond dooi den heer Biulerman, en do eerste voorstelling ge schiedde ter benetice van hem en zijn gade. Dat hot dus Dins-lag aan belangstelling bloe men enz., niet ontbrak is te begrijpen. Mevrouw B idonnan hooft alleraardigste, cou pletten gezongen. Ik noem hiervan het Itondo : Wij zijn een dollen streek begonnen'' Mijn lieve zus, vóór dat go gaat" en Wanneer do vogel vrij kan zweven". Do melodieën munten niet uit door oorspron kelijkheid, doch klinken zoer frlsch, en do ver taling der coupletten is zoo vloeiend als ik er zeiden een hoorde. In het bijzonder moet ook gewezen worden op de fraaie decors. De straat in hot omlo Hongaarsche stadje (het stuk speelt in Hongarije in het begin der 17o eeuw) met de, grillige torenspitsen op den achtergrond, is oen aandachtige beschouwing alleszins waard, evenals hot achterdoek in het derde bedrijf, met don oploopcnden weg on liet kastcol boven op do rotsen. Met l<\i!kn hooft het repertoire van den schouw' burg J'raxcali weder oen mooi nummer inner gcj kregen. j Do lic oren v. Lier hebben voor hot voetlicht j gebracht oen nieuw drama, naar het Engelseh; Alter (lurk van ('umille Maréchal door S. M. Trytcl. liet drama tolt f> bedrijven of' 12 talereelen. Hot is in do Gayety on Oiympia-theatres" meer dan 500 maal met liet grootste succes opgevoerd. Dat ik mij ook b?st bogrijpan. Als men do ver doding dor tafureeleu leest zal men d; m ij eens zijn. Luister evon. Twee rij'ci schelmin de moor/l de drinkebrocrs liet nrdiiixterde tes tament de rechercheur w de selif'uuen op liet spoor Muedcr cit Jünd de Naelilnileii der laten vallen als een vingerwijzing voor den zoekenden jongen prins.' »Mijn overschoenen!'' zuchtte ik, x> Helen, waarom herinner je me aan mijn verantwoor delijkheid? Ik heb miima beloofd geen voet buiten deur te zetten zonder die overschoe nen, en nu zullen ze op mijn geweten druk ken tot aan het einde van mijn bezoek." Wij waren in volle vaart. liet was mooi weer, koud. helder, opwekkend; de twee a drie voet lioogo sneeuw was droog en dooi de vorst hard geworden, en op enkele plek ken hoog opgestapeld- De booinen en hagen waren als niet witte bladeren bedekt, bevallig op hun vlechtwerk van bruine takken en twijgen gedrapeerd. Hier en daar, als de warme zou haar invloed deed gelden op do open plekken, scheen en glinsterde een lange ijspegel als een diamant, van hef schoonste water. Somtijds, wanneer het geljingel der sclielletjes in de heldere droge lucht' weer galmde, vlogen eenige hongerige sperwers op en vluchtten naar de weilanden. Helen en ik waren in een stemming om te genie ten; wij lachten en babbelden, terwijl onze slede met een snelle en zachte vaart over de sneeuw gleed. »Nu", zei mijn vriendin : »na al onze schoolheriiineriiigen. wer.seh ik je. bekend te maken niet eenige personen, die je bin nen kort ontmoeten zult. Vooreerst en bo venal Zoë; maar je kent haar en hebt dus geen introductie noodig. Met. mijn schooubroeder zul je dadelijk op je gemak zijn, hij is zoo'n goede oude jongen, nl oud inden zin van allerhartelijkst. De kinderen zijn ook allerliefst; ik houd ze voorde best opgevoede Kngelsehe kinderen. We bobben van avond een diner en daarna een partij bestaande uit onze naaste buren; dan hebben we rust lot Kerstmis, tegen dien tijd krijgen we veel loges en tevens alle mogelijke genoegens : een bal op het marktplein, een serie van diners. Maar Zoëwil de week vóór Kerstmis altijd vrij blijven om voor haar armen en zieken te zorgen. Van avond komen Sir James en Lady Marsden cu hun beide dochters, ongehuwd cu niet zoo heel jong meer; opgeblazen onThecms Het diamanten Kruis Een icraalczucldige heks Onverwaclitehulp?Urie'diegen in n klap De mislukte misdaad. Is het, niet genoeg? Dar. moet men er de aanplakbiljetten bij raad plegen. Een spoortrein, die iemand overrijdt een vrouw, dio van een brug wordt geworpen. Is het nog niet genoeg? Dan doe ik er een moord in het eerste bedrijf bij dan laat ik een ineisjo schaken, beproef hetzelfde met een kind, ik koop een paar gauwdieven ora Neen, alle gekheid op een stokje. E<;n ieder zal mij toogeven, dat het nieuwe drama Da schelmen van Londen", con draak is. doch oen draak die boeit. Laat het drama al dadelijk met een moord beginnen, die moord is gemotiveerd, en elke handeling is dat. Ik zal niet beproeven mijne lozers eon over zicht te geven van wat hier vertoond wordt. Ik wil alloen vertellen, dat de hoofdpersoon een schurk is, en dio schurk wordt voorgesteld door Yeltman. Doch Vel traan is hier geen oud man, geen grijsaard, wion men zijn zeventig jaren kan aan zien, doch con man in de kracht van zijn leven, rechtop, met een hlondo pruik, en con onverwinnelijkc energie. Hij is een schurk, doch een voor wion men eerbied heeft, hij zou oen groot staatsman, een veldheer hebben kunnen zijn met zijn berekeningen, zijn macht over allen, die onder zijn bereik komen. Hij zou nooit gesnapt zijn, als Sharpcr er niet ware geweest: Sliarper. de detective 1« klasse, die hem navolgt, hom reeds zes jaren verdenkt zonder hem te hebben kunnen betrappen. Nu. dat men iemand zes jaren verdenkt, dat zou zelfs do A.'sche politie kunnen gebeuren, en dat niet snappen" ook. Doch de A.'scbo politie behoeft iemand geen twaalf'taferoclen nare loopen. en zulke schurken als llalpli Uuntley. bijgonHamd de sperwer", treft men, sints de paueolzagers uit de voeten zijn, in onze goode hoofdstad niet meer aan. Maar om op den hoofdpersoon terug te Komen ik heb mij weder verbaasd over den hoor Yeltman, dio de eouwijc jeugd als zijn particulier eigendom schijnt te beschouwen en genoemde jeugd schijnt daar niets tegen te hebben. Les cxtrtmi'.s se touchcnt, on zoo hoeft hot ook mijn aandacht getrokken, dat in hetzelfde stuk, waarin een grijsaard do rol vervult van een krachtvol man, oen kind op znik oen foejuichon*waardige manier optreedt, als ik zelden ge zien heb. Een kind op do planken, en ik denk dadelijk aan een schreeuwerig opgeschroefd stem metje, dat het publiek aiti hof lirhon brengt. Ik heb groote eerbied voor (hjsbrcglit ra n Aanstel, doch als Venenk optreedt en Jiadeloe.lt vraagt of zij ora vader schreit, kon ik gewoonlijk mijn ernst niet bewaren; doch in de Schelmen rtni L'n-'leii ver vult een klein meisjc.de jonge juffrouw rankensiek, do rol van OOR ziek kindje op zoo bewondoronswaardigo beschaafde wijze, dat ik er hiervan aantoekening wensch te maken. Het faforeol Moeder en Kind door h n ar en mevrouw Andró gespeeld, nam dan ook dn aan dacht van liet publiek in hooge mate in beslag. Do heer Lageman, die de ondergeschikte rol van J'ob J jaren m kreeg, blijkt voortdurend in losheid van ppel te winnen, en ook in het aan nemen van goode houdingen. Do decors zijn zeer fraai b.v. in het tafereel van de Moord", enz. Yoor do medespolenden kan misïchïcn do op merking van dienst zijn, dat men oen boor niet aanspreekt b.v. als Sir Hiinllei/; ware de per soon in quaestic baronet, dan kon inen hem Sir Kaljilt noemen of sir en dan zonder oen naam er bij, In den Salon vertoont men Vriend l<'rits en Ih 11 eb iets reraeten, het laatste var. don beer Jan Maunoury, dio vroeger schroei' Een huis mot comniensalen". ' aangename menschen met w.'inig verstand en ' veel vcroordeclen, tegen wie ik een kruistocht op touw heb gezet; kapitein D'Are.y en zijn lieve jonge vrouw en misschien twee harer \ zusters, aardige natuurlijke meisjes waarvan je zeker houden zult; drie of vier geestelijke heeren met hun vrouwen eu kinderen, waar onder goede en gezellige mensehen met, welke Zoëton nauwste verbonden is in be trokking tot de voeding, kleeding eu verwar ming der armen van hun respectieve gemeen ten. Dan, om van de cavaliers te spreken, hebben we eerst den eerwaarden MarkClosje onzen rector, eau jong, schoon, talentvol en gedistingeerd jong man, die wel weet wat hij waard is. Daarenboven bezit bij de hoeda nigheid van iemand naar waarde te schatten, wat blijkt uit zijn waardeering van ....'' Helen zag mij lachend aan, en ik voelde, toen ik haar open verstandig gehuil zag, dat de weieerwaarde heer wel niet anders had kunnen doen. -Dan. bobben wc nog," ging ze voort, -den jon gen jac'blliei' hebber Sijuire Marmaduke. Fowler, die behalve liefde voor zijn paarden, hon den on geweren ook een goed oogje heeft op ...." Opnieuw laelitje zij, en het kostte mij geen moeite om de open plaats in te vullen. ??Vervolgens komt kapitein Marry Knlield van de lijfgarde aan de beurt; die is ook op het punt zich zelvcu re verliezen Onze vierde en laatste cavalier is de jonge Erskine ('ampbell, nog kersverscb uit de hoogste klasse van Oxford. Hij heeft zich nog niet verklaard, ik schijn hem echter niet onver schillig te zijn, maar ik verbied je iu :dlen ernst, Mildred, om de tooverkracht van dio diepe blauwe oogen op hem te beproeven." ?'Dank je," zei ik lachende, eu daar.je me nu vriendschappelijk meegedeeld hebt wien ik niet belooveren mag. wil je me misschien ook wel zeggen welke verloren korenaren van je rijken oogst voor mij overblijven V" ?Och!" zei Helen binnensmonds, kom Fenella'" eu toen schudde zij de leidsels, den P'jney toesprekende, die bet beter gevonden had er zijn gemak een beetje van te nomen. (Wordt vervolgd.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl